Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een scone leeringe om salich te sterven (1985)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een scone leeringe om salich te sterven
Afbeelding van Een scone leeringe om salich te stervenToon afbeelding van titelpagina van Een scone leeringe om salich te sterven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.09 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Editeurs

B. de Geus

J. van der Heijden

A. Maat

D. den Ouden



Genre

proza

Subgenre

traktaat


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een scone leeringe om salich te sterven

(1985)–Anoniem Scone leeringe om salich te sterven, Een–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 31]
[p. 31]

Ga naar margenoot+Een scone leeringe om salich te sterven Ga naar voetnoot*



illustratie
Houtsnede op folium [a]1r van het Sterfboek (ware grootte).


[pagina 32]
[p. 32]

Ga naar margenoot+Salichlijc sterven doet eewelic leven.



illustratie
Houtsnede op folium [a]1v van het Sterfboek (ware grootte).


[pagina 33]
[p. 33]

Ga naar margenoot+ 1¶Een seer notabel ende orbaerlic tractaetken twelc dat seer Ga naar voetnoot1 2 nootelic allen kersten menscen is te hebben binnen haren Ga naar voetnoot2 3 husen om daerin te leren salichliken te sterven ende den 4 siecken voer te lesen als si vrese der doot hebben, want 5 salichlic te sterven doet eewelic leven. Ende is gemaect 6 by den seer notabelen meester Matheus van Cracouwen, Ga naar voetnoot6 7 doctoer inder godheit, Benedictijn ende naemaels Cartuser.

8¶Prologus

9WAnt dat sceyden ende achterlaten deser allendigher werelt 10 ende deser tegenwoerdiger blijscap des werelts vele 11 menschen, niet alleene slechte leeken mer oec mede Ga naar voetnoot11 12 gheesteliken ende devoten menschen, dunct mi seer Ga naar voetnoot9-1213 vreeselic, anxtelic ende periculoes te wesen, omdat si Ga naar voetnoot13 14 niet en hebben die const ende manyere om wel te sterven. 15 Dairom heb ic voergenomen, bijder gracien ende hulpe Gods, Ga naar margenoot+ 16 een boecxken van deser tegenwoerdiger materien, een cort Ga naar voetnoot16 17 tractaetken, te maken om te geven ende te leeren een corte 18 ende een seer suete maniere van vermaningen ende rade die Ga naar voetnoot18 19 men doen sal tot alre kersten menschen salicheit wanneer 20 sijs van node hebben, ende namelic alssi in haer uterste Ga naar voetnoot20 21 ligghen ende in siecten daermen de doot van sorghet te Ga naar voetnoot20-21 Ga naar voetnoot21 22 comen. Dit tractaetken staet eenen yegheliken kersten 23 mensce wel aen te mercken neersteliken ende metter herten Ga naar voetnoot22-23

[pagina 34]
[p. 34]

24 te overlegghen, wanttet ghemeenlic allen menscen dient, Ga naar voetnoot23-2425 tsy gheestelic oft waerlic, om wel te leeren sterven. Ende Ga naar voetnoot25 26 wort gedeelt in vi. deelen oft partikelen. Deerste spreect 27 vanden love des doots ende van der const ende leringen om Ga naar voetnoot27 28 wel te leeren sterven. Danderde spreect vander becoringen 29 ende temptacien metten welcken die viant gemeenlic den Ga naar voetnoot29 30 menschen tempteert ende dicwijl bedriecht, ende sonderlinge Ga naar voetnoot30 31 int uterste ende tlaetste van sijn leven. Dat derde deel Ga naar margenoot+ 32 leert hoe men die siecken is sculdich tondervragen. Tvierde Ga naar voetnoot32 33 deel leert een onderwijs met bedingen. Tvijfste leert Ga naar voetnoot33 34 hoemen de sieken raden ende vermanen sal. Tseste inhout 35 seker ghebeden die men int versceyden der sielen uten 36 lichaem overlesen sal. Ga naar voetnoot36

37¶Dat eerste deel is vanden love des doots ende vander 38 conste om wel te sterven.

39ARistotiles, int derde boec vanden sedeliken doechden, Ga naar voetnoot39 40 seit dat die doot des lichaems is dat alre vreselicste 41 ende anxtelicste dat inder werelt is. Nochtans is die doot 42 der sielen so veel vreseliker, als die edel siele edelre Ga naar voetnoot42 43 ende costeliker is dan dat lichaem. Ende daerom seit die 44 propheet David inden Souter: ‘Die doot der sondaren is die Ga naar voetnoot44

[pagina 35]
[p. 35]

45 alre quaetste.’ Mer nochtans niettegenstaende also noch die Ga naar voetnoot44-4546 selve prophete vercondt ende seit: ‘Die doot der heilighen 47 ende der goeder menschen, die is costelic voer den 48 aenschijn des Heren.’ Dat is te verstane, vanden menschen Ga naar voetnoot46-48 Ga naar voetnoot48 Ga naar margenoot+ 49 die bi der rechter minnen Goods verwinnen ende bedwingen Ga naar voetnoot49 50 dye ongheordineerde ende cromme minne harer eygenre Ga naar voetnoot50 51 naturen. Alsulcker menscen doot is altoes costelick inden Ga naar voetnoot50-51 52 aenschijn Goods, wat lichameliker doot dat si oec sterven. 53 Want ten is niet te verstane dat alleen die doot der 54 heiliger martelaren costelic si voer Gode, mer oeck mede 55 dye doot van allen goeden ende rechtvaerdighen menschen, 56 ja alre sondaren, hoe grote sonden si hebben gedaen, 57 indien si sterven in warachtich berou harer sonden ende 58 in warachtich ghelove ende in eendrachticheit der Ga naar voetnoot58 59 heiliger kercken, alsoet gescreven staet in Apocalipsi: 60 ‘Salich sijn die doden die inden Here sterven.’ Want als Ga naar voetnoot60 61 Paulus seit: ‘Cristus is gestorven om onse sonden ende Hi 62 is verresen om onse rechtveerdicheit.’ Dat is te verstane Ga naar voetnoot61-62 63 aldus, dat Hi met Sijn passie ende doot ons heeft verlost 64 vander eewigher verdoemnissen, die wij verdient hadden met Ga naar margenoot+ 65 onsen sonden. Ende met Sijnre verrisenissen heeft Hy ons 66 weder rechtveerdich gemaect om weder deelachtich te wesen Ga naar voetnoot65-66

[pagina 36]
[p. 36]

67 Sijnre glorien. Ist sake dat wij met Hem willen sterven, so 68 sullen wij oec met Hem leven. Ende dat God genadich is over Ga naar voetnoot67-68 69 den sondare die hemselven met volcomen berou tot Hem keert 70 ende hemselven goetwillichliken over gheeft inden wille 71 Gods, bewijst Hi, sprekende doer den propheet Ezechiel int Ga naar voetnoot71 72 derde capittel: ‘Ist sake dat Ic segghe totten quaden 73 mensche: Du sulste den doot sterven, ende doet hi dan 74 penitencie voer sijn sonden van sinen quaden leven, hi sal Ga naar voetnoot74 75 leven ende niet sterven.’ Dat is, hi sal comen tot eewiger Ga naar voetnoot72-75 76 vroechden. Siet hoe onse Here verandert Sijn sentencie, ist Ga naar voetnoot76 77 dat wij connen veranderen onse quade seden van onsen leven. 78 Desghelijcs spreect die godlike wijsheit int Boeck der 79 Wijsheit int iiij. capit: ‘Ist dat die rechtvaerdige Ga naar voetnoot79 80 voercomen wort vander doot, hi sal wesen in een Ga naar voetnoot80 Ga naar margenoot+ 81 vercoelinghe’; so verre ende indien dat hi, so wanneer als Ga naar voetnoot79-81 Ga naar voetnoot81 82 hy sterven sal, hemselven wijslic ende wel regiert in sijn Ga naar voetnoot82 83 uterste, ende hemselven vromelic ende gestadelic hout tegen Ga naar voetnoot83 84 des viants becoringen, ende in allen anderen punten die hem 85 van node sijn totter salicheit also hemselven heeft Ga naar voetnoot85 86 gelikerwijs hiernae verclaert sal worden. Van den love der 87 lichameliker doot der goeder menschen spreect een wijs man Ga naar voetnoot87

[pagina 37]
[p. 37]

88 ende seit aldus: ‘Die doot en is anders niet dan een 89 uutganc ende verlossinghe uten kercker, een eynde der 90 ballincscap ende een aflegginge ende verlossinghe van eenen 91 swaren last, dat is van den lichaem.’ Die philosophen Ga naar voetnoot91 92 segghen dat de siele, als si ghescapen is, wort ingestort Ga naar voetnoot92 93 ende ghegeven den lichaem; ende alsdan wortse gebannen uut 94 haren lande, dat is te verstane datse wort gesonden vanden 95 hemel hier beneden in dese allendighe werelt. Ende daerom 96 is die doot der goeder menschen ghehieten een eynde der Ga naar margenoot+ 97 ballincscap, want dan varen die sielen weder tot haren 98 lande. Voert is die doot der goeder menschen, als die selve 99 wijse man seit, een eynde van allen siecten ende een Ga naar voetnoot98-99 100 ontvlien ende ontgaen van allen anxten ende vresen deser 101 werelt. Si is oec een brekinghe oft ontknopinge van allen 102 banden. Si is een betalinge des scults der naturen. Ende si Ga naar voetnoot102 103 is een wederkeringe int rechte lantscap ende een inganc 104 inder blijscapen. Daerom spreect Ecclesiastes aldus: ‘Dye 105 dach der doot is beter dan die dach der gheboerten.’ Te Ga naar voetnoot104-105 106 verstane altijt vanden goeden rechtvaerdigen menscen, want 107 vanden quaden menschen noch die dach der geboerten, noch 108 die dach der doot en mach goet gehieten sijn. Ende die saec 109 waerom dat dye sterfdach beter gehieten is dan dye dach der 110 geboerten is dese: omdat die doot vermaent teynde van allen Ga naar voetnoot110 111 menschen. Waerom gheen kersten mensche, wat sondaer hy oec 112 geweest hevet, die volcomen berou heeft, en sal hemselven Ga naar margenoot+ 113 niet bedroeven vander doot, noch en sal die vresen, 114 hoedanich si oec si oft in wat manieren si hem toe comen; mer Ga naar voetnoot114 115 hi is sculdich die doot gaerne ende willichliken, met 116 willigher redenen sijnre sielen, die de sinlicheit Ga naar voetnoot115-116 Ga naar voetnoot116

[pagina 38]
[p. 38]

117 verwinnen sal, te ontfanghen ende gedoechsameliken te liden Ga naar voetnoot117 118 ende volmaectelick sinen wille te settene in den wille Gods, 119 naden exempel Christi, die daer leert (Mathei vi.) dat wij 120 bidden sullen Gode dat Sinen wille soe wel geschien moet 121 opter aerden als inden hemele. So Cristus selve badt int Ga naar voetnoot120-121 122 hoefken ende seide: ‘Vader, Dinen wille gheschie ende niet Ga naar voetnoot122 123 den Minen.’ Want na dat Gregorius seit: ‘Alle die wercken Ga naar voetnoot122-123 Ga naar voetnoot123 124 Cristi behoren ons te wesen exempelen ende leeringen. Ende 125 na onsen vermogen sijn wij se sculdich te doen so Hij se 126 dede, ist dat wij willen versekert wesen wel van hier te 127 sceydene.’ Hier es te weten dattet tghene dat voerseyt es, Ga naar voetnoot126-127 Ga naar voetnoot127 128 dat wij sculdich sijn gaerne te sterven. Dat is te 129 verstaen, nae eens ieghelicx menschen redelicheit, metter Ga naar voetnoot129 Ga naar margenoot+130 verstandenissen des herten ende metter craften der sielen, 131 niet tegenstaende dattet niet doenliken en is metten 132 natuerliken wille der sinlicheit. Want also die apostel 133 Paulus seit: ‘Ten was noyt yemant die sijn vleys hatede.’ Ga naar voetnoot133 134 Mer overghemerct met riper verstandenisse van herten dat Ga naar voetnoot134 135 wij sterven moeten ende niet daer tegen en mogen in geenre Ga naar voetnoot135 136 manieren, want het moet sijn overmits dye wet der naturen. Ga naar voetnoot136 137 Ende wij moeten die scult betalen, of wijt gaerne doen of

[pagina 39]
[p. 39]

138 node, tot alsulker plaetsen, in sulker manieren ende tot 139 alsulcken tijde alst Gode believen sal. Want Gods wille is 140 altijt goet, als Cassianus seyt inder Collacien Boec, Ga naar voetnoot140 141 sprekende aldus: ‘Onse Here is also goet ende getrouwe dat 142 soe wat Hi ons toesendt, oft ons geluc dunct oft ongheluc, 143 Hi geeftet ons tot onsen profijte. Ende Hy is sorchvoudiger Ga naar voetnoot143 144 voer ons profijt ende salicheit dan wij selve voer ons 145 sijn.’ Alst ons dan also staet ende so wesen moet, laet ons Ga naar margenoot+ 146 alle die doot dan ontfanghen, naden wille Gods met 147 dancbaerheyt, oft ten minsten met verduldicheit, sonder Ga naar voetnoot147 148 eenighe murmuracie ende teghensegghinghe, ende met gooder 149 herten, al ist dat dat vleisch ende de sinlicheit wat 150 wederspannich sijn ende scroemen. Waervan Seneca sprect: Ga naar voetnoot150 151 ‘Du en sulste niet tegenseggen te lijden tghene dattu niet 152 scuwen en moechste.’ Daerom seit hi noch weder: ‘Ist dattu 153 ontvlien wilste die banghicheden daerstu mede benauwet 154 biste, ten is di van ghenen node te wesen op een ander 155 plaetse, mer te worden een ander mensce.’ Ende opdat een 156 yegelic kersten mensce wel mach sterven, soe ist van node 157 dat hi wete wat wel sterven es. ‘Wel¶ te konnen sterven’, 158 also een wijs man seyt, ‘dat is tot allen tijden te hebben Ga naar voetnoot158 159 een bereet herte ende een bereyde siele tot Gode ende 160 totten oversten goeden, soe dat hem die doot altijt Ga naar voetnoot160 161 bereet vinden mach. Ende oec dat hi die doot ontfange sonder 162 eenich wederseggen, als een mensche die met begheerten Ga naar voetnoot162 Ga naar margenoot+ 163 verbeyt die toecoemst van sinen gheminden gheselle.’ Dit is Ga naar voetnoot162-163 Ga naar voetnoot163 164 een nutte ende een profitelike conste, inder welcker 165 besonderlinge die gheestelike meer dan die weerlike luden 166 sculdich sijn te studeren om warachteliken die te 167 vercrighen ende te begripen, want den gheesteliken staet Ga naar voetnoot166-167 168 dat eyscht, al ist oec dat een yegelic waerlic mensch, hi

[pagina 40]
[p. 40]

169 si clerc oft leec, hi si bereyt totter doot oft onbereit, is Ga naar voetnoot169 170 nochtan sculdich onderdanich te wesen Gode, alst Hem belieft 171 hem van hier te roepen. Mer een gheestelic mensch is daer 172 boven meer hier in gehouden ende dat overmits sijn beloften. Ga naar voetnoot172 173 Ende die natuerlike meester Aristoteles seit dat de Ga naar voetnoot173 174 natuerlike reden wel bedacht seyt ende oerdelt dat een Ga naar voetnoot173-174175 goede doot is te verkiesen voer een quaet leven. Dese Ga naar voetnoot175-176 176 rechtvaerdicheit van verkiesen ende van oerdeel behoert te 177 wesen in allen goeden ende rechtvaerdigen menschen, boven 178 welcke rechtvaerdicheit ist behoerlic eenen gheesteliken Ga naar voetnoot178 Ga naar margenoot+ 179 mensche te begheren ontbonden te wesen van deser werelt 180 ende te wesen met Christo. Ende behoort uut een grote 181 begheerte om dese werelt te laten ende om te leven in die 182 toecomende werelt te clagen metten propheet, seggende: Ga naar voetnoot180-182 183 ‘Ay lacen mi, dat mijn woninge in deser werelt verlanget Ga naar voetnoot183 184 es.’ Ende hierom niet alleen een gheestelic mensche, mer Ga naar voetnoot183-184 185 oec mede een ygelic goet kersten mensche die wel sterven 186 wil, is sculdich also te leven ende hem selven also te 187 regieren, dat hi tallen uren ende tot allen tijden alst Ga naar voetnoot187 188 Gode beliest sterven mach ende also dit tegenwoerdige 189 leven te leyden in verdriete ende die doot te hebben inder 190 begeerten, also die apostel Paulus dede, seggende aldus:

[pagina 41]
[p. 41]

191 ‘Ic beghere te sterven ende ontbonden te wesen van deser 192 werelt ende te leven met Cristo.’ Dit is gheseyt vander Ga naar voetnoot191-192 Ga naar voetnoot192 193 leeringen ende conste om wel te sterven. Ende als nu niet Ga naar voetnoot193 194 meer van desen.

Ga naar margenoot+195¶Dat anderde deel is van die becoringhen oft temptacien die Ga naar voetnoot195 196 de menscen hebben in haer uterste.



illustratie
Houtsnede op folium [a]8r van het Sterfboek (ware grootte).


[pagina 42]
[p. 42]

Ga naar margenoot+197HIer es te weten dat de luden in haer uterste ende int 198 eynde van haren leven hebben grote sware becoringen, 199 meerder dan si ye binnen haren leven ghehadt hebben; ende 200 vande becoringen sijnre vijf principaelste. Die yerste is Ga naar voetnoot200 201 int ghelove, om deswille, want dat ghelove ist fundament 202 der salichheit; als die apostel seit: ‘Nyemant en mach 203 leggen een ander fundament.’ Ende Sinte Augustijn seit dat Ga naar voetnoot202-203 Ga naar voetnoot203 204 tghelove is tfundament van allen duechden ende tbegin van 205 des menscen salicheit. Daerom seit die apostel weder: ‘Tis 206 onmoghelic dat yemant Gode soude behaghen sonder ghelove.’ Ga naar voetnoot205-206 207 Ende Cristus inden evangeli Joh.iij.: ‘So wie niet en 208 geloeft, die is alreede gheordeelt.’ Ende wantter so grote Ga naar voetnoot207-208 Ga naar voetnoot208 209 cracht int gelove gheleghen is, so dat niemant in eenigher 210 manieren salich worden en mach sonder ghelove, daerom so 211 arbeit die duvel met alder neersticheyt om den mensce in 212 sijn uterste daer af te trecken oft te bringen in eeniger Ga naar margenoot+ 213 dwalingen, tsi van onghelove, wijchelien oft ketterien. Ga naar voetnoot213 214 Ende daerom moet die mensche sterc wesen int ghelove ende 215 dat quade ingeven des duvels wederstaen. Want elc goet Ga naar voetnoot214-215 Ga naar voetnoot215 216 mensch en is niet alleen gehouwen om te geloven die 217 principaelste articulen des gheloefs, mer oec mede alle 218 die heilige scrifture, te minsten inwendelic ende int 219 gemeyne; ende onderdanich te wesen den statuten ende Ga naar voetnoot218-219 220 ordinancien der heiliger kercken ende daerin vast te bliven Ga naar voetnoot220

[pagina 43]
[p. 43]

221 ende te sterven. Want anders, so geringe als hi in eenigen Ga naar voetnoot221 222 van dien beghint te twifelen ende te dolen, soe dwaelt hi 223 vanden wege des levens ende der salicheit. Mer hier est 224 sonder twivel te weten dat dye viant in geenre manieren 225 macht en heeft den mensche te dwingen in desen voerscreven Ga naar voetnoot225 226 noch oec inden anderen navolghenden temptacien, so lange 227 als die mensche noch sijn sinnen ende verstant heeft ende Ga naar voetnoot227 Ga naar margenoot+ 228 reden ghebruyct, ten si dat hy bi sinen vrijen wille sijn 229 consent daertoe geve. Ende dit seit die apostel aldus: ‘En Ga naar voetnoot229 230 wilt den vyant gheen stede geven ende hi sal van u vlien.’ Ga naar voetnoot229-230 231 Daerom sal elc goet kersten mensche poghen sterck te wesen 232 inden ghelove ende int wederstaen des viants becoringen 233 ende die niet te vreesen oft oec sijn smekinghe niet te Ga naar voetnoot233-234 234 achten, want hi es seer loghenachtich ende een vader der 235 loghenen, also Cristus selve seit. Mer hi sal poghen om Ga naar voetnoot234-235 236 stantvastich te bliven int gelove ende in eendrachticheit 237 ende onderdanicheit der heyligher kercken manneliken te 238 volherden ende daer in te sterven. Oeck so eest seer goet, Ga naar voetnoot238 239 ghelikerwijs als men oec in somighen oerdenen doet, datmen Ga naar voetnoot239 240 bij den siecken die in sijn uterste leyt, lese tghelove Ga naar voetnoot240 241 met luder stemmen ende datmen dat dicwijl verhale, opdat Ga naar voetnoot241 242 dye siecke daer by mach worden gemoet ende ghevesticht int Ga naar voetnoot242 243 gelove, ende opdat die vyanden, die dat scuwen te horen, 244 moghen verjaecht worden. Voert salmen die siecken oec Ga naar margenoot+245 stercken ende vermanen tot stantvasticheit int gelove ende Ga naar voetnoot245

[pagina 44]
[p. 44]

246 dat na den exempel vanden ghelove der ouder vaderen Ga naar voetnoot246 247 Abraham, Ysaac ende Jacob; ende desghelijcs overmits 248 tghelove van eenighen heyden als Job, Raab, tghemeen wijf, Ga naar voetnoot248 249 Achior ende ander; ende voert mede metten gelove der Ga naar voetnoot249 250 heyligher apostelen, martelaren, confessoren ende maechden. Ga naar voetnoot250 251 Want overmits dat gelove so hebben alle de heilighen inden 252 Ouden Testamente ende inden Nyewen Testamente Gode 253 behaecht, want tis onmogelijc dat men Gode sonder ghelove 254 behaghen soude moghen. Voert so sal die sieke sterck bliven Ga naar voetnoot253-254 255 inden ghelove, ende dat overmits tweerley profijt ende 256 nutscap, dat in den warachtighen ghelove gheleghen is. 257 Teerste is, dat dat warachtich ghelove alle dinck vermach, Ga naar voetnoot257 258 also Cristus selve seit in den Ewangely: ‘Alle dingen sijn 259 moghelic den ghelovighen.’ Tander, dat dat warachtige Ga naar voetnoot258-259 Ga naar margenoot+ 260 gelove alle dinc verwerft, als die Here seit: ‘Soe wat ghi 261 begheert al biddende, geloeft ende ghy sultet vercrijghen. 262 Ja ist dat ghi segt totten berghe: Verset di selven ende Ga naar voetnoot262 263 ganc in dye zee.’ Gelikerwijs die bergen van Caspien totten Ga naar voetnoot260-263 Ga naar voetnoot263 264 ghebede des groten Alexanders sijn tsamen verenicht. Ga naar voetnoot263-264 Ga naar voetnoot264

[pagina 45]
[p. 45]

265¶Die ander becoringhe oft temptacie.

266Die ander temptaci is wanhope oft mistroesticheit. Dese is Ga naar voetnoot266 267 teghen die hope ende tegen tbetrouwen dat die mensche es 268 sculdich te hebben tot Gode. Want so wanneer als die 269 mensche ghepijnt ende ghequelt wort met siecten ende met 270 droefheit, so coemt dye viant ende brengt hem deen 271 droefheit totter anderen ende brengt hem voer ogen alle 272 sijn sonden in alle manieren die hi can ende mach, om hem 273 te trecken tot wanhopen. Hier is te weten, also dye paeus 274 Innocencius de Derde seit, dat elc mensche, soe wel de quade Ga naar voetnoot273-274 275 als die goede, eer die siele scheyt uten lichame, siet, dat Ga naar margenoot+ 276 es te verstane te minsten metten gheesteliken ogen, onsen 277 Here aen den cruce hanghen, die goede tsinen troeste ende 278 verlossinghe, die quade tot sijnder scanden, opdat hi hem 279 scamen soude dat hi niet verdient en heeft die vrucht der 280 verlossinghen. Het is oec te weten dat die viant Ga naar voetnoot274-280 281 sonderlinghe den mensche voer ogen bringet int uterste de Ga naar voetnoot281 282 sonden die niet ghebiecht en sijn, omdat hi hem also soude 283 bringen in wanhopen. Mer alsoe Sinte Augustijn seit in een Ga naar voetnoot283 284 boec vanden doechden ons Heren: ‘Geen mensche en sal Ga naar voetnoot283-284 285 wanhopen soe lange als die genade ende gedoechsamicheit Ga naar voetnoot285 286 Gods hem trecket ende brenget tot doechden ende tot 287 penitencien.’ Dat is, so langhe als die siele int lichaem is 288 ende verstant ghebruyct. Ya al hadde yemant oec also vele 289 manslachten, moerden ende dieften gedaen alsser sijn Ga naar voetnoot289 290 dropelen waters inder zee ende sandekens inden dunen, al 291 en hadde hi oec nye biechte daeraf gesproken, ende al waert Ga naar margenoot+ 292 dat hijse noch niet biechten en konde oft en mochte bi 293 ghebreke dat hi nyemant ghecrighen en mochte die hem sijn 294 biechte mochte horen, oft want hi oec niet spreken en Ga naar voetnoot294

[pagina 46]
[p. 46]

295 mochte: so verre als hi berou heeft ende volmaect leetwesen 296 van sinen sonden, so en sal hy in gheenre wijs vallen in 297 wanhopen. Want in alsulcken gevalle so ist berou van binnen 298 ghenoech totter salicheit, gelijc die propheet inden Souter 299 seit: ‘Here, Du en sulste niet versmaden een berouwich ende 300 veroetmoedicht herte.’ Ende die propheet Ezechiel seit: Ga naar voetnoot299-300 301 ‘In wat uren dat die sondare versucht, hi sal salich Ga naar voetnoot301 302 wesen.’ Ende de heilighe leeraer Sinte Bernaert seit aldus: Ga naar voetnoot301-302 Ga naar voetnoot302 303 ‘Die ghenade Gods is meerder dan eenighe misdaet.’ Ende 304 Sinte Augustinus op Sint Jan seit: ‘Men en sal niet Ga naar voetnoot304 305 wanhopen so langhe als hi in dit leven is, want allene die 306 sonde der wanhopen is de meeste, diemen niet beteren en 307 mach.’ Ende Sint Augustijn seyt daer weder aldus: ‘Die Ga naar margenoot+ 308 voerleden sonden en hinderen niet, tensi datse den mensche Ga naar voetnoot308 309 behaghen.’ Ende daerom en sal nyemant wanhopen, al had hi 310 alleene alle die sonden vander werelt ghedaen ende al wist 311 hi oec dat hi verdoemt soude wesen. Want met wanhopen en 312 doet men anders niet dan datmen daermede den ghenadighen 313 ende goedertieren God veel meer verbolgen ende vertorent 314 maect. Ende dye ander sonden worden daermede beswaert ende 315 dye pine der hellen wort te meerder. Mer om warachtich Ga naar voetnoot315 316 betrouwen te hebben tot Gode, twelc een yeghelic goet 317 kersten mensche ende sonderlinge in sijn uterste is 318 sculdich te hebben, dair sal hem toe brenghen ende trecken 319 die ghedaente ende gesteltenisse des lichaems Cristi aen Ga naar voetnoot319 320 den cruce, waer af spreect de heilighe vrient Gods, Sinte 321 Bernardus: ‘Wie souder mogen wesen die niet en soude worden Ga naar margenoot+ 322 getogen tot hopen, tot troest ende tot betrouwen in Gode, Ga naar voetnoot322

[pagina 47]
[p. 47]

323 ist dat hi aenmercke die gesteltenisse Cristi inden cruyce. 324 ‘Sich’, seyt hi, ‘Sijn ghebenedide hoest neder gheneycht om Ga naar voetnoot324 325 te cussen, Sijn armen uut gherect om dy te omhelsen, Sijn 326 handen doergraven om di te begaven, Sijn side doersteken om Ga naar voetnoot326 327 di te beminnen ende Sijn lichaem algeheel uutgherect om Hem 328 selven gehelic di te geven.’ Daer om nyemant en sal in 329 eenigher manieren wanhopen, mer volmaectelic in Gode 330 betrouwen. Want dit is een seer priselike duecht ende van 331 groter verdienten bi Gode, waer toe ons die apostel 332 vermaent, seggende: ‘En wilt niet verliesen u betrouwen, 333 twelcke groot loen heeft bi Gode.’ Ende dat niemant Ga naar voetnoot332-333 334 wanhopen en derf, hoe groten sondaer dat hi oec sy, daer 335 af hebben wij veel clare exempelen. Eerst in Sinte Peter, 336 die onsen Here versaecte. In Sinte Pauwels, die de Ga naar voetnoot335-336 337 heylighe kercke vervolchde. In Sinte Matheus ende Zacheus, Ga naar voetnoot336-337 Ga naar voetnoot337 338 die beyde grote sondaren waren. In Maria Magdalena, die een Ga naar voetnoot338 Ga naar margenoot+ 339 sondersse was. Inder vrouwen die in overspel bevonden was. Ga naar voetnoot339 340 Inden moordenare die bi onsen Here aent cruce hinck. In Ga naar voetnoot340 341 Maria van Egipten ende in vele ander grote sondaren. Ga naar voetnoot341

[pagina 48]
[p. 48]

342¶Die derde becoringhe.

343Die derde becoringhe is van onverduldicheit ende is tegen Ga naar voetnoot343 344 die liefte Gods, met welcker wij sculdich sijn God lief te 345 hebben boven alle dinc. Want dieghene die sterven, sullen 346 lijden grote pine inden lichaem, besonderlinghe die niet 347 en sterven haren natuerliken doot, der welcker seer weynich 348 sijn, alsmen dagelicx sien mach. Mer ghemeenlic so sterven 349 die luden van toevallende siecten, tsy van cortsen oft van Ga naar voetnoot349 350 pestilency oft apostemen oft eenighe ander siecten daer si Ga naar voetnoot350 351 dicwijl in vallen, tsy bi quaden regimente oft anders, oft Ga naar voetnoot351 352 sterven voer haren tijt. Ende alsulcke siecten sijn dicwijl 353 seer lanc ende sijn oec seer pijnlic, want dye natuer 354 vecht daer teghen also lange als si mach; welcke siecte Ga naar margenoot+ 355 veel menschen, ende besonder de ghene die onbereit sijn 356 tegen de doot ende onwillichliken sterven ende gebreken in Ga naar voetnoot356 357 warachtige liefte, also onverduldich ende murmurerende Ga naar voetnoot357 358 maect, datter vele uut groter pinen ende onverduldicheit 359 schijnen rasende ende onsinnich te werden, alsmen dicwijl Ga naar voetnoot359 360 aen menighe menschen sien mach; uten welcken men voer waer 361 mercken mach dat alsulcke menschen ontbreken in warachtighe Ga naar voetnoot361 362 liefde, als Sinte Jheronimus tuycht, segghende: ‘So wie Ga naar voetnoot362 363 sijn siecte of sijn doot met droefheden ende 364 onverduldichlic ontfanghet, tis een teken dat hi Gode niet 365 genoech en mint.’ So wat mensche dan die wel sterven wil, 366 tis hem van node dat hi in sijn siecte, hoedanich, hoe 367 groot, hoe swaer, hoe lange, hoe cort si sij, noch oeck 368 inder doot, noch daer te voren, niet en murmurere. Want also 369 Sinte Gregorius seit: ‘Tis al rechtverdich wat wij lijden.’ Ga naar voetnoot369 370 Ende daer omme ist seer onrechtveerdich, ist dat wij

[pagina 49]
[p. 49]

Ga naar margenoot+ 371 murmureren van rechtverdich liden. Ende daer omme seit 372 Sinte Pauwels dat dat liden ende tribulacie deser tijt en Ga naar voetnoot372 373 sijn niet genoech om gherekent te worden tegen die Ga naar voetnoot373 374 toecomende blijscap, dye in ons sal naemaels vertoent Ga naar voetnoot374 375 worden. Hierom sal een yegelic verduldich ende lijdsaem Ga naar voetnoot372-375 376 wesen, want ons Here seyt inden Evangeli aldus: ‘In uwe 377 verduldicheit sult ghi besitten uwer sielen salicheit.’ Ga naar voetnoot376-377 378 Want ghelijckerwijs die salicheit der sielen wort beseten 379 ende bewaert overmits verduldicheit, so wort oec dye siele 380 verloren ende verdoemt overmits onverduldicheit; also Sinte 381 Gregorius seit: ‘Niemant en ontfanct dat rike Gods al 382 murmurerende.’ Want ist, als die grote leeraer Albertus Ga naar voetnoot381-382 Ga naar voetnoot382 383 seit, sprekende vant warachtige berou, dat deghene die 384 warachtich berou heeft sijnre sonden, ende hem willichliken 385 offert tot alle verdriet ende pijnlicheyt van siecten ende Ga naar margenoot+ 386 van pine te liden, opdat hi Gode den Here waerdichliken 387 voldoen mach voer sijn mesdaet, hoe vele meer sal een 388 yegelic siec mensce sijn siecte, de welcke ghelijckent 389 wesende by ander menschen siecten ende noch vele lichtere Ga naar voetnoot388-389 390 is dan veel siecten van vele andere menschen, verduldelijc Ga naar voetnoot390 391 ende lijdsamelijc liden sonderlinghe, want dye siecte voer 392 die doot, ist datmense lijdt alst behoert, es eenrehande Ga naar voetnoot392 393 vaghevier. Want als Albertus seyt: ‘Wij en sijn niet alleene 394 sculdich Gode dancbaer te wesen in onsen voerspoede, mer

[pagina 50]
[p. 50]

395 oec in alle tghene dat ons pijnliken ende moeyeliken is.’ Ga naar voetnoot383-395 396 Want Sinte Gregorius seit dattet bij der godliker 397 ordenancien gheschiet, dat de gene die langhe hebben Ga naar voetnoot397 398 gheleeft in sonden onderwilen begaeft worden met langen Ga naar voetnoot398 399 siecten. Ende daerom sal een yeghelic siec mensche spreken 400 tot onsen lieven Here, segghende met Sinte Augustijn: ‘O 401 Here, slaet hier, berrent hier, opdat Ghi mi inder eewicheit Ga naar voetnoot401 Ga naar margenoot+ 402 moecht sparen.’ Waer af noch spreect Sinte Gregorius: ‘Ons 403 Here is alsoe ontfermhertich dat Hi dicwil titelike Ga naar voetnoot403 404 strenghicheit besicht over den mensche, opdat Hy hem Ga naar voetnoot404 405 onthouden mach voer die eewighe wrake.’ Ende want dese Ga naar voetnoot405 406 temptacie vecht tegens dye liefte, sonder welcke liefte Ga naar voetnoot405-406 407 nyemant salich worden en mach. Hierom soe is die warachtige 408 liefte ende degene die warachtige liefte heeft ende 409 lijdsaem is ende verdraecht alle dinck, als dye apostel Ga naar voetnoot408-409 Ga naar voetnoot409 410 seit. Mer hier is te mercken dat de ghene die seit ‘al’, Ga naar voetnoot407-410 411 en neemt niet uut. Ende daerom sijn wij sculdich alle Ga naar voetnoot410-411 412 siecten ende pijnlicheden des lichaems danckeliken te 413 ontfangen nader redenen ende verstandenissen der sielen, 414 ende sonder murmureren ende swaricheit des herten. Want Ga naar voetnoot414

[pagina 51]
[p. 51]

415 alsoe Sinte Augustijn seit: ‘Dengenen die liefte heeft en 416 is geen dinc swaer noch onmogelic.’

417¶Die vierde becoringhe is van hovaerdien. Ga naar voetnoot417

418Die vierde temptacie, daer dye viant den mensche in sijn Ga naar margenoot+ 419 uterste mede becoert, es verwaentheit ende ydel behagen Ga naar voetnoot419 420 sijns selfs, dwelc is een gheestelike hoverdie, metten 421 welcken de viant die geestelike ende devote menschen meest Ga naar voetnoot421 422 tempteert. Want als hi den mensch niet en kan bringhen tot 423 dwalingen int ghelove oft tot wanhopen oft tot 424 onverduldicheyt, soe gaet hi hem aen met ydel behagen sijns Ga naar voetnoot424 425 selfs, insendende in hem aldusdanige gedachten: ‘O, hoe 426 vast bistu int gelove, hoe sterc bistu in hopen ende hoe 427 gestadich bistu in verduldicheit; o, hoe vele doechden Ga naar voetnoot427 428 hebstu gedaen’, ende also voert. Mer hier teghen seit 429 Ysidorus aldus: ‘Du en sulste di niet verwanen, du en Ga naar voetnoot429 430 sulste di niet beroemen, du en sulste di niet verheffen, 431 du en sulste di niet van di selven vermeten, du en sulste Ga naar voetnoot431 432 di selven niet goets toe scriven.’ Want een mensch mocht Ga naar voetnoot432 433 hem selven so seer verlaten op sijn doechden dat hy daer 434 omme soude verdoemt wesen. Also Sinte Gregorius seit: Ga naar margenoot+ 435 ‘Soe wie overdencket tgoet dat hy gedaen heeft als hy hem 436 selven in hem selven daer van verheffet, so valt hi voer Ga naar voetnoot435-436 Ga naar voetnoot436 437 den Scepper der oetmoedicheit.’ Daer omme sal de ghene die 438 sterven sal voersichtich wesen, als so wanneer dat hi Ga naar voetnoot438 439 gevoelt dat hy wort becoert vanden duvel als van hoverdien, Ga naar voetnoot439

[pagina 52]
[p. 52]

440 dat hi hem selven dan veroetmoedighe ende vernere, Ga naar voetnoot440 441 overdenckende sijn sonden, ende dat hi niet en weet oft 442 hi der haet oft der liefden Goods waerdich si. Mer opdat hi Ga naar voetnoot442 443 niet mistroestich en werde, soe sal hi sijn herte tot Gode 444 opheffen overmits hope, overdenckende ende wel weghende dat Ga naar voetnoot444 445 die ontfermherticheit Godes te boven gaet alle sijn wercken 446 ende dat die getrouwe God, die niet en falgiert, heeft Ga naar voetnoot446 447 beloeft doer den propheet, swerende ende seggende: ‘So 448 warachteliken als Ic leve, seit de Here, Ick en wil niet 449 die doot des sondaren, mer dat hi hem bekere ende leve.’Ga naar voetnoot447-449 450 Hierom sal die mensche na volghen Sinte Anthonius, totten Ga naar voetnoot450 Ga naar margenoot+ 451 welcken die bose geest sprack ende seide Antoni: ‘Du hebste 452 mi verwonnen, want so wanneer als ic di verhoverdighen wil, 453 so veroetmoedichste di selven ende so wanneer dat ic dy 454 nederdrucken wille, dat is te verstane by wanhopen, so 455 hefstu dy selven op.’ Daerom een yeghelic mensce doe also, 456 hi sy siec oft ghesont, ende de vyant is verwonnen.

457¶De vijfste becoringhe.

458Die vijfste temptacie is grote becommeringhe van tyteliken ende 459 uutwendigen dingen, tsy van wijf, van kinderen, van vrienden oft Ga naar voetnoot458-459 460 gheselscap daermen mede plecht om te gane, oft van tijteliken 461 goeden, oft van enigen anderen dingen die men ongheordineerliken Ga naar voetnoot461 462 bemint heeft in desen leven. Ende met deser becoringen sijn 463 meest mede getempteert die waerlike ende vleyschelike luden ende Ga naar voetnoot463

[pagina 53]
[p. 53]

464 de gene die noch ongestorven sijn van herten, want dat si Ga naar voetnoot464 465 in haren leven meest bemint hebben, dair sijn si int uterste Ga naar margenoot+ 466 meest mede becommert. Dairomme, die wel sterven wil, dye 467 sal neerstich wesen om alle tijtlike ende uutwendighe 468 dinghen uut der herten te setten ende God hem selven 469 geesteliken te bevelen; waerom Scotus, scrivende opt vierde Ga naar voetnoot468-469 470 boec vanden hogen sinne, seit aldus: ‘So wat siec mensche, Ga naar voetnoot469-470 Ga naar voetnoot470 471 als hi siet dat hi sterven moet, die hem selven dan so 472 overgeeft dat hy sterven wil ende consenteert inder doot Ga naar voetnoot472 473 ghelikerwijs of hi dye pine der doot hadde vercoren ende 474 begeert uut hem selven, die voldoet bi alsulcdanige 475 lijdsaemheyt voer alle sijn daghelicsche sonden ende doet 476 wat af van sinen dootliken sonden’, dat is vander pinen 477 die hi voer sijn dootlike sonden sculdich soude wesen te 478 lijden. Ende daerom ist seer profitelic ende van node dat 479 een ygelic mensch in sulcker noot sinen wille boven al 480 sette inden wille Gods, als dat betaemt. Mer och lacen, Ga naar voetnoot480 481 men vinter weinich onder den waerliken ende vleyscheliken Ga naar margenoot+ 482 menschen, ya onder den gheesteliken, die hem selven ter 483 doot willen bereyden, of, dat arger is, die yet willen Ga naar voetnoot482-483 484 horen vander doot. Ende al ist dat si bi na in haer uterste 485 leggen, si hopen noch te ontgane; twelc inder waerheyt 486 een periculoes ende een vreselic dinc is, als een leeraer Ga naar voetnoot486 487 seyt, gehieten die cantor van Parijs. Hier is te wetene dat Ga naar voetnoot486-487

[pagina 54]
[p. 54]

488 die bose viant in geen van den voerscreven temptacien den Ga naar voetnoot488 489 mensche in geenre manieren dwingen en mach oft oec hem 490 te boven gaen om hem te bringen tot consent, so lange als Ga naar voetnoot490 491 hi sijn redene ende verstant gebruyct; ten si dat hi bi 492 sinen vrien wille consent daer toe gheve, van welcken 493 consente te gheven niet alleen een ygelic goet kersten 494 mensche, mer oeck mede een ygelic sondich mensche, hoe 495 grote sonden hi oec gedaen heeft, is sculdich hem selven 496 seer nernsteliken te wachten. Want die apostel seit: ‘God Ga naar voetnoot492-496 497 die is also getrouwe dat Hi niet en sal gehengen dat ghi Ga naar voetnoot497 Ga naar margenoot+ 498 becoert wort boven uwe vermogen, mer Hi sal u oec metter 499 becoringhen gracie verlenen, soe dat ghijse sult mogen Ga naar voetnoot498-499 500 liden.’ Hier seit die glose aldus: ‘God, die is getrouwe Ga naar voetnoot496-500 Ga naar voetnoot499-500 Ga naar voetnoot500 501 ende warachtich in Sinen beloften, die ons verleent 502 sterckelic te wederstane, profitelic ende stantvastelic, Ga naar voetnoot502 503 Hi geeft ons macht so dat wij niet verwonnen en worden, Hi 504 geeft ons gracie so dat wij verdienen mogen, Hi geeft ons Ga naar voetnoot504 505 gestadicheit ende stantvasticheyt op dat wij verwinnen Ga naar voetnoot505 506 souden, Hi geeft ons vermeerderinge van doechden op dat wij 507 souden moghen liden ende niet ontbreken mer verwinnen’, Ga naar voetnoot507 508 welcke verwinninge geschiet overmits oetmoedicheit, waervan Ga naar voetnoot508 509 Sinte Augustinus spreect aldus: ‘Si en sullen niet barnen Ga naar voetnoot509

[pagina 55]
[p. 55]

510 int fornays der hellen, die niet en hebben ghehadt den wint Ga naar voetnoot510 511 der hoverdien.’ Laet ons dan ons selven veroetmoedighen Ga naar voetnoot510-511 512 onder die hant Gods, op dat wij verwinninghe moghen crijghen Ga naar voetnoot511-512 513 in allen becoringhen ende oec siecten, tribulacien ende Ga naar voetnoot513 Ga naar margenoot+ 514 droefheden totter doot toe ende also verdienen dat eewighe 515 leven. Amen.

516¶Dat derde deel is hoe men den siecken menschen ondervraghen 517 sal.

518NU volcht hier na die maniere van ondervragingen die men 519 behoert te doen den siecken binnen dier tijt datse noch 520 redene ende verstant ghebruken ende spreken moghen. Ende 521 daer om, waert bi alsoe dat die siecke noch niet wel Ga naar voetnoot521 522 bereyt en ware om te sterven, datmen hem dan bat Ga naar voetnoot522 523 onderwijsen mach. Ende nader leeren van Ancelmus, bisscop Ga naar voetnoot523 524 van Cantelberch, so salmen den siecken ondervragen aldus. Ga naar voetnoot523-524 525 Deerste vraghe: ‘Broeder of suster, verblijt ghi u dat ghi 526 sterven sult in tghelove Cristi?’ Hi sal antwoerden: ‘Ya 527 ic.’ Die anderde vraghe: ‘Bekent ghi dat ghi niet gheleeft 528 en hebt alsoe als ghi schuldich had gheweest te leven?’ Hi 529 sal antwoerden: ‘Ja ic.’ Die derde vrage: ‘Ist u leet dat Ga naar margenoot+ 530 ghi gesondicht hebt?’ Hi sal antwoerden: ‘Jaet.’ Die 531 vierde vraghe: ‘Hebt ghi oeck wille u selven te beteren in 532 dien u God sparen woude?’ Hi sal antwoerden: ‘Ja ic.’ Die 533 vijfte vraghe: ‘Geloefdi volcomelic dat ons Here Jhesus 534 Cristus, die soen Gods, voer u ghestorven is?’ Hi sal 535 antwoerden: ‘Ja ic.’ Dan salmen segghen: ‘Weest Hem

[pagina 56]
[p. 56]

536 dancbaer daer van uut goeder herten.’ Die vi. vrage: Ga naar voetnoot536 537 ‘Gheloefdi dat ghi niet behouden en moecht werden dan doer 538 de gebenedide doot Cristi?’ Hi sal antwoerden: ‘Ja ic.’ Dan Ga naar voetnoot538 539 salmen hem seggen: ‘Weest Hem dancbaer solange als ghi 540 leven sult ende set alleen uwe betrouwen ende toeverlaet 541 in Sijne heilighe doot ende verdiensten ende in geen ander 542 dingen, ende sedt uselven gheheelic onder tbescermsel Sijnre 543 heyliger passien ende neemt u siecte ende doot verduldelic Ga naar voetnoot543 544 in dien u God halen wil, want tghelieft Gode aldus. Ende Ga naar voetnoot544 545 ist dat God u oerdelen wil, segt: Heer, Vader, ic sette die Ga naar voetnoot545 Ga naar margenoot+ 546 doot Dijns eengheboren soens tusschen Di ende mi, tusschen 547 Dijn oerdel ende mijn siel; anders en wil ic tegen Di in 548 geen dinc gaen. Ist sake dat ons Here dan seit by ingheven Ga naar voetnoot547-548 Ga naar voetnoot548 549 dat ghi die verdoemenisse sculdich sijt, so segt weder 550 aldus: Ic sette die doot ons Heren Jhesu Cristi tusschen Di 551 ende mijn mesdaet ende ic offer Di die verdiensten Sijnre 552 alderheilichster passien in die stede mijnre verdiensten, Ga naar voetnoot552 553 die ic sculdich ben te hebben, mer lacen niet en hebbe. Ic 554 sette die doot ons Heren Jhesu Cristi tusschen Dinen toerne 555 ende mi.’ Daerna sal die sieke segghen driewerf: ‘Here, in 556 Dinen handen beveel ic minen gheest.’ Ende die aldus Ga naar voetnoot555-556 557 sterft, die sterft sekerlijc ende en sal niet sien de doot Ga naar voetnoot557 558 inder eewicheit. Ende al ist dat dese voerscreven vraghen Ga naar voetnoot557-558 559 schijnen alleen aen te gaen ende genoech te wesen den

[pagina 57]
[p. 57]

560 gheesteliken ende devoten menschen, nochtan en salmen niet 561 te min nader leeren des cancelliers van Parijs alle Ga naar voetnoot561 562 kerstene menschen, beide gheestelic ende waerlic, in haer Ga naar margenoot+ 563 uterste nernstelic ende wijselic ondervragen ende 564 onderwijsen van haren state ende van harer salicheit in Ga naar voetnoot564 565 manieren hierna volgende. Inden eersten salmen henluden 566 vragen aldus: ‘Gheloeft ghi alle die principale articulen 567 des kersten geloefs ende alle die Heilighe Scrift ghehelic Ga naar voetnoot566-567 568 ende over al, nader bedudenissen vanden heyligen kersten Ga naar voetnoot568 569 leeraers der heiliger kercken, die vander heiliger kercken 570 toe gelaten sijn, also dat ghi niet en geloeft yet dat der 571 Heiliger Scrift tegen si ende versmaet ghi alle ketterien Ga naar voetnoot570-571 572 ende onghelove, alle dwalingen ende wijchelie, die vander Ga naar voetnoot572 573 heiliger kercken sijn ghewraect en verdoemt?’ Ten tweeden: Ga naar voetnoot572-573 574 ‘Verblijt ghi u selven dat ghy sterven sult int gelove 575 Cristi ende in eendrachticheit ende onderdanicheit der 576 heiliger kercken?’ Ten derden: ‘Bekent ghi dat ghy uwen 577 Scepper dicwils vertoernt hebt?’ Bernardus seit: ‘Nyemant Ga naar voetnoot577 578 sonder kennisse sijns selfs mach behouden sijn, want daer Ga naar margenoot+ 579 uut comt oetmoedicheit, die moeder der salicheit, ende oec 580 die vrese Gods, die welcke, ghelikerwijs als si is tbegin Ga naar voetnoot580 581 der wijsheit, so is si oec tbeghin der salicheit.’ Ten Ga naar voetnoot580-581 582 vierden: ‘Ist u oec volcomelic ende uut goeder herten leet 583 dat ghy hebt ghesondicht teghen die mogentheit, teghen die Ga naar voetnoot583 584 liefte ende teghen die goetheit Gods, hoe ende in wat 585 manieren dat de sonden geschiet sijn, ende dat ghi vele

[pagina 58]
[p. 58]

586 duechden versuymt hebt ende dat ghy Sijn gracie niet en 587 hebt waerghenomen noch bewrocht? Ende dit niet uut vreesen Ga naar voetnoot586-587 588 der doot oft der pinen, mer meer uut der lieften Gods ende 589 der rechtverdicheyt ende uut rechter caritaten, daer wi Ga naar voetnoot589 590 Gode bovenal sculdich sijn mede lief te hebben. Ende 591 begheert ghy van allen desen ghenade?’ Ten vijfsten: Ga naar voetnoot591 592 ‘Begheert ghi dat u herte mach van Gode verlicht werden 593 ende kennisse crijghen van al uwen verghetenen sonden, op 594 dat ghi van yegeliken besonder moecht berou hebben ende een Ga naar voetnoot594 Ga naar margenoot+ 595 leetwesen?’ Ten sesten: ‘Hebdi eenen vasten ende volmaecten 596 wille u selven te beteren, ist dat ghi leven moecht, ende 597 nemmermeer wetens ende willens dootlike sonden te doene 598 ende alle dinghen, hoe lief ghi die hebt, al waert oec u 599 leven, liever te verliesen dan dat ghi God meer met sonden 600 soudt vertoernen?’ Ten sevensten: ‘Begheert ghi oec van 601 Gode dat Hi u gracie wil verlenen om in desen goeden wille 602 te mogen bliven ende niet wederom te vallen?’ Ten achsten: 603 ‘Vergheefdi uut goeder herten om die minne ons Heren Jhesu 604 Cristi allen denghenen die tegen u ye misdaen hebben, tsy Ga naar voetnoot604 605 met woerden oft met wercken, van Wiens genade ghi wederom 606 begheert verghifnisse van al uwen sonden? Ende ghi begheert 607 ende bidt wederom om verghifnisse allen dengenen die ghi ye 608 misdaen moecht hebben in enighe manieren?’ Ten neghensten: 609 ‘Wilt ghi datmen ghehelic ende al wederkere alle tgene dat Ga naar voetnoot609 Ga naar margenoot+ 610 ghi qualiken ende onrechtverdelic moecht vercregen hebben Ga naar voetnoot610 611 ende dat ghi sculdich sijt weder te keren na tvermogen ende Ga naar voetnoot611 612 bedragen uwer goeden, al waert oec van node alle uwe Ga naar voetnoot612 613 goeden te laten ende te buten te gane?’ Ten tiensten: Ga naar voetnoot613 614 ‘Geloefdi volcomeliken dat onse Here Jhesus Cristus voer u 615 is gestorven ende dat ghi anders niet behouden wesen en

[pagina 59]
[p. 59]

616 moecht dan bijder verdiensten Sijnre heiliger passien ende 617 danc God daervan na alle uwe vermogen?’ So wat mensche uut Ga naar voetnoot617 618 goeder herten met warachtich ghelove ende sonder wroegen 619 der consciencien antwoerden mach tot allen dese voerseide Ga naar voetnoot618-619 620 vraghen, seggende oft warachtelic denckende: ‘Ja ic’, this 621 teykens genoech sijnre salicheit ende dat hi behouden sal Ga naar voetnoot620-621 622 wesen in dien hi storve. Ende so wat mensch die niemant bi 623 hem en heeft die hem aldus ondervragen mach, wantter luttel 624 luden sijn diet konnen, die sal dan hem selven keren tot Ga naar margenoot+ 625 sijns selfs consciencie ende ondervragen hem selven, 626 subtilic overdenckende oft hi alsoe gescict ende gestelt is Ga naar voetnoot626 627 als die voerseide vraghen inhouden, want anders en mach 628 niemant salich wesen. Ende vint hi dan hem selven also 629 bescict ende bereet, soe sal hi hem selven also bevelen der Ga naar voetnoot629 630 passien ons liefs Heren ende die overdencken na sijn 631 vermogen ende na dat hem die siecte dat ghehenget, want Ga naar voetnoot631 632 daermede worden verwonnen alle die becoringhen ende laghen Ga naar voetnoot632 633 des viants.

[pagina 60]
[p. 60]

634¶Dat vierde deel onderwijst ende leert hoe een yghelic 635 mensche hemselve hebben sal in sijn uterste ende enige Ga naar voetnoot635 636 bedinghe die hi doen sal indien hi spreken mach ende soe Ga naar voetnoot636 637 langhe als hi verstant heeft.

638WAnt wij nae der leeren van Sinte Gregorius alle die Ga naar voetnoot638 639 wercken Cristi sullen wesen ons tot eenre leeren; waerom 640 wij schuldich sijn dye te hebben in ons memorie ende 641 verstant, opdatse ons mogen wesen tot een exempel. Hierom Ga naar margenoot+ 642 dat Cristus Jhesus dede stervende aen den cruce, sal ende Ga naar voetnoot642 643 behoert een yegelic kerstenmensche te doene na sijnre 644 manieren ende na sinen vermogen in sijn uterste. Cristus, 645 aen den cruce hangende, dede vijf dingen. Ten eersten Hi 646 badt, want Hy badt ende las den psalm ‘God, mijn God, sich Ga naar voetnoot646 647 op mi’, metten acht psalmen die daer na volghen, tot dat Ga naar voetnoot646-647 648 veersken toe ‘Here, in Dinen handen bevele ic minen Ga naar voetnoot647-648 649 gheest.’ Ten anderen Hi screide, als die apostel Paulus Ga naar voetnoot648-649 Ga naar voetnoot649 650 seit. Ten derden Hi riep. Ten vierden Hi beval Sijn siele 651 Sinen hemelschen Vader. Ende ten vijfsten Hi gaf Sinen 652 geest, als die evangelisten bescriven. Alsoe sal een ygelic Ga naar voetnoot652 653 kersten mensch wesende in sijn uterste, mede doen nae 654 texempel Cristi. Inden eersten sal hi lesen ende bidden 655 metter herten, ist dat hijt metten monde niet wel doen en

[pagina 61]
[p. 61]

656 mach. Want als Ysidorus seit: ‘Het is vele beter swighende Ga naar voetnoot656 657 Gode te bidden metter herten sonder gheluyt der stemmen, Ga naar margenoot+ 658 dan alleen metten monde sonder aendacht des herten.’ Ten Ga naar voetnoot658 659 anderen is die sieke mensche sculdich te screyen nae 660 texempel Cristi, niet metten vleyscheliken ogen, mer metten Ga naar voetnoot660 661 tranen sijnre herten, dat is: volcomen berou hebbende van 662 alle sine sonden. Ten derden sal hi roepen tot Gode met 663 groter nersticheit, niet metten monde, mer metter herten, 664 want God siet veel meer aen die begeerten der herten dan Hi Ga naar voetnoot664 665 aenmerct dat roepen der stemmen. Ende roepen metter herten 666 en is anders niet dan nernstelic te begeren verghiffenisse 667 van sonden ende dat eewige leven. Ten vierden sal hi Gode 668 sijn siel bevelen, seggende: ‘Here, in Dinen handen bevele 669 ic minen gheest.’ Ten vijfsten sal hi sinen gheest geven als Ga naar voetnoot668-669 670 so wanneer hi merct dat die doot coemt ende dattet Gode 671 belieft dat hi sterven moet, dat hi dan willichliken sterve Ga naar voetnoot669-671 Ga naar voetnoot671 672 ende sinen wille sette in die wille Gods, als een Ga naar voetnoot672 Ga naar margenoot+ 673 kerstenmensche toe behoert. Ende ist dat die sieke die in Ga naar voetnoot673 674 sijn uterste leyt, spreken kan oft noch verstant heeft ende Ga naar voetnoot674-675 675 redene gebruict, so sal hi dese nae ghescreven gebedekens 676 spreken, tsi metten monde oft inwendelic metter herten 677 segghende.

678Devote ghebeden

679O opperste Godheit, o onghemeten goetheyt, o 680 aldergoedertierenste ende glorioste drievuldicheyt, o 681 opperste minne, liefte ende caritaet, ontferme mi arme Ga naar voetnoot681 682 sondaer; Di beveel ic minen geest.

[pagina 62]
[p. 62]

683Ghebet

684O mijn God, mijn goedertieren Vader, o Vader der 685 ontfermherticheit, toecht Dijn arme creatuer ghenade, helpt Ga naar voetnoot685 686 mi nu in minen laetsten node. O lieve Here, helpt nu mijn 687 arme siele die seer bedruct is, dat se niet verslonden en 688 worde vanden helschen honden.

689Ghebet

690Alder soetste ende alder ghemintste Here Jhesu Criste, 691 levende Goods Sone, mijn behouder, ic bidde Di doer die 692 eere ende cracht Dijnre alre heilichster passien: beveel Ga naar margenoot+ 693 dat ic worde ontfangen int getal Dijnre uutvercorenen. O 694 mijn salichmaker, o mijn verlosser, ic geef mi Di al 695 gheheelic en wilt mi niet versmaden, ic come tot Di en wilt 696 mi niet verjagen.

697Here Jhesu Criste ic bidde Di om Dijn hemelsche paradijs, 698 niet doer de waerdicheit van minen verdienten, want ic en Ga naar voetnoot698 699 ben niet dan stof ende asschen, ende een allendich sondich 700 mensche, mer doer die cracht ende mogentheit Dijnre Ga naar voetnoot700 701 heiligher passien, doer diewelcke Du mi, ketivich mensche, Ga naar voetnoot701 702 hebste willen verlossen ende hebste Di ghewaerdicht mi te 703 copen Dijn paradijs met Dinen costeliken bloede. Ga naar voetnoot703

704Item hi sal dicwijl segghen, te minsten driewerf 705 verhalen, dit veersken: ‘Here, Du hebste ghebroken mijn Ga naar voetnoot705 706 banden, ic sal Di offeren een offerhande des loefs ende ic 707 sal den naem des Heren Jhesu Cristi aenroepen.’ Want also Ga naar voetnoot705-707 708 Cassiodorus seyt: ‘Het is oec te gheloven dat dit veersken Ga naar voetnoot708 Ga naar margenoot+ 709 is van alsulcker cracht dat den mensche sijn sonden daer 710 doer worden vergeven.’ Dat is te verstane: ist dat hijt int 711 eynde van sinen leven segge of dencke met warachtich berou 712 sijnre sonden.

[pagina 63]
[p. 63]

713Gebet

714O Here Jhesu Criste, doer die bitterheit diestu voer mi 715 geleden hebste aen den cruce ende besonder in die ure doe 716 Dijn alre heylichste siele versceide van sinen lichaem, Ga naar voetnoot716 717 ontfermt mijn arme siele in haer verscheiden. Hiernae sal 718 hi aenroepen metten monde ende metter herten alsoe devotelic 719 ende nerstelic als hi mach ende kan die alderglorioste 720 maghet Maria, die de alderbeste middelersse ende stercste Ga naar voetnoot720 721 hulpster is van allen sondigen menscen, seggende aldus: 722 ‘Coninginne der hemelen, moeder der ontfermherticheit, 723 toeverlaet der sondaren, versoent mi tegen uwen enighen Ga naar voetnoot723 724 gheborenen Sone, bidt Sijnder goedertierenheit voer my, 725 onwaerdige sondare, dat Hi ter lieften van u mi wil vergeven Ga naar margenoot+726 alle mijn sonden ende brenghen mi tot Sijnre eewiger 727 blijscap. Amen.

728Daerna sal hy spreken totten engelen:

729Gebet

730‘O ghi gheesten der hemelen, o heilighe enghelen, wilt mi 731 bistaen int versceiden van deser werelt. Ende wilt mi 732 sterckelic verlossen vanden lagen mijnre vianden ende 733 ontfanct mijn siele in uwen gheselscap, bisonder du, mijn Ga naar voetnoot733-734 734 goede engel, mijn bewaerder, van Gode mi toe gescict.’ Ga naar voetnoot734 735 Daerna so sal hi in deser noot vierichliken aenroepen die 736 heylighe apostolen, martelaren, confessoren ende maechden, Ga naar voetnoot736 737 ende besonderlinghe sancten ende sanctinnen die hi meest 738 ghedient ende bemint heeft in sinen leven, die sal hy 739 besonder aenroepen tot sijnre hulpen. Daerna so sal hi 740 driewerf segghen oft meer dese naeghescreven woerden of 741 deser gheliken, die na den sin toegescreven worden Sinte Ga naar voetnoot741 742 Augustijn: Die vrede ons Heren Jhesu Cristi ende die cracht Ga naar voetnoot741-742 Ga naar margenoot+ 743 Sijnre passien, dat teyken des heylighen cruces ende die 744 reynicheit der gebenedider maget Marien ende coninginne,

[pagina 64]
[p. 64]

745 die benedictie van allen heiligen ende die bewaringhe van Ga naar voetnoot745 746 allen heyligen engelen ende tghebet van allen goeden 747 menschen, die moeten wesen tusscen mi ende mine vianden, 748 sienlic ende onsienlic, in deser uren mijnre doot. Ga naar voetnoot748

 

749¶Hierna sal hi oec drienwerf segghen dit naevolghende 750 veersken:

751Ghebet

752O Heer, gheeft my een claer avontstont, dat mi tleven niet 753 en ontvalle, mer dat ic mach hebben die eewighe blijscap, 754 dat loen der saliger doot. Ende waert dat die siecke dese 755 voerscreven gebedekens niet en conde, oft oeck dat hij se 756 niet lesen en mocht overmits swaerheit sijnre siecten, of Ga naar voetnoot756 757 ist datmen verneemt dat sijn memorie cort wort dat hij se 758 in hemselven niet wel overdencken en can, so sal se yemant 759 van dengenen die bi hem sijn segghen ende lesen van Ga naar voetnoot759 Ga naar margenoot+ 760 sinentwegen met luder stemmen ende besceidelic, dat hijt Ga naar voetnoot760 761 hoer, opdat sijn devocie also mach verwect worden, ende dye Ga naar voetnoot761 762 sieke, so lange als hi reden ende verstant heeft, sal hi 763 bidden metter herten ende metter begeerten so hi best kan 764 ende mach. Ende also biddende sal hi sinen geest geven ende 765 by der genaden Gods behouden wesen.

[pagina 65]
[p. 65]

766¶Dat vijfte deel is hoe men den siecken raden ende vermanen 767 sal. Ga naar voetnoot766

768HEt is te weten ende seer neersteliker aen te mercken 769 datter luttel of yemant is, niet alleen onder den Ga naar voetnoot769 770 waerliken, mer oec mede onder die gheestelike lieden, dye Ga naar voetnoot770 771 hemselven in tijts, alst behoert, bescict ende bereit totter Ga naar voetnoot771-772 772 doot; want elc mensche hoept ende meent wel langer te leven 773 ende noch niet te sterven, twele sonder twifel geschiet bi 774 ingeven des duvels. Wanttet gelikerwijs kenlic ende claer Ga naar voetnoot774 775 is, vele menschen, bi alsulken ydelen hope ende valschen 776 ingeven van langer te leven, hebben hem selven vergeten ende Ga naar voetnoot776 Ga naar margenoot+ 777 sijn onversienlic ende onbereit, sonder haer testament te Ga naar voetnoot777 778 maken of haer dingen te bescicken ende haer consciencie te 779 verclaren, ghestorven. Waerom een yghelic kerstenmensche Ga naar voetnoot777-779 780 die God bemint ende vreest, ende die dat welvaren ende Ga naar voetnoot780 781 salicheyt van sinen evenmensche bemint, behoert terstont 782 als sijn evenmensche siec is, oft in enich perikel sijns 783 lijfs, oft in eenige andere dinghen, oft sijnre sielen, 784 seer sorchvoudich te wesen ende te arbeyden om te vermanen 785 ende daertoe te brengen so vele als hi can ende mach, dat 786 hi hem selven voer alle dinc ende principaliken voersie van 787 ghestelike medecinen, ende boeten tot sijnre sielen behoef, 788 soe hi aldereerst kan ende mach. Want als wij hebben in den Ga naar voetnoot788 789 gheesteliken rechten, soe geboerdet dicwil dat die Ga naar voetnoot788-789 Ga naar voetnoot789

[pagina 66]
[p. 66]

790 lichamelike siect een beginsel heeft uut der siecten der 791 sielen. Daerom beveelt die paeus in denselven decretael Ga naar voetnoot791 792 elcken meester van medecinen dat hi genen siecken eenighe Ga naar margenoot+ 793 lichamelike medecinen en gheve, hi en hebbe hem eerst 794 vermaen dat hi hemselven voer alle dinghen voersie van Ga naar voetnoot793-794 795 gheestelike medecinen, die sijnre sielen salich, nut ende 796 oerbaer sijn. Ende so wat meester van medecinen dese Ga naar voetnoot796 797 ordinancie breect ende niet en hout, hi soude van Ga naar voetnoot797 798 rechtswegen gecorrigeert worden alsoe dat hem die kercke so 799 lange bi sentencien verboden soude worden ter tijt toe dat Ga naar voetnoot799 800 hy volcomelic voldaen soude hebben voer sijn mesdaet. Item 801 int selfde capittel ist oec verboden op dye pene vanden ban Ga naar voetnoot801 802 elcken meester van medecinen dat hi om lichamelike 803 gesontheit niet en rade enighe saken die souden moghen 804 wesen tegen die salicheit der sielen. Mer lacen, het gaet 805 nu al contrarie, want die luden soeken veel haesteliker Ga naar voetnoot804-805 806 medicinen des lichames dan der sielen; ja, dat vele arger 807 is, vele menschen en dencken niet om dye medecinen haere 808 sielen dan so wanneer si sien datter geen hope en is om Ga naar margenoot+ 809 tlichaem langer te mogen helpen oft tonderhouden. Ga naar voetnoot809

810Desghelijcs soe pleecht oeck mede te geschiene bijder 811 verhengenissen Gods om onse sonden wille menigherhande Ga naar voetnoot810-811 812 verdriet ende quaet, tribulaci ende wederspoet. Also die Ga naar voetnoot812

[pagina 67]
[p. 67]

813 propheet seit: ‘Ten is geen quaet inder stat dat God niet 814 en doet.’ Dat is te verstane niet dat God dat quaet doet Ga naar voetnoot813-814 815 der sonden, mer dat quaet der pinen dat Hy over den mensche 816 verhenget overmits die sonden om die te corrigeren.

817Waerom so salmen alle siecke menschen ende dengenen die in Ga naar voetnoot817 818 vresen hairs lijfs oft in enich ander perikel sijn, 819 nernsteliken vermanen ende bidden datse voer alle dinck 820 vrede maken met Gode ende harer sielen gheven gheestelike 821 medecinen, als die sacramenten der heiliger kercken 822 ontfanghende, biecht sprekende, haer testament ordinerende, Ga naar voetnoot822 823 haer huys ende alle haer saken die si hebben wettelick Ga naar margenoot+ 824 bescickende ende also voert. Ende in gheenre manieren en 825 salmen den siecken te vele troesten ende hoep geven om te Ga naar voetnoot825 826 genesen, twelc nochtan dicwil recht contrarie geschiet, met 827 groten perikel der sielen, oec aen dengenen die in haer 828 uterste liggen, wantter niet vele en sijn dye vander doot 829 horen willen. Want also die cancellier van Parijs seit: Ga naar voetnoot829 830 ‘Dicwil gheboertet dat bi alsulcken ydele ende valsche 831 vertroestinghen ende versierde hope tot lichamelike Ga naar voetnoot831 832 gesontheit die mensche valt in die eewige verdoemenisse.’ 833 Ende daerom salmen met allen manieren die men kan ende mach 834 den siecken mensche daertoe bringhen, dat hi met volmaect 835 berou ende warachtighe biechte poghe om te vercrijghen die 836 salicheit ende ghesontheit der sielen ende dat sal hem oeck 837 mogen baten ter ghesontheit sijns lichaems, ist datse hem 838 salich is. Ende dan sal hi vele gherustigher van herten Ga naar voetnoot837-838 839 wesen ende alsoe veel te bat van sijn siecte ghenesen. Mer Ga naar voetnoot839 Ga naar margenoot+ 840 Sinte Gregorius seyt: ‘Selden ist berou int eynde des Ga naar voetnoot840 841 levens volmaect ende warachtich.’ Ende als seit Sinte 842 Augustijn, als die meester vanden hogen sinne vertelt int Ga naar voetnoot841-842 Ga naar voetnoot842

[pagina 68]
[p. 68]

843 vierde boec, int twintichste onderscheit, ende oec andere Ga naar voetnoot843 844 doctoren: ‘Die penitenci die men schijnt te hebben int eynde Ga naar voetnoot844 845 vanden levene en is nauwe warachtighe penitencie ende Ga naar voetnoot845 846 genoech totter salicheit, besonder die noyt binnen haren Ga naar voetnoot845-846 847 leven die gheboden Gods ende die beloften die si binnen 848 haren leven ende bi haren vrien wille beloeft hebben, 849 warachtelic gehouden noch volbracht en hebben, mer allene 850 gevensdelic, na den toech vander werelt.’ Ende dair om is Ga naar voetnoot850 851 men sculdich alsulcken mensche dye ten utersten sijns levens 852 ende ter doot gecomen is ende noch soe wanckel ende 853 vreseliken staet, nernstelic te raden, te bidden ende oec te Ga naar voetnoot852-853 854 smeken dat hi doch na sijn uterste vermogen arbeide om 855 moghen te vercrijgen warachtige penitencie. Alsdat niet Ga naar voetnoot855 Ga naar margenoot+ 856 wederstaende droefheyt, pine ende vrese daer hi inne is, Ga naar voetnoot855-856 857 dat hy niet te min en poghe om, soe hy aldermeest kan ende Ga naar voetnoot857 858 mach, sijn redene te ghebruken ende sijn verstant te wercke 859 te stellene om te moghen hebben een willich mishagen ende Ga naar voetnoot859 860 een warachtich berou sijnre sonden, comende uut een goede 861 sake ende uut een goet waeromme, als om Gods wille; ende Ga naar voetnoot860-861 Ga naar voetnoot861 862 dat hi arbeide om crachtelic te wederstane die quade 863 toegenegentheit der voerleden sonden; ende dat hi poghe om Ga naar voetnoot863 864 dit berou ende mishagen so vele als hi can ende mach, hoe 865 cort dattet oec si. En opdat hi in geen wanhopen en valle, 866 so salmen hem inder gehoechnissen brengen ende vermanen

[pagina 69]
[p. 69]

867 tgene datter voerscreven staet int anderde deel vander 868 temptacien der wanhopen. Desghelijcs sal men hem vermanen Ga naar voetnoot868 869 dat hi hemselven oec sterckeliken ende vromeliken hebbe 870 tegen die ander temptacien dye aldaer mede geroert sijn Ga naar voetnoot869-870 Ga naar voetnoot870 Ga naar margenoot+ 871 besonderlinge, want hem die duvel niet en mach dwingen in 872 eniger temptacien. Men sal hem oeck vermanen dat hi sterve 873 als een goet kerstenmensche. Men sal oeck naerstelic 874 vernemen oft hi in enigen banden des bans si. Ende indien Ga naar voetnoot874 875 dat hy daerinne is, so salmen hem onderwijsen dat hy hem 876 selven na alle sijn vermogen daer uut helpe oft doe helpen 877 bi rade sijns priesters oft yemant anders ende dat hi hem 878 selven gheve onder die ordinancie ende gheboden der Ga naar voetnoot877-878 879 heiligher kercken op dat hi geabsolveert worden mach ende Ga naar voetnoot879 880 behouden wesen. Voert, ist dat die siecke langhen tijt 881 heeft om hemselven wel te bedencken ende dat hi niet Ga naar voetnoot881 882 bevangen en worde met eenigher haestigher doot, so sullen 883 eenighe die bi hem sijn voer hem lesen eenighe devote Ga naar voetnoot883 884 hystorien oft ghebeden die hi selve voermaels plach geerne 885 te lesen oft te horen lesen ende ghenoechte daerin te 886 hebben. Men sal oec voer hem verhalen die gheboden Gods Ga naar margenoot+ 887 opdat hi overdencken mach oft hi in enigen punten daer 888 tegen mach misdaen hebben. Ist saec dat die sieke sijn 889 spraec geleit oft verloren heeft ende nochtan goet verstant Ga naar voetnoot889 890 ende kennisse van binnen heeft, so sal hi op die vragen die 891 men hem doet, antwoerden met eenigen uutwendigen tekenen oft 892 alleen met consente des herten, want dat is genoech totter Ga naar voetnoot892 893 salicheit. Mer men sal toesien dat men den siecken in tijts 894 die vragen doe, eer dat hi sijn sprake verliese. Ende ist

[pagina 70]
[p. 70]

895 saec datmen merct uut sijn antwoerde datse niet ghenoech en 896 is ter salicheit, so salmen grote nernsticheit doen in alle 897 manieren so men best can ende mach om hem tonderwijsen, al 898 soude men hem oec opelic segghen tperikel dat hem ghenakende Ga naar voetnoot898 899 is, niet wederstaende waert datmen vermoede dat hy hem Ga naar voetnoot899 900 selven daer om bedroeven soude. Want het is beter dat hi met 901 een salighe vrese beweget worde tot berou ende also Ga naar voetnoot901 Ga naar margenoot+ 902 gesalicht worde, dan dat hi met smeekinghe ende valsche 903 vertroestingen worde verdoemt. Want this een vreselic ende 904 een viantlick dinc ende der kerstenheit seer contrarie dat Ga naar voetnoot904 905 men enigen kerstenmensche die leit ende sal sterven, soude Ga naar voetnoot905 906 verbergen tperikel sijnre sielen ende sijns lichaems 907 overmits menschelike vreese, ende op datmen hem niet 908 verstoren en soude; twelcke Ysayas die propheet niet en Ga naar voetnoot908 909 dede die den coninc Ezechias, als hi in dootliken siecten 910 lach, salichliken bevreesde ende seide hem dat hi sterven Ga naar voetnoot910 911 soude daer hi nochtans doe niet en sterf. Ende oec mede Ga naar voetnoot908-911 Ga naar voetnoot911 912 Sinte Gregorius liet eenen monic alleen sterven ghelijc Ga naar voetnoot912 913 eenen verbannen mensche, want hi drie gouden penningen 914 eyghentliken beseten ende afterhouden hadde, den welcken hi Ga naar voetnoot914 915 also bevreesde ende brocht tot sijn salicheit, alsmen leset 916 int vierde boec geheten Dialogus Gregorii. Item men sal den Ga naar voetnoot916 917 siecken presenteren en toenen dat beelde ons liefs Heren, Ga naar voetnoot917 Ga naar margenoot+ 918 hangende aen den cruce, twelc altijt wesen sal biden sieken 919 ende oec tbeelde van onser liever Vrouwen oft oec van

[pagina 71]
[p. 71]

920 enigen anderen heiligen die hi, doen hy ghesont was, in 921 eerwaerdicheit plach te hebben. Voert salmen altijt gewijt Ga naar voetnoot920-921 922 water hebben ende daermede die siecke bespringen om den Ga naar voetnoot922 923 viant also te verjaghen. Ende ist sake dat die tijt so cort 924 es datmen alle dese dingen niet doen en mach, soe salmen 925 lesen die ghebedekens ende besonder dye ghemaect sijn tot Ga naar voetnoot925 926 onsen Here Jhesum Cristum. Ende men sal den siecken in 927 geenre manieren voer ogen of inder gehoechnissen bringen 928 eenighe uutwendighe dingen, noch vrienden, noch maghen, 929 noch wijf, noch kinderen, goet noch have, dan so vele alst 930 noot is ende hem dient tot sijnre salicheit. Voert in dese 931 materie, die aengaet onse uterste noot ende salicheit, so Ga naar voetnoot931 932 en sullen wij niet alleen aenmercken in yegelic punt dat Ga naar voetnoot932 Ga naar margenoot+ 933 werc in hem selven, mer wij sullen oec nerstelic ende Ga naar voetnoot932-933 934 subtijlic aenmercken die maniere des wercs. Want die Ga naar voetnoot934 935 wercken en moghen ons niet alleen salich maken, tensi datter 936 goede manieren bi sijn, ghelikerwijs bi exempel: ten is Ga naar voetnoot935-936 937 niet verdienstelic te vasten ende te bidden, mer wel te Ga naar voetnoot937 938 vasten ende devotelic te bidden. Ende daerom salmen wel 939 aenmercken waer dat staen dese woerden: wel, ghetrouwelick, 940 rechtvaerdelic, volcomelick, volmaectelic ende dier 941 ghelijcken, ende men salse ter herten nemen. Mer so wat 942 mensche die geerne wel ende sekerlic ende sonder perikel 943 sterven soude, die sal toesien dat hi ter tijt als hi 944 gesont is, nerstelic studere dese conste om wel te leeren 945 sterven ende sorchvoudelic hem pijne te leeren dit Ga naar voetnoot945 946 voerseyde beretsel dat hem wel daertoe dient, ende en Ga naar voetnoot945-946

[pagina 72]
[p. 72]

947 verbeide niet totdat die siecte comt ende die doot 948 aenstaet. Want ick seg u, mijn aldergheminste, gheloeftes Ga naar voetnoot948 Ga naar margenoot+ 949 mi, dat soe wanneer die doot of die sware siecte beghint te 950 genaken, so vliet dye mensche vanden mensche. Ende hoe die Ga naar voetnoot950 951 siecte meerder wort ende die doot naerder comt, hoe die 952 devotie verder van hem loept. Ende daeromme, en wilt ghy niet 953 bedrogen wesen noch dwalen mer wilt ghi seker wesen, so 954 doet nerstelic wat ghi vermoecht als ghi noch gesont sijt 955 ende terwijlen dat ghi redenen gebruyct ende sijt here uwer Ga naar voetnoot955 956 wercken. Och, hoe vele, ja ontellike menschen die ghetoeft Ga naar voetnoot956 957 hebben totter laester noot, hebben hem selven jammerlic 958 bedroghen ende vergheten! Ende daerom, gheminde broeder of 959 suster, weest voersichtich, wacht dy dat u desghelijcs niet Ga naar voetnoot959 960 en gheschie. Niemant en sal hem verwonderen noch en sal hem 961 vreemt duncken wesen van aldusdanighe voersichtige ende 962 sorchvoudighe bereydinghe ende oec nerstighe vermaninghe die 963 men den siecken ende den crancken menschen, als si sterven Ga naar margenoot+ 964 sullen, behoert te doene, ghelijct voerseit is. Want inder Ga naar voetnoot964 965 waerheit, hemlieden leyter so veel belancs aen ende tis hem 966 so van node dat, waert mogelic, dat met rechte alle die Ga naar voetnoot966 967 stede derwert lopen soude, gelikerwijs die gewoente is 968 onder den geesteliken luden dat als eenich van hemluden 969 ghenaect den eynde ende sterven sal, alle die ander, so 970 geringe alsmen teyken doet metter bellen of metten cimbel, Ga naar voetnoot969-970 971 in wat uren dattet si oft waer si sijn, laten alle dinc 972 staen ende comen totten siecken die op sijn verscheiden 973 leit. Ende dair om ist ghemeenlic een ghewoente dat die 974 geestelike lieden ende oec die vrouwen, om de eerlicheit 975 haers staets, gemeenlic nergent en gaen dan totten genen die Ga naar voetnoot974-975 976 sterven, ende te brande.Ga naar voetnoot974-976

[pagina 73]
[p. 73]

977¶Dat seste deel begrijpt seker goede gebeden die men lesen Ga naar voetnoot977 978 sal int eynde, als die siele verscheiden sal uten lichaem. 979 Ende this goet datmen se overluyt leest, dat se die sieke Ga naar voetnoot979 980 mensche hore.

Ga naar margenoot+ 981TEn laetsten is te weten datmen dese navolgende gebeden 982 spreeken mach over den sieken, liggende in sijn eynde 983 ende uterste. Ende ist dat die siecke sy een gheestelijc 984 ende gheordent persoen, so salmen alle tconvent vergaderen Ga naar voetnoot984 985 metter bellen oft cymbel na der ghewoenten. Ende tconvent Ga naar voetnoot985 986 vergadert wesende, so salmen lesen die letanien metten Ga naar voetnoot986 987 ghebeden ende psalmen die men ghewoenliken pleecht te lesen 988 ende die daer toe behoren. Daer na, ist dat die siecke 989 noch leeft, soe mach yemant vanden ghenen die daer by is, 990 lesen dese navolghende ghebeden nae dattet oerbaar is ende Ga naar voetnoot990 991 die tijt dat gheeft. Ende men machse dicwils verhalen, ist Ga naar voetnoot991 992 dat die siecke noch sijn verstant ghebruyct ende ist dat hy 993 daer devocie toe heeft; niet dattet van node si ter 994 salicheit aldus te gheschien ende oec te verhalen, mer men 995 macht doen tot behulpelicheit ende profijt des gheens die Ga naar margenoot+ 996 in sijn uterste leyt ende om sijn devocie te verweckene. 997 Men mach oec desgelijcs dese navolghende ghebeden lesen over Ga naar voetnoot997 998 den waerliken siecken menschen, na dat die devocie ende Ga naar voetnoot998 999 bescickinghe vanden siecken ende der gheenen dye daer bi Ga naar voetnoot999 1000 sijn dat eyscht ende oec na datmen tijt daer toe hevet. Mer 1001 lacen, tsijn alte seer weinighe menschen, niet alleen 1002 waerlike mer oec mede gheestelike, die dese conste hebben 1003 ende haer evenmensche int uterste getroulic bi staen, hem

[pagina 74]
[p. 74]

1004 ondervragende, vermanende, onderwijsende ende oec voer hem 1005 biddende, alst voerseit is; besondere alst geboert dat de Ga naar voetnoot1005 1006 ghene die sieck sijn sterven moeten ende nochtan niet 1007 sterven en willen ende also haer siele jammerliken setten 1008 in groot perikel.

Ghebet tot onsen Here Jhesum Cristum

1010Alder ontfermhertichste Here Jhesu Criste, wilt vergeven 1011 Dinen knecht oft Dijnre dienstmaecht alle dat hi oft si U Ga naar margenoot+ 1012 oyt mesdaen mach hebben, het si met ghedachten oft met 1013 woerden ende oec met wercken oft met begheerten oft met Ga naar voetnoot1013 1014 manieren, met craften ende oeck met den sinnen, beyde der Ga naar voetnoot1014 1015 sielen ende des lichaems, doer de minne ende liefte die Di, 1016 o alder opperste edelste Sone der vaderliker lieften, die 1017 voer ons mensche biste geworden, dede wonden ontfangen ende 1018 sterven voer tsmenschen salicheit. Ende in warachtighe 1019 verghiffenisse van al haren sonden ende geeft haer die 1020 beste beteringhe ende dat meeste voldoen, metten welcken Du Ga naar voetnoot1019-1020 1021 betaelt hebste voer alle die sonden der werelt; ende in 1022 volcomen vervullinghe alre versumelheit ende verghetelheit Ga naar voetnoot1022 1023 wilt hair deelachtich maken alle die verdiensten Dijnre 1024 alreheylichster conversacien ende wanderinghen die Du hebste 1025 ghehadt vander eerster uren Dijnre ontfangenis totter uren Ga naar voetnoot1024-1025 Ga naar voetnoot1025 1026 Dijnre doot toe, ende voert die vruchten alle der doechden Ga naar voetnoot1026 1027 ende der goeder wercken die Di van tbeghinsel der werelt Ga naar voetnoot1027 Ga naar margenoot+ 1028 totten eynde toe van allen Dynen uutvercorenen behaecht Ga naar voetnoot1028 1029 hebben oft noch in toecomenden tijden sullen mogen behaghen. 1030 Du, di er leefste ende regneerste met Gode den Vader ende 1031 metten Heylighen Gheest, God ewelijc, sonder eynde. Amen.

[pagina 75]
[p. 75]

Een ander ghebet

1033In die vereeninghe der alder vierichster lieften die Di, Ga naar voetnoot1033 1034 die dat leven biste van alle datter leeft, ghedwonghen 1035 heeft menschelike nature aen te nemen ende met eenen 1036 anxtvoudighen gheest heeft doen sterven aen den cruce: Ga naar voetnoot1036 1037 hoe cloppen wij aen dat binnenste Dijnre 1038 aldergoedertierenste herten ende bidden datstu wilste 1039 vergheven der sielen Dijnre dienstmaecht, onser suster, 1040 alle haer sonden; ende datstu met Dijn alder heylichste 1041 leven ende metten verdiensten Dijnre alre heylichster 1042 passien wilste vervullen alle dat ghene dat si mach 1043 versuemt hebben ende sculdich hadde geweest te doene ende 1044 niet ghedaen en heeft; ende datstu haer wilste proeven ende Ga naar voetnoot1044Ga naar margenoot+ 1045 ghevoelen die overvloedichste menichfoudicheit Dijnre 1046 ontfermherticheit ende oec ons allen ende besondere dese 1047 persoen, onser suster, dewelke Du hebste gheordineert te Ga naar voetnoot1047 1048 hants tot Dy te roepen; datstu haer wilste bereyden in al Ga naar voetnoot1047-1048 1049 sulcker manieren alst Di alderbehaechlicste ende haer ende 1050 ons alder nutst ende oerbaerlicst is: met suete Ga naar voetnoot1050 1051 lijdsamicheit, met warachtighe penitencye, met volcomen Ga naar voetnoot1051 1052 verghiffenisse der sonden, met rechten ghelove, met vaste 1053 hope ende met volmaecte liefde, opdat si in eenen volmaecten Ga naar voetnoot1053 1054 staet tusschen Dijn aldersuetste omhelsen ende 1055 ghenoechlicste cussen mach versceyden ende rusten tot Dinen 1056 eewighen love. Amen.

[pagina 76]
[p. 76]

Ghebet

1058Heylighe, goedertieren, rechtvaerdige ende alder minlicste 1059 Vadere, wij bevelen Dy den gheest van Dijnre dienstmaecht, 1060 onser susteren, inden handen Dijnre onverganckeliker 1061 ontfermherticheit. Doer de grootheit der minnen, waer mede Ga naar voetnoot1061 Ga naar margenoot+ 1062 die alder salichste siele Dijns Soens, hanghende aen den 1063 cruce, hair selven Di bevolen hevet, oetmoedelic biddende 1064 datstu doer die onverminderlike liefte, metter welcker Dine 1065 vaderlike godheit in hair algheheel ghetogen heeft die 1066 alderheilichste siele Dijns Soens, nu in deser laetster uren Ga naar voetnoot1065-1066 1067 Dijnre dienstmaecht, onser suster, wilt inder selfter 1068 liefden ontfangen haren gheest. Du, die leefste, een 1069 onsterflick God inder eewicheit. Amen.

1070¶Tot Sinte Michael, ghebet Ga naar voetnoot1070

1071Sinte Michael, archangel ons Heren Jhesu Cristi, coem ons Ga naar voetnoot1071 1072 nu te helpen bi den oppersten rechter. O onverwintlike 1073 kempvechter, wilt nu bistaen deser dienstmaghet, onser 1074 suster, dye nu in haer uterste arbeidet. Beschermse Ga naar voetnoot1074 1075 moghentliken tegen den helschen draec ende van alle Ga naar voetnoot1075 1076 bedriegenisse ende valscheit der boser gheesten. Voert so 1077 bidden wij di, o edele ende schone dienre Goods, datstu Ga naar margenoot+ 1078 inder laetster uren des levens onser suster soetelic ende 1079 goedertierentlic wiltste ontfangen haer siel in dinen 1080 schoot ende die brengen in een plaetse van vercoelinghe, Ga naar voetnoot1080 1081 van vreden ende van rusten. Amen.

[pagina 77]
[p. 77]

1082¶Tot Onser Liever Vrouwen, ghebeth

1083O onbevlecte ende inder eewicheit ghebenedide maghet Maria, 1084 hulpersse in alle banghicheit ende noot, wilt ons nu 1085 goedertierenlic te hulpen comen ende vertoent dijnre 1086 dienstmaecht, onser suster, dijn vriendelike ende gloriose Ga naar voetnoot1086 1087 aensicht nu in hair laetste noot ende verstroyt alle haer Ga naar voetnoot1087 1088 vianden doer die crachte dijns alderliefsten ende 1089 uutvercoren Soens, ons Heren Jhesum Cristi, ende Sijns 1090 heylichs cruys, ende verlost haer van al der banghicheit der 1091 sielen ende des lichaems, op datse haren Here, haren God, 1092 mach loven inder eewicheit. Amen.

Tot onsen Here Jhesum, ghebet

1094O mijn alder soetste verlosser, o alder goedertierenste 1095 Jhesum, doer die deerlike stemme die Du gaefste alstu inder Ga naar voetnoot1095 Ga naar margenoot+ 1096 menschelicheit sterven soudtste voer onse salicheit ende 1097 waerstu also vernielt ende belast met droefheden ende Ga naar voetnoot1097 1098 pijnen dattu riepste dattu waerste ghelaten van Dinen Ga naar voetnoot1098 1099 hemelschen Vader: wij bidden Di dattu niet en wilste Ga naar voetnoot1098-1099 1100 vervreemden van Dijnre dienstmaecht, onse suster, die Ga naar voetnoot1100 1101 hulpe Dijnre groter ontfermherticheyt in dye ure ende tijt 1102 harer bangicheit, die welc overmits siecte haers lichaems 1103 ende benautheit harer sielen Dy te hants, in deser laester 1104 uren, niet wel aenroepen en mach. Mer doer die 1105 verwinninghe des heylighen cruces ende doer dye cracht 1106 Dijnre heyligher passien ende Dijnre minneliker doot: Ga naar voetnoot1106 1107 ghedenc op haer gedachten des vredes ende niet der Ga naar voetnoot1107 1108 benauwinghen, mer der ontfermherticheyt ende der 1109 vertroostingen, ende verlost haer van alder bangicheit. 1110 Ende o goede Jhesu, alder suetste Vader ende Here, wilt 1111 doch haer siele verlossen metten selven handen die Du voer Ga naar margenoot+ 1112 haer aenden heylighen cruce hebste laten naghelen met

[pagina 78]
[p. 78]

1113 scerpen naghelen; ende bescermse van allen pijnen ende 1114 tormenten die haer moghen bereit wesen; ende wiltse brengen Ga naar voetnoot1114 1115 met blijscap in die eewige ruste. Amen.

Ghebet

1117Alder ontfermhertichste Here Jhesu Criste, levende Gods 1118 Sone, in de cracht ende vereeninghen der bevelinghen metten Ga naar voetnoot1118 1119 welcken Du, stervende aenden cruce, hebste bevolen Dinen 1120 hemelschen Vader Dijn alder heylichste siele, so bevelen 1121 wij Dijnre ontsprekeliker goedertierenheit die siele Dijnre Ga naar voetnoot1121 1122 dienstmaecht, onser susteren, biddende Dine ghenadige 1123 goetheit doer alle de eere ende verdiensten Dijnre selver 1124 alderheylichster sielen, waerdoer alle ander sielen worden 1125 ghesalicht ende verlost vander doot die si hebben verdient, 1126 datstu wilste ontfermen der sielen Dijnre dienstmaget, onse 1127 suster, haer ontfermhertelic verlossende van alder 1128 allendicheit ende pijnen. Ende brenctse, doer die minne ende Ga naar margenoot+ 1129 bede Dijnre alre liefste moeder, daer si gebruken ende Ga naar voetnoot1129 1130 aenscouwen mach die blijscap Dijns soete gesichts. Du, die 1131 leefste ende regneerste met Gode Dinen Vader ende metten 1132 Heilighen Gheest, een glorioes God inder eewicheit. Amen.

Ghebet

1134Ontfermhertich ende goedertieren God, die na menichfoudicheit 1135 Dijnre ontfermherticheit afdoetste die sonden der geenre die Ga naar voetnoot1134-1135 Ga naar voetnoot1135 1136 penitencie doen ende met vergiffenisse Dijnre ghenaden te 1137 nyeuten doetste dye voerleden misdaden, wij bidden Di dattu Ga naar voetnoot1136-1137 1138 goedertierlic wilste aensien Dijn dienstmaecht, onse suster, 1139 die met alder begeerten haers herten bidt om verghiffenisse

[pagina 79]
[p. 79]

1140 van alle haren sonden. Wilt doch horen, want Du wordest 1141 ghebeden. Alder goedertierenste Vader, vernyeu in haer alle Ga naar voetnoot1140-1141 1142 tghene dat in haer overmits menscelike crancheyt is vergaen Ga naar voetnoot1142 1143 ende by des vyants valscheyt ende bedroch is bedreven ende Ga naar voetnoot1143 1144 besmet; ende wilt haer vergaderen ende voeghen in die Ga naar voetnoot1144 Ga naar margenoot+ 1145 eendrachticheit der heyliger kercken als een lidt der Ga naar voetnoot1145 1146 verlossingen. Here, ontfermet haers suchtens, ontfermt Ga naar voetnoot1145-1146 1147 harer tranen ende wilt haer toelaten om met Di versoent Ga naar voetnoot1147 1148 ende vereenicht te worden, want si gheen hope en heeft dan 1149 in Dijnre ontfermherticheit. Doer Jhesum Cristum onsen 1150 Here, Dinen Sone, die met Di ende met den Heilighen Geest 1151 leeft ende regneert, God inder eewicheit. Amen.

1152¶Aldus salmen die siele Gode bevelen so wanneer si Ga naar voetnoot1152 1153 versceyden sal vanden lichaem:

1154Gheminde broeder oft suster, ick bevele di den almachtighen 1155 God, wiens creatuer du biste, opdat, soe wanneer alstu by 1156 middele van der doot sulste hebben betaelt die scult der 1157 mensceliker naturen, datstu mogheste wederkeeren tot dinen 1158 scepper, die di vanden slijm der aerden gescapen heeft. Ga naar voetnoot1157-1158 Ga naar voetnoot1158 1159 Ende als dijn siel vanden lichaem versceydet, soe moeten Ga naar margenoot+ 1160 die blinckende chooren der enghelen dy teghen comen, dat 1161 princelike geselscap der apostelen moet di bescermen; dat Ga naar voetnoot1161 1162 clare heer der martelaren, die in haren bloede sijn Ga naar voetnoot1161-1162 1163 ghewasschen, moet di ghemoeten; die witte scare der Ga naar voetnoot1163

[pagina 80]
[p. 80]

1164 blinckender confessoren moet di ombevanghen; dat blijde Ga naar voetnoot1164 1165 choer der maechden moet di ontfangen ende dat ommegrijp der 1166 saligher rusten moet di openbaren inden scoot der 1167 patriarcken, overmits welcken du moechste bekent ende Ga naar voetnoot1165-1167 Ga naar voetnoot1167 1168 gherekent worden onder denghenen die altijt by Gode sijn. 1169 Du en moetste niet bekennen noch gevoelen yet dat gruwelic Ga naar voetnoot1169 1170 sy inder duysternisse, dat barnen inder vlammen ende dat 1171 pinighen in tormenten. Die verduysterende sathanas, die bose Ga naar voetnoot1171 1172 vyant, met allen sinen dienaren, moet dy wiken ende vervaert Ga naar voetnoot1172 1173 worden in dijnre toecoemst, alstu aldus biste beset ende Ga naar voetnoot1173 1174 verknaept vanden heyligen engelen; ende hi moet vlien in Ga naar voetnoot1174 1175 die vreselike duysternisse der eewigher nacht ende der Ga naar margenoot+ 1176 hellen. God wil opstaen ende di te hulpe comen ende alle 1177 Sijn vianden moeten worden verstroeyt ende verjaecht. Ende 1178 die Hem hebben ghehaet, moeten vlien voer Sijn aenschijn. 1179 Ghelikerwijs als die roock te niet gaet, so moeten si te 1180 niete gaen. Ende ghelijc dat was smelt bi den viere, also 1181 moeten die vianden te nieuten gaen vanden aenschijn Gods. Ga naar voetnoot1181 1182 Ende de rechtverdighe moeten verbliden voer den aenschijne Ga naar voetnoot1182 1183 Goods ende moeten vrolic wesen in blijscap. De helsche Ga naar voetnoot1176-1183 1184 legioenen moeten worden bescaemt inden vyere ende moeten

[pagina 81]
[p. 81]

1185 hem scamen tegen dy; ende satanas dienaeren en moeten dinen Ga naar voetnoot1185 1186 wech niet beletten. Cristus, die Hem selven gewaerdicht Ga naar voetnoot1185-1186 Ga naar voetnoot1186 1187 heeft voer di te sterven, Die wil di bescermen voer alle 1188 pijne. Cristus, die levende Gods Sone, wil di setten binnen 1189 die ghenuechlike ende altijt groeyende velden Sijns 1190 paradijs. Die warachtighe herder moet di kennen onder Sijn Ga naar voetnoot1190 1191 scapen ende moet di absolveren ende ontbinden van allen dinen Ga naar voetnoot1191 Ga naar margenoot+ 1192 sonden ende setten di tot Sijnre rechter siden onder tghetal 1193 Sijnre uutvercorenen, opdatstu moechste sien dinen verlosser 1194 aensicht tegens aensicht. Ende altijt bi Hem tegenwoerdich Ga naar voetnoot1194 1195 blivende, moechste altijt met saligen ogen aenscouwen die 1196 alder openbaerste ende claerste waerheit. Ende gevoecht 1197 wesende onder die scaren der saligen, moechste inder eewicheit Ga naar voetnoot1196-1197 1198 ghebruken die blijscap des godliken bescouwens. Amen. Ga naar voetnoot1198

1199¶Aldus salmen toespreken die siele als si scheit uten 1200 lichaem:

1201Kersten siele, reyst ende trec uut deser allendiger werelt 1202 inden naem des almachtigen Vaders, die di ghescapen heeft; 1203 inden naem ons liefs Heren Jhesum Cristi, Sijns Soens, die 1204 welcke voer di gepassijt is; inden naem des Heiligen Ga naar voetnoot1204 1205 Gheestes, die in di gestort is. Die heilighe enghelen, Ga naar voetnoot1205 1206 archangelen, vertuten, potestaten, principaten, dominacien, Ga naar voetnoot1206

[pagina 82]
[p. 82]

1207 thronen, cherubin ende seraphin moeten di te gemoet ende teGa naar voetnoot1205-1207 Ga naar margenoot+ 1208 hulpe comen. Voert moeten di helpen die heilighe patriarken 1209 ende propheten, die apostelen ende evangelisten, die 1210 martelaren ende confessoren, moniken ende heremiten, die Ga naar voetnoot1210 1211 maechden ende weduwen, kinder ende onnosele. Di moeten Ga naar voetnoot1211 1212 helpen die ghebeden van allen heiligen priesteren ende 1213 dyakenen ende alle der graden der gemeender, heiliger Ga naar voetnoot1213 1214 kercken, op dat dijn stede moet wesen in vreden ende dijn Ga naar voetnoot1214 1215 woninghe int hemelsche Jherusalem. Doer den selven onsen 1216 Here Jhesum Cristum, die leeft ende regneert met God den 1217 Vader ende metten Heiligen Gheest, een onsterflic God inder 1218 eewicheit. Amen.

1219¶Een exempel

1220Het was een paus die eenen goeden, devoten cappelaen bi hem Ga naar voetnoot1220 1221 hadde. Ende dye paus quam totten utersten van sinen leven. 1222 So vraechde hi sinen cappellaen waer mede dat hy hem te hulpe 1223 comen woude na sijn doot. Die cappelaen antwoerde dat hi Ga naar margenoot+ 1224 hem helpen woude ende beval hem te doen tot lavenissen Ga naar voetnoot1223-1224 1225 sijnder sielen, dat woude hi hem trouwelic na doen. Doe Ga naar voetnoot1225 1226 seide de paus: ‘Ic en beghere anders niet van u dan, so 1227 wanneer als ghi mi sult sien liggen in mijn uterste, dat 1228 ghi voir mi wilt lesen drie werf dat pater noster.’ Die 1229 cappelaen geloefde den paus dat hi dat gheerne doen soude. 1230 Doe seide de paus weder: ‘Als ghi dat eerste pater noster 1231 leest, so sult ghi dat lesen in die eere des dootliken Ga naar voetnoot1231 1232 strijts ons Heren Jhesum Cristi, dien Hi hadde int hoefken, Ga naar voetnoot1232 1233 biddende dat Hi Gode, Sinen Vader, offeren wil die menichte 1234 Sijns swetes, twelcke Hi uut vresen ende bangicheit om Ga naar voetnoot1233-1234

[pagina 83]
[p. 83]

1235 onsent wille overvloedichliken uutstortede teghen die Ga naar voetnoot1235 1236 menichte mijnre sonden ende voer alle die bangicheit die 1237 ic met minen sonden verdient hebbe. Als ghi dat tweede pater 1238 noster leest, so sult ghi dat lesen in de eere ende 1239 gehoechnisse alle des lijdens ende der bitterheit ons Heren Ga naar voetnoot1238-1239 1240 Jhesu Cristi, die Hi heeft gheleden aenden cruce ende Ga naar margenoot+1241 aldermeest inder uren doen Sijn heylige siel verscheyde 1242 vanden lichaem, biddende Hem dat Hi Sinen hemelschen Vader 1243 offeren ende vertoenen wil alle dat selve liden ende 1244 bitterheit tegen alle die pinen ende alle dat liden die ic 1245 met minen sonden hebbe verdient. Ende so wanneer dat ghi 1246 spreect dat derde pater noster, so sult ghi dat lesen ter Ga naar voetnoot1246 1247 eeren der onsprekeliker lieften ons Heren Jhesu Cristi, die 1248 welcke Hem vanden hemel totter aerden ghetogen heeft om te Ga naar voetnoot1247-1248 Ga naar voetnoot1248 1249 liden alle die pinen, biddende Hem dat Hy doer die selfde 1250 liefte my wil behouden ende salich maken ende mi den hemel 1251 open doen, die met mijn eygen verdiensten niet salich worden 1252 en mach, noch dat ewige leven vercrijgen.’ Als die paus dit 1253 geseit hadde, beloefde dye cappelaen den paus dat hijt 1254 gaerne doen soude, so hi oec met alder devocien ende 1255 nersticheyt dede. Nae der doot quam de paus weder totten 1256 cappelaen, seer scoon ende blinckende, ende heeft hem Ga naar margenoot+ 1257 hoechliken gedanct, seggende dat hy sonder alle pine waer Ga naar voetnoot1257 1258 behouden. Want die Here Jhesus Cristus, voer dat eerste 1259 pater noster toende Hy Sijn bloedige sweet Gode, Sinen Ga naar voetnoot1258-1259 1260 Vader, ende heeft verjaecht van mi alle banghicheit. Nae Ga naar voetnoot1260 1261 tweede pater noster, doer die bitterheit alle Sijns lidens, 1262 heeft hy te nieuten gedaen als een nevel alle mijn sonden. 1263 Ende na tderde pater noster, doer Sijn grote liefte, heeft 1264 Hi de hemelen open gedaen ende mi met blijscappen daerinne

[pagina 84]
[p. 84]

1265 geleit. Om dese vertoeninghe, die dese cappelaen vele Ga naar voetnoot1265 1266 menschen vertelde, so ist een gewoente geworden tot vele 1267 plaetsen datmen dese maniere van bedingen hout bi den 1268 menschen die in haer uterste liggen ende sterven sullen. 1269 Want het is te hopene dat dit ghebet mach den mensche 1270 verlossen vanden viant; twelc ons gonne die Vader, die 1271 Soen ende Heilige Gheest. Amen.

 

1272¶Hier na volgen die voerseide drie pater noster metten Ga naar margenoot+ 1273 ghebedekens, welcke gebedekens men lesen sal op dye pater Ga naar voetnoot1273 1274 nosters, elc opt sijn, ist datter yemant bi den siecken si Ga naar voetnoot1274 1275 die lesen kan. Ende ist datter nyemant lesen en kan, soe 1276 salmen lesen drie pater noster ende dencken op een yegelic 1277 van dien tot wat meninghe ende tot Wiens eeren, alst Ga naar voetnoot1277 1278 voerseit is, yegelic pater noster wort gelesen. Segt 1279 eerst:

 

1280‘O Here, ontfermet U mijns; Criste, ontfermet U mijns; Here, 1281 ontfermt U mijns; Criste, verhore ons.’ Dan leest men pater 1282 noster ende ave Maria al uut. Daer nae seyt men: ‘Et ne nos Ga naar voetnoot1282 1283 inducas in temptationem, sed libera nos a malo. Amen.Ga naar voetnoot1282-1283

1284Behouder des werelts, behout ons, die met Dijn cruce ende Ga naar voetnoot1284 1285 met Dinen bloede ons verlost hebst. Onse God, wij bidden 1286 Di: helpt ons.’

Ghebet

1288Here Jhesu Criste, doer Dinen dootliken strijt ende doer Ga naar voetnoot1288 1289 Dijn alder heylichste gebet, dattu spraecste voer ons opten 1290 Berch van Oliveten, doe Dijn gebenedide sweet als dropelen Ga naar voetnoot1290 Ga naar margenoot+ 1291 van bloede wort, lopende inder aerden, so bidde ic Di dattu Ga naar voetnoot1288-1291 Ga naar voetnoot1290-1291 1292 Gode, Dinen almachtigen Vader, offeren ende vertoenen Ga naar voetnoot1292

[pagina 85]
[p. 85]

1293 wilste die menichte Dijns bloedighen sweets, twelc Du 1294 overmits vrese ende banghicheit voer ons overvloedelick 1295 hebst uutghestort tegen die menichte der sonden deses Dijns Ga naar voetnoot1295 1296 knechts, ons broeders, of deser Dijnre dienstmaecht, onser 1297 suster. Ende wilt haer verlossen nu in deser uren harer 1298 doot van alder droefnissen ende bangicheit die si es 1299 vresende mits haren sonden verdient te hebben. Du, dye met Ga naar voetnoot1299 1300 Gode den Vader ende metten Heilighen Geest leefste ende 1301 regneerste, een God, eewelic, sonder eynde. Amen.

1302Segt anderwerf:

1303‘O Here, ontfermt U mijns; Criste, ontfermt U mijns; 1304 Heere, ontfermt U mijns; Criste, verhore ons. Pater noster, 1305 ite. Ave Maria, ite. Et ne nos inducas in temptationem, sed Ga naar voetnoot1305 1306 libera nos a malo. Amen. Here, maect ons heilich metten Ga naar margenoot+ 1307 teyken des heiligen cruces op dattet ons mach wesen een 1308 scermscilt tegen alle felle gescutten der vianden. Bescermt Ga naar voetnoot1308 1309 ons, lieve Here, doer dat heilighe hout ende doer dat loen 1310 Dijns heilichs bloets, daerstu ons mede hebste verlost.’

1311Ghebet

1312O Here Jhesu Criste, die Dy gewaerdicht hebste te sterven Ga naar voetnoot1312 1313 voer ons aenden cruce: ic bidde Di dattu die bitterheden 1314 alle Dijns lidens diestu voer ons, arme sondaren, geleden 1315 hebste aen den cruce ende besonder doe Dijn heilige siele 1316 schiet uut Dinen heilighen lichaem. Du, die leefs ende Ga naar voetnoot1316 1317 regneers met Gode, Dinen Vader, ende metten Heiligen 1318 Geest, God, inder eewicheit. Amen.

[pagina 86]
[p. 86]

1319Segt derdewerf:

1320‘Here, ontfermt U mijns; Criste, ontfermet U mijnre; Here, 1321 ontfermet U mijns; Criste, verhore ons. Pater noster. Ave 1322 Maria. Et ne nos inducas in temptationem, sed libera nos a 1323 malo. Amen. Here, bescerm, ghebenedi ende maec heilich Ga naar voetnoot1323 Ga naar margenoot+ 1324 Dinen knecht of Dijn dienstmaecht doer dat teyken Dijns 1325 crucen. Keer van hair alle siecten des lichaems ende der 1326 sielen; gheen perikel en moet wederstaen tegen dat teiken.’ Ga naar voetnoot1326

1327Ghebet

1328O Here Jhesu Criste, die doer den mont Dijns propheten 1329 hebste gesproken: ‘In eewiger lieften heb Ic di gemint, 1330 daer om heb Ic di tot Mi ghetogen, dijns ontfermende.’ Ic Ga naar voetnoot1329-1330 1331 bidde Di dattu die selfde liefte ende minne die Di van den 1332 hemel heeft doen dalen totter aerden, tot dat liden alle 1333 Dijnre passien. Du, dye leefs ende regneers inder Ga naar voetnoot1332-1333 1334 eewicheit. Amen.

1335¶Dese nae gescreven leere ende raet behoert eenen ygeliken Ga naar voetnoot1335 1336 mensche nersteliken te mercken ende dicwil voer oghen te Ga naar voetnoot1336 1337 hebben:

1338Na dien dat alle tsmenschen salicheyt staet ende hanget aen Ga naar voetnoot1338 1339 sijn eynde, soe sal een ygelic voersichtich wesen ende Ga naar voetnoot1339 1340 sorghe dragen dat hi hem selven in tijts ende voer sijn 1341 doot voersie van eenen goeden geselle oft ghetrouwen vrient, Ga naar margenoot+ 1342 die hem in sijn uterste trouweliken bi bliven mach ende met

[pagina 87]
[p. 87]

1343 alder sorchfuldicheit nerstelic mach stercken ende vermanen 1344 tot stantvasticheyt int gelove. Waerom ist boven alle dinc 1345 van node elcken mensche die wel ende sekerlic sterven wil, Ga naar voetnoot1345 1346 dat hi te voren leere sterven, eer hem die doot ondersceppe Ga naar voetnoot1346 1347 ende bevanghe, opdat hi alsoe, salichliken stervende, mach 1348 comen int eewige leven. Dat ons wil gheven ende verleenen 1349 God almachtich, Vader, Sone ende Heilighe Geest. Amen.

 

1350¶Hier es voleyndt ter eeren Gods dat boecxke daer men in 1351 leren mach salichlic te sterven ende eewelick te leven. 1352 Gheprent tot Antwerpen in den jare ons Heren dusent 1353 vijfhondert, in Die Grote Gulden Mortier aen die Marct. Ga naar voetnoot1350-1353

 

Ga naar margenoot+

illustratie
Houtsnede op folium f4v van het Sterfboek (ware grootte).


margenoot+
[a]1r
voetnoot*
scone: goede, aanbevelenswaardige
margenoot+
[a]1v
margenoot+
[a]2r
voetnoot1
notabel: belangrijk, behartenswaardig
orbaerlic: heilzaam
voetnoot2
nootelic: nodig
voetnoot6
notabelen: vooraanstaande
Matheus van Cracouwen: Mattheus van Krakau (1335-1419), bisschop van Worms; zie Inleiding, paragraaf 5: Bronnen

voetnoot11
slechte: eenvoudige
voetnoot9-12
Want ... vele menschen ... dunct mi ...: (lees:) Want me dunkt dat voor veel mensen ...
voetnoot13
periculoes: gevaarlijk
margenoot+
[a]2v
voetnoot16
tegenwoerdiger: onderhavige
voetnoot18
suete: zachtaardige
voetnoot20
namelic: vooral
voetnoot20-21
in haer uterste ligghen: op sterven liggen
voetnoot21
sorghet: vreest
voetnoot22-23
staet ... aen te mercken: betaamt ... in aanmerking te nemen
voetnoot23-24
metter herten te overlegghen: met het hart te overwegen
voetnoot25
waerlic: wereldlijke (mensen)
voetnoot27
den love: de lof
voetnoot29
temptacien: vormt een tautologische verbinding met becoringen. Tautologieën worden hierna aangeduid met ‘tautologisch met’.
voetnoot30
sonderlinge: in het bijzonder
margenoot+
[a]3r
voetnoot32
is sculdich tondervragen: dient te ondervragen
voetnoot33
bedingen: gebeden
voetnoot36
overlesen: hardop vóórbidden

voetnoot39
Aristotiles: Aristoteles (384-322 v. Chr.), Grieks filosoof
sedeliken doechden: ETHICA
voetnoot42
als: omdat
voetnoot44
Souter: Psalm
voetnoot44-45
‘Die ... quaetste.’: Psalm 78:32-33 (Bij dit alles blèven zij zondigen: zij geloofden in zijn wonderen niet. Hij - in damp deed hun dagen Hij opgaan, vergaan in verschrikking hun jaren.)
voetnoot46-48
‘Die ... Heren.’: Psalm 116:15 (De Heer ziet het nièt als gering, het sterven van zijn getrouwen.)
voetnoot48
vanden menschen: (lees:) die doot (r. 46) vanden menschen
margenoot+
[a]3v
voetnoot49
bi: door middel van
voetnoot50
ongheordineerde: tautologisch met cromme: zondige
voetnoot50-51
minne harer eygenre naturen: liefde van hun eigen natuur
voetnoot58
in eendrachticheit der: in eensgezindheid met
voetnoot60
‘Salich ... sterven.’: Apokalyps/Openbaring van Johannes 14:13 (Zalig de doden die in de Heer sterven, van nu af aan.)
als: zoals
voetnoot61-62
‘Christus ... rechtveerdicheit.’: 1 Korintiërs 15:3-4 (... namelijk dat Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften, en dat Hij begraven is, en dat Hij is opgestaan op de derde dag, volgens de Schriften,)
margenoot+
[a]3v
voetnoot65-66
Ende ... gemaect: Romeinen 4:25 (Jezus die is overgeleverd om onze misslagen en opgewekt om onze rechtvaardiging.)
voetnoot67-68
Ist ... leven: Romeinen 6:8 (Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven;)
voetnoot71
doer: bij monde van
voetnoot74
penitencie: boete
voetnoot72-75
‘Ist ... sterven.’: Ezechiël 3:18 en 21 (Als Ik tot de boosdoener zeg: Ge zult zeker sterven ... Maar als ge de rechtvaardige waarschuwt dat hij niet moet zondigen, en hij zondigt ook niet, dan zal hij beslist in leven blijven,)
voetnoot76
sentencie: vonnis
voetnoot79
capit: (capittel), hoofdstuk
voetnoot80
voercomen: overvallen
margenoot+
[a]4v
voetnoot79-81
‘Ist ... vercoelinghe’: Wijsheid 4:7 (De rechtvaardige echter vindt rust, al sterft hij ook vóór zijn tijd.)
voetnoot81
vercoelinghe: rust
voetnoot82
wel regiert: op de goede manier gedraagt
voetnoot83
uterste: levenseinde
hemselven vromelic ende gestadelic hout: dapper standhoudt
voetnoot85
hemselven heeft: zich gedraagt
voetnoot87
een wijs man: waarschijnlijk een filosoof uit de oudheid
voetnoot91
Die philosophen: Aristoteles, volgens ‘ Sterfboek 1512, Antwerpen’. (Zie Bibliografie). Hierna aangeduid met ‘Antwerpen’.
voetnoot92
wort ingestort: wordt ingegoten
margenoot+
[a]5r
voetnoot98-99
die selve wijse man: zie r. 87
voetnoot102
een betalinge des scults der naturen: een betaling van de tol aan de natuurwet (die inhoudt dat ieder moet sterven)
voetnoot104-105
‘Dye ... gheboerten’.: Prediker 7:1 (... een sterfdag (is) beter dan een geboortedag.)
voetnoot110
vermaent: onder ogen brengt
margenoot+
[a]5v
voetnoot114
in wat manieren si hem toe comen (lees: come): hoe hij (de dood) ook op hem af mag komen
voetnoot115-116
met willigher redenen sijnre sielen: zonder innerlijk in opstand te komen
voetnoot116
sinlicheit: aardsgezindheid
voetnoot117
gedoechsameliken: geduldig
voetnoot120-121
dat ... hemele: Matteüs 6:10 (Uw Rijk kome, Uw wil geschiede Op aarde zoals in de hemel.)
voetnoot122
hoefken: Hof van Gethsemané
voetnoot122-123
‘Vader ... Minen.’: Lucas 22:42 (... Maar toch: niet mijn wil, maar uw wil geschiede.)
voetnoot123
Gregorius: Paus Gregorius I, de Grote, (540-604)
voetnoot126-127
wel van hier te sceydene: op de juiste wijze dit leven te verlaten
voetnoot127
dattet: (waarschijnlijk corrupt; lees:) nadat: overeenkomstig
voerseyt: hiervóór besproken
voetnoot129
redelicheit: zedelijk bewustzijn
margenoot+
[a]6r
voetnoot133
‘Ten ... hatede.’: Efeziërs 5:29 (Niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat; ...)
voetnoot134
overghemerct: in aanmerking genomen (ontspoorde zin; hoofdzin ontbreekt)
voetnoot135
niet daer tegen en mogen: daar niets tegen kunnen doen
voetnoot136
overmits: vanwege
voetnoot140
Cassianus: Johannes Cassianus (± 360 - ± 430)
Collacien Boec: COLLATIONES PATRUM
voetnoot143
sorchvoudiger: bezorgder
margenoot+
[a]6v
voetnoot147
verduldicheit: geduld
voetnoot150
scroemen: angstig zijn
Seneca: Romeins filosoof (± 4 v. Chr. - 65 n. Chr.)
voetnoot158
een wijs man: zie r. 87
voetnoot160
totten oversten goeden: tot het Hoogste Goed
voetnoot162
wederseggen: tegenspreken
margenoot+
[a]7r
voetnoot162-163
verbeyt: verwacht
voetnoot163
toecoemst: komst
voetnoot166-167
die te vercrighen ende te begripen: die (nl. die conste, r. 164) meester te worden
voetnoot169
clerc: geletterde, intellectueel
voetnoot172
hier in gehouden: hiertoe verplicht
beloften: geloften
voetnoot173
die natuerlike meester: (filosofie werd nl. gezien als kennis van het geschapene)
Aristoteles: zie r. 39
voetnoot173-174
dat de natuerlike reden wel bedacht seyt ende oerdelt: dat het gezonde verstand weloverwogen oordeelt
voetnoot175-176
Dese rechtvaerdicheit van verkiesen ende van oerdeel: Deze juistheid van keuze en inzicht
voetnoot178
rechtvaerdicheit: zie r. 176
behoerlic: betamelijk
margenoot+
[a]7v
voetnoot180-182
Ende behoort ... te clagen: (lees:) En eenen gheesteliken mensche (r. 178-179) past het te klagen
voetnoot183
woninge: verblijf
verlanget: verlengd
voetnoot183-184
‘ Ay ... es.’: Psalm 120:5-6 (Helaas, ik moet leven in Mesek, wonen tussen de tenten van Kedar; té lang al moet ik wonen met heimwee midden tussen de vrede-haters!)
voetnoot187
regieren: gedragen
alst: waarop het
voetnoot191-192
‘Ic ... Cristo.’: Filippenzen 1:23 (... ik verlang heen te gaan om met Christus te zijn, ...)
voetnoot192
Dit is gheseyt van: Dit is wat gezegd moest worden over
voetnoot193
als nu: nu

margenoot+
[a]8r
voetnoot195
anderde: tweede
margenoot+
[a]8v
voetnoot200
sijnre: zijn er
voetnoot202-203
‘Nyemant ... fundament.’: 1 Korintiërs 3:11 (Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat er reeds ligt, namelijk Jezus Christus.)
voetnoot203
Sinte Augustijn: Augustinus van Hippo (354-430), gezaghebbend kerkvader
voetnoot205-206
‘Tis ... ghelove.’: Hebreeën 11:6 (en zonder het geloof is het onmogelijk aan God te behagen; ...)
voetnoot207-208
‘So ... gheordeelt.’: Johannes 3:18 (..., maar wie niet geloost, is al veroordeeld, ...)
voetnoot208
Ende wantter: En omdat er
margenoot+
b1r
voetnoot213
wijchelien: waarzeggerij
voetnoot214-215
Ende ... wederstaen.: 1 Petrus 5:9 (Weerstaat hem (de duivel, vs. 8), sterk door het geloof.)
voetnoot215
ingeven: inblazing
voetnoot218-219
int gemeyne: in grote trekken
voetnoot220
vast: standvastig
voetnoot221
so geringe als: zodra
voetnoot225
voerscreven: hiervóór beschreven
voetnoot227
sinnen: tautologisch met verstant
margenoot+
b1v
voetnoot229
consent: toestemming
voetnoot229-230
‘En ... vlien.’: Efeziërs 4:27 (geest de duivel geen kans.)
voetnoot233-234
niet te achten: geen acht te slaan op
voetnoot234-235
want ... loghenen: Johannes 8:44 (..., want een leugenaar is hij, ja, de aartsleugenaar.)
voetnoot238
eest: is het
voetnoot239
oerdenen: kloosterorden
voetnoot240
lese tghelove: de geloofsbelijdenis opzegt
voetnoot241
verhale: zal herhalen
voetnoot242
gemoet: bemoedigd
ghevesticht: versterkt
margenoot+
b2r
voetnoot245
stercken ende vermanen tot: sterken in en aansporen tot
voetnoot246
ouder vaderen: aartsvaders
voetnoot248
Raab, tghemeen wijf: Rachab de hoer; zie Jozua 2, en 6:22 e.v.
voetnoot249
Achior: zie Judit, hfdst. 5, en 6:10-19, en 14:5-10
voetnoot250
confessoren: belijders van het geloof
voetnoot253-254
want ... moghen: vgl. r. 205-206
voetnoot257
alle dinck vermach: tot alles in staat is
voetnoot258-259
‘Alle ... ghelovighen.’: Marcus 9:23 (...: alles kan voor wie gelooft.)
margenoot+
b2v
voetnoot262
Ja ist dat ghi segt: Zelfs als gij zegt
voetnoot260-263
‘Soe ... zee.’: Matteüs 21:21-22 (..., maar zelfs als ge tot deze berg zegt: Hef u op en stort u in zee, dan zal het gebeuren. En al wat gij in vertrouwvol gebed zult vragen, zult gij verkrijgen.)
voetnoot263
Gelikerwijs: Evenzo
voetnoot263-264
die bergen van Caspien ... sijn tsamen verenicht: vgl. SPIEGEL HISTORIAEL; deel I, 1e partie, boek IV: Hoe Alexander sloot die van Israel, XXXIII.
voetnoot264
des groten Alexanders: van Alexander de Grote (356 - 323 v. Chr.)
voetnoot266
mistroesticheit: tautologisch met wanhope: wanhoop
voetnoot273-274
dye paeus Innocencius de Derde: Innocentius III (1161-1216), paus van 1196-1216 met zeer grote politieke macht en tot in de Renaissance veel gelezen.
margenoot+
b3r
voetnoot274-280
dat ... verlossinghen: (Volgens ‘Antwerpen’ een citaat uit BOEK DER SNOOTHEIT DER MENSCHELIKER SCEPPENISSE, d.i. DE MISERIA HUMANAE CONDITIONIS, ± 1195)
voetnoot281
sonderlinghe: in het bijzonder
voetnoot283
Sinte Augustijn: zie r. 203
voetnoot283-284
een boec vanden doechden ons Heren: bron onbekend
voetnoot285
gedoechsamicheit: geduld
voetnoot289
manslachten: moorden
margenoot+
b3v
voetnoot294
want: omdat
voetnoot299-300
‘Here ... herte.’: Psalm 51:19 (..., een berouwvol en nederig hart zult Gìj, God, niet als te gering zien.)
voetnoot301
versucht: zucht (uit berouw)
voetnoot301-302
‘In ... wesen.’: Ezechiël 18:27 (En als de boosdoener zich bekeert van de zonden die hij gedaan heeft en naar recht en wet handelt, dan blijft hij in leven.)
voetnoot302
de heilighe leeraer Sinte Bernaert: Bernardus van Clairvaux (1090-1153), stichter van de Cisterciënser kloosterorde
voetnoot304
Sinte Augustinus op Sint Jan: Augustinus, in: TRACTATUS IOANNIS EVANGELIUM
margenoot+
b4r
voetnoot308
voerleden: vroegere
voetnoot315
te meerder: des te groter
voetnoot319
gesteltenisse: tautologisch met ghedaente: gestalte
margenoot+
b4v
voetnoot322
getogen: getrokken, aangezet
voetnoot324
‘Sich’: ‘Zie’
voetnoot326
doergraven: doorboord
begaven: begiftigen
voetnoot332-333
‘En ... Gode.’: Romeinen 4:20 en 22 (Hij twijfelde geen ogenblik aan Gods belofte ... Daarom werd het hem als gerechtigheid aangerekend.)
voetnoot335-336
Sinte Peter, die onsen Here versaecte: Petrus; zie Matteüs 26:69-75
voetnoot336-337
Sinte Pauwels, die de heylighe kercke vervolchde: de apostel Paulus; zie Handelingen 8:3, en 9:1 en 2
voetnoot337
Sinte Matheus: de evangelist Matteüs; zie Matteüs 9:9 en 10:3 (In andere evangeliën wordt de naam Levi genoemd.)
Zacheus: Zacheüs de tollenaar; zie Lucas 19:1-10
voetnoot338
Maria Magdalena: zie Lucas 8:1 en 2
margenoot+
b5r
voetnoot339
(de) vrouwe(n) die in overspel bevonden was: zie Johannes 8:1-11
voetnoot340
(de) moordenare die bi onsen Here aent cruce hinck: zie Lucas 23:39-43
voetnoot341
Maria van Egipten: vroeg-christelijke figuur; leefde 17 jaar lang in zonde in Antiochië, maar bekeerde zich na een bedevaart naar Jeruzalem.
voetnoot343
onverduldicheit: niet lijdzaam zijn, opstandig zijn
voetnoot349
van toevallende siecten: aan ziekten die hen overvallen
voetnoot350
apostemen: gezwellen
voetnoot351
bi quaden regimente: door (een) losbandige levenswijze
margenoot+
b5v
voetnoot356
gebreken in: tekortschieten in
voetnoot357
murmurerende: morrend
voetnoot359
rasende: tautologisch met onsinnich: waanzinnig
voetnoot361
ontbreken in: tekortschieten in
voetnoot362
Sinte Jheronimus: Hieronimus (347-420); kerkvader
voetnoot369
Sinte Gregorius: zie r. 123
‘Tis ... lijden.’: (Volgens ‘Antwerpen’ een citaat uit MORALIB, d.i. MORALIA IN JOB; een veel gebruikt moraalhandboek in de M.E.)
margenoot+
b6r
voetnoot372
tribulacie: kommer, zorg
voetnoot373
gherekent te worden tegen: op te wegen tegen
voetnoot374
toecomende: op handen zijnde
voetnoot372-375
dat ... worden: Romeinen 8:18 (Ik ben er zelfs van overtuigd, dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid waarvan ons de openbaring te wachten staat.)
voetnoot376-377
‘In ... salicheit.’: Lucas 21:19 (Door standvastig te zijn zult ge uw leven winnen.)
voetnoot381-382
‘Niemant ... murmurerende’: (Volgens ‘Antwerpen’ een citaat uit OMELIEN, d.i. HOMILIAE, 590-593)
voetnoot382
ist: als het zo is
de grote leeraer Albertus: Albertus de Grote (1193-1280)
margenoot+
b6v
voetnoot388-389
de welcke ghelijckent wesende by: die vergelijkbaar is met
voetnoot390
verduldelijc: tautologisch met lijdsamelijc: geduldig
voetnoot392
eenrehande: een soort (van)
voetnoot383-395
‘Want ... is’: (Volgens ‘Antwerpen’ een citaat uit BOECK VAN DEN WARIGHEN ROUWE; geen nadere vermelding bekend.)
voetnoot397
ordenancien: verordeningen
voetnoot398
onderwilen: nu en dan
begaeft: begiftigd
voetnoot401
slaet hier, berrent hier: sla en louter hier (nl. in dit tijdelijk leven)
margenoot+
b7r
voetnoot403
titelike: tijdelijk
voetnoot404
besicht: uitoefent
voetnoot405
onthouden ... voer: redden ... van
Ende want: Want
voetnoot405-406
dese temptacie: (bedoeld is de onverduldicheit; zie o.a. r. 343, 358 en 380)
voetnoot408-409
degene ... dinck: 1 Korintiërs 13:7 (Alles verdraagt zij (de liefde, vs. 4), alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij.)
voetnoot409
lijdsaem: geduldig
voetnoot407-410
Hierom ... seit: (Volgens ‘Antwerpen’: Want die warachtighe minne lijdsam is ende verdraecht alle dinc. Als die apostel tuget.)
voetnoot410-411
Mer ... uut.: Maar hier moet erop gewezen worden dat degene die ‘alles’ (alle dinck, r. 409) zegt, niets uitsluit.
voetnoot414
swaricheit des herten: neerslachtigheid

voetnoot417
hovaerdien: hoogmoed
margenoot+
b7v
voetnoot419
verwaentheit ende ydel behagen: hoogmoed en opgeblazen trots
voetnoot421
geestelike: tautologisch met devote: vrome
voetnoot424
gaet hi hem aen: benadert hij hem
voetnoot427
gestadich: standvastig
voetnoot429
Ysidorus: Isidorus van Sevilla (580-636), laatste der westerse kerkvaders
di niet verwanen: niet trots zijn
voetnoot431
di niet van di selven vermeten: u niet beroemen op uzelf
voetnoot432
niet: niets
margenoot+
b8r
voetnoot435-436
als ... verheffet: als hij daarover innerlijk hoogmoedig wordt
voetnoot436
valt: valt (in zedelijke zin); staat t.o. verheffet)
voetnoot438
als so: tautologisch met wanneer
voetnoot439
als van hoverdien: met hoogmoed
voetnoot440
vernere: tautologisch met veroetmoedighe
voetnoot442
der haet oft der liefden Goods: de toorn of de liefde Gods
voetnoot444
overmits: door
voetnoot446
falgiert: tekortschiet
voetnoot447-449
‘So ... leve.’: Ezechiël 33:11 (...: ‘Zowaar als Ik leef, zegt Jahwe de Heer, Ik wil de dood van de zondaar niet, maar wens dat hij zich betert en in leven blijft ...’)
voetnoot450
Sinte Antonius: heremiet (± 250 - ± 350), grondlegger van het monnikenwezen
margenoot+
b8v

voetnoot458-459
grote becommeringhe ... dingen: een zeer in beslag genomen worden door tijdelijke en wereldse zaken
voetnoot461
goeden: bezittingen
ongheordineerliken: op zondige wijze
voetnoot463
waerlike: tautologisch met vleyschelike: aardsgezinde
voetnoot464
noch ongestorven sijn van herten: nog gebonden zijn aan het aardse
dat: dat wat
margenoot+
c1r
voetnoot468-469
God hem selven geesteliken te bevelen: zijn geest in de hoede van God aan te bevelen
voetnoot469-470
Scotus, scrivende ... sinne: Jean Duns Scotus (1266-1308) in SENTENTIARUS, een commentaar op Petrus Lombardus’ SENTENTIAE
voetnoot470
So wat siec mensche: Welke zieke ook
voetnoot472
consenteert in: bereid is tot
voetnoot480
sette inden wille Gods: zal voegen naar Gods wil
als dat betaemt: zoals dat behoort
margenoot+
c1v
voetnoot482-483
hem selven ter doot willen bereyden: zich op de dood willen voorbereiden
voetnoot486
een periculoes ende een vreselic dinc: (tautologisch); een angstaanjagende zaak
voetnoot486-487
een leeraer (...) gehieten die cantor van Parijs: Jean Charlier Gerson (1363-1429), kanselier van de Parijse universiteit. Zie ook Inleiding, paragraaf 5: Bronnen.
voetnoot488
voerscreven: hiervóór genoemde
voetnoot490
te boven gaen: te machtig (kan) zijn
consent: toestemming
voetnoot492-496
van ... nernsteliken te wachten: voor ... ernstig in acht te nemen
voetnoot497
gehengen: toelaten
margenoot+
c2r
voetnoot498-499
metter becoringhen: bij de verzoekingen
voetnoot496-500
‘God ... liden.’: 1 Korintiërs 10:13 (Gij hebt nog geen enkele beproeving doorstaan, die de menselijke maat overschrijdt. Maar God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat gij boven uw krachten beproefd wordt.)
voetnoot499-500
mogen liden: kunnen doorstaan
voetnoot500
die glose: de Glossa Ordinaria. Zie paragraaf 4: Inhoud
voetnoot502
profitelic: met voordeel
voetnoot504
verdienen mogen: verdiensten kunnen verwerven
voetnoot505
gestadicheit: tautologisch met stantvasticheyt: volharding
voetnoot507
ontbreken: te kort schieten (in geestelijke kracht)
voetnoot508
overmits: door
voetnoot509
Sinte Augustinus: zie r. 203
barnen: branden
voetnoot510
fornays: oven
voetnoot510-511
den wint der hoverdien: de opgeblazenheid van de hoogmoed
voetnoot511-512
Laet ... Gods: 1 Petrus 5:6. (Houdt u dan klein onder de sterke hand van God ...)
voetnoot513
tribulacien: kwellingen
margenoot+
c2v

voetnoot521
waert bi also dat: voor het geval dat
voetnoot522
bat: beter
voetnoot523
nader leeren: in overeenstemming met de leer
voetnoot523-524
Ancelmus, bisscop van Cantelberch: Anselmus (1033-1109); bisschop van Canterbury. Zie ook Inleiding, paragraaf 5: Bronnen.
margenoot+
c3r
voetnoot536
daer van: daarvoor
uut goeder herten: van harte
voetnoot538
gebenedide: gezegende
voetnoot543
passien: lijden en sterven
u: uw
voetnoot544
in dien u God halen wil: als God u wil wegnemen
voetnoot545
sette: stel
margenoot+
c3v
voetnoot547-548
anders ... gaen: op andere wijze wil ik met u geen rechtsgeding aangaan
voetnoot548
by ingheven: door ingeving; onverhoopt (?)
voetnoot552
in die stede mijnre verdiensten: in de plaats van mijn goede werken
voetnoot555-556
‘Here, ... gheest.’: Psalm 31:6 (In úw hand beveel ik mijn geest); Lucas 23:46 (Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.)
voetnoot557
sekerlijc: veilig
voetnoot557-558
ende ... eewicheit: Johannes 8:51 (..., zal hij in eeuwigheid de dood niet zien.)
voetnoot561
cancellier(s) van Parijs: zie r. 486-487
margenoot+
c4r
voetnoot564
van haren state: over hun (geestelijke) gesteldheid
voetnoot566-567
alle die principale articulen des kersten geloefs: al de belangrijke artikelen van de geloofsbelijdenis (het credo)
voetnoot568
over al: tautologisch met ghehelic; geheel en al
nader bedudenissen: in overeenstemming met de uitleg
voetnoot570-571
yet dat der Heiligher Scrift tegen si: iets dat tegen de Heilige Schrift in zal druisen
voetnoot572
wijchelie: waarzeggerij
voetnoot572-573
vander ... ghewraect: door ... afgekeurd
voetnoot577
Bernardus: zie r. 302
margenoot+
c4v
voetnoot580
die vrese Gods: de eerbied voor God
voetnoot580-581
die vrese ... wijsheit: Psalm 111:10 (Grondbeginsel der wijsheid: ontzag voor de Heer; ...)
voetnoot583
mogentheit: majesteit
voetnoot586-587
Sijn gracie ... bewrocht: niet op Zijn genade hebt gelet noch die hebt bewerkstelligd
voetnoot589
rechtverdicheyt: rechtschapenheid
caritaten: liefde (tot God)
voetnoot591
van allen desen ghenade: van dit alles vergeving
voetnoot594
besonder: afzonderlijk
margenoot+
c5r
voetnoot604
ye: ooit
voetnoot609
wederkere: terug zal geven
margenoot+
c5v
voetnoot610
qualiken: tautologisch met onrechtverdelic: onrechtmatig
voetnoot611
na tvermogen: tautologisch met bedragen: naar de omvang
voetnoot612
goeden: bezittingen
voetnoot613
te laten: tautologisch met te buten te gane: afstand te doen van
voetnoot617
So wat mensche: Wèlk mens ook
voetnoot618-619
wroegen der consciencien: gewetenswroeging
voetnoot620-621
this ... salicheit: het is voldoende bewijs voor zijn eeuwig heil
margenoot+
c6r
voetnoot626
subtilic: scherpzinnig
oft hi ... gestelt is: of het er zo met hem voorstaat
voetnoot629
bescict: tautologisch met bereet: bereid
voetnoot631
ghehenget: toelaat
voetnoot632
becoringhen ende laghen: verzoekingen en valstrikken
voetnoot635
hemselve hebben: zich gedragen
voetnoot636
bedinghe: gebeden
voetnoot638
Want wij nae der leeren van Sinte Gregorius: (Lees:) Want volgens de leer van Sint Gregorius
Sinte Gregorius: zie r. 123
margenoot+
c6v
voetnoot642
dat: dat wat
voetnoot646
badt ende las den psalm: riep God aan met de psalm
sich: zie
voetnoot646-647
‘God ... mi.’: Psalm 22:2 (Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten.) Zie ook Matteüs 27:46 en Marcus 15:34.
voetnoot647-648
dat veersken: het vers(je)
voetnoot648-649
‘Here ... gheest.’: zie r. 555-556
voetnoot649
Hi screide: zie Hebreeën 5:7 (... heeft Hij onder luid geroep en geween smekingen opgedragen aan God ...)
voetnoot652
als die evangelisten bescriven: zie Matteüs 27:45 e.v., Marcus 15:33 e.v., Lucas 23:44 e.v., Johannes 19:28 e.v.
voetnoot656
Ysidorus: zie r. 429
margenoot+
c7r
voetnoot658
aendacht des herten: devotie
voetnoot660
niet metten vleyscheliken ogen: niet met zijn lichamelijke ogen
voetnoot664
God siet veel meer aen: God slaat veel meer acht op
voetnoot668-669
‘Here ... gheest.’: zie r. 555-556
voetnoot669-671
als so (...) dat hi dan: zo (...) dat hij dan
voetnoot671
willichliken: bereidwillig
voetnoot672
sette in: zal voegen naar
margenoot+
c7v
voetnoot673
toe behoert: betaamt
voetnoot674-675
verstant heeft ende redene gebruict: bij zijn verstand is

voetnoot681
caritaet: tautologisch met liefte

voetnoot685
toecht: bewijs

margenoot+
c8r
voetnoot698
waerdicheit: voortreffelijkheid, waarde
voetnoot700
mogentheit: tautologisch met cracht
voetnoot701
ketivich: ellendig
voetnoot703
costeliken: kostbaar
voetnoot705
dit veersken: het volgende vers(je)
voetnoot705-707
‘Here ... aenroepen.’: Psalm 116:16-17 (...: want Gij hebt mijn boeien ontsloten. Mijn dankoffer wil ik U brengen, aanroepen de naam van de Heer, ...)
voetnoot708
Cassiodorus: Flavius Magnus Aurelius Cassiodorus (± 485-580); theoloog, abt van het klooster op Vivarium
margenoot+
c8v

voetnoot716
sinen: (lees:) Dinen; uwen, volgens ‘Sterfboek 1492, Cambridge’. (Zie Bibliografie). Hierna aangeduid met ‘Cambridge’.
voetnoot720
middelersse: middelares (tussen God en mens)
voetnoot723
tegen: met
margenoot+
d1r

voetnoot733-734
mijn goede engel, mijn bewaerder: mijn engelbewaarder
voetnoot734
toe gescict: toegezonden
voetnoot736
confessoren: zie r. 250
voetnoot741
na den sin: naar de geest (die eruit spreekt)
voetnoot741-742
Sinte Augustijn: zie r. 203
margenoot+
d1v
voetnoot745
benedictie: zegen
voetnoot748
sienlic ende onsienlic: zichtbaar en onzichtbaar

voetnoot756
lesen: opzeggen
overmits: vanwege
voetnoot759
segghen: tautologisch met lesen: opzeggen
margenoot+
d2r
voetnoot760
besceidelic: duidelijk
voetnoot761
devocie: vroomheid
voetnoot766
raden: tautologisch met vermanen: opwekken (nl. om zich voor te bereiden op de dood)
voetnoot769
luttel of yemant: nauwelijks iemand
voetnoot770
waerliken (...) lieden: niet-geestelijken
voetnoot771-772
bescict ende bereit totter doot: voorbereidt op de dood
voetnoot774
gelikerwijs: eveneens
kenlic: tautologisch met claer: duidelijk
voetnoot776
hebben hem selven vergeten: zijn vergeten wat ze aan zichzelf verplicht zijn
margenoot+
d2v
voetnoot777
onversienlic: tautologisch met onbereit: onverwacht
voetnoot777-779
sonder ... verclaren: zonder hun testament te maken of hun zaken te regelen en hun geweten te zuiveren
voetnoot780
welvaren: geluk
voetnoot788
soe hi aldereerst kan ende mach: zodra hij kan
voetnoot788-789
Want ... rechten: Want zoals wij vinden in de kerkelijke voorschriften
voetnoot789
geboerdet: gebeurt het
voetnoot791
die paeus: Gregorius IX (± 1170-1241)
denselven decretael: QUINQUE LIBRI DECRETALIUM GREGORII IX, een verzameling pauselijke besluiten die de grondslag vormen voor het kanonieke recht, gebundeld in CORPUS IURUS CANONICI. Zie ook r. 788-789.
margenoot+
d3r
voetnoot793-794
hi en hebbe hem eerst vermaen: als hij hem niet eerst op het hart gedrukt zal hebben
voetnoot796
oerbaer: tautologisch met nut: nuttig
voetnoot797
ordinancie: regel
voetnoot799
bi sentencien: krachtens uitspraken
voetnoot801
op dye pene vanden ban: op straffe van in de ban gedaan te worden
voetnoot804-805
Mer lacen ... contrarie: Maar helaas, het gaat nu helemaal de andere kant uit
margenoot+
d3v
voetnoot809
tonderhouden: in leven te houden
voetnoot810-811
bijder verhengenissen Gods: doordat God het toelaat
voetnoot812
tribulacie: kommer
voetnoot813-814
‘Ten ... doet.’: Amos 3:6 (... Gebeurt er ooit in een stad een ramp zonder dat Jahwe daar de hand in heeft?)
voetnoot817
Waerom: Daarom
voetnoot822
ordinerende: maken(de)
margenoot+
d4r
voetnoot825
troesten: moed inspreken
voetnoot829
die cancellier van Parijs: Gerson; zie r. 486-487
voetnoot831
versierde hope: valse hoop
voetnoot837-838
ist ... is: als die heilzaam voor hem is
voetnoot839
veel te bat: des te beter
margenoot+
d4v
voetnoot840
Sinte Gregorius: zie r. 123
voetnoot841-842
Sinte Augustijn: zie r. 203
voetnoot842
die meester vanden hogen sinne: zie r. 469-470
voetnoot843
onderscheit: onderverdeling
voetnoot844
Die penitenci: Het berouw
voetnoot845
nauwe: nauwelijks
voetnoot845-846
ende genoech: (lees:) ende nauwe genoech
voetnoot850
gevensdelic: geveinsd
na den toech van: op de manier van
voetnoot852-853
soe ... staet: zo wankelmoedig en angstig is
voetnoot855
Alsdat: Namelijk dat
margenoot+
d5r
voetnoot855-856
niet wederstaende: ondanks
voetnoot857
dat: hervatting van (Als)dat, r. 855
poghe om: zal streven naar
voetnoot859
willich: bereidwillig
voetnoot860-861
comende ... waeromme: die voortkomen uit een juiste beweegreden
voetnoot861
als om Gods wille: alles (?) om Gods wil
voetnoot863
toegenegentheit ... sonden: zinnelijke neiging tot de vroegere zonden
voetnoot868
vermanen: aansporen
voetnoot869-870
hemselven ... hebbe tegen: dapper moeten strijden tegen
voetnoot870
dye ... sijn: die daar ook genoemd zijn
margenoot+
d5v
voetnoot874
vernemen: onderzoeken
oft hi ... si: of er misschien een of andere banvloek op hem rust
voetnoot877-878
dat hi ... gheboden: dat hij zich zal stellen onder de regel en geboden
voetnoot879
op dat ... mach: opdat hij vergeving kan krijgen
voetnoot881
om hemselven wel te bedencken: om zich goed te bezinnen
voetnoot883
devote: vrome
margenoot+
d6r
voetnoot889
geleit: tautologisch met verloren
voetnoot892
consente: instemming
voetnoot898
tperikel: het gevaar
voetnoot899
niet wederstaende waert: zelfs al zou het zo zijn
voetnoot901
beweget worde: gebracht zal worden
margenoot+
d6v
voetnoot904
viantlick: duivels
voetnoot905
die leit ende sal sterven: die op sterven ligt
voetnoot908
verstoren: in het verderf storten
voetnoot910
salichliken bevreesde: bang maakte ter wille van zijn eeuwig heil
voetnoot908-911
twelcke ... sterf: zie Jesaja 38:1-8
voetnoot911
daer: terwijl
voetnoot912
Sinte Gregorius: zie r. 123
voetnoot914
eyghentliken: in eigendom
voetnoot916
int vierde boec geheten Dialogus Gregorii: in DIALOGUS GREGORII, 4e boek
voetnoot917
presenteren en toenen ... Heren: het crucifix voorhouden
margenoot+
d7r
voetnoot920-921
in eerwaerdicheit plach te hebben: gewoon was eer te bewijzen
voetnoot922
bespringen: besprenkelen
voetnoot925
lesen: opzeggen
voetnoot931
aengaet: betreft
voetnoot932
aenmercken: letten op
margenoot+
d7v
voetnoot932-933
dat werc in hem selven: de handeling op zichzelf
voetnoot934
subtijlic: nauwkeurig
die maniere des wercs: de intentie waarmee de handeling wordt verricht
voetnoot935-936
tensi ... sijn: als ze niet met de juiste intentie gepaard gaan
voetnoot937
wel: op de juiste wijze
voetnoot945
hem pijne: zich inspant
voetnoot945-946
dit voerseyde beretsel: de reeds genoemde voorbereiding
voetnoot948
aenstaet: op handen is
margenoot+
d8r
voetnoot950
so vliet dye mensche vanden mensche: laat de (gezonde) mens de (zieke) mens in de steek
voetnoot955
terwijlen dat: zo lang (als)
voetnoot956
ghetoeft: getreuzeld
voetnoot959
voersichtich: verstandig
margenoot+
d8v
voetnoot964
voerseit: hiervóór gezegd
voetnoot966
dat: (het eerste‘dat’wijst vooruit naar: dat met rechte ... soude, r. 966-967)
voetnoot969-970
so geringe als: zodra
voetnoot974-975
om de eerlicheit haers staets: om de eerbaarheid van hun positie
voetnoot974-976
oec die vrouwen, (...) gemeenlic ... te brande: ook de vrouwelijke kloosterlingen gewoonlijk nergens heen gaan behalve naar stervenden en naar (een) brand
voetnoot977
begrijpt: omvat
seker: bepaalde
lesen: opzeggen
voetnoot979
dat: zodat
margenoot+
e1r
voetnoot984
gheordent: tot een kloosterorde behorend
alle tconvent: de gehele kloostergemeenschap
voetnoot985
cymbel: cymbaal, klankbekken
voetnoot986
letanien: smeekgebeden (bij een sterfbed)
voetnoot990
nae dattet oerbaer is: al naar het (nog) nut heeft
voetnoot991
gheeft: toelaat
verhalen: herhalen
margenoot+
e1v
voetnoot997
lesen over: opzeggen bij
voetnoot998
waerliken siecken menschen: zieke leken, zieke niet-geestelijken
voetnoot999
bescickinghe: toestand
voetnoot1005
geboert: voorkomt

margenoot+
e2r
voetnoot1013
wercken: daden
voetnoot1014
manieren: handelwijzen
sinnen: begeerten
voetnoot1019-1020
geeft haer ... metten welcken: schenk haar volledige vergeving en algehele schulddelging, waartoe
voetnoot1022
versumelheit: tautologisch met verghetelheit: nalatigheid
voetnoot1024-1025
conversacien ... wanderinghen: handel en wandel
voetnoot1025
ontfangenis: verwekking
voetnoot1026
voert: verder; (wilt hair deelachtich maken, r. 1023, is samengetrokken)
voetnoot1027
tbeghinsel: het begin
margenoot+
e2v
voetnoot1028
van allen Dynen uutvercorenen: bepaling bij alle der doechden, r. 1026 en bij der goeder wercken, r. 1027

voetnoot1033
In die vereeninghe der: In overeenstemming met de
voetnoot1036
anxtvoudighen: bange
voetnoot1044
proeven: tautologisch met ghevoelen: bewijzen
margenoot+
e3r
voetnoot1047
gheordineert: bepaald
voetnoot1047-1048
te hants: nu
voetnoot1050
alder nutst: tautologisch met oerbaerlicst: het nuttigst
voetnoot1051
lijdsamicheit: volharding
voetnoot1053
volmaecte: smetteloze

voetnoot1061
Doer die grootheit der minnen: (lees deze lange zin als volgt verder: ... (1063) oetmoedelic biddende (1064) datstu ... (1066) nu in deser laetster uren (1067) Dijnre dienstmaecht, ... wilt ... (1068) ontfangen haren gheest.)
margenoot+
e3v
voetnoot1065-1066
in hair algheheel ... Dijns Soens: de allerheiligste ziel van Uw Zoon in zijn geheel getoond heeft

voetnoot1070
Sinte Michael: aartsengel, zielenweger in het Laatste Oordeel
voetnoot1071
archangel: aartsengel
voetnoot1074
in haer uterste arbeidet: in doodsnood is
voetnoot1075
moghentliken: met (Uw) macht
margenoot+
e4r
voetnoot1080
vercoelinghe: verfrissing, verkwikking
voetnoot1086
gloriose: heerlijke
voetnoot1087
verstroyt: sla uiteen

voetnoot1095
die deerlike stemme die Du gaefste: de jammerlijke stem die Gij liet horen
margenoot+
e4v
voetnoot1097
vernielt: gehoond
voetnoot1098
ghelaten van: verlaten door
voetnoot1098-1099
dattu ... Vader: zie r. 646-647
voetnoot1100
vervreemden: wegnemen
voetnoot1106
minneliker: liefdevolle
voetnoot1107
ghedenc op haer: denk aan haar met
margenoot+
e5r
voetnoot1114
tormenten: tautologisch met pijnen: kwellingen

voetnoot1118
in de cracht ... bevelinghen: met een beroep op de grote kracht van en in overeenstemming met het aanbevelen (van de ziel aan God)
voetnoot1121
ontsprekeliker: onuitsprekelijke
margenoot+
e5v
voetnoot1129
daer: daar waar
gebruken: tautologisch met aenscouwen (de hoogste trap van de mystieke ervaring)

voetnoot1134-1135
na menichfoudicheit Dijnre ontfermherticheit: omdat Ge zo veelvuldig Uw barmhartigheid toont
voetnoot1135
afdoetste die sonden: de zonden wegneemt
voetnoot1136-1137
te nyeuten doetste: teniet doet
voetnoot1140-1141
want Du wordest ghebeden: want dat (nl. vergeving van al haar zonden) wordt U gevraagd
voetnoot1142
crancheyt: zwakheid, zonde
vergaen: vernietigd
voetnoot1143
bedreven: aangericht
voetnoot1144
besmet: bezoedeld
margenoot+
e6r
voetnoot1145
eendrachticheit: saamhorigheid
voetnoot1145-1146
lidt der verlossingen: deelgenoot van de verlossing (door Christus)
voetnoot1147
toelaten: vergunnen

voetnoot1152
so wanneer: zodra
voetnoot1157-1158
dinen scepper ... heeft: zie Genesis 2:7
voetnoot1158
slijm: stof
margenoot+
e6v
voetnoot1161
princelike: vorstelijke
voetnoot1161-1162
dat clare heer: het blinkende leger
voetnoot1163
ghemoeten: tegemoet komen
voetnoot1164
confessoren: belijders
ombevanghen: omgeven
voetnoot1165-1167
dat ommegrijp ... der patriarcken: de omarming van de zalige rust zal u blijken in de schoot der aartsvaders (schoot der aartsvaders: symbool van geborgenheid)
voetnoot1167
overmits welcken: waardoor
bekent: tautologisch met gherekent: geteld
voetnoot1169
bekennen: tautologisch met gevoelen: gewaar worden
voetnoot1171
verduysterende: naar het verderf leidende
voetnoot1172
moet dy wiken: zal van u vluchten
voetnoot1173
beset: omringd
voetnoot1174
verknaept van: beschermd door
margenoot+
e7r
voetnoot1181
die vianden ... Gods: de vijanden verdwijnen voor het aangezicht van God
voetnoot1182
moeten verbliden: zullen zich verblijden
voetnoot1176-1183
God ... blijscap.: Psalm 68:2-4 (God verrijst - zijn vijanden verstuiven, voor zijn aanblik vlieden zijn haters. Zoals rook verwaait op de wind, zoals was wegsmelt voor het vuur, zó vergaan voor Gods aangezicht de duisteren. De rechtvaardigen echter - met jubel verblijden zij zich voor Gods aanschijn, vieren in vervoering hun vreugde.)
voetnoot1185
tegen: tegenover
voetnoot1185-1186
moeten dinen wech niet beletten: zullen u de weg niet versperren
voetnoot1186
Hem selven gewaerdicht: zich verwaardigd
voetnoot1190
moet di kennen onder: zal u rekenen tot
voetnoot1191
absolveren: vergeven
margenoot+
e7v
voetnoot1194
aensicht tegens aensicht: van aangezicht tot aangezicht
voetnoot1196-1197
gevoecht wesende onder: opgenomen in
voetnoot1198
ghebruken: ondervinden

voetnoot1204
gepassijt is: gemarteld is tot de dood
voetnoot1205
gestort: uitgestort
voetnoot1206
vertuten: krachten
potestaten: machten
principaten: heerschappijen (?)
dominacien: heerschappijen (?), vorstendommen (?)
voetnoot1205-1207
Die heilighe enghelen ... seraphin: (Dionysius de Areopagiet onderscheidde 3 hiërarchieën met ieder 3 koren: I. serafijnen, cherubijnen, tronen; II. heerschappijen, krachten, machten; III. vorstendommen, aartsengelen, engelen.)
margenoot+
e8r
voetnoot1210
heremiten: kluizenaars
voetnoot1211
onnosele: onschuldigen, mensen waarin geen kwaad steekt
voetnoot1213
graden: rangen
voetnoot1214
stede: plaats

voetnoot1220
Het was: Er was eens
margenoot+
e8v
voetnoot1223-1224
dat hi ... te doen: ‘Cambridge’: dat hi hem helpen woude met al dat hi conste ende mochte, ende so wat dat hi hem beval te doen
voetnoot1225
hem trouwelic na doen: trouw voor hem doen na zijn dood
voetnoot1231
in die eere: ter ere
voetnoot1232
int hoefken: in de hof van Gethsemané; zie Lucas 22:39 e.v.
voetnoot1233-1234
die menichte Sijns swetes: het vele zweet (van Hem)
voetnoot1235
teghen: als genoegdoening voor
voetnoot1238-1239
in de eere ende gehoechnisse: ter ere en herdenking
margenoot+
f1r
voetnoot1246
spreect: uitspreekt
lesen: opzeggen
voetnoot1247-1248
die welcke: die
voetnoot1248
ghetogen: getrokken
margenoot+
f1v
voetnoot1257
hoechliken: hartelijk
sonder alle pine: zonder enige straf
voetnoot1258-1259
Want ... sweet: ‘Cambridge’: Want, seide hi, onse Heere Jesus Cristus na dat eerste pater noster toenende voer my Sijn bloedighe sweet
voetnoot1260
Nae: Na het
voetnoot1265
vertoeninghe: visioen
margenoot+
f2r
voetnoot1273
op: na
voetnoot1274
elc opt sijn: elk volgend op het bijbehorende pater noster
voetnoot1277
tot wat meninghe: met welke bedoeling
voetnoot1282
al uut: tot het eind
voetnoot1282-1283
Et ne nos ... a malo: En leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade; zie Matteüs 6:13
voetnoot1284
die: (lees:) Gij die

voetnoot1288
Dinen dootliken strijt: Uw doodsstrijd
voetnoot1290
Berch van Oliveten: Olijfberg
margenoot+
f2v
voetnoot1288-1291
Here ... aerden: zie r. 1232
voetnoot1290-1291
als dropelen van bloede wort: als bloeddruppels werd
voetnoot1292
offeren: tautologisch met vertoenen: tonen
voetnoot1295
hebst uutghestort tegen: hebt doen vloeien voor
voetnoot1299
mits: wegens

voetnoot1305
ite: (item) desgelijks, evenzo (gebruikelijk in ambtelijke stijl bij het opnoemen van punten)
margenoot+
f3r
voetnoot1308
gescutten: pijlen

voetnoot1312
gewaerdicht: verwaardigd
voetnoot1316
schiet uut: scheidde van
heilighen lichaem.: ‘Cambridge’: heylighen lichaem, Gode Dinen almachtigen Vader offeren ende toenen wilste voer die siele Dijnre dienstmaecht onse suster, ende verlost nu haer in dese ure haers versceydens van allen pinen ende liden die sy ducht ende vreest dat sy met haren sonden verdient mach hebben.

voetnoot1323
ghebenedi: zegen
margenoot+
f3v
voetnoot1326
wederstaen tegen: weerstand bieden aan

voetnoot1329-1330
‘In ... ontfermende.’: Jeremia 31:3 (... Mijn liefde voor u duurt eeuwig, Ik blijf u altijd trouw.)
voetnoot1332-1333
alle Dijnre passien.: ‘Cambridge’: alle Dijnre passien offeren ende vertonen wilste Gode Dinen almachtigen Vader teghen alle pinen ende liden deser Dijnre dienstmaghet onser suster die sy ducht ende vreest dat sy met haren sonden verdient mach hebben. Wilt haer siele behouden in deser uren haers verscheidens, doet haer open die dore den levens ende doetse verbliden met Dijnre heyligher bliscap.

voetnoot1335
Dese nae gescreven: De hierna volgende
voetnoot1336
te mercken: opmerkzaam te zijn op
voetnoot1338
staet ende hanget: staat of valt
voetnoot1339
voersichtich wesen: rekening houden met wat komt
margenoot+
f4r
voetnoot1345
sekerlic: veilig
voetnoot1346
ondersceppe: tautologisch met bevanghe: overrompelt
voetnoot1350-1353
Voor colofon zie Inleiding, paragraaf 6: Druk.
margenoot+
f4v

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken