Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dat Scaecspel (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dat Scaecspel
Afbeelding van Dat ScaecspelToon afbeelding van titelpagina van Dat Scaecspel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.72 MB)

Scans (16.95 MB)

XML (0.84 MB)

tekstbestand






Editeur

G.H. van Schaick Avelingh



Genre

proza

Subgenre

proefschrift
leerdicht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dat Scaecspel

(1912)–Anoniem Scaecspel, Dat–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 168]
[p. 168]

Aanteekeningen.

24, 8 vlgg. De beteekenis is: de opvoeding is van het grootste belang, want zooals iemand in zijn jeugd is, is hij ook in zijn later leven.

50, 1 vlgg. Deze zin is te lezen: Waer bij wel redelic is, dat een ridder starc van lichame si, (omme) die starckhede zijnre zielen, voir des ghemeens lants profijt (ende) nae dat ridderscap eyschet, alst tijt ende noot is, inden strijt zijn lijf sculdich is te setten.

69, 27. De beteekenis is: Een ridder moet te allen tijde zijn landsheer of een mederidder, die in nood verkeert, bijstaan; zelfs wanneer hij zelf de kans heeft aan het gevaar te ontkomen, moet hij nog zijn leven wagen om zijn plicht te vervullen.

87, 28 vlgg. De zin: ‘Heer keyser, het waer moghelycker, dat ghi nijt calu en waert, dan dat ic in den strijt van Roemen yet blodelycken dede of doen soude’, is in Hs. I gewijzigd tot: ‘Heer keyser, het waer mogeliker dat ghij niet calu en waert te makene, dan dat ghy soudt vroom wesen in stride en sonder vaer int oorloghe van Rome.’ Dat dit een wijziging van den afschrijver is, blijkt uit Johannes Saresberienses, Policraticus Lib. III Cap. XIV: ‘Facilius est Caesar, te calvum non esse, quam me in exercitu Romano quicquam egisse vel acturum esse timidius.’ Het Kaetsspel (gedateerd 1431) nam deze anecdote volgens de lezing van I over, een bewijs, dat dit werk een navolging van een Vlaamsch origineel, een prototype van I is.

88, 24 vlgg. Ook hier heeft de afschrijver van I het verhaal eenigszins gewijzigd. In dezen codex leest men (fol. li): also wij lesen van eenen Romeyn gheheeten Marcus Regulus, die voor de

[pagina 169]
[p. 169]

stat van Rome te scepe tieghen die van Cartagen vechten soude. De welke Marcus van dien Cartagoisen ghevangen wort, die op sijn trouwe ende up sijn eere weder te commene, lietene te Roome gaen, om met hem te wisselen over huere ghevanghene, die te Roome laghen. Doe quam hi daer up dat Raethuus ende gaf den senatuers te kennene de cause daer hij om quam. Doe vraechden hem die senatuers wat sinen raet ende goetdincken daer of ware. Verder stemmen de lezingen overeen.

95, 17 vlgg. De lezing zou ook aldus te herstellen zijn: van dezen luden ende van anderen luden, die mit Cahym, alsi stinckende spijse of anders yet, dat onwaerdich is, datsi selve nijt en moghen, seggen(de): ‘Het is goet genoech’, gheve(n) den armen om Gots willen, seit die profeet David.....

116, 14. ‘Ic si’, eigenlijk coniunctief. Nog heden gebruikt men dezen vorm in den Bommeler waard.

159, 19 vlgg. H en I hebbe de beide regels van Cato:

 
Sperne repugnando tibi tu contrarius esse.
 
Conveniet nulli, qui secum dissidet ipse.

uitgebreid tot:

 
Est motus ut animi sint in paritate necesse.
 
Sperne repugnando tibi tu contrarius esse.
 
Ut tibi sis concors, sic debes te domuisse.
 
Conveniet nulli qui secum decidet esse.

en noemen als bron Franciscus de Sarsano.

Het zijn dezelfde regels, die men aantreft in den ‘Cato interpolatus’, een metrische bewerking van de ‘Disticha Catonis’ die deze Disticha onveranderd weergeeft, maar er twee rijmende regels aan toevoegt; soms een 2den en een 4den meestal een 1sten en een 3den. Deze ‘Cato Interpolatus’ werd uitgegeven door Zarncke in: Berichte über die Verhandlungen der Kön. Sachs. Gesellschafft der Wissenschatten zu Leipzig. Philologisch-Historische Classe Bnd. XVII (1865) bladz. 54-103. De uitgever zegt, dat hij ‘Verfasser’ noch ‘Abfassungszeit’ kent. Uit deze plaats in het Schaakspel kan men de gevolgtrekking maken, dat Franciscus de Sarsano de vervaardiger was. Mijn pogingen om over den laatste iets te weten te komen waren vergeefsch.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken