Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het Roelantslied (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het Roelantslied
Afbeelding van Het RoelantsliedToon afbeelding van titelpagina van Het Roelantslied

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.06 MB)

Scans (15.68 MB)

ebook (4.54 MB)

XML (1.15 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans van Dijk



Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
ridderroman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het Roelantslied

(1981)–Anoniem Roelantslied–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het verhaal in de rijmtekst

Inleiding

Ik bespreek het verhaal, zoals dat in de rijmtekst van het volksboek is overgeleverd, in grote lijnen. Zoals gezegd, behoren alle rijmtekstpassages tot de tweede of Roncevaux-episode van het Chanson de Roland, maar wat is daarvan nu precies over, wat ontbreekt en hoe komt dat? Ik vergelijk de inhoud van de rijmtekst met Segres kritische editie van het Chanson de RolandGa naar eind172),

[pagina 123]
[p. 123]

waarin de Roncevaux-episode de verzen 841-2608 beslaat. Wie dit gedeelte in zijn editie doorneemt ziet meteen dat de bronnen allerminst gelijkluidend zijn. Telkens weer heeft Segre in de tekst van de ‘Version d'Oxford’ laisses toegevoegd uit andere bronnen en ook de volgorde van de laisses in O is door hem een enkele keer gewijzigd. Daarom is een indeling van het verhaal, waaraan alle overgeleverde redacties beantwoorden, noodzakelijkerwijs tamelijk grof. Ik onderscheid in de Roncevaux-episode elf onderdelenGa naar eind173). In het schema dat voorafgaat aan de teksteditie in deel II, kan de plaats van de rijmteksthoofdstukken ten opzichte van die onderdelen gemakkelijk worden afgelezen. Men ziet daar ook dat proza en rijmtekst samen vrijwel het gehele verhaal van de tweede episode bevattenGa naar eind174). Er zijn maar twee hiaten - op de overgang van het eerste naar het tweede verhaalgedeelte ontbreekt een klein stukje en het elfde verhaalgedeelte ontbreekt geheel - en er is een verschuiving (de hoofdstukken XVII en XVIII). Het ontbreken van het elfde verhaalgedeelte lijkt eenvoudig te verklaren. De samensteller heeft na Roelants dood, een hoogtepunt, het verhaal afgemaakt volgens de traditie van de pseudo-TurpinGa naar eind175). Het Middelnederlandse Roelantslied heeft het slot van de Roncevaux-episode wel gekend, zoals blijkt uit fragment L (1790-1988L), maar deze versie is voor dit gedeelte van het volksboek niet gebruikt. Het andere hiaat en de verschuiving behoeven een uitvoeriger bespreking.

Olivier ontdekt de Saracenen

Het eerste hiaat in de rijmtekst bevindt zich tussen de eerste en de tweede passage (245-248VbA). De eerste passage eindigt met de mededeling dat de christenen het dreigende bazuingeschal van de vijand vernemen en dat Olivier en Roelant er samen over praten. Dan gaat het volksboek over in het proza van hoofdstuk VI, waarin het begin van de strijd wordt samengevat, en dan,

[pagina 124]
[p. 124]

in hoofdstuk VII, vervolgt de rijmtekst met de eerste hoornpassage. Legt men de twee rijmteksthoofdstukken achter elkaar dan blijkt dat, vergeleken met het Chanson de RolandGa naar eind176), het equivalent van drie laisses, vs. 1017-1048, ontbreekt. Het betreft drie zogenaamde ‘laisses similaires’, d.w.z. laisses, waarin steeds hetzelfde handelingsmoment in iets andere bewoordingen wordt beschrevenGa naar eind177). In dit geval beklimt Olivier een heuvel, ziet de naderende Saracenen, wier wapenen schitteren in de zon, en meldt zijn ontdekking aan Roelant en de Franken. Is dit hiaat ontstaan bij de samenstelling van het volksboek of gaat het terug op een andere fase in de traditie, mogelijk zelfs tot de vertaling van het Roelantslied uit het Frans?

Er zijn twee aanwijzingen die aannemelijk maken dat het Roelantslied het onderhavige tafereeltje wel bevat heeft. De eerste is een heel klein restje tekst bovenaan op het eerste blad van handschriftfragment L, dat juist bij de eerste hoornpassage in het verhaal begint. Boven het eerste herkenbare vers (248L), zijn echter nog net sporen van twee verzen (246-247L) waarneembaar. Maar wat heeft er gestaan? Bormans heeft de restjes aangevuld tot Dat si niet consten voorsien / Wat hen daer na soude ghescien, maar hij is zelf niet zeker van deze gissingGa naar eind178). Ik meen dat er evenveel grond is om aan te vullen tot:

 
Dat si niet en souden vlien,
 
Wat hen daer oec soude gescien.

Deze lezing komt sterk overeen met het slot van het Olivier-tafereel in het Chanson de Roland, waar de strijdlustige Franken als reactie op Oliviers bericht roepen: ‘Dehét ait ki s'en fuit! / Ja pur murir ne vus en faldrat uns.’ (ChR 1047-1048), ‘God verdoeme wie vlucht! Niemand zal u in de steek laten, ook al moet hij sterven’. Als mijn conjectuur juist is, zijn deze twee verzen in het Middelnederlands dus wél overgeleverd en mag men, de fragmentarische staat

[pagina 125]
[p. 125]

van het handschrift in aanmerking genomen, veronderstellen dat de rest van het tafereel ook in L, en dus in het Roelantslied, zal hebben gestaan.

De tweede aanwijzing betreft het eind van fragment B, waar de eerste reactie van de Franken op het Saraceense bazuingeschal wordt verteld:

 
Die Fransoysen hordent tgescal
 
Ende vernament over al.     (232-233B)

Deze verzen komen overeen met Chanson de Roland, vs. 1005b, si l'oïrent Franceis, ‘en de Franken hebben het gehoord’. In het volksboek staat echter in plaats van oïrent en het neutrale vernament een vorm van het werkwoord ‘zien’:

 
Die kerstenen hoorden dat gheschal
 
Ende saghen die Sarasinen comen over al. (232-233VbA)

In de contekst van het Chanson de Roland zou ‘zien’ geheel misplaatst zijn, omdat Olivier pas later, in de laisses similaires, als eerste de vijand ziet. De twee fasen in de waarneming - eerst horen, dan zien - zijn in het volksboek geconcentreerd in één verspaar. Het feit dat B in dit opzicht overeenkomt met het Chanson de Roland, wijst erop dat dit handschrift, en daarom het Roelantslied, het tafereel, waarin Olivier de vijand als eerste ziet, nog wel heeft bevat.

Twee aanwijzingen die aannemelijk maken dat het Roelantslied het Olivier-tafereel wel heeft gekend, maar dat het in de overleveringstak van het volksboek is verdwenen. Dit zou het gevolg kunnen zijn van een saut-du-même-au-même, een fout die kopiïsten (en zetters) vaak gemaakt hebben doordat zij van een woord in hun legger oversprongen naar een gelijkluidend woord elders in de leggerGa naar eind179). ‘Laisses similaires’ en de vertaling ervan zijn

[pagina 126]
[p. 126]

vanwege de vele herhalingen natuurlijk uitzonderlijk vatbaar voor zo'n vergissing. Ik geef toch de voorkeur aan een andere verklaring van dit hiaat. Omdat het zich precies tussen twee rijmtekstpassages bevindt, lijkt het me dat we te maken hebben met een opzettelijke ingreep van de samensteller, die de herhalingen veroorzaakt door de techniek van de ‘laisses similaires’, wilde vermijden. Maar of de oorzaak nu een ingreep of een vergissing is, het lijkt op grond van de bovengenoemde aanwijzingen in ieder geval zeker dat het Roelantslied de ontbrekende passage nog heeft bevat.

De tweede hoornpassage

Tengevolge van een verschuiving van verhaalgedeelten is de tweede hoornpassage in het volksboek bijna onherkenbaar geworden. Bezien we eerst de bouw van deze passage in het Chanson de Roland, volgens de editie van Segre. Daar kunnen vier onderdelen worden onderscheiden: 1. De twist tussen Roelant en Olivier, omdat Roelant, nu het te laat is, nog op zijn hoorn wil blazen, en de verzoening door bemiddeling van bisschop Turpin (ChR 1691-1752). 2. Roelant blaast zijn hoorn en de hoofdmacht hoort het (ChR 1753-1795). 3. Karel laat Ganelon gevangen nemen en keert terug met de hoofdmacht (ChR 1796-1850). 4. Karels overpeinzingen op de tocht naar Roncevaux (ChR V4 1945-1967). Het Middelnederlandse handschriftfragment R bevat de tweede hoornpassage ook bijna helemaal (924-1156R) en stemt, wat de volgorde van de onderdelen betreft, overeen met het Chanson de Roland. Dat betekent dat de verschuiving een eigenaardigheid van de traditie van het volksboek moet zijn.

De plaats van de vier onderdelen in de contekst van het volksboek wordt duidelijk uit het volgend overzicht, waarin de verhaalgedeelten van boven naar beneden in de volgorde van de tekst staan aangegeven. De onderdelen van de tweede hoornpassage staan links, de andere rechts.

[pagina 127]
[p. 127]

  Hoofdstuk IX. Rijmtekst 822-923VbA. Slot van de derde fase van de strijd.
 
1 Hoofdstuk X. Rijmtekst 924-1032VbA. Begin van de tweede hoornpassage. Twist van Roelant en Olivier en tussenkomst van die goede bisschop.  
 
  Hoofdstuk XI. Proza P 604-699. Ogiers klacht en zijn ontmoeting met Gautier.
 
  Hoofdstuk XII. Proza P 700-725. Galeaen beklaagt Galerant.
 
  Hoofdstukken XIII, XIV, XV. Rijmtekst 1157-1286VbA. Vierde fase van de strijd.
 
  Hoofdstuk XVI. Rijmtekst 1287-1431VbA. Begin vijfde fase van de strijd. Galifier treft Olivier in de rug.
 
2 Hoofdstuk XVII. Proza P 737-757. Vervolg van de tweede hoornpassage. Roelant blaast de hoorn en Karel hoort het.  
 
3 Hoofdstuk XVIII. Proza P 758-897. Vervolg van de tweede hoornpassage, maar sterk bewerkt. Guwelloen en Erena worden gevangen genomen.  
 
4 Hoofdstuk XVIII. Rijmtekst 1432-1469VbA. Slot van de tweede hoornpassage. Karels overpeinzingen op zijn tocht naar Roncevaux.  
 
  Hoofdstuk XIX. Rijmtekst 1478-1493VbA. Slot van de vijfde fase van de strijd. Oliviers dood.

[pagina 128]
[p. 128]

Alleen het eerste onderdeel, de twist van Roelant en Olivier en de tussenkomst van de bisschop, staat op zijn plaats. De rest, de onderdelen 2 en 3, samengevat (en bewerkt) in proza, en onderdeel 4, in rijm, is verschoven naar achteren en onderbreekt het verhaal in de vijfde fase van de strijd. Hoe komt dat? Ik heb verschillende mogelijkheden overwogen om deze vraag te beantwoorden als een ingreep van de samensteller van het volksboek:

-Invloed van de pseudo-Turpin-traditie. In die traditie wordt Roelants blazen inderdaad pas veel later in het verhaal verteld, nl. vlak voor zijn eigen doodGa naar eind180).
-De samensteller van het volksboek wilde het eerverlies voor Roelant, die immers aanvankelijk geweigerd had Karel te hulp te roepen, zo klein mogelijk maken. Hij zocht naar een geschikte aanleiding voor Roelant om met zo min mogelijk eerverlies op zijn standpunt terug te kunnen komen en vond die in de naderende dood van Olivier. Een aanwijzing in deze richting is het begin van het proza van hoofdstuk XVII: Rolant aensiende Oliviers crancheyt sette haestelijc den horen aen sinen mont ende blies met sulcke cracht... (VbA, P 740-742).
-Overwegingen van compositorische aard. Als de verschoven onderdelen van de hoornpassage op hun traditionele plaats zouden staan, zouden zij gevolgd zijn door de hoofdstukken XI en XII, waarin de klachten van Ogier en Galeaen worden beschreven. De samensteller kan van deze volgorde zijn afgeweken, omdat hij de lange onderbreking van strijdverhalen, die dan zou ontstaan, niet wenste.

Veronderstellingen genoeg, maar geen ervan kan met overtuigende argumenten worden bewezen. Daarom moet ernstig rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat deze afwijking het gevolg is van corruptie. Het type fout dat een dergelijke verschuiving van verhaaldelen als resultaat kan hebben wordt door DuinhovenGa naar eind181) beschreven als ‘verwisseling van passages’. Het betreft dan misschien een gecompliceerde continueringsfout door kopiïsten, die optreedt

[pagina 129]
[p. 129]

wanneer een afschrijver bij vergissing een hele passage uit zijn legger overslaat, zijn fout bemerkt en dan de overgeslagen verzen alsnog, maar verderop in zijn afschrift, opnam. Om de lezer te waarschuwen plaatste hij meestal verwijstekens maar als een volgende afschrijver die tekens over het hoofd zag, ontstond een redactie waarin de twee passages definitief van plaats waren verwisseld. In het geval van de tweede hoornpassage in het volksboek is een vrij groot tekstgedeelte (vgl. 1035-1140R en 1432-1469VbA, d.w.z. 144 verzen) overgeslagen. Men moet dan bijvoorbeeld aannemen dat een kopiïst een heel blad met vier kolommen tekst van elk 36 verzen, teveel heeft omgeslagen. Verwisseling van passages kan echter ook het gevolg zijn van een fout in de drukkerij. In dat geval ligt een foutieve impositie of verkeerd vouwen het meest voor de hand. Hoewel de juiste oorzaak van dit verschil tussen volksboek en Chanson de Roland dus niet kan worden aangewezen staat vast dat deze verwisseling van passages een eigenaardigheid is van de traditie van het volksboek. De tekst van fragment R (1035-1156R) bewijst dat het Roelantslied de tweede hoornpassage op de juiste plaats in het verhaal heeft gekend.

 

Deze eerste verkenning op het niveau van de compositie van het verhaal leert dat het volksboek weliswaar opvallende verschillen vertoont ten opzichte van de andere redacties maar dat die toch waarschijnlijk alle ontstaan zijn in de traditie van de rijmtekst. Met andere woorden, de rijmtekst gaat uiteindelijk terug op een Roelantslied, waarvan de Roncevaux-episode in grote lijnen overeenkomt met het Chanson de Roland. Ergens in de overleveringsketen van redacties is, mogelijk tengevolge van een verwisseling van passages, een deel van de tweede hoornpassage naar achteren verschoven in de tekst en bij de samenstelling van het volksboek zijn enkele stukken uit het verhaal weggelaten.

eind172)
La Chanson de Roland. Ed. C. Segre. Milano-Napoli, 1971.
eind173)
Vgl. de samenvatting van de inhoud van het Chanson de Roland in hoofdstuk I.
eind174)
Enkele in dit verband onbelangrijke en dubieuze ontleningen aan het Roelantslied zijn om praktische redenen niet in dit overzicht opgenomen; vgl. echter de tabel aan het eind van hoofdstuk II.
eind175)
Zie de tabel aan het eind van hoofdstuk II.

eind176)
Vergelijking met de andere bronnen van het Roelantslied is in dit geval helaas niet mogelijk omdat geen der handschriftfragmenten de betrokken passage bevat.
eind177)
Zie voor de techniek van de ‘laisses similaires’ J. Rychner, La chanson de geste. Genève-Lille, 1955. Zie vooral p. 93.
eind178)
La Chanson de Roncevaux. Ed. J.H. Bormans. Bruxelles, 1864. p. 69, vs. 1-2. De conjectuur van Bormans is overgenomen in Middelnederlandsche epische fragmenten. Ed. G. Kalff. Groningen, 1886. p. 59, vs. 81-82, en ook in Het Roelantslied. Ed. J. van Mierlo. Antwerpen e.a., 1935. p. 84, vs. 235-236.
eind179)
Zie voor dit soort continueringsfout A. Dain, Les manuscrits. Nouvelle édition revue. Paris, 1964. p. 48 en uitvoerig A.M. Duinhoven, Bijdragen tot reconstructie van de Karel ende Elegast. Assen, 1975. Dl. I. (diss. Utrecht) p. 149-153.

eind180)
Zie Historia Karoli Magni et Rotholandi. Ed. C. Meredith-Jones. Paris, 1936. p. 192-194 en Die alder excellenste cronyke van Brabant. Antwerpen, Roland van den Dorpe, 1497. I6R, b, 11-I6V, a, 3.
eind181)
Dit type fouten wordt duidelijk besproken door A.M. Duinhoven, Bijdragen tot reconstructie van de Karel ende Elegast. Assen, 1975. Dl. I. (diss. Utrecht) p. 152-154, 275-278.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Strijt van Roncevale


auteurs

  • over Anoniem Strijt van Roncevale

  • over Anoniem Alderexcellenste cronyke van Brabant, Die