Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian (ca. 1590)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian
Afbeelding van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker IanToon afbeelding van titelpagina van Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

ebook (2.68 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een schone ende ghenoechelijcke historie van Ioncker Ian

(ca. 1590)–Anoniem schone ende ghenoechelijcke historie van ioncker Ian, Een–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat xix. Capittel. Hoe de Coninc met consent ende raet van zijn heeren presenteerde zijn beloften te voldoen, ende hoe Heer Ian badt voor zijn gheselle Guydo de welcke troude des Conincx suster ende wat daer nae ghebuerde.

EEn weynich tijt daer nae zoo riep de Coninck zijnen grooten raet te samen. Doen zy by malcanderen waren sprack de Coninck tot hen lieden ende zeyde: Schoon Heeren ghy hebt ghesien twonder datter geschiet is in desen Lande, ende hoe dat dese jonghe Ridder op een bede die ick hem consenteren zoude, ons Lant verlost heeft wt dat ghewelt van den vreeslijcke Ruese daer tgheheel lant in roeren om was ende ouermidts dat dese Ridder tot deser tijt toe niet begeert en heeft, zo soude ick gaerne weeten hoe ick hier inne Leevn zoude, want ick begheere mijn beloften te quijten. Doen stont op de hertoghe van Suffock ende zeyde: Heer Coninck ick zoude raden datmen den Ridder hier ontbode, om te weten wat zijn meninghe ofte begheerte is, want indien hy u Suster begheert met het hertoochdom van Cloucesire, ghy moghet hem wel gonnen, want hijt wel waerdich is, want indien hy hier binnen lants blijft u lant soude beschermt sijn zoo dat niemandt u ofte uwe ondersaten zoude te cort dorven doen. Desen raet ghenoechde den Coninck seer wel ende door de wille des Conincx is de Hertoghe selve om den Ridder gegaen ende heeft hem inden Raedt ghebrocht daer coomende heeft hy den Coninck daer nae alle de Heeren reverentie bewesen. De Coninck dede hem sitten ende heeft hem aenghesproken aldus: Heer Ridder ic dancke u seer van den dienst die ghy my ende mijn Lant bewesen hebt, ende daer en heb ic u noch gheene weldaet voor bewesen. Daer omme seght nu, wat u bede is die ghy van my begeren sult, ick sweere u hier voor alle mijn heeren dat ickt volbrengen sal. Heer Ian is op gestaen, heeft den Coninck seer gedanckt ende zeyde: Heer Coninck tghene dat ick ghedaen hebbe, heb ick ghedaen tot profijt van den ghemeenen Lande, want wy gheloven alle Weduwen ende wesen ende de geene die daer verdruct worden behulpelijck te zijn ende te beschermen, ja zo heb ick anders niet ghedaen dan ick schuldich was van doen, niet te min ick hebt aenghegaen op een bede die ick van uwer ghenaden begheren zoude. De Coninck zeyde segt op wat u begheren is ick salt houden tgheene dat ick u belooft hebbe. Doen sprack heer Ian ende zeyde: Heer Coninck u is wel ghedachtich doen ghy de nieumaere hoordet vant verdriedt dat de Ruese binnen uwen Lande dede, doen seyde uwe mayesteyt, so wie den Ruese dorste bevechten ende verwonne die zoudy geven t'hertochdom van Cloucestre met u suster de schoone Clarisse De Coninck antwoorde ende zeyde: het ghedinckt my wel, ende ick en begeers oock niet te wederroepen, doen sprak heer Ian indien u uwer ghenaden belieft, zoo bid ick ootmoedeljck

[Folio E3v]
[fol. E3v]

dat ghy Guido u dienaer ende mijn geselle wil gheven t'gheene dat ick ghewonnen hebbe, want het een getrouw duechdelijck ridder is, ende door hem ben ick eerst in de kennisse van uwen houe gecomen. De Coninc dit hoorende en conde hem niet ghenoech verwonderen ende zeyde: Ick hadde ghemeent dat ghy hier by my int lant soudet gebleven hebben, maer ick mercke nu wel dat u meninghe niet en is om hier te blijven? Heer Ian antwoorde: Heer Coninck by uwen verlove zoo begeer ick altijdt u dienaer te zijn, maer ick ben zoo veel inden selven Ridder ghehouden, dat ick hem nimmermeer ghenoech voldoen can. Doen beval hem de Coninck een weynich te vertrecken hy zoude hem met zijn Heeren beraeden. Daer nae sprack de Coninc tot zijn Heeren ende zeyde: Ick zoude uwen Raet in dit stuck wel behoeven, overmidts dat ick den ridder een bede gheconsenteerdt hebbe, de welcke ick hem behouden mijnder eeren niet weygeren en can, ende het is ooc mijn meninge niet, maer om dat hijt voor een ander begeert zoo ben ic in twijfelinge hoe ick best hier inne leven sal. Daer waren sommighe Heeren die meenden datmen hem de bede weygeren mochte ouermits dat hijse voor hem selven niet begeert en hadde ende zeyden: Het en is gheen cleyn sake sodanigen gifte wech te gheven, het ware ghenoech al waerdt eens Hertoghen oft Coninck zone. De Hertoch van Suffock stont op ende zeyde: Ghy heeren ick gheloue dat warachtich is tgeene dat ghy segt Maer wy moeten aenmercken de woorden die ons Coninck ghesproken heeft ende den selven ridder ghelooft, indien hy den Ruese verwonne, t'welck niemandt van ons allen heeft dorven bestaen, by avontueren zijn hert is andersins oft hy heeft zijn trouwe elders gelooft ende indient zoo is, zoo doet hy eerlijcken daer inne, hy moet van grote afcoemsten zijn, dat hy dese gifte zoo cleyn acht, ende daer hy zijn leuen zo ghewillich gheavontuert heeft, wie weet wat hem daer toe porrende is, dat hy de landen aldus versoeckt.

Daeromme zoude ick raden, datmen den Ridder zijn bede volbrocht, want wy den anderen Edelman wel kennen voor een duechdelijcken Ridder, ende door zijn eerlijcke daden heeft hem ons Coninck Ridder gheslaghen, ende in zijn Hof zo lange onderhouden. Doen dit de ander Heeren hoorden sweghen zy alle stille. De Coninck dit hoorende zeyde: Ghy Heeren my dunckt, voor tbeste datmense hier beyde by een ontbiede, ende hoorense spreken, twelck terstont ghedaen wert. De Coninc heeft heer Ian aenghesproken in deser manieren, Heer Ridder ick heb my met mijn heeren beraden opt stuck dat wi u voor ghehouden hebben, ende ouermits dat ghy begheert het loon twelc ghy ghewonnen hebt ende u ghegont wordt, deesen Ridder u mede gheselle ouer te geven, zo moeten wy hier inne te vreden zijn, tghene dat ick ghelooft ende gheswooren hebbe begeer ick niet te wederroepen. Ende voort zeyde de Coninc totten anderen ridder Guido, het is u een salighe ure gheweest dat dese Ridder eerst met u kennisse ghemaeckt heeft, want hy in uwen handen heeft ghestelt tgheene dat hy door zijn vromicheit ghewonnen heeft ende zijn leven daeromme gheavontuert. Daeromme gheve ick u nu voor alle dese Heeren mijn suster Clarisse tot eenen wijve, ende daer toe thertochdom van Cloucestre. Guydo dese woorden hoorende, viel op zijn knien voor den Coninck, danckte hem vander schoonder presentatien ende zeyde: Heer Coninck dat uwer ghenaden my nu presenterende zijt en can ick nimmermeer verdienen, de Heere verleen my gratie dat ict verdienen mach. Daer na keerde hy hem tot zijnen geselle ende zeyde

[Folio E4r]
[fol. E4r]

Mijn lieve geselle en Broeder hoe sal ic dit verdienen, waert Godts wille ende de uwe geweest dit selve te aenveerden, ic hadder zo wel mede te vreden geweest als van my selven, maer nu my Godt tot desen state vercoren heeft, ende door uwer liefde my dit gegont is, zo neem ickx in dancke biddende Godt dat icx noch verdienen mach. De Coninc dedese beyde by hem neder sitten, ende onder ander woorden zo seyde Coninck: Ick wil datmen terstont met dit houwelijck voortvare hy dede by hem comen den Bisschop van cantelberge ende oock zijn Suster, ende dedese terstondt ondertrouwen, ende binnen acht daghen daer na werden zy getrout, daer was groote feeste bedreven, ende daer was een steeck-spel beroepen op den selven daghen in welcke Heer Ian den prijs hadde, want daer en was niemandt zijns ghelijck, te schrijven van de triumphe die daer bedreven werdt zoude te lanck vallen, daeromme laedt ickx daer by blijven.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken