Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian (ca. 1590)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian
Afbeelding van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker IanToon afbeelding van titelpagina van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

ebook (2.68 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian

(ca. 1590)–Anoniem schone ende ghenoechelijcke historie van ioncker Ian, Een–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat x. Capittel. Hoe Hertoge Gautier de twee ridders te hulpe quam ende deden een grote moort onder den Heydenen.

DIt sach een vroom Ridder ghenaemt Gautier ende was een hertoge van Salaberen, hy seyde heer Keyser dit en is niet wel gedaen, suldijt verantwoorden dat ghy deese twe vrome ridders aldus inder noot laet, want zy voor ons allen haer leuen avontueren, ghy soudet met recht nochtans wel mogen doen want ghy wel weet dat ghy ghesworen hebt. Gouweron antwoorde ende seyde, heer Hertoge het en behoort u niet toe den Keyser daer of te vermanen, want hy my gheordineert heeft Gouverneur van dese stadt, ende ick en wil niet dat daer yemant wt der stadt trecket oft die poorte doet ontsluytdn, want ghy siet wel dat de vyanden met de gantsche macht voor de stadt coomen, het is beter twee verloren dan de geheele stadt, Lanceloot mochte inde Stadt ghebleuen hebben, zoo hadde hy deese schande ende last niet gheleden. Doen belchdes hem Gautier seer ende seyde by den Heere die my gheschapen heeft ghy zijt erger dan venijn, dat ghy dese twee aldus iammerlijcken sult laeten steruen ick en cans langher niet ghelijden dat ickse moet zien steruen voor mijnen oogen, ic salse wt der noot helpen oft daer voor doot blijuen. Nu wel aen ghy vrome ridders alle die de ridderlijcke oorde beminnen die volghen my nae. Doen wapende hem menich stout Ridder diet noodt achter souden hebben ghelaten. Dit verdroot Gouweron al te seer, ende dede verbieden op den hals datter niemandt buyten der stadt en soude rijden maer al zijn ghe-

[Folio C3r]
[fol. C3r]

bodt en hulp daer niet want de hertoghe hadde vergadert wel drie duysent vrome ridders, die alle ter liefden van de twee vrome heeren ende Gods campioenen haer leven begeerden te avontueren, ende quaemen ter plaetsen daer dese twee stonden ende vochten te voet. Doen zy den hertoghe Gautier sagen comen met zoo schonen hoop wel ghewapende ridders, grepen si op een nieu eenen moet, ende de coene Lanceloot sprack tot heer Ian ende seyde: Ick hope wy zijn vander doot bevrydt, Ick sie Gautier mijnen gheselle tot onser hulpen comen ghereden. Gautier dede die trompetten slaen, elck vercoos daer den zijnen. Gautier doorstack daer ten eersten steke Ludoen den Heydenschen Coninck van Tartarien dat hy moeste ter Aerden vallen, hy nam tpaert by den toom ende leydet daer hy Heer Ian vant staende ende gaft hem metter handt ende seyde neemt dit paert ende behelpt u daer meede ick en sals niet ghedogen dat ghy langer te voet sult vechten, hy nam dat paert in groten dancke, gaft voort zijnen gheselle Lanceloot ende zeyde, mijn lieve geselle ghy zijt hier om mijnen wille ghecoomen neemt ghy dit paert ende verweert v als ridder ghoet, wanneert een van beyden zijn moet zoo ist beeter dat ick hier sterve dan ghy. Lanceloot sprac ende seyde, op deser tijt neem icx in dancke, want dit is een schoon soene over mijnen broeder. Heer Ian hadde oock haest een ander paert ghewonnen.

Doen waren dese Ridders alle beyde te paerde, zy deden zoo grooten moort onder de heydenen dat niet mogelijck en is te vertellen, want zy versloegen binnen een corte tijt meer dan ses duysent heydenen maer doent groote heyr de stadt begosten te genaken en costen zijn niet langer teghen houden, zy hielden haer vast by een, ende zijn zoo properlijc inder oorden onder de stadt geweken. Daer hebben zy op een niew malcander besprongen, de strijt was daer groot ende fel, de Kerstenen leden daer grooten noot ende souden daer alle ghebleven hebben en hadse Godt niet geholpen, want zy inder stadt niet en conden gheraecken. Doen de Keyser verhoorde dat alle dese vrome ridders in grooten noodt waeren, merckte hy wel dat Gouwerons raedt niet seer duechdelijc en was ende zeyde, Gouweron Gouweron ghy hebt my valschelijck in deese schande ghebrochte, dit moet Gode gheclaecht zijn dat ick zo menich Ridder by uwer raede hebbe verloren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken