Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian (ca. 1590)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian
Afbeelding van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker IanToon afbeelding van titelpagina van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

ebook (2.68 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian

(ca. 1590)–Anoniem schone ende ghenoechelijcke historie van ioncker Ian, Een–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat xvij. Capittel. Hoe in des Conincx Hof een nieumare quam van een Ruese die tlandt verdestrueerde ende heer Ian geloofde de Coninc de Ruese te bevechten.

NIet langhe na dat heer Ian binnen Lonnen ghecomen was, zoo isser een droevighe nieu-mare ghecoemen aenden Coninck, hoe datter was een Ruese die hem onthielt opde Frontieren van Yerlandt gheleeghen, ende onthielt hem op een starck Casteel by een Moras, ende dede daer veel quaets. Hy adt alle de Menschen die hy gecrijghen conde, gheen cooplieden en mochtender passeeren hy sloechse Doot oft namse ghevanghen, voort destrueerde hy alle tLandt, dat daer ontrent gheleghen was, niemandt en conde hem wederstant doen Doen dit de Coninc hoorde was hy qualijck te vreeden, hy heeft zijn heeren by een geroepen ende gheseyt: Ghy heeren ghy weet wel hoe hier dagelijckx clachten comen van desen veruaerlijcken ende afgrijselijcken Ruese, hy verdruckt alle t'Volck dat daer omtrent woont, ia de weghen en zijn ooc niet vry om te wandelen, ende wy en behooren niet te lyden dat het Landt verdoruen ende verdestrueerdt wort, wie salder van v allen zo vroom zijn die desen Ruese bestrijden sal ende daer inne zijn eers bewaren. Ick beloue hem by mijnder Croone, zoo wie den Ruese derf bevechten, ende de ouerhandt behoudt: Ick sal hem gheven mijn Suster de schoone Clarisse met het Hertochdom van Cloucestre, daer omme wint gelt ende ghoet alst tijt is De Heeren sweghen alle stille ende en spraken niet een woordt, want zy hadden ghehoort, dat de Ruese zo afgrijselijck was datter niemandt omtrendt dorste comen. Iae vijftich Ridders soude hy wel eeenen mael hebben dorven bevechten. Doen de Coninck sach datter niemandt en sprack zo zeyde hy alleen

[Folio E1r]
[fol. E1r]

Ghy Heeren en isser niemandt van u allen in mijn Hoff zoo vroom die den Ruese zoude dorven bevechten, so mach ick wel segghen dat ick veel ghezien hebbe, niet te min ick heb God danck oock handen ende ick sal selve t'ghoet winnen, want ick niet lijden en mach dat mijn Landt ende mijn volck alzoo verdruckt wort. Doen desen raet ghescheyden was, zoo quam Guydo heer Ians gheselle by hem, ende vertelde hem die nieumare die in des Conincx Hof ghecomen was, ende wat de Coninck belooft hadde den gheenen die den Ruese conde verwinnen. Doen zeyde Heer Ian ofter yemandt ware diet avontuerde ende de Ruese verwonne, zoude de Coninc ooc wel by zijn woorden blijven? Guydo antwoorde ende sprack: Mijn Broeder, ick houde des Coninckx woort van sulcker waerden dat hijt niet breken en sal om t'gheheel Coninckrijck. Heer Ian zeyde, zo soude ic wel van sinnen zijn om den Ruese te bevechten. Guydo zijn gheselle en conde hem niet genoech verwonderen als hy dit hoorde ende zeyde. Mijn broeder en wilt sulcke dingen niet bestaen, wat al waerder onser hondert hy soudese wel doruen bevechten. Daer en leyt niet aen sprack heer Ian, Godts gratie vermach veel, Davidt was cleyn van persone nochtans verwan hy den Ruese Goliath. Guydo siende dat hy hem van dit propoost niet brengen en conde zeyde. Indient u belieft zoo sal ickt den Coninck te kennen gheven. Heer Ian zeyde: Mijn lieve gheselle ic begheere dat ghy sulckx doet, ick salt aen v zoo verdienen dat het u schaede niet zijn en sal. Guydo is by den Coninck gheghaen, dede hem die behoorlijcke reverentie ende zeyde: Heer Coninck hier is een ionck Ridder cortelinghe in u Landt ghecomen, de selve offereert hem in uwer goeder gratien ende vermeet hem de Ruese te bevechten zo verre het uwer genaden belieft op conditie voor sproken. De Coninck dit horende was seer verblijt ende zeyde t'ghene dat ick ghelooft hebbe dat sal ick volbrenghen, daer omme laet den Ridder by my comen, dat ic hem mach hooren spreken. Guydo nam oorlof aenden Coninck ende ghinck daer hy zijn gheselle vant, ende vertelde hem de antwoort des Conincx. Doen zijn zy beyde voorden Coninck gheghaen, Heer Ian is den Coninck te voet gevallen. De Coninc dede hem opstaen twelck hy dede en heeft des Coninckx handen ghecust. De Coninck vraechde hem van waer hy was? Heer Ian antwoorde den Coninck dan hy was wt Italien ende zeyde ouermidts dat ick gehoort heb van de vermaertheyt des Coninck, zoo ben ick hier in Engelandt ghecoomen om uwer ghenaden te dienen om te sien den staet ende Edelheydt vanden houe. De Coninck zeyde heer Ridder ghy zijt my willecoem in mijn Hof ende ick sal u nae uwen staet onderhouden, hy vraechde nae zijnen name. De Ridder antwoorde, men noemt my Ian wt den vergiere. De Coninck vraechde hem nae nieumare wt Italien Heer Ian antwoorde den Coninck zo wijslijcken dat hem de Coninck des verwonderde vander antwoort, ende zeyde tot zijn Heeren dat hy in menighen tijden teeghen wijser man en sprack voort zeyde de Coninc Heer Ridder ick hebbe ghehoort dat ghy u sout willen vermeten den Ruese te bevechten, ghy behoeft u wel daer inne te versinnen want hy van groter crachten is. Doen antwoorde Heer Ian Heer Coninck ick ghelooft wel dat ghy waer segt, maer Godt is veel machticgher ende ick stelle mijn betrouwen in God, dat ick hem wel verwinnen sal, oft mijn leven daer voor laten op een bede die ick van uwer genaden begeeren sal. De Coninck zeyde, ghy en cont gheen beede van my zoo groot begheeren al waerdt oock half mijn

[Folio E1v]
[fol. E1v]

Coninck, ende ghy den Ruese moecht verwinnen ick sal u de beede volbringen. Heer Ian bedancte den Coninck seer ende zeyde: Heer Coninck op u woort sal ick den Ruese beuechten.

De Coninck zeyde: O edel ridder, ick sal houden dat ick belooft hebbe, ende ick sweerdt u hier by mijnre Croone, dat ick u bede voldoen sal. Doen bedanckte Heer Ian den Coninck seer, zijn ter Tafelen ghaen sitten drincken goet chier makende, ende heer Ian moeste aen des Coninckx Tafel sitten, hoe wel hijt niet ghaerne dede. Doen de maeltijdt ghedaen was, zoo heeft hem Heer Ian ghereedt ghemaeckt om te vertrecken, ende heeft aenden Coninc oorlof ghenomen. Guydo zijn mede gheselle is met hem ghetrocken, ende noch sommighe ander heeren om hem geselschap te houden, tot op de Fronthieren daer hy den Ruese bevechten zoude.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken