Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ridderboek (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ridderboek
Afbeelding van RidderboekToon afbeelding van titelpagina van Ridderboek

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.76 MB)

Scans (34.33 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Editeur

Geert Warnar



Genre

proza

Subgenre

bloemlezing
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ridderboek

(1991)–Henricus Pomerius, Anoniem Ridderboec–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Gulzigheid

De eerste drie zusters zijn uit de prins voortgekomen, zoals eerder al uiteengezet werd. Nu zal ik u vertellen over twee monsters die uit het vlees worden geboren. Dat zijn gulzigheid en wellust. Volgens de boeken heeft de gulzigaard van zijn buik zijn god gemaakt. Hij wijdt al zijn gedachten aan lekkernijen en is zo verzot op een lichte streling van de tong dat hij de gevolgen niet ontziet, ofschoon hij weet dat die hem veel verdriet zullen bezorgen. Want wat met veel smaak door het keelgat glijdt, veroorzaakt dikwijls zeer onplezierige pijn en winderigheid in maag en buik. De gulzigaards zijn allemaal leerlingen van een meester die Epicurus heet. Deze meester wenste uit gulzigheid dat hij over de lange nek van een kraanvogel beschikte, opdat hij dan langer zou kunnen genieten van de smaak van zijn voedsel.

De dwaze gulzigaards eten en drinken meer dan gezond is. Omdat het oog van nature hebzuchtig is, worden zij verleid en vreten tot zij er ziek van worden of soms zelfs het loodje leggen. Zij beseffen niet dat van alle dieren de mens in verhouding tot zijn lichaamsgrootte de kleinste mond heeft, ten teken dat hij sober moet zijn. Met licht voedsel is honger te stillen, maar om hun kleine maag te vullen behoeven de gulzigaards alles wat de natuur eetbaar gemaakt heeft, uit de lucht, van het land en uit de zee. Hiermee tonen zij hun redeloosheid. Seneca zegt: ‘Een woud kan veel olifanten voeden - en dat zijn grote dieren - maar de mens is nog niet tevreden met het land en de zee samen.’ Hugo van Sint Victor zegt van degenen die zo veel zorg besteden aan hun voedsel: ‘Alsof zij zwangere vrouwen zijn,

[pagina 97]
[p. 97]

willen zij hun voedsel de ene keer geroosterd hebben, de volgende maal gekookt, nu gebraden, dan met knoflook of peper, nu warm, dan koud, nu gezouten, dan ongezouten.’

Als de gulzigaards zo van drie of vier gerechten gegeten hebben, brengt men hun nog een vijfde. En ook van dit nieuwe gerecht moeten zij direct een stuk proeven. Hun maag wordt zwaar belast en soms op afschuwelijke wijze geplaagd door wormen of andere onmenselijke kwellingen. En de oorzaak van dit alles is de keuken die zij erop na houden, waarin zij alles kunnen bereiden, niet naar de behoefte van de natuur maar om hun ellendige lusten te bevredigen.

De redeloosheid van deze mensen kan men zien als zij aan tafel gaan maar ook daarvoor en daarna. Voor het eten kan men het onzalige gedrag van de gulzigaard bemerken als hij soms bij toeval naar de kerk gaat. Dat doet hij slechts om de schijn op te houden. Al zijn gedachten blijven namelijk in de keuken bij zijn voedsel. Och, zie toch hoe de zaken hier omgedraaid zijn! De kerk is de keuken waar het voedsel van de ziel wordt bereid - dat wil zeggen: het zalige lichaam van Christus in de vorm van de hostie. En als de bruid, de arme ziel, in deze keuken komt, wordt zij vergezeld door de dienstmaagd, het stinkende vlees. Maar de dienstmaagd is zo vermetel dat zij de lieve bruid zelfs niet wil laten proeven van dit voedsel. Zij tracht te verhinderen dat de zalige bruid ook maar iets hoort zeggen over haar geliefde. De dienstmaagd is voortdurend bekommerd om haar eigen voedsel.

De valse dienstmaagd verblijft in de keuken van de bruid maar zij kan niet genieten van het voedsel dat daar opgediend wordt. Want dat is geestelijk voedsel. En de bruid wordt naar huis teruggestuurd om het voedsel van de dienstmaagd te bereiden. Dat wil zeggen: terwijl de gulzigaards in de kerk zitten, zijn al hun gedachten bij wat zij zullen gaan eten en drinken. Hierdoor worden zij zo in beslag genomen dat zij dikwijls niet eens weten wat men aan het doen is in de kerk. Zij hebben geen

[pagina 98]
[p. 98]

idee of de Schrift gelezen is, of dat de hostie geheven wordt. Het zou veel heilzamer zijn als deze mensen thuis bleven in plaats van op deze manier ter kerke te gaan. Zij bidden God dat Hij hun soberheid moet verlenen maar als zij naar huis teruggekeerd zijn, blijkt dat zij er niets van menen. Want als de maaltijd niet klaar staat, beginnen zij ongeduldig te schelden en dan groeit het monster van de gramschap en van andere zonden.

Maar stelt u zich eens voor hoe de gulzigaard zich zou gedragen als de dienstmaagd voor de maaltijd werd weggestuurd, als het lichaam net als de bruid zijn geestelijk voedsel moest ontberen. Ach, wat een grote blindheid! Men is bezorgd voor het sterfelijke lichaam terwijl de edele ziel, de schone onsterfelijke bruid van de koning, honger lijdt!

Zie uw grote onedelheid! Denk niet langer alleen maar aan uw lichamelijk voedsel. U moet de ziel van voedsel voorzien want zij is uw wezen en uw leven. Voorwaar, ik zeg u: als u de geestelijke natuur hier laat sterven van honger, zal haar bruidegom u laten verhongeren in de eeuwigheid. Maar als u ziel en lichaam wilt behouden, volg dan de raad van Paulus, die zegt dat men zal zaaien wat dierlijk is om te laten groeien wat geestelijk is. Christus zegt in een gelijkenis: ‘Het koren moet afgestorven zijn voordat het vrucht zal dragen.’ Zo is het ook met de mens: hij moet zijn lichamelijke begeerten laten afsterven, opdat zijn geest levend wordt. Hieruit blijkt wel hoe zot de gulzige mens leeft zonder zorg voor zijn zieleheil en tegen de geboden van God.

Tijdens de maaltijd kan men de gulzigaards goed herkennen aan hun onzedelijk gedrag. Dan tonen zij hun dierlijke neigingen en begeerte. Zij zitten te loeren naar de etenswaar en bewegen al hun ledematen als een hongerige vogel die op zijn prooi aast. Voortdurend zijn zij met de schalen in de weer; nu grijpen zij hier een stuk, dan snijden zij daar wat af. Zij zijn niet tevreden als zij hun mond vol hebben. Voordat de eerste hap in

[pagina 99]
[p. 99]

hun keel is verdwenen, hebben zij de tweede al in de mond, de derde in de hand en de vierde in het oog, zodat de hand weet wat hij zo direct moet grijpen. Sommigen hangen als varkens over de tafel en kwijlen terwijl zij hun mond volproppen. Zij hangen met hun hoofd over de schalen als varkens boven de trog. Vanwege hun gulzigheid nemen zij vaak grote brokken, alsof zij vrezen dat het eten niet op tijd hun mond zal bereiken. En dan kwakt een deel weer terug in de schaal. Zij zuipen en slurpen; hun gezichten zitten zo onder het vet dat een sober mens ervan walgt.

De gulzige mens wordt in de boeken wel met de varkens vergeleken, want het kan een zeug niet schelen hoe smerig de modderplas is, als zij daarin maar kan wroeten. Evenmin bekommert de gulzigaard zich om zijn uiterlijk, zolang hij zijn vraatzucht maar kan bevredigen. Men leest in een exempel over de leeuw die - zoals zijn koninklijke staat betaamde - een hofdag hield en alle dieren had ontboden. Toen de hofdag voorbij was en de dieren weer terugkeerden naar huis, ontmoette de vos een zeug die nog op weg was naar het hof. De vos vroeg waarom zij zo laat kwam, want de hofdag was nu reeds voorbij. Toen de zeug dit hoorde, vroeg zij of de koning kostbare lekkernijen had laten bereiden. De vos prees de pracht en praal van de hofdag maar de zeug wilde weten hoe het zat met het afval en de schillen. De vos bespotte haar: ‘Vuile zeug, dacht je dat men in het hof van de koning varkensvoer zou opdienen?’

Zo is het met de gulzigaards. Zij doen zich te goed aan afval en varkensvoer - dat wil zeggen: lichamelijk voedsel - terwijl zij zich zouden moeten haasten naar het grote koninklijke avondmaal dat Christus voor zijn vrienden heeft bereid in de eeuwigheid. In een gelijkenis zegt Hij dat de leeuw - dat is Christus zelf - zeer verbolgen zal zijn over de zeug, de gulzigaard. Op de jongste dag zullen de andere dieren, de sobere mensen, naar het hof van de koning trekken maar de varkens

[pagina 100]
[p. 100]

zullen moeten zuchten in de diepe gewelven van de hel.

Ook na de maaltijd kan men de gulzigaards gemakkelijk herkennen, want zij zijn lusteloos, vadsig en traag in alle goede werken. Bij de een ligt het voedsel zo zwaar op de maag dat hij in slaap valt; de ander moet wortelkruid slikken om zijn spijsvertering op gang te helpen en weer een ander is dronken en wil vechten of zijn wellust bevredigen. Het is dagelijks te zien hoeveel redeloosheid voortkomt uit vraatzucht. Het zijn dwaze mensen die niet weten hoe zij hun tijd moeten doorbrengen. Zij gaan dansen, dobbelen en kaatsen, of zoeken ander tijdverdrijf tot zij weer een nieuwe appetijt hebben.

Het kwaad van de gulzigheid groeit uit een lichamelijke begeerte die men in het Latijn appetijt noemt; gulzigheid is dat iemand ten volle deze begeerte wil bevredigen. Appetijt is op zichzelf geen zonde want deze begeerte hebben wij allemaal vanwege onze gebrekkige natuur. Maar het is zondig deze begeerte geheel te willen bevredigen als een redeloos beest. Daarom zijn matigheid en vasten de beste remedies, die volgens Augustinus niet alleen de ziel maar ook het lichaam ten goede komen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken