Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Segheliin. Codicologische, bibliografische en tekstkritische studie en editie (1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Segheliin. Codicologische, bibliografische en tekstkritische studie en editie
Afbeelding van Segheliin. Codicologische, bibliografische en tekstkritische studie en editieToon afbeelding van titelpagina van Segheliin. Codicologische, bibliografische en tekstkritische studie en editie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.66 MB)

XML (3.61 MB)

tekstbestand






Editeur

Ingrid van de Wijer



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Segheliin. Codicologische, bibliografische en tekstkritische studie en editie

(1983)–Anoniem Seghelijn van Jherusalem–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 117]
[p. 117]

Hoofdstuk 5: de editie van de teksten

§ 1. Methode

‘Het wordt tijd, geloof ik, dat wij er ons van doordringen dat de overgroote meerderheid onzer tekstuitgaven niet langer bruikbaar is, omdat ze ons niet geven wat in de handschriften staat. Zoogenaamde kritische uitgaven zijn niets anders dan aesthetische liefhebberijen, voor taalkundige studie ongeschikt’Ga naar voetnoot(1).

De discussie over de methode die bij het uitgeven van Middeleeuwse (literaire) teksten best wordt gevolgd, vindt haar neerslag in een oeverloze reeks publicaties. Dat het jarenlange duel tussen diplomatische en kritische editie (waarnaast nog de facsimilé-uitgaven) sinds een vijftiental jaren in het compromis van een synoptische parallel-uitgave, die de tekst volgens beide methoden presenteert, lijkt beslecht, is in dit verband veelbetekenendGa naar voetnoot(2). Zo wordt deze immers aan de ene kant (in het diplomatisch afschrift) beschikbaar gesteld voor wetenschappelijk onderzoek, en

[pagina 118]
[p. 118]

daarnaast, in het kritische luik, langsheen een boel tussenkomstenGa naar voetnoot(1) voor de lezer met primair literaire belangstelling ontsloten. Van beide editietechnieken worden de respectieve voordelen voor het ontsluiten van een tekst zo handig gecombineerdGa naar voetnoot(2).

Onze keuze om de Segheliin ondanks de heersende trend toch niet kritisch en enkel (tweemaal) diplomatisch uit te geven, vraagt dan ook enige verantwoordingGa naar voetnoot(3). De beslissing werd vnl. gedicteerd door onze scepsis ten overstaan van kritische edities in het algemeen. Niet alle gebreken die we Verdams editie verweten lijken ons immers zonder meer te ondervangen. Wie er onze synoptische editie op naslaat en daarbij de vele passages registreert waarin de teksten niet parallel lopen, zal zich realiseren hoe onmogelijk de nochtans noodzakelijke keuze tussen twee variante versies vaak is. Daarbij, waar houdt voor een editeur het ‘liefst zo prettig mogelijk leesbaar’Ga naar voetnoot(4) maken van de tekst op? De Groningse werkgroep die Van der Feesten editeerde vroeg zich bv. ernstig af of ook het vervangen van een voor de moderne lezer ingewikkelde lezing door een doorzichtiger variant niet tot hun bevoegdheid behoorde en of ze ‘niet een vers van 14 of 6 lettergrepen ten gunste van het beter lopende equivalent uit een andere redaktie’ mochten verwerpenGa naar voetnoot(5). Dat de weg hier open ligt voor subjectieve willekeur en hybridische eindproducten die geen enkele overgeleverde redactie meer weerspiegelen, is duidelijk. Dezelfde net genoemde werkgroep verontschuldigt zich overigens bv. al meteen met een: ‘We hebben ons trouwens nogal voorzichtig gedragen en lang niet alle verbeteringen uitgevoerd die mogelijk zouden zijn geweest’Ga naar voetnoot(6), terwijl Rob Resoort al i.v.m. aanpassing van spelling en interpunctie spreekt van ‘problemen ver-

[pagina 119]
[p. 119]

doezelende interpretatie, op grond van 20ste eeuwse normen’Ga naar voetnoot(1). Dat kritische editeurs zelf overigens vaak nog een slecht geweten hebben, blijkt wel uit het aanbieden, in de jongste edities, van het volledige diplomatische materiaal, zodat eenieder hun ingrepen kan controleren - maar dat hebben we al gezegd. I.v.m. het naar ons voorkomt enige grote voordeel van een kritische editie, nl. dat zij een literaire tekst, die toch in beginsel bedoeld is om gelezen te worden, voor de lezer met primair literaire belangstelling ontsluit, is de uitgave van Verdam dan weer net wel goed genoeg. Ondanks de vele fouten kan wie ‘alleen het verhaal’ wil kennen daar terecht. Een nieuwe kritische editie vanuit deze hoek verantwoord vonden wij daarom onvoldoende gefundeerd.

Ons leek het de hoogste tijd om de Segheliin-teksten ZUIVER, d.i. diplomatisch, te ontsluiten, zonder dat de tekstkritische of interpretatieve ingrepen ten gerieve van de lezer de onderzoeker het uitzicht op de teksten zoals bewaard benamen.

‘The reader is surely entitled to know exactly what stands in the manuscript, and this he can learn only from a complete transcription retaining the scribe's word-divisions, use of u and v, s and illustratie (...), etc., and either his actual abbreviations or a clear indication (e.g. italics) where an abbreviation has been resolved’Ga naar voetnoot(2).

Zijn de zo geëditeerde teksten voor de ‘literaire’ lezer moeilijker toegankelijk, dan wordt o.i. toch de tekst op de meest objectieve wijze gepresenteerd en voor wetenschappelijk onderzoek beschikbaar gesteldGa naar voetnoot(3). In gegeven geval voegt het synoptische aspect daarbij nog aan de voordelen van het diplomatisch editeren dat ene toe van de mogelijkheid om, in één oogopslag, verschillende redacties, elk in de eigen context, met elkaar te vergelijken. Ook al omdat de resp. teksten in de eigen tijd in een bepaalde situatie en voor een bepaald publiek hebben gefunctioneerd, kunnen zij zonder meer aanleiding zijn voor afzonder-

[pagina 120]
[p. 120]

lijk onderzoekGa naar voetnoot(1).

De reflectie over oorspronkelijke formuleringen en oudere tekststadia (in casu de vorm die de tekst had in de door de kopiist/de drukker gebruikte legger/kopij) wordt bij dit alles dan in het notenapparaat gevat. Zo worden speculatieve tussenkomsten in de tekst vermeden en de tekst op plaatsen waar hij vragen oproept toch verduidelijkt.

a) Diplomatische editie

De teksten zijn diplomatisch uitgegeven volgens de semiologisch-linguïstische principes vastgelegd door W. Gs HellingaGa naar voetnoot(2), d.i. de mededeling - in - taal die in de bron wordt gedaan d.m.v. signa wordt in de editie vervangen door signa van een modern type, zó dat het systeem dat deze signa in de bron vormen, in de editie gelijk blijft. M.a.w. er wordt naar gestreefd ‘een redactie van een tekst te geven in een vorm die ook lezen toelaat’Ga naar voetnoot(3). Dit alles zonder door de editeur in de tekst verwerkte interpretatieGa naar voetnoot(4). Daar afkortingstekens ook schrifttekens zijn die door de tijdgenoot zo werden begrepen, worden zij opgelost en ter verantwoording onderstreeptGa naar voetnoot(5). Wij hebben ons in dit verband dus niet aangesloten bij het door Heeroma gelanceerde voorstel om geen cursief (d.i. in

[pagina 121]
[p. 121]

onze editie,     als niet-gedrukte tekst, de onderstreping) maar romein te gebruiken waar slechts één mogelijkheid van oplossing der afkorting isGa naar voetnoot(1). Bij hem staat de tegenstelling romein-cursief dus niet voor de paleografische tegenstelling met letter(s) geschreven - door afkortingsteken(s) aangeduid, maar voor de filologische redelijkerwijs zeker (en dus bruikbaar voor taalhistorisch onderzoek) - niet zeker (en dus niet bruikbaar voor taalhistorisch onderzoek)Ga naar voetnoot(2). Zijn voorstel werd door Gerbenzon als ‘een zeer belangrijke verbetering van de uitgave-techniek’ beschouwdGa naar voetnoot(3) en o.m. door W.P. Gerritsen in zijn uitgave van de Wrake toegepastGa naar voetnoot(4). Als enige verantwoording voor onze optie willen wij hier aanvoeren dat met de methode van Heeroma het zicht op de frequentie der afkortingen binnen een tekst wegvalt, gegeven dat ons in bepaalde gevallen iets over de kopiist of zetter kan leren. Het bezwaar kan anderzijds natuurlijk weer ondervangen door een afzonderlijke evaluatie (buitentekst) van de (in de tekst niet langer herkenbare) afkortingen, maar dan lijkt de gewone onderstreepmethode ons toch al met al eenvoudiger.

 

De abbreviaturen door de kopiist gebruikt zijn deze die we ook in andere Middelnederlandse handschriften door de band aantreffen (de gegeven vbn. zijn illustratief, niet exhaustief):

-een horizontaal streepje boven een klinker voor de volgende n of m: pēnīghē (penninghen), conīc (coninc), vrouwē (vrouwen), wāt (want), sentētiē (sententien), mānē (mannen), staē (staen); ōmacht (ommacht), ōmaten (ommaten), iherusalē (iherusalem), hē (hem), yāmer (yammer), (n)ēmermeer ((n)emmermeer), signū (signum).
[pagina 122]
[p. 122]
-een komma boven de regel voor er, ar, aer: p'tien (pertien), d' (der), gh'ne (gherne), ridd' (ridder), v'gaut (vergaut), vand' (vander), w't (wert), ymagine' (ymagineer), vesp'tiden (vespertiden), donck' (doncker)     ; p'doen (pardoen), h'de (harde); d' (daer), w' (waer), voerw' (voerwaer), afterw'de (afterwaerde).
Dezelfde komma ook voor re in hee' (heere), see' (seere), nēmermee' (nemmermeere), p'ciosen (prẹciosen), ghee' (gheere), hee'n (heeren)...Ga naar voetnoot(1).
-een boven regel geschreven o voor roe/roo: got (groet, groot)
-het teken     3 voor et: h 3 (het), m 3 (met), sagh 3 (saghet), ni 3 (niet) (een enkele maal n 3 voor niet)Ga naar voetnoot(2)
-het teken 9 voor us of con     : d 9 (dus), faciam 9 (faciamus), cupito (cupitus), celest 9 (celestus); 9 uentuer (conuentuer), 9 stantiin (constantiin)
-het teken illustratie voor pro, illustratie voor per: illustratiefetessen (profetessen);
dorillustratienien (dorpernien), vesillustratietiit (vespertiit)
-een boven de regel geschreven t voor eit, iet: nt. (niet), quaetht. (quaetheit)
-een aantal afkortingen die onder de vorige niet kunnen gerangschikt worden: segillustratie (segheliin(s) of soms in rijmpositie segheline), en̄ (ende), crucillustratie (crucis), ihr̄lm̄ (iherusalem), ḡre (gracie), cō (coninc(s)), scōx (sconincx), cōin(ne) (coninghin(ne)), ioncf'en ioncfr' (ioncfrou(we) / wen), zarras, (zarrasiin), ma'ie (marie), īhs̄ illustraties (ihesus christus) en een enkele maal illustratie voor penninghen.

In de druk worden veel minder afkortingen gebruikt. De ‘kategorieën’ liggen ook iets anders dan in B. Er wordt blijkbaar vnl. om plaatsgebrek op de regel afgekort. We onderscheiden:

[pagina 123]
[p. 123]
-een horizontaal streepje boven een klinker voor de volgende n of m: conīghīne (coninghinne), vriēdīne (vriendinne); wīpel (wimpel), quā (quam), hē (hem)Ga naar voetnoot(1)
-een komma boven de regel voor er, aer: wond' (wonder), v'geten (vergeten), lacht' (lachter); d' (daer)
-het teken 3 voor et, at, eit of iet: wertt 3 (werttet), hilt3 (hiltet); d3tet (dattet); waerh3 (waerheit); n3 (niet)
-het teken 9 voor us: d9 (dus)
-het teken illustratie voor pro: illustratiephete (prophete), illustratiefite (profite)
-p̌ voor pri: p̌des (prides), p̌se (prise)
-een aantal afkortingen die onder de vorige niet thuishoren: en̄ (ende), ihrl'm (iherusalem), sp̈c (sprac), ihūs/ihs̄ (ihesus)

De afkortingen werden opgelost naar in de tekst voorkomende voluit geschreven vormen. In het hs. was het soms onmogelijk uit te maken of de kopiist een verbogen vorm bedoeld had: dat zarras, als zarrasine moet worden opgelost om te rijmen op pine is evident, maar wat als dezelfde vorm in het vers voorkomt? Want kon de dichter zich niet precies in zijn rijmen vrijheden m.b.t. de buiging veroorloven? Was het in zijn systeem mogelijk een vorm als zarrasiin in de positie van direct of indirect object met of zonder naamvals -e te schrijven? Wij hebben intern in ieder geval consequent naar de onverbogen vorm opgelostGa naar voetnoot(2).

 

In onze editie wordt door het inspringen van regels aangegeven hoe groot de initiaal in de bron is, of, wanneer geen initiaal is ingevuld, hoe groot deze, gezien de uitgespaarde ruimte, had moeten zijn. Wanneer de initiaal ontbreekt, maar er in de open ruimte een representant staat, is de representant afgedruktGa naar voetnoot(3). Ook de tekstverdeling door witte tussenruimten (alleen in G.) werd bewaard. De lange en de ronde vorm van de s, r en 2 worden weergegeven met een s resp. r, maar u, v en w, en i en j worden in het afschrift onveranderd overgenomen. Voor het beargumenteren van het waarom verwijzen wij naar GerbenzonGa naar voetnoot(4). De essentie van zijn betoog ligt in volgende paragraaf vervat:

[pagina 124]
[p. 124]
‘Zo ver ik kan zien, correspondeert in geen enkel Middelnederlands handschrift aan dit tekenverschil (het betreft s naast illustratie, r naast 2) een tegenstelling in de taal. (...) Het heeft geen enkele zin, het in de editie te bewaren. Tussen u en v en tussen i en j bestaat de hele Middeleeuwen door bij ons slechts een grafisch verschil, maar in latere tijd - 16e, 17e eeuw - zet zich het ene stel tekens vast voor de vocalen, terwijl het andere stel de waarde van consonanten krijgt. (...) Men kan nu van de uit te geven tekst af in de tijd terugzien en redeneren, dat het onderscheid nog steeds slechts van grafische aard is zodat het verwaarloosd kan worden, maar men kan ook in de tijd vooruit zien en zeggen, dat het onderscheid enige tijd later wél taalkundig relevant is geworden, zodat het verstandig is, ook de aanloop naar dat later gebruik te documenteren.’Ga naar voetnoot(1).

Ook voor de getallen is het systeem van het hs. resp. de druk gevolgd. In deze laatste worden zelden Romeinse cijfers voor de getalaanduidingen gebruikt. Aangezien de doorgehaalde tekstgedeelten niet tot de mededeling - in - taal behoren, hebben wij ze niet in de diplomatische editie, maar in de aantekeningen daaronder opgenomen. Dit geldt ook voor de plaatsen waar, bij een verschrijving van een of meer letters, de kopiist de onjuiste letter(s) verbeterde door er de correcte doorheen te schrijven. Waar expunctuatie de letters die moesten vervallen markeert, wordt dit eveneens alleen in de noten gesignaleerd.

b) Noten: tekstkritische en paleografische commentaar

In de noten vindt men de neerslag van onze reflexie over de tekst op basis van een synoptische parallel-lectuur van B. en G.. De tussen de teksten onderling afwijkende lezingen sprongen daardoor gemakkelijk in het oog en werden telkens op hun grammatikaliteit en lexicale juistheid onderzochtGa naar voetnoot(2). Evidente

[pagina 125]
[p. 125]

schrijffouten werden verbeterd. Dit is ook gebeurd op een aantal plaatsen waar de lezing van bedorven leek, in ieder geval onbegrijpelijk is. In bepaalde gevallen viel niet uit te maken of we met een verschrijving van de kopiist dan wel met een uitzonderlijke vorm die toch voor hem aanvaardbaar Middelnederlands was te maken hebben. We hebben, waar mogelijk, geëmendeerd en pas dan als een vorm op geen enkele wijze door het MWB. of volgende grammatica's ondersteund werdGa naar voetnoot(1):

-W.L. van Helten, Middelnederlandsche spraakkunst. Unveränderter Neudruck der Ausgabe von 1887 (Groningen, Wolters). Herdruk Walluf 1973.
-Johannes Franck, Mittelniederländische Grammatik mit Lesestücken und Glossar, Leipzig 19102 (Herdruk Arnhem 1971)
-F.A. Stoett, Middelnederlandsche Spraakkunst. Syntaxis. 's-Gravenhage 19233 (Ongewijzigde herdruk M. Nijhoff 1968)
-A. van Loey, Middelnederlandse spraakkunst. I. Vormleer. Wolters-Noordhoff, Groningen 19696. II. Klankleer, 19716.
-Schönfeld's Historische Grammatica van het Nederlands, bewerkt door A. van Loey, Thieme-Zutphen 19708.
-B. van den Berg, Inleiding tot de Middelnederlandse Syntaxis. Wolters-Noordhoff, Groningen 1971
-J.G. Heymans, Hulpboek voor het Middelnederlands. Uitgave Instituut Nederlands K.U. Nijmegen, 1977
-J.M. Van der Horst, Kleine Middelnederlandse syntaxis. Huis aan de drie Grachten, Amsterdam 1981.

 

Het voordeel dat wij in dit verband hadden door met twee parallelle teksten te werken spreekt voor zich: een oplossing voor een foute plaats werd meer dan eens vanuit de andere tekst toegefluisterd, vnl. waar het de fouten in rijmpositie betrof (manke rijmen en weesrijmen). Elders moest dan weer loutere logica de weg effenen naar een aanvaardbare vorm toe. Met het voorstellen van emendaties die het aaneenschrijven van meestal samengestelde woorden betreffen zijn we zuinig omgesprongen, vooral omdat de middeleeuwer het met de regels in dit verband zelf niet zo nauw lijkt te hebben genomen, zo er überhaupt al van ‘regels’ sprake kan zijn. Wij hebben er ons aan gehouden alleen die sporadische plaatsen te emenderen waar woorden die doorheen de tekst als één geheel worden geschreven plots in twee stukken belanden; angstvallig werd er

[pagina 126]
[p. 126]

dus over gewaakt ook hier binnen de systematiek van de tekst te blijven. Lag emendatie niet binnen de grenzen van de mogelijkheden omdat geen van beide teksten een aanvaardbare lezing gaf, dan werd een conjectuur voorgesteld resp. (in het slechtste geval) de fout alleen gesignaleerd. Conjecturen werden met ‘verzachters’ als b.v. eventueel, mogelijk aangebracht. Suggereert Verdam in zijn editie in dit geval een ons aanvaardbaar lijkende oplossing, dan werd zij vermeld. Overigens zijn in de noten verwerkt: de ongeveer 200 plaatsen waarbij in het MWB een emendatie of conjectuur wordt gegeven; zij zijn met een * gemerkt. Voor het aanleggen van de lijst werd uitgegaan van de informatie zoals beschikbaar in MWB. Tiende deel. Tekstcritiek van J. Verdam en Bouwstoffen. Eerste gedeelte (A-F) door W. De Vreese, 's-Gravenhage Martinus Nijhoff 1927-1952, p. 66 en Bijvoegsel p. 95. Daarnaast wordt naar Verdams editie verwezen telkens ons bepaalde gegevens daaruit interessant leken voor de tekstkritiek. Bij de fouten in rijmpositie en meerbepaald i.v.m. de weesrijmen (die hun statuut danken aan het al dan niet bewust weglaten van een of meer verzen) werd desgevallend geregistreerd of er van een hiaat in het tekstverloop (vormelijk of inhoudelijk) sprake kon zijn. De weglatingen en interpolaties die door het synoptisch karakter van de editie duidelijk uit de verf komen, werden expliciet besproken telkens een verklaring kon worden gevonden voor de af- resp. aanwezigheid van bedoelde passages (ogensprong, verkeerd terechtkomen of ten onrechte tweemaal kopiëren van verzen...). In het geval van omgewisselde passages werd nog eens extra naar de Argumentatie van het Stemma verwezen wanneer daar uitvoeriger op de resp. data werd ingegaanGa naar voetnoot(1).

[pagina 127]
[p. 127]

En dan zijn er, naast foute plaatsen, al die lezingen die ons ‘moeilijk’ of ‘verdacht’ voorkwamen. Aan iedere vorm of constructie die bij ons vragen opriep en dit, naar we vermoedden, ook bij de doorsnee-mediëvist zou kunnen doen, hebben we aandacht geschonken. Vermeldingen in MWB of grammatica worden telkens ter argumentatie gegeven. Zijn er toch plaatsen onverklaard gebleven of andere, té voor de hand liggende, wel verklaard, dan heeft dit waarschijnlijk te maken met een bij ons aanwezige verkeerde voorstelling van het peil van de doorsnee-mediëvist - onderwerp waarover een discussie nog wel eens zou willen uitlopen.

 

Opmerkingen i.v.m. de materiële toestand van hs. en druk worden gegeven enkel in zover zij met de leesbaarheid van de tekst te maken hebben. Zo wordt een gaatje in het papier alleen vermeld als daardoor de leesbaarheid van de tekst in het gedrang zou kunnen komen. De beperktheid van het aantal weggesneden versdelen en versregels, onleesbare letters, door- en onderstrepingen, expungeringen, verbeteringen en toevoegingen heeft het gebruik van diacritische tekens in dit verbandGa naar voetnoot(1) onnodig gemaakt. In de noten vindt men de verbeteringen, enz. van de kopiist omschrevenGa naar voetnoot(2). Voor verdere paleografische en codicologische bijzonderheden wordt naar de resp. beschrijvingen zelf verwezen. Custoden en ontbrekende initialen worden systematisch vermeld.

 

Woordverklaring wordt in principe niet gegeven. Alleen waar we ze voor het beargumenteren der interpretatie van moeilijke passussen nodig hadden, wordt zij toegevoegd én wanneer als emendatie een woord wordt voorgesteld dat zelf niet zo courant is (b.v. 923 vervaecht). In het Middelnederlands weinig frekwente woorden worden verklaard als men ze ten onrechte voor fout zou kunnen aanzien. Dat niet iedereen b.v. weet dat Monioye (5203) op de wapenkreet der Franse vorsten en bij uitbreiding der Franse soldaten alludeert, zal wel geen betoog hoeven. Als we de lectuur met een klein voetnootje meenden te kunnen vergemakkelijken hebben we dat dan ook graag gedaan.

 

Tenslotte, interpretatie van de geografische varianten wordt in het hfst. Lokalisering gegeven, niet in de noten. In deze laatste zelf worden de

[pagina 128]
[p. 128]

varianten daarbij enkel vermeld indien zij zo ‘eigenaardig’ lijken, dat men ze voor een fout zou kunnen aanzien. Dat kiint voor kint een mogelijke variant is, is inderdaad niet zomaar evident.

 

Tenslotte vindt men in de marges naast beide teksten nummeringen:

-in de linkermarge van de b-tekst een afzonderlijke nummering van b (= verzentelling b);
-in de rechtermarge van b: de nummering van de editie Verdam, die bij de citaten in het MWB. wordt gebruikt; uiterst rechts de foliëring van het hs. (wisseling van folio, folio-zijde en kolom);
-in de linkermarge van g: verzentelling g;
-in de rechtermarge van g: synoptische nummering van b en g (= regeltelling), waarnaar in de voetnoten verwezen;
-signaturen incunabel uiterst rechts.
[pagina 129]
[p. 129]

§2. Tekstkritische en paleografische noten.

[pagina 130]
[p. 130]

1 Verdam geeft Maria, zonder vermelding van het ontbreken der initiaal, een procédé dat hij overigens doorheen de uitgave volgt. Slechts een enkele keer wordt het ontbreken van de initiaal wel gesignaleerd, o.m. in 124, waar in voetnoot: ‘Hs. De H. van Ha niet ingevuld’, o.i. overigens een te betwisten emendatie (zie t.a.p.). In G. is de initiaal (uitzonderlijk) niet ingevuld. Bestond er twijfel of werd een extra versiering aan het begin van het verhaal voorzien? Wschl. moest er wel O staan.
  De punt op de i is in het hs., hier en verder in de tekst, v-vormig wanneer het een enkele i betreft; twee opeenvolgende i's krijgen telkens elk één punt in de vorm van een klein streepje, te vergelijken met een weglatingsteken.
 
5 Si di l. misschien Sidi; omdat de niet aaneen gespelde vorm nog, zij het niet systematisch voorkomt in de tekst zal verder niet meer worden geëmendeerd.
  Tiit: weesrijmwoord. Blijkens de gelijkenis met vs. 18 (G. 9) moet misschien in B. als ontbrekend vers iets als Ic bid v dat ghi mi behulpich siit worden verondersteld. Een dergelijke emendatie zou inderdaad binnen de gegeven context passen.
 
6 Enghelen: precies op de plaats van de tweede e is er een gaatje in het papier; de e is bijna volledig weg. Het rijm met vers 7 loopt mank; wellicht stond er oorspronkelijk i.p.v. troen iets als choren? (: confessoren).
 
10 Als recht: Verdam leest Albrecht, ‘de afschrijver (want de schrijver is het stellig niet: immers om zijn naam te vereeuwigen, heeft hij het geheele begin van het gedicht verknoeid)’ (Inleiding, p. VII) van het hs. De ronde s kan inderdaad met een b worden verward. Toch hebben we o.i. hier met een s te maken: de b heeft immers een iets vertikaler schacht uit één haal (vgl. b.v. 3: boete), waar die bij s uit twee delen is gebouwd. Verder is er een spatie te merken vóór de r, een argument te meer voor onze lezing. Interpretatief tenslotte heeft de lezing als recht ook meer zin (= als iets dat is gelijk het moet zijn, volgens de goede orde). Leest men Albrecht, dan komt men overigens tot een wat eigenaardige constructie met cesuur (na dienen) en enjambement, die evenwel verder in het hs. nog voorkomt (een eerste maal al in 101 (cesuur na droech)). Bovendien lijkt de overgang van derde naar eerste persoon (of omgekeerd) BINNEN DEZELFDE ZIN ook in andere prologen niet bekend; in b.v. Floris ende Blancefloer, de Roman van Walewein wordt de sprong over de zinsgrens heen gemaakt.
 
21 V voecht: v kan hier enkel als datief worden gelezen (ongeveer ‘wat u betreft, voor u’); wil men het lezen als een kopiistenfout, dan is v op te vatten als anticipatie van de v uit voecht.
 
28 Moet bliuen in miin eer staat syntactisch parallel met moet behouden bliuen (25): Dat ic moet behouden bliuen Ende Dies (nl. m.b.t. datgene dat ick te dichten begheer) moet bliuen in miin eer.

[pagina 131]
[p. 131]

35 Om dat l. Nadat. In de b-kolom van het hs. staat net iets hoger dan dit vers Om dat (88); wschl. bestond een ongeveer identieke situatie in de legger van het hs.; zijn de ogen van de kopiist even over die plaats gegleden en is de vorm ‘blijven hangen’?
 
37 Hi l. Mi: de initiaal werd blijkbaar later ingevuld door iemand die het verhaal te vluchtig overlas. Mogelijk schreef hij Hi onder invloed van god in 35?
 
39 * Feesten: ‘1) Soms vindt men het woord feeste gebruikt onder den invloed van het rijm, waar men een ander woord zou verwachten. Dies moet ic corten dese feeste (de beschrijving van den tempel) Rijmb. 11717 (: jeeste). Ic las... in sinen jeesten, die vele spreken van sinen feesten, dat Alexander een ander won dan die coninc, Sp. I4, 1, 12; zoo ook III3, 92, 76. (...). Moet misschien op enkele der onder 1) genoemde plaatsen, waar feesten op jeesten rijmt, het woord feeste ook in den zin strijd worden opgevat? Vgl. ons spel (spul) in de bet. moeite; mnl. wapenspel, prijchspel, nijtspel enz.’ (MWB II, 785-787).
  Ons lijkt de plaats niet te moeten worden geëmendeerd, al kan natuurlijk yeesten worden voorgesteld.
 
40 * Keesten: ‘keest, znw. m. en o.: Het pit, het merg, het beste, het fijnste, de bloem van iets; eig. kiem, uitspruitsel. (...) Ende si lieten metter keesten dese edel hystorie (d.i. dese edel h. metter k., deze schoone, fijne, diepzinnige geschiedenis) achter, Segh. 28;’ (MWB III, 1270-1272).
  De interpretatie die Verdam voorstelt lijkt ons niet correct: bedoelde dichters zagen niet een hystorie-metter-keesten over het hoofd maar vergaten uit het fijnste (o.m.) deze hystorie (toen zij m.a.w. een aantal onderwerpen onbehandeld lieten).
 
47 Dat (hs) l. dat hi
 
51 * MWB IV, 1050 (Verdam vs. 39): Maken in betek. dichten of schrijven: Ic wil ter materiën gaen, daer ic af wil maken (de leesteekens moeten worden gewijzigd in de uitgave).
 
53 Verdam emendeert Siene (bnw., mooi, schoon, fraai (Verklarende Woordenlijst bij zijn editie, p. 173). Wanneer siin als variant van siene wordt beschouwd is hier wellicht geen emendatie nodig.
 
54 Roren: Roeren: Trans. 6): Aanroeren met woorden, vermelden, gewag of melding maken of spreken van, behandelen (MWB VI, 1543-1544). We verwachten wel een 3e ps. enk. (na men). Wschl. onder rijmdwang zo geformuleerd.
 
58 Vigant noch bigant in MWB; toch geven B. resp. G. doorlopend deze vormen, G. sporadisch (b.v. 836) vigant. Mogelijk in vigant de zeldzame v-spelling voor w die in het hs. frequenter voorkomt (817, 3157, 5896, 5927, 6037...) (Vgl. Van Loey II, § 101).

[pagina 132]
[p. 132]

60 Segheliin l. segheline (: fine).
 
70 De H van Het is in het hs. niet ingevuld.
 
73 Braffeluer: Verdam leest hier, ‘en zoo het geheele Hs. door’, Brassefuer (noot 58). O.i. staat er hier en verder duidelijk braffeluer.
 
74-75 De volgorde in het hs. is de meest logische.
 
76 Ben l. bem (: iherusalem).
 
77 Te was l. was te; ben l. bem (: iherusalem).
 
81 Vrouwe (hs): de e staat wat apart.
 
83 Ghebeden l. beheten (: prophete).
 
84 Kiint: rekking van i voor -n + cons.; frekwent in het hs.
 
93 Den l. dan. Mogelijk verschrijving onder invloed van den in vorig vers.
 
94 Af l. of (: hof).
* MWB 8, 1994 (Verdam vs. 75): Verledigen (verledegen): intrans. 1) Verlossen, bevallen: Als si dus droech den soeten fine ende het naecte te haren termine ende si ligghen soude daer of.
 
96 Astronomi l. astronomien (ook blijkens rijm: sien). Misschien stond in de legger op deze plaats een verkortingsteken dat door de kopiist niet ‘geregistreerd’ werd (zo ook verder; soms ‘variant’ astronomie).
 
103 Hiaat in B. met weesrijm 102.
 
106 Astronomi l. astronomien (vgl. 96) - zo ook verder.
 
117 Entie prophete was gheset: nevenschikkende constructie zonder relatief pronomen waar wij thans een relatieve bijzin zouden gebruiken, ingeleid door een pronomen relativum (Vgl. Stoett § 67; Franck § 222; niet in van der Horst).
 
123 Gheue l. gheuen (misschien als gevolg van een niet-geregistreerd verkortingsstreepje in de legger?).
  V: werd hier een verrassingseffect beoogd door niet reeds in het begin van het verhaal van de moord op de koningin te gewagen? In 177 betrekt de vorst de voorspelling alleszins ook alleen op zichzelf, en toch worden beiden gedood.
 
124 Initiaal ontbreekt in hs.; H of I zijn mogelijk, wschl. H.
 
125 * MWB 9, 1566 (Verdam vs. 108 var.): Waerlijc: Waar, het tegenovergestelde van ‘gelogen, verzonnen’. Es dat gheware dinc (de waarheid)? Segh. 108 var. (l. een waerlijc dinc).

[pagina 133]
[p. 133]

127 Teti: in het hs. typische syncope van intervocalische d.
 
128 Tleuen l. tliif (: wiif).
 
131 Dan l. Dant.
 
141 Verkeerkeerde l. verkeerde.
 
146 Ben l. bem (: hem).
 
148 Wort l. wart.
 
149 Wonder l. worden (?).
 
166 Moghedi: de m heeft vier beentjes, waarvan het eerste is doorstreept.
 
167 Men leest draghen best als znw. (= smart, last); noet, draghen en last zijn dan drie woorden uit hetzelfde semantisch veld.
  Doghen: MWB II, 261-263: ‘zw. ww. trans. 2) Gedoogen, toestaan, toelaten, verdragen. Met een pers. als ondw. Lijdelijk aanzien, toestaan, gedoogen.’ Best verdragen.
 
176 Draghet l. draecht (: gheplaeght).
 
177 Vooruitlopend op de ontknoping van het verhaal ZOALS DIE IN ALLE DRUKKEN maar niet in G. (noch in B.!) IS OVERGELEVERD mogen we stellen dat G. met onse beiden de correcte lezing geeft. Vgl. 123.
 
189-190 : om te wisselen in het hs.; G. heeft de logische volgorde 190-191 bewaard.
 
196 Initiaal D ontbreekt. Hoerde l. hoert (: woert).
 
197 Doden: vermoerden zou hier het rijm herstellen.
 
207 Sablanten l. sanblanten. Wschl. stond in de legger sāblantē.
 
208 Diemannen l. Die mannen.
 
212 Bitterdoot l. bitter doot.
 
217 Vóór Had staat in het hs. nog eens dezelfde vorm, maar doorstreept en geëxpungeerd; de d is toegelopen.
 
223 Sonaer l. so naer.
 
242 Datmen l. Datment.
 
243 Waer l. Waert. Interpretatief veronderstelt men best een cesuur (;) na dit vers.
 
252 Seinde l. sende (: behende).

[pagina 134]
[p. 134]

260 Pil ghiften l. pil ghichte (bevestigd door het rijm: lichte) en vgl. Van Loey II, 109d.
 
261 Was gheuende: misschien wijzigde de kopiist de constructie omdat hij te vroeg was had geschreven, zodat gaf was gheuende werd; de vrij uitzonderlijke lengte van de versregel zou hierop kunnen wijzen.
 
265 Hem l. hi; het heeft inderdaad weinig zin te stellen dat wie naar Seghelijn kijkt hem niets zal kunnen weigeren; bedoeld wordt duidelijk dat wanneer Seghelijn iemand recht in de ogen kijkt de geviseerde hem om het even welk verzoek zal inwilligen. Anderzijds is het dan natuurlijk zo dat beide partijen mekaar in de ogen kijken, en de lezing van G. dus ook wel ‘te begrijpen’ is.
 
284 Een cruys groen als een gras: blijkens rijm en inhoud moet vóór dit vers een stuk tekst zijn weggevallen.
 
292 Weesrijm in B. overigens zonder hiaat in de inhoud; tkint l. kint.
 
296 Al siit l. Als siit.
 
307 Daer l. Die daer (dus Dier (?)).
 
308 Dat l. Dan.
 
314 Brenghen l. bringhen (: verdinghen).
 
318 .v. l. v: de kopiist heeft het teken v blijkbaar als telwoord geïnterpreteerd.
 
322 Initiaal D ontbreekt.
  Derstede l. der stede.
 
323 Prophetessen l. prophetesse; zo wordt de incongruentie tussen een meervoudig onderwerp en (tweemaal) een enkelvoudig ww. (antwoerde/sede) weggewerkt. Door beide wwn. een meervouds -n te geven zou de situatie ook rechtgetrokken zijn, maar inhoudelijk is dat minder te verdedigen, omdat het niet voor de hand ligt dat de drie vrouwen in koor antwoorden wat in 324 e.v. wordt weergegeven (tenzij het natuurlijk een koorrede betreft). Prophetissa l. prophetisse.
 
334 Es l. in; wschl. onder invloed van es in vorige vers.
 
338 Vijftijn l. vijftien. Mogelijk een doorwerken van ij uit de eerste syllabe.
 
342-43 Assonerend rijm in doot: poort.
 
346 Droecht l. draecht.
 
348 Sult: de u is bovenaan bijna helemaal dicht en lijkt daarom op een a.

[pagina 135]
[p. 135]

350-352 In het hs. driemaal hetzelfde rijmwoord én versbegin. Dat de passus corrupt is, wordt ook door de manke inhoud bewezen.
 
352 xv l. .xv. Om de consekwentie in het hs. te bewaren zouden hier twee punten het telwoord moeten ‘inperken’.
 
355 Daer: geen echt foutieve lezing; wel zou Dus (met afsluitend-resumerende betekenis aan het einde van de directe rede) hier iets logischer lijken. Te overwegen valt inderdaad of de kopiist in zijn legger niet d' vond (vgl. overigens Aldus in G.).
 
362 Das: normale variant van dat, echter voornl. in rijmpositie aangetroffen (MWB II, 76-77); dus misschien toch te emenderen (l. Dat)?
 
366 Bi haer: wschl. ten onrechte in de tekst; l. Ende die prophetissen drie.
 
369 Goet l. vroet; anders staat er driemaal goet in drie opeenvolgende zinnen (368-369-370), waarvan een rijmpaar goet: goet.
 
371 Scoene l. scoenste blijkens de constructie met noyt in 372.
 
373 Des l. das (vgl. rijm: was).
 
376 Het was scoene dat l. Het was so(e) scoene dat.
 
378 Goeden hebben dach l. hebben goeden dach.
 
380 Ic l. ict (B.).
 
382 D-initiaal ontbreekt.
 
384 Die die drie l. die drie (dittografie).
 
385-386 In het hs. duidelijk een hiaat van een vers (vgl. G.) blijkens het weesrijm en het redengevende Want dat in de lezing van B. nergens op slaat.
 
388 Gheprent l. gheprint (: kiint).
 
390 Tekem l. teken.
* MWB 6, 1072: ‘Reael: bnw. vgl. Royael. In het Mnl. treft men het woord aan in den zin van 1) Prachtig, fraai. Wschl. is dit de beteekenis van het woord op de beide volgende plaatsen: Tusschen den scouderen... so had hi (het pas geboren kind) een cruys reael... (Segh. 258) (var. roael). After (l. achter) mede heeft dit kint een cruys scone ende reael, 350 (var. roael; misschien ook zou de uitdr. cruce reael ontleend kunnen zijn aan ‘het kruis op sommige gouden of zilveren realen’ vgl. bij Duc. 2, 5, 85: ‘in adversa parte (van den franschen gouden reael) crux liliata effingitur cum solita inscriptione XRC’).
 
391 Datseen l. Dats een.

[pagina 136]
[p. 136]

398 Wat l. Dat.
 
402 Goede: wschl. gouden blijkens gulden in G. Overigens is goede redundant met goet in 403.
 
409 Ende l. en. Aen l. an (: man).
 
411-414 : Viermaal een rijm op -aer in het hs., en een tautologisch verzenpaar 412-413; daarenboven een herhaling van wonder in 410-411. L. (413) Ende i.p.v. Dit de.
 
420 Ende l. En.
 
421 Wonders l. woudens.
 
422 Bequam l. bequamt.
 
424 Gheuiel l. gheuel (: wel).
 
425 Ontrent l. omtrent.
 
426 Riep l. Riep si; ontsacht l. onsacht.
 
431 Ontsocht l. onsocht.
 
437-438 Mank rijm in B.; G. geeft een mogelijke oplossing.
 
439 Diet l. Die; misschien verschrijving onder invloed van doot.
 
443 Ghi l. hi (vgl. 546).
 
445 Initiaal D ontbreekt.
 
447-448 Misseit: twint: mank rijm in B.; G. geeft een mogelijk alternatief.
 
458 Gheleit l. ghedaen (?) of bestaen (als G.) (: traen).
 
461 Astronime l. astromine (variant van astronomijn).
 
463 Doe sach hi wt vanden pallas (nl. in die sterren; het hs. is hier duidelijker.
 
465 Onder of ouder (?); in het eerste geval een Ieperse variant voor ander (cfr. Van Loey, dl. II. Klankleer, § 3 Opm. 1). De o is vetter geschreven, mogelijk wel verbeterd uit een a.
  Gheboren l. was gheboren.
 
466 Den l. ten.
 
469 Weesrijm in B. zonder hiaat in het tekstverloop.
 
471 Nacht l. nach (: owach).

[pagina 137]
[p. 137]

472 Voersiet variant van versien (MWB. VIII, 2416).
 
473 Hets miin raet: ook blijkens het rijm (versiet) verkeerde lezing. Misschien was hets miin raet zo'n frekwente wending, dat de kopiist uit gewoonte verder schreef na hets mi.... Lees, met G., hets min dan niet.
 
484 Dan l. Dat.
 
485 Te voren MWB IX, 1032: Als vnw. bijw. In hier te voren daer te voren (Hiervóór, voor dezen tijd); MWB IX, 1025-1026: meermalen vindt men (te) voren met een ww. en een datief in de bet. van eene voorzetsel - bep. met vore.
 
486 D-initiaal.
 
499 Vriesscap l. vroeschap. Vriesschap bestaat als geassimileerde vorm van vrien(t)schap, maar deze betekenis past niet in de context.
(MWB IX, 1354).
 
509 Leede l. leeden.
 
510 Icket l. icken.
 
514 Miin l. miin kiint.
 
516 Ghenomen: de m heeft vier beentjes.
 
517 Hadde keysetiif: mede met behulp van G. gemakkelijk te emenderen als hadt dese keytiif. De se in keysetiif lijkt gewoon tenonrechte binnengeslopen in dit woord (vgl. 519).
 
518 Becoft l. becocht (: ghebrocht).
 
520 Siin liif wiif: misschien beter was siin (liif) wiif.
 
524 Des l. das (: was).
 
526 D-initiaal.
 
528 Dede l. deden.
 
530 Meester: de m heeft vier beentjes waarvan het eerste met een schuin streepje is doorgehaald.
  Aerters l. aerten (cfr. ook rijm: paerten).
 
534 Dat hem l. Dat hi hem.
 
537 Te l. de (dede).

[pagina 138]
[p. 138]

538 (Plaats voor S-) lombarde midden in een zin om niet evidente reden.
 
544 Die ouer sijn vader l. die hi hilt ouer sijn vader.
 
546 Vergaten = verhaten. Misschien een cruciale bewijsplaats in een argumentatie over de herkomst van de kopiist. Alleen een Vlaming zal immers, wanneer hij in zijn legger verhaten vindt, dit inwendig als vergaten dicteren, en als hij verstrooid is ook vergaten noteren.
* MWB 8, 1807: ‘Verhaten: zw. ww. trans. 3. Als duratief begrip, haten, haat koesteren jegens of afkeer koesteren van. a) Met een persoon als object: (...) so datten beide gader die visscher ende sijn wijf vergaten (l. verhaten), Segh. 496 (varr. werden haten).’ De variante lezingen in de drukken zijn op deze plaats werden haten; alleen G. (door Verdam niet gebruikt) heeft voer haten.
 
548 Want si meinden gode te letten: ook blijkens het rijm wschl.
Want si minden gode te lyttel.
 
551 Ter marinen l. ter mariin (: piin).
 
566 Slic: weesrijm.
 
571 Waen di l. Waendi.
 
572 V-initiaal ontbreekt.
 
582 Quam l. quamen.
 
583 Riepe l. riepen.
 
585 Mach l. macht.
 
586 D-initiaal ontbreekt.
 
589 Woert l. woerde (: hoerde) of hoert voor hoerde in 590 (B).
 
592 Die hi l. de hi; wschl. verschrijving onder invloed van die net tevoren in het vers.
 
599 In het hs. een ook visueel te kort vers. Wschl. moet dit onder invloed van seide-segt zijn verkort (ogensprong binnen vers).
 
618 God danc: aaneen geschreven maar met een vertikaal krulletje gescheiden. Binnen de context van 618-619 heeft God danc geen zin.
 
629 Met alle: MWB I, 318-319: a) Geheel en al, te eenen male, volkomen. b) Bij uitbreiding ging met allen over tot eene bloote verzekeringsformule: Voorzeker, inderdaad.

[pagina 139]
[p. 139]

630 De redegevende zin blijft hangen in G..
 
633 D-initiaal ontbreekt.
  Aueture l. auenture.
 
635-36 De lezing zoals G. die geeft geeft een wat onzuiver rijm.
 
636 * MWB. 9, 1232: Verdam herroept er zijn emendatie Doe vroech die felle man als volgt: Segh. 588 is vroech voor sprac ten onrechte in den tekst gebracht.
 
640 Blide te siin l. bv. wilt blide siin (als G.).
 
642-643 Blijkbaar corrupt door herhaling van gaf (in hs.); passus kan worden hersteld door weglating van gaf in 642. Clederen l. cleden (: ghereden).
 
645 Ghinghen l. ghinghe (: iongelinge).
 
649 D-initiaal.
 
654-655 Emmermeer/nymmermeer l. emmermee/nymmermee (: see/zee).
 
656 See: op de eerste e een punt in de vorm van een schuin streepje, zoals normaal op een i.
 
665 D-initiaal.
 
668 Van hondert milen verre l. hondert milen verre.
 
669 Hiaat in de gedachtengang van G..
 
670 Wondert l. wonder.
 
675 Ende henen gaet: wschl. wilt henen gaen (als in G.,: staen).
 
676 Ende: misschien oorspronkelijk aldus?
 
683 Blijkens rijm en gedachtengang ontbreekt een vers in B.; verarret l. vererret (: ghemerret).
 
684 Vtermaten l. vter mande. Wschl. stond in de legger māde, wat de verkeerde lezing zou verklaren; vgl. overigens rijm: scanden.
 
687 Vielen l. vieren.
 
695 Vechten: wech (hs.) is hier logischer.
 
696 D-initiaal.
 
710 Ghelude l. ghelute (: spruyte).
 
715 Beteren l. boeten (naar G.;: voeten).

[pagina 140]
[p. 140]

716 Cnielde hi l. Cnielende.
 
723 Waer om l. Waerom.
 
724 V meer: de woorden zijn in het hs. aaneen geschreven en met een fijn vertikaal streepje gescheiden.
* MWB 8, 2522 (Verdam vs. 674). Verdam herroept zijn emendatie van meer in weer: Of si u weer (l. meer) verspreken,...
 
727-728 Tliif: quiit: de lezing in G. biedt een oplossing voor het rijm; mogelijk stond er oorspronkelijk ... neemt hem tleuen Den doot slach wil ic v quiit gheuen.
 
733 Hoerst wt l. Hoerstwt.
 
737 Af (hs.): de a is uit g (?) verbeterd; wschl. was de vorm gaf uit het vorige vers blijven hangen.
 
743 Punt: toch twee vage streepjes zoals diegene die als puntjes op de i dienstdoen, zodat het beeld piint wordt opgeroepen.
 
746 Waert waert l. waert (dittografie).
 
750 Manden l. mande.
 
753 Berecht l. berect (: gestrect).
 
758 D-initiaal.
 
761 Seide (hs.) l. Seidi.
 
764-765 Onzuiver rijm in B.
 
779-780 Ontbreken in het hs. blijkens de weesrijmen: waert (778) en tiit (781).
 
784-788 Lichtjes gewijzigde volgorde in B. waardoor a b a b-rijm.
 
789 Dat resp. Des. Vgl.
* MWB 2, 87: ‘Dat: de causale conjunctie omdat. Dat ic wilde leren... des ic niet ben vroet, Segh. 735 (Hs.).’
* MWB 2, 136: ‘Des: eig. 2de nv. van het betr. vnw. dat, doch als voegw. gebruikt in verschillende opvattingen. 2) Om reden dat, omdat. Vgl. DIES. Om u te proeven heb ict ghedaen, des (Hs. dat) ic wilde leren... des ic niet ben vroet, Segh. 734.’
  Wil eren l. wil leren. Verdam pretendeert met wilde leren de lezing van heths. te geven (cfr. boven).
 
793 Visscher l. die visscher.
 
799 Hi l. ic.
 
808 Blijkens rijm en inhoud ontbrekend in het hs.
 
813 A-initiaal.
 
822-866 Ontbreken in het hs. Er kan duidelijk geen sprake zijn van poging tot verkorten blijkens de onlogische samenhang van het verhaal. Veeleer moet worden aangenomen dat het oog van de kopiist na nemmermeer in 821 toevallig de gelijkende vorm ter hoogte van 867

[pagina 141]
[p. 141]

  zal hebben opgevangen, en dat daar verder werd afgeschreven. Een correct rijmpaar heeft hij er alleszins aan overgehouden.
 
836 Vigant zie 58.
 
837 Stac l. stact.
 
854 Daer ende daer l. Hier (of Haer) ende daer.
 
863 Nymmermeer l. nymmermee
 
866 Ionheer l. ioncheer.
 
867 Emmermeer l. nemmermeer.
 
868 Weesrijm in B..
 
878 Ontfermen l. ontfarmen (: karmen).
 
890 * Meestich: MWB 6, 1556 (Verdam vs. 835): Misschien moet roestich gelezen worden voor het onverklaarde meestich (ook Segh. 877 en 898).
 
891 Bout l. weert (: sweert) of l. out na sweert in 890 (naar G.).
 
893 Brochte l. brochtet.
 
896 E-initiaal ontbreekt.
 
897 Dat (hs): D verbeterd uit een niet meer te onderscheiden letter. Propheten l. prophete.
 
902 * MWB 3, 1103: ‘caetse (znw. vr.) 1) Het vervolgen van een vijand, vervolging. Daer hi (Jezus) stont in die caetse (toen hij door zijne vijanden vervolgd werd, in Gethsemané), Segh. 847 (hs. taetse)’.
 
903 Want yaen l. wschl. vant men; taetse l. caetse (vgl. overigens kaetse in 902 (G.)); t en c zijn inderdaad gemakkelijk verwisselbaar; vgl. * MWB 8, 17: ‘Segh. 848 var. is taetse niet de juiste lezing; die is caetse van den tekst’. Verdam had als volgt geemendeerd, eenmaal juist en een keer fout: Vant men dit swaert in die plaetse.
  Ic l. ict.
 
904-907 Rijmschema van het hs. mankt: verroest: lust (?); verroest: god. Eventueel al ist nv verroest (904) resp. al eest verroest (906) door ogensprong.
 
908 Egghen l. van egghen.
 
912 Donder daghe l. donderdaghe.
 
913 Ende l. Sente.
 
917 Litteren l. Littere (opschrift) (blijkens stoet en Hi (919)).

[pagina 142]
[p. 142]

933 Draegh diit l. Draeghdiit
 
936 Ghepleen l. gheploen (: doen).
 
940 Ghaue om: in de tekst bijna ghaueom.
 
944 G-initiaal.
 
948 Om te peinsen l. Om v te peinsen.
 
949 Op Mi na zijn al de woorden in dit vers met telkens een pennetrekje aan mekaar vast; de onderscheiden eenheden zijn wel duidelijk gegroepeerd, maar de pen is niet van het papier geweest tussen de woorden in.
  Vergaten l. vergate.
 
953 Sterck l. starck (: marc).
 
954 Alstment: alst, variant voor als: niet in MWB. Toch geeft ook G. alstment (955); l. alsment (?).
* MWB 5, 925: ‘Onsiene (ook ont-, -sien) bnw.: 1) Leelijk a) Van het uiterlijk: Hets sulc dinc dat onsienlijc (var. ontsien) scijnt (de bet. kan hier ook onaanzienlijk zijn).
 
957 Weesrijm in hs. De zin van het geheel blijft wel bewaard.
 
959 Besidende: contaminatie van besiden en beside?
 
960 * MWB 7, 2500: ‘Swart: als znw. Het zwart in de bet. terugstootend van uiterlijk: het zwarte haar was, als aan Joden en Mohammedanen eigen, in de M.E. gehaat. (...) (Zie de Nalezing).’
  Nalezing (van editie Verdam), p. 179-180: ‘Ik heb de lezing swart van vs. 905 veranderd in wart, maar ten onrechte.’
 
970 Phaerdoen l. phaeraoen; misschien een misinterpreteren van een a in het ‘moeilijk’ woord uit de legger.
 
974 Dies l. Dit of Dat.
 
975 Daer: misschien logischer Dus (mogelijk in de legger D').
 
981 En l. en was.
 
983 * MWB 2, 86: ‘Dat: = toen, Dat hi out was vijftien jaer, Segh. 928.’
 
984 Onder die saten l. in die sate(n).
 
986 iiij.: de punt vóór het telwoord ontbreekt. Het verkortingsteken op de n van ende, dat normaal een klein boogje beschrijft, is hier uitzonderlijk een bijna horizontaal streepje.

[pagina 143]
[p. 143]

993 Omnaghel: niet in MWB, wat voor een technische term niet ongewoon is.
 
995 Ghegloyt: van gloyen (var. van gloeyen); voor het rijm (: bloet) l. ghegloet (gloeden) (MWB. II, 1997).
996 I-initiaal
 
1001 Coempt: de - mpt - vormen verschijnen meer in G..
 
1004 Meual l. mesual.
1014 Ribben l. rebben (: hebben/hebben)
 
1016 Seiden (hs.) l. seide (cfr. hi in 1017).
 
1019 Grafte l. grachte (: crachte).
 
1020 Sine l. sinen (sinē).
 
1024 Hiden l. hi den.
 
1025 De gewoonte van het hs. om intervocalische d te syncoperen leidt hier tot het ietwat zwakke rijm cloefde: houe.
 
1031 Namettien l. na mettien
 
1037 Niet niewer gheen l. niewer gheen.
1039 Besmet l. besmit.
1049 Penninghen: de afkorting is illustratie (deniere); zo opgelost naar o.m. vers 951 waar het woord voluit voorkomt. ‘Eene gewone afkorting van penninc was d., de eerste letter van denier’ (MWB VI, 246).
 
1054 Belaet: Verdam emendeert bevaet (noot 999) (* MWB I, 827 en 1170). Bevaen (st. onr. ww.): 2) bereiken, binnen zijn bereik krijgen. Ook met eene bep. met binnen.
 
1058 Daer l. dus (wschl. uit d'); doghe l. doghic.
 
1059 Besien l. besief (: grief).
 
1061 Heere l. heer (: zeer).
 
1063 Doet so dat men doet: onzuivere rijm daet: doet laat veronderstellen dat we vaet moeten lezen aan het einde van de regel (als in G.); misschien riep hetzelfde woord aan het begin van de regel doet op.
 
1064 Sonder znw., geen voorz. (zondaar).
 
1070 Coninc l. coninghinne; misschien kon de afkorting cō. ook voor coninghinne staan, maar in de tekst wordt normaal toch wel cō.inne gebruikt. Wordt heer als variant van geheer bnw. (= aanzienlijk, voornaam) (MWB II, 1125) gelezen, dan klopt de constructie; toch liep het woord wschl. verloren uit een oorspronkelijke combinatie met coninc (volgende vers) (vgl. G.).

[pagina 144]
[p. 144]

  Scier l. sciere (: goedertieren).
 
1071 C-initiaal ontbreekt; der sake l. der saken; een andere woordvolgorde zou het rijm herstellen: ic ben vroet der saken (: verspraken).
 
1073 Brocht l. brochte (: onsochte).
 
1077 Bes l. best.
 
1081 Sien: klein horizontaal streepje (ter scheiding?) na de i.
 
1092 Ontdanc l. Ondanc; het ww. ontdanken (= (Iem) niet dankbaar zijn, geen dank weten (MWB V, 1008)) bestaat, maar de uitdrukking ondanc hebben (= voor iets gestraft worden of boeten, de treurige gevolgen van iets ondervinden, ook: vervloekt zijn (MWB V, 299)) wordt niet met variante spelling ontdanc gegeven in MWB.
  Misdoen l. misdoet (: goet).
 
1100 De kopiist maakt hier een fout en neemt vers 1096 weer op;
Doe l. toe (of behoren als in 1096).
 
1101 Si ionghelinc l. Die ionghelinc; misschien verschrijving onder invloed van de tweede si. Na vers 1100 dat 1096 herhaalt, neemt 1101 1099 weer over, met een fout. Normaal moest 1102 gewoon bij 1099 aansluiten; wat daartussen ligt is geknoei van tweemaal (onaandachtig) hetzelfde overpennen.
 
1104 Niet ghedaen: (enen) niet doen, geen kwaad doen (MWB II, 237).
 
1106 Die deghen l. wschl. die deghen fiin blijkens het rijm (: segheliin).
 
1108 Is hi ghestaen l. ende hi is ghestaen.
  Of te l. ofte.
 
1109 Weesrijm in B..
 
1118 Weesrijm in B. zonder hiaat in de constructie; des tfonnis l. des fonnis.
 
1119 D-initiaal
 
1125 Het voor de betekenis cruciale niet ontbreekt in G.: l. Dede ic hem niet volghen achter.
 
1128 Roten: misschien groten? (= zou ik dusdanige grote (misdaad) vergeten (en niet bestraffen)). Verdam emendeert op basis van de Andd. tot Soudi vergheven dus groten quaet (1070).
 
1130 Leuen l. leden.
 
1133 Voeten l. voet (: oetmoet).
 
1134 Doet l. doer (vgl. * MWB V, 1637 en 1664: ‘Dore ootmoet: hetzelfde als dore genade(n), bij Gods goedertierenheid of genade; bij de genadige gezindheid van een mensch, gebruikt in bezweringen’.

[pagina 145]
[p. 145]

1138 Die l. de ( = dede).
 
1141 Vgl. vs. 265-267; misschien dus liever hi voor hem.
 
1152 * MWB VIII, 1807: Haten l. verhaten (Verhaten als duratief begrip, haten, haat koesteren jegens of afkeer koesteren van).
 
1153 D-initiaal ontbreekt.
 
1158 Begheerden (hs) l. begheerde (misschien n voor rijm: eerden).
1157 Aerde l. eerde (: begheerde).
1159 Hadde l. Hadde hi (Haddi).
 
1160 Hadde: misschien verschrijving onder invloed van Hadde in vorige vers; l. hi de (vgl. G.).
 
1164 Pil ghiften l. pilghiften.
 
1167 Een l. en; wschl. onder invloed van gheen.
 
1171 Wert meer l. voert meer.
 
1172 G. geeft voor het eerst de voor de hand liggende constructie (van B.). Vgl. 265, 114l.
 
1177 D-initiaal ontbreekt.
  Keennisse l. kennisse.
 
1179 Si en l. sien.
 
1183 So: variant van Si
  Plat: Als bijw. 2) Bij begrippen van ‘zeggen, uiten’ wordt deze bet. zonder omwegen, duidelijk (MWB VI, 424).
 
1184 Seide (hs) l. seide si of seide so (vgl So in 1183). De fout is mogelijk te verklaren uit een o so so.
1188 Seghlijn l. seghelijn.
 
1190 Aensi echt l. aensicht of aensiecht.
 
1191 Weerde l. woerde.
 
1192 Vrucht l. vrochte (: mochte).
 
1193 Dede l. dedet.
 
1195 Seeghelijn l. seghelijn.
 
1198 Bittelijc l. bitterlijc; mank rijm in B.. Misschien o lieue heer.
 
1199 Ic sal seker l. ic salt segghen (: legghen).

[pagina 146]
[p. 146]

1201 A-initiaal ontbreekt.
 
1202 Noh l. noch.
 
1207 Want l. Als.
 
1205 Ghehouwen l. ghehouden (: ouden).
 
1215 Want l. Ende; in arren stueren l. mi harde stuer (de verlezing in voor mi ligt bijna als evident voor de hand; het inwendig dictee kan van harde arren hebben gemaakt; stuer (i.p.v. stueren) herstelt het rijm: auentuer). Of bestond in het Mnls. de uitdrukking in arren stueren (znw. stuer niet in MWB, wel stuerheit (Vll, 2383)), naar analogie met van/met/in(?) arren moede (ll, 716), zodat emendatie overbodig wordt?
 
1218 Pestande l. bestande. Fonetische spelling in Dadic? (=Dat ic)
 
1220 ANTWOERHE l. ANTWOERDE: blijkbaar nam de zetter een letter uit een verkeerd vakje of een verkeerd gedistribueerde letter (H) uit het juiste vak (D). Vgl. Syllabus Historische Letterkunde. Vakgroep Historische letterkunde en tekstinterpretatie. Univ. van Amsterdam. Instituut voor Neerlandistiek 1978, Derde ongewijzigde oplage 1980, met een vijfde bijlage aangevuld, p. 27, waar de vorm vereren voor een oorspronkelijk vereten als volgt wordt toegelicht: ‘Nu zijn er binnen de gotische letterkorpsen van die tijd een aantal letters moeilijk van elkaar te onderscheiden, zoals de u en de n, de b en de v, de r en de t. Wat is er nu wschl. gebeurd? Bij het distribueren van het zetsel, - meestal uitgevoerd door een leerling! - is er abusievelijk een r in het vakje van de t terecht gekomen. De zetter van de oerdruk pakt voor de t van vereten wel uit het juiste vak, maar daar ligt ook de foutief gedistribueerde r in.’
Eventueel ook in 1218.
 
1222 Peys l. paes (: solaes).
 
1226 Pet l. bet (vgl. 1218 en 1220).
 
1234 A-initiaal ontbreekt.
 
1241 Begrief l. gherief of grief.
 
1243 Biderhant l. Bider hant.
 
1244 Leyde l. leyden.
 
1249 Edeel l. Edel; wschl. onder invloed van deel aan het einde van het vers.
 
1250 Edel staat hier wschl. ten onrechte (als echo van vorige vers); misschien een ander adj. of, zoals in G. noch een iuweel.
 
1253 Had l. Hadic.

[pagina 147]
[p. 147]

1260 Moegh diit l. Moeghdiit.
 
1264 Nauwer dan ghehinghe zou kunnen, in de bet. nauwer dan (een ring) gewoonlijk (is) (gehinge, MWB II, 1133); als de comparatief moet behouden blijven (vgl. ook rijm: vingher) leest men best nauwer ende ingher.
 
1265 Een dat l. een sach.
 
1266 Daert l. Dattet; Daert is wschl. uit het vorige vers blijven doorklinken. En l. een.
 
1269 Als siit l. Alsi.
 
1273 Beteken l. litteken (-iin) (weesrijm); teyken l. teykijn (: vingherlijn).
1276 Svisschers l. Tvisschers.
 
1280 Duidelijk een hiaat in het hs.; wschl. ligt het feit dat 1279 en 1282 met Dat beginnen en beide ghi bevatten aan de basis van de ogensprong. 1279 is daarenboven door het gebeurde tot weesrijm verworden.
 
1286 Vertoeuen l. verdoeuen. Vgl. * MWB IX, 154: ‘Segh. 1224 (bedoeld is 1226) is verdoven van de varr. de ware lezing en niet verto(e)ven van het hs.’
 
1292 * MWB IV, 1998: ‘In de uitdr. die mouwe(n) maken: a) Een gezicht of lip zetten, om iemand te beschimpen, te hoonen of ook den gek met hem te steken; den gek met iemand steken. Dat ghi met mi maect die mouwen, Segh. 1230 hs. (l. onnoodig mouwe; var. ghi maect met mi den sot).
1290 Blint l. blent (: ghesent).
1293 A-initiaal ontbreekt.
 
1296 Minoet saken l. mi noetsaken.
 
1300 Wasgedaen l. was gedaen.
 
1307 Bedrief l. bedreech (= bedreich) (* MWB I, 656: Bedreich (bedreech): znw. o.: Bedreiging, dreigement. Vgl. het Gloss).
 
1308 Hoe ic v behouden mochte tleuen l. Peinsdic hoe...
 
1311 Met v l. van v; mogelijk onder invloed van met rouwen.
 
1313 P-initiaal ontbreekt.
 
1335 Svisschers l. Tvisschers.
 
1336 Mochs: het is een kenmerk van de taal in B. om vormen als deze zonder t te schrijven (normaal l. mochts) (vgl. o.m. vs. 1491, 1541, 2027 e.a.). In 2090 leest men ook dichste.

[pagina 148]
[p. 148]

1340 Waerd visschers l. waerdi tvisschers.
 
1347 Riep (hs.) l. Riep ic; ontsach l. onsacht (: middernacht).
  Als die waer onsacht l. als die onsacht
 
1349 * MWB II, 1403: Genende: vooral gewoon in verbinding met met; met genende (n), met genent, welke uitdr. de kracht van een bijwoord heeft. De uitdr. splitst zich in 3 hoofdbetek. al naar mate de begrippen moed, kracht of snelheid meer op den voorgrond treden. c) Met snelheid, met spoed, met haast, snel, spoedig, ijlings. U vader spranc op met gheninde (Hs. ghemint) ende soude om een joncfrou gaen, Segh. 1288. Kol. 1404: vooral had men neiging om voor genint te lezen gemint, zooals b.v. geregeld in Limb. B.; vgl. ook Segh. 1288. (...). Zie verder voor met genende: Segh. 10417.
 
1351 Riepen l. riep (mogelijk onder invloed van icken).
 
1358 Ogensprong in B. wschl. veroorzaakt door de woorden kint segheliin in 1357 en 1360.
 
1362 S-initiaal ontbreekt.
 
1365 Blensefluer l. blensefluere (: naturen).
1366 Roet l. groet
1369 In B. ogensprong van soe (soet) uit 1369 naar (al) so(e) (scoen) uit 1370, resulterend in soe scoen, en weesrijm in 1368.
 
1375 Coft l. cocht (: ghedocht).
 
1379 Weesrijm zonder hiaat in de constructie in B..
 
1380 Makede l. Makeden (wschl. Makedē).
 
1381 Ouer l. Ouer waer.
 
1383 Vol leest l. volleest.
 
1384 In B zou aanvulling van ihesus het rijm herstellen (: cruys).
 
1386 Ende l. Om; de aanwezigheid van Ende aan het begin van de twee vorige verzen zal deze vorm wel hebben uitgelokt.
 
1388-89 Zwak rijm in beide teksten; ghesceint/gheschent l. ghescint/gheschint (: kiint/kint).
 
1390-91 Onzuiver rijm in B.; G. geeft met een lichtjes andere constructie een mogelijk alternatief.
 
1392 Aen dat kiint (dat) Menscheliichede nam:
nevenschikkende constructie zonder relatief pronomen waar wij thans een relatieve bijzin zouden gebruiken, ingeleid door een pronomen relativum (vgl. 117).
 
1394-1395 worden in B én G best omgewisseld; 1393-95 resp. 1394-96 horen immers duidelijk samen. Het rijm blijft ook dan intact.
 
1398 Als een l. als.

[pagina 149]
[p. 149]

1399 Inander l. inader (: vader) (MWB III, 824-825: Ingewand, ingewanden).
 
1400 Hadde l. Hadden (wschl. oHaddē); vol leest l. volleest. Vgl. * MWB IX, 859: Volleest (zelfst. nw. ml. en vrl.). 1) Voleinding, voltooiïng, volkomenheid (Segh. 1334: ...inader had hi weder in sijn vol(l)eest; 2) Volkomenheid, volmaaktheid, één volmaakt geheel. Hi is vader, soon ende heilich gheest, die van allen is volleest. Segh. 1321 (de bet. is hier niet duidelijk: misschien is zij: ‘de H.G., die de volmaking is van het geheel’; vgl. mhd. ‘Vervollständigung’).
 
1404 Bliisscap l. bliisscepen (: begrepen).
 
1406 Hebben ghesiin l. ende hebbe ghesiin (parallel met de gedachte in 1410 ende heb ghemint).
 
1408 Hemte l. hem te.
 
1414 Miin l. mi (wschl. onder invloed van siin even verder in hetzelfde vers).
 
1418 D-initiaal ontbreekt.
 
1420 Bat dat hiit l. bat ende hiet.
 
1427 MWB I, 307: Iet voegen aen sijn accort, iets met iemand doen overeenstemmen, in figuurlijke toepassing (var. vesten).
  Ende soude l. En soudi.
 
1432 Dat l. Dat hi.
  Cortten l. Corten.
 
1433 Onder vonden l. ondervonden.
 
1439 Voel: Oostmnlse variant van veel (MWB VIII, 1365).
B. bekort, het verhaal blijft logisch maar de tekst heeft er wel een weesrijm (1438) aan overgehouden.
 
1449 Natuer l. natu(e)re (: vre).
 
1452 Die en l. dien.
 
1453 Keeren l. keerde (: leerde).
  MWB VII, 487: ‘keerde (hs., l. leerde?) scermen’.
 
1458 Scermde l. scermden.

[pagina 150]
[p. 150]

1459 In een bruloft: misschien te verstaan als een tornooi (vgl. B. criit) ter gelegenheid van een bruiloft georganiseerd. Deze betek. niet in MWB. B. ligt alleszins meer voor de hand met In een criit. Bi l. voer (vgl. in 1460: Ende voer).
 
1462 Eeren: variant van erren. Wederk. 1) zich boos maken, boos zijn, zich ergeren (MWB II, 718).
  Vildi: =wildi:     vaker v voor w (vgl. § over Lokalisering)
 
1464 In enen (eenre) laghe: MWB. IV, 53: Lage (znw. vrl. en eene enkele maal ml. (of o.?)); 1) Het liggen, ligging. Bij uitbr. houding. In eenre laghe (in eene positie, bij het schermen)... bloot (ongedekt).
 
1474 W-initiaal ontbreekt.
 
1480 Hebben l. heeft
 
1481 Keer l. keert (: gheleert).
 
1484 Nu l. nau (MWB IV, 2209: Nauwe 3) Gevaarlijk, hachelijk) (vgl. vers 1507).
 
1487 Al l. Als; Hem begonste l. hem besochte (: mochte) (vgl. G.); hem besoeken: beproeven, probeeren (MWB I, 1075).
 
1492 Hem vouden (vauden, vouwen, vauwen): in de bet. zich krommen of buigen, bukken, eig. ‘zich ineenvouwen of tot de kortste afmetingen terugbrengen’ (MWB IX, 1224).
 
1495-96 Harteken (resp. hert): storde (resp. storte); Verdam stelt voor borste: storte, maar zelfs die oplossing herstelt het rijm niet.
 
1497 Voer voer l. voer (dittografie); storde l. storte.
 
1501 Hoewel l. hoe wel.
 
1504 * MWB. V, 1537: Misschien heeft onvroet in het Mnl. eene soortgelijke bet. gehad als mhd. unvruot, nl. ‘unfroh, traurig’ (Lexer); in dit geval komen de beide lezingen onvro en onvroet in bet. overeen.
 
1508 Hielt l. helt. (: velt).
 
1514 Meeste l. meester.
 
1516 Mi denct: Denken. III. Onpers. 1). Te binnen schieten, in den zin komen. Aanm. - Ook vindt men denken in de bet. dunken (MWB. II, 124).
 
1521 Want (MWB. IX, 1675-1676: Wanen 4) Denken te, willen, (van) zins of

[pagina 151]
[p. 151]

  van plan zijn. - Hierbij behoort het gebruik van den door waent omschreven imperatief) l. waent.
 
1523 Weesrijm in B.; waende l. waendi.
 
1526 Ende anderwerf l. Enen anderwerf (MWB I, 417: ‘de niet samengestelde oorspr. vorm ene ander werf was mede in gebruik’).
  Scouwet l. scuwet (: gheduwet) óf in volgende vers ghedouwet voor gheduwet.
 
1528 Gheuonden l. gheuouden (vgl. 1492); dan ook houden voor bonden in volgende vers (* MWB. VII, 1325). Vgl. ook noot 1220 i.v.m. een mogelijke verklaring van deze respectieve fouten als het resultaat van een verkeerde distributie der betrokken (gelijkende) letters in de lettervakken van de drukkerij.
* MWB. VIII, 1686: ghevonden (l. ghevouden); daarentegen V, 324: ghevonden (l. ghewonden?). Verder: ‘de t(ekst) heeft eene geheele andere lezing, en de onzekerheid der lezing ghevonden, waarvoor men eerder ghevouden zou verwachten (t. moest vouden: tonder ghehouden) maakt ook onderbonden onzeker)’. Onderbinden (st. ww. trans.) 2) met onder. a) Eigenlijk. Als term van een vuist- of worstelgevecht. Aan zich drukken of vastklemmen (?).
 
1529 Zie 1528.
 
1530-31 In beide teksten gaat het rijm mank. In G. leze men versmacht: acht, in B. ommacht: acht (vgl. MWB I, 21: Achter: II Als bijwoord. a) 4). Naar achteren, achterwaarts. - Vooral in den vorm Acht. Bet acht, naar achteren, terug).
 
1531 Daer af l. Daer om (verschrijving wschl. onder invloed van af in zelfde vers).
 
1536 Scermen l. scerme
 
1543 Wat l. want; wschl. een niet geregistreerde verkortingsstreep boven a (wāt).
 
1544 D-initiaal ontbreekt.
1545 Emmermeer l. emmermeere (: ere).
1547 Vten l. ten (?)
 
1553 Ombider l. ontbider (Vermoedelijke troonopvolger, MWB. V, 979). Ombider wordt er niet als variante spelling gegeven, wel ontbeider; toch bestonden van vele vormen met ont- respectieve nevenvormen met om- (ontbieden naast ombieden, ontbeiden naast ombeiden...).
Ontbinder l. ontbider (: ridder) (* MWB. V, 990).
 
1555-56 Een hiaat, ook blijkens het hinkend rijm, in B. Verdam emendeert ‘om het rijm’ (?) stide (* MWB. VII, 2128) (= sterk, niet licht brekende).
 
1562 Leerden l. leerde.

[pagina 152]
[p. 152]

1566 Op velt l. opt velt.
 
1567 Getelt: 1) tent, legertent. 2) Als verzamelwoord: De tenten.
 
1573 Siin l. si siin; begheerden l. begheerde (: sweerde).
 
1580 Daer l. dan.
 
1581 Want l. waent (vgl. 1521).
 
1582 Worpt l. Werpt; trusoen l. trensoen.
 
1584 Dat om keert l. dat ors om keert of dat ors keert.
 
1589 Het l. Let (Laet).
 
1592 Sijns ors l. sijn ors; noepe l. noepte.
 
1593 Si l. hi; wschl. onder invloed van siin.
 
1599 Priit l. priis.
 
1600 D-initiaal ontbreekt.
 
1606 Ghisteken l. Ghesteken; G. springt van deghen (fiin) uit 1606 (al dan niet opzettelijk, maar in ieder geval zonder schade voor de zin) naar (deghen) vri in 1608: deghen vri.
 
1615 Al dus l. aldus.
 
1622 Salt l. sult.
 
1623 Heet l. boot of boet.
 
1625 Herdde of herde.
 
1627 Gheweint: weynden is een normale variant van wenden (MWB IX, 2143), maar met onghescent in 1626 was ghewent hier als rijmwoord toch beter geweest.
 
1639 Met fellen keer: fellen zal hier wel, onder invloed van Die fel was uit het volgende vers, ten onrechte zo vroeg zijn opgedoken; l. bv. als in G. met enen keer.
 
1642 Seer l. So (cfr. Dat in 1643); was ontbreekt in het hs.
 
1645 Beet l. voet; dat de kopiist blijkbaar b en oe moeilijk onderscheidt, bleek al in 1623, waar hij heet voor boot/boet las.
 
1648 Mayeren = temayeren (MWB. VIII, 213: Van zijn stuk raken, verlegen worden of zijn, ontstellen, onthutst worden of zijn); l. voor het

[pagina 153]
[p. 153]

  rijm best mayieren.
 
1649 * MWB. VI, 1472: die in rivieren varen spelen...: hs. op rivieren l. op der rivieren?.
  Riviere: znw. vr. en m. Ook Rivier, znw. o.; oever; streek, landstreek; beek; rivier. De o betek. is oeverland, oeverstreek, aan eene rivier gelegen land. Vooral heeft het woord in het Mnl. deze bet. i.v.m. de jacht op de vogels, die zich in moerassen of aan rivieroevers ophouden, reigers, regenvogels of pluvieren e.a. Nu en dan is het niet zeker, of men deze of de onder 2) genoemde opvatting aan het woord moet toekennen; zoo op de plaatsen, waar ‘riviere’ afhangt van op (...) Vooral heeft riviere deze betek. in de uitdr. in rivieren varen (riden). Rivieren zal wel als de zwak verbogen datief van het enkv. moeten w. beschouwd.
 
1651 Die valeye l. in die valeye.
 
1652 Nincke resp. micken l. mincke resp. mincken. Uitdr. sonder menken (minke), zonder dat er iets aan ontbreekt, onberispelijk (MWB IV, 1420); menke (meinke, minke): 1) verminking; 2) gebrek, mankement, dat wat aan iemand of iets mankeert (MWB IV, 1417).
 
1654 S-initiaal ontbreekt.
 
1666 * MWB. I, 513 Baelge (bailge, baelje, baelgie, balgie, baillie, baille) en ook baeldie. 2) Afgesloten ruimte, door palen afgeperkt terrein, en bepaaldelijk strijdperk, krijt. Nye en was ick dus onsochte ghesteken, dat ic gheweten mochte, in baelgien noch in wighe, Segh. 1599 var. (tekst betaelgen).
 
1669 Hier l. heer.
 
1671 Ken l. kent; ghemack l. onghemack.
 
1675 Ic waencost l. In wa(e)nconst (vgl. MWB. (wangonnen) IX, 1685; ook wangunnen (ook 17e eeuws) (ibid.)).
 
1676 Uwen euelen moet l. u minen euelen moet
 
1678 D-initiaal ontbreekt.
 
1679 Waen l. vaer (: daer)
 
1680 Ten onrechte werd in G. (na het gereedkomen van de tekst) de initiaal S(Oen) ingevuld. Seghelijn is wel Prides' zoon, maar ten eerste weet Prides dit niet op dit punt in het verhaal en hij zal hem dus ook niet als dusdanig aanspreken, ten tweede past een aanspreking niet in de gegeven constructie; er moest duidelijk Doen staan.
 
1683 Voervoets: dadelijk, onmiddellijk, op staanden voet, terstond,

[pagina 154]
[p. 154]

  aanstonds (MWB IX, 1125) werd door de kopiist van G. blijkbaar niet begrepen.
 
1684 Hiaat in B.; vandaar ook dat 1685 uit de lucht komt gevallen.
 
1693 Vordet l. Vordert.
 
1695 Bereet: de variant bereit zou het rijm (: dorperheit) hier ten goede zijn gekomen.
 
1698 Bliit l. bliift.
 
1699-1700 Corrupt en alleen in hs.; omdat dezelfde idee een paar verzen later terugkomt (1706-1707), kunnen we hier een fout vermoeden. Het is met name best mogelijk dat het rijmpaar noot: doot dat in 1697-98 en in 1705-06 voorkomt, voor een ogensprong heeft gezorgd. Met het noteren van vs. 1698 (laatste woord: doet) meent de kopiist (ten onrechte) vs. 1706 uit de legger te hebben neergepend, ook eindigend op doot. Na twee verzen (1699 en 1700, die 1707 resp. 1706 weerspiegelen) ziet hij zijn fout in en herstelt zich, overigens zonder enige doorhaling van het verkeerd genoteerde.
 
1703 Dat l. dats.
 
1711 Vort l. wert. Gheset l. verdaen/ghedaen (cfr. G.;: staen).
 
1715 Initiaal ontbreekt in het hs. De vraag is: welke? Verdam leest Ic en moet, maar er staat wel duidelijk. Em in het hs. Misschien was (I)Cen inderdaad de oorspronkelijke lezing.
 
1716 Verwonderde zal wel de originele versie zijn gezien de context. Misschien verlezing ten gevolge van een verkort v'wond'de in de legger.
 
1718 Ende l. Dat hi (event. Ende dat hi)
 
1721 Mer l. Met (mogelijk onder invloed van Mer in 1719).
 
1723 Siden l. side (: blide)
 
1724 Al hi l. als die.
 
1726 In l. mi.
 
1727-1732 : G. blijkt te bekorten, maar zo dat rijm én inhoud intact blijven. Dat de vorst Seghelijn voor gek verslijt, wordt wel niet in G. vermeld.
 
1728 Toegh l. toeght.
 
1730 Slacht l. ghi slacht.
 
1734 Wilde l. wildi; dit tsweert l. dit sweert

[pagina 155]
[p. 155]

1735 Dat si l. dat ghi.
 
1737 Seghelin: variante spelling (hapax).
 
1739 Doen hiit l. Doen gorde hiit.
 
1741 Seide (hs.) l. seidi.
 
1743 Ghedenct l. ghedinct (: ontfinct).
 
1747 Verdaen l. ghedaen.
 
1748-1785 : ontbreken in G. Mogelijk werd, gezien het verzenaantal dat werd overgeslagen, van een bepaalde hoogte in de linker kolom naar precies of ongeveer die hoogte in de rechter kolom versprongen. Daarbij is dan niet zomaar duidelijk welk woord tot deze fout aanleiding kan hebben gegeven.
  Anderzijds kunnen we hier met een geval van bewuste abbreviatio te maken hebben, zoals het intact gehouden rijm laat vermoeden. Wat in de weggelaten passus wordt verhaald is immers een toemaatje dat wel Segheliins karakter kleur geeft maar voor de wezenlijke voortgang van het verhaal niet onmisbaar is.
  Bij dit alles blijft het niet uitgesloten dat het B. is dat bijdicht en dus niet G. dat bekort.
 
1749 Der stont l. ter stont.
 
1753 Na dit vs. voegt Verdam ‘ex conjectura’ in, tot rechttrekking van het rijm: Die coninc seide: Deghen rene. Zo ook na 1755: Sprac Seghelijn vriendelike. Zo dit al de ontbrekende verzen zijn, moet in ieder geval rein resp. vriendeliick worden gepostuleerd.
Weesrijm in B..
1754 Gaeft l. geeft.
 
1755 C-initiaal ontbreekt.
 
1756-57 Onzuiver rijm.
 
1764 Weesrijm.
 
1765 Doen l. aen.
 
1766 Haddic l. haddi (nl. Segheliin).
 
1769 D-initiaal ontbreekt; siit l. seit.
 
1773 Op hielt l. op helt (: tghelt).
 
1778 Ghi en heb l. Ghi heb.
 
1780 Was l. was blide.
 
1783 Hem: de m is met een sierlijke lange krul tot een eind in de benedenmarge doorgetekend.

[pagina 156]
[p. 156]

1789 Twoer l. twoert.
 
1791 Nicken l. micken
1795 Onder den dume, heimelijk, stilletjes (vgl. ons bnw. onderhandsch) (MWB. II, 462).
 
1799-1806 : opzettelijke bekorting (maar dan wel met horten in de gedachtengang) of een ongelukkige ogensprong op basis van een -iin - rijm (verondersteld dan wel dat de legger ter hoogte van 1798... die coninc fiin las en niet, zoals G., enkel die coninc)?
1807 Weesrijm in B..
1813 Segghen: de inf. is te verklaren als afhankelijk van doet (1811) (net als opslaen dus).
 
1816 Hi l. si; doer ghenoet l. doer gheen noet.
 
1820 D-initiaal ontbreekt
 
1824 In het hs. springt het vers iets naar rechts, wschl. om een onzuiverheid in het papier te ontwijken.
 
1826 Ghebaren: voor het rijm best ghebaer (: waer)
 
1827 Daer l. doer.
 
1828 Spreiden, in de bet. op iets loeren, het gemunt hebben op (MWB. V, 1805).
 
1830 L. Dat hi bliif in die eere. Verdam emendeert: Dat hi blive in die ere.
1831 Seer l. sere (:eere).
1834 voer sint l. versint.
 
1837 Als ter doot l. als der doot.
 
1838-39 werden door G. tot één vers (1839) omgesmeed; als daarin ook nog dat wordt geschrapt, blijft het geheel leesbaar.
 
1841 Voersten l. voersien.
 
1847 Die volc l. dit volc.
 
1848 Daer hi l. Dat hier.
 
1858-1886 ontbreken in G.; bijna de hele passus dus waarin de droom wordt verteld en uitgelegd. De vzn. 1887-1892 worden dan ook voor lezers van alleen deze tekst onbegrijpelijk. Misschien wilde G. gewoon abbreviëren en meende (ten onrechte) dat in 1887 het verhaal al weer werd opgenomen na het intermezzo van de droom. Dit punt van het verhaal wordt echter pas in 1899 bereikt.

[pagina 157]
[p. 157]

1859 Het ww. ontbreekt; l. bv. dat hi sach een aern.
 
1863 Vachten l. vechten (: berechten).
 
1866 Antwoerde l. ontwaecte (het schriftbeeld van beide woorden is inderdaad gelijkend).
 
1875 N-initiaal ontbreekt.
 
1883 Verraden l. beraden.
 
1890 * MWB. III, 983: ‘Die voghelen maecten (hem?) jachtich: dats een teken, dat Seghelijn crachtich werden sal in den strijt, Segh. 1821 varr. - Doch daar er staat ‘maecten jachtich ‘en het hs. heeft maecten jacht (van zich afbeten, hunne vijanden nazaten), zal de lezing van het hs. wel de ware zijn.’ Een al met al onduidelijke redenering van Verdam; overigens heeft het hs. niet, zoals hij beweert, maecten jacht, maar maecte iachtich. MWB. III, 983: ‘jachtich (bnw). Indien de lezing juist is, beteekent het bnw. gehaast, gejaagd, in de weer, druk.’ Wschl. moet er oorspronkelijk iets gestaan hebben als: Ende dattet ionc haren ende daren Die voghelen al maecte iacht (jacht maakte op die vogels).
 
1891 Dat men: onderverstaan (Dit bediet) Dat men...; dat men segheliins crachte l. dat segheliin crachtich (: iachtich).
 
1892 Wonder l. worden.
 
1893 Vader l. waren.
 
  De vzn. 1893-94-95 vindt men in G. als 1887 (én 93), 1888 en 89. Dat G. hier heeft geknoeid hoeft wel geen verder betoog.
 
1895 Sul l. sal.
 
1897 D-initiaal ontbreekt.
 
1900 Paeuweioene l. paeuwelioene
 
1902 Amarale l. am(m)irale of am(m)erale (MWB I, 398).
 
1903 Dare wschl. wale (: amarale).
 
1908 Sij l. ende (mogelijk verschrijving onder invloed van sij in vorige vers).
 
1910 D-initiaal ontbreekt; hi = Segheliin.
 
1917 Moet is wschl. onder invloed van moet in 1915 ten onrechte weer opgedoken.

[pagina 158]
[p. 158]

  Swechten = swichten (MWB VII, 2549: tot rust of bedaren brengen, stillen, sussen; ook in bet. een einde maken aan iets en iets verhinderen, beletten.
 
1927 Bi v fonteynen: v is hier het telwoord vijf; er wordt naar de vijf wonden van Christus gerefereerd.
 
1929 Onse sonderen l. ons sondaren (: waren)
 
1932 Die droeue man l. soe droeue man.
 
1934 Waren l. was.
 
1947 D-initiaal ontbreekt.
 
1956 Vander saten duikt één vers te vroeg op; daardoor lopen rijm en inhoud mank. Eventueel naar G. te emenderen.
 
1958 MWB. II, 1297: Gelte (gilte), znw. vrl. (verwant met eng. gallon). Benaming van eene maat voor vloeistoffen, vooral voor wijn en bier.
 
1961 D-initiaal ontbreekt.
* MWB. I, 653. Bedreghen. Van ww. bedragen (st. ww.).
5) Bedriegen, misleiden.
1962 Edelman l. edel man
1967 Grote l. wschl. (als G.) traghe; misschien grote onder invloed van hetzelfde woord in 1965.
 
1970 Si l. hi (blijkens 1971).
 
1982 Beide lezingen hebben zin, zij het met verschillende nuance.
 
1992 Waerden l. waerder.
 
2000 Vyt l. vyt reet of vyt quam.
 
2002-2008 zijn plaatselijk moeilijk te lezen door een onzuiverheid (vet?) in het papier, overigens enkel aan deze kant van het blad. Het betreft de g in ionghe; ghere in ghereide; sweken in besweken; en had be in sporen had bedronghen (waar overigens een vlek op be-het geheel nog moeilijker te lezen maakt); ontsprong in ontspronghen resp. op die in op die heide. Door die in 2002 loopt daarenboven een schuin pennetrekje, geen schrapping maar wellicht een slordigheid.
 
2006 Metten spore l. metten sporen (misschien niet geregistreerd verkortingsstreepje).

[pagina 159]
[p. 159]

* MWB I, 658: ‘De lezing van den tekst: bedwongen, verdient de voorkeur’.
 
2010 * MWB. VIII, 473: ‘Hs. ten onrechte te slaen’.
 
2012 I-initiaal ontbreekt.
 
2021 Met ghewelder hant: met de hand van een machthebber, een machthebbende, oppermachtig gebieder (MWB. II, 1878 (geweldere (gewelder)).
 
2028 Si l. siin.
 
2031 * MWB II, 1732: ‘Segh. 1950 (moet zijn 1960) is de lezing der varr. getandeert de ware niet; hs. ghetempert’. Verdam verwisselt hier wel beide bronnen: het hs. heeft ghetandeert, niet de varr.
 
2034 Ghewelt l. ghewest.
 
2035 * MWB IX, 2550: emendatie op ghene wile.
 
2040 N-initiaal ontbreekt.
 
2044 Alter l. al ter.
 
2045-47 ontbreken in B., mogelijk op basis van een ogensprong (Haer ende daer in 2044 resp. 2047), zonder schade aan het tekstverloop.
 
2048 Hiit l. hier.
 
2053 Doet l. Doe(n).
 
2061 Houden l. souden.
 
2066 Vercoft l. vercocht (: brocht/ghebrocht).
 
2079 Ten tsinnen l. ten tinnen.
 
2086 Macht: wschl. craft (: graft).
* MWB VI, 711: Hi mochte proeven sine craft (l. cracht).
 
2088 Ontgheren l. ontgaen (: verslaen) (niet in MWB)
 
2090 * MWB II, 192: Daer hijt dickste vant ghescaert (Hs. dichste; Andd. dickste, welke lezing in de uitgave niet is opgegeven).
 
2091 R-initiaal ontbreekt.
 
2094 Midde weert l. middeweert.
 
2099 Heet l. reet (wschl. invloed van hi en hem in zelfde vers).

[pagina 160]
[p. 160]

2105 Falgieren: het ww. faelgen zou hier het rijm herstellen (met dezelfde betekenis). MWB II, 769-770.
 
2109 Verraders l. verrader (: vader).
 
2110 God is l. God die is; almatich l. almachtich.
 
2111 Vermalendien: gewone variant van vermaledien
 
2114 Misschien o te vellen ter eerden (G.) (: begeerden).
 
2116 Opt graft l. opter graft.
 
2119 Vloeghen: MWB IX, 616-617: Vliegen 3) Vluchten, de wijk nemen. Wschl. is deze beteekenis ontwikkeld onder den invloed van het praet. vlooch van vlien; zie Franck, Mnl. Gramm. § 136. De vormen vlooch, vlogen, gevlogen, kunnen tot het eene en het andere ww. behooren; - vgl. ook noot bij 10522 en 11054.
 
2130 T-initiaal ontbreekt.
 
2131 Braffeluer l. braffeluere (: muren).
 
2138 Sanders daeghs: MWB I, 411: ‘De echte oude vorm was: Des anders dages of sanders dages’.
 
2142 Tfi (MWB VIII, 290-291): bestaat als tussenwerpsel, dat afkeer of afschuw uitdrukt (...) en het geluid van spuwen moet nabootsen.
 
2152 Des wij hebben ondersaten l. Des wij hem hebben inder saten; weesrijm.
 
2154 Meteen l. metten
 
2157 D-initiaal ontbreekt.
 
2162 Seslen l. sellen.
 
2166-2170 Ogensprong in G. mogelijk op basis van het rijmwoord broot.
 
2171 Voor het rijm l. luttelkiin in hs.
 
2181 Hief l. hieft.
 
2182-83 : 2182 geeft met was een flauw tegenrijm op was in het vorige vers. De zin van 2182 is te vatten, maar grammatikaal is er iets niet in orde.
 
2185 D-initiaal ontbreekt.
 
2192 Saec l. sake (: smake).
 
2194 Hi vant l. hi en vant.
 
2199 Zegheliin: weinig frequente schrijfwijze in het hs.
 
2202 G. heeft het rijmpatroon verloren door als ghi sijt verder in de zin

[pagina 161]
[p. 161]

  en dus al in het volgende vers (2203) te plaatsen.
 
2203-4 Dingh: ontfinct: ietwat onzuiver rijmpaar (G. geeft met dinc: ontfijnc een oplossing).
 
2204 Dat lijf l. bv. ende lijf. Verdam emendeert Ende u vleesch dat lijf ontfinc.
 
2205 Bouen naturen zal wel de juiste lezing zijn.
 
2206 Datghi l. dat ghi.
 
2207 Gheordineert: in de bet. zinnebeeldig voorgesteld (MWB V, 1955). Ook ordeneert is als deelw. te lezen.
 
2209 Witten donderdaegh l. Witten donderdaeghs; des witdonredach l. Des witdonredachs.
 
2210 Disipulen l. discipelen (mogelijk onder invloed van Lat. discipulus is hier een vorm met - u - opgedoken. Jongere en clerc waren de gewone mnl. woorden hiervoor (vgl. MWB II, 211).
 
2212 Cnde l. Ende.
 
2215 Voer seit l. voerseit.
 
2216 Soudt l. soudt siin
 
2217 In brode l. in bloede (: goede) (in vlees en bloed).
2219 Us: gen. sing. van het pers. vnw. gi. Voor uus (uwes) (MWB VIII, 860).
 
2221 Wit l. wet (: gheset).
 
2223 Als v ghebod l. alst is v ghebod.
 
2228 Ionghe linc l. ionghelinc.
 
2230 Daerom l. Daer(na).
 
2232 Et = het; metten tiit l. mettentiit.
 
2233 Ouerdoot l. ouer doot.
 
2235 Was l. wast.
 
2236 Sciint zal wel onder invloed van besciint uit het vorige vers zijn opgedoken; l. griint (grinen: MWB II, 2145: ‘lacht, hetgeen andere paarden niet kunnen’).
 
2239 Conuentuer opgelost naar o.m. vs. 2246 waar het woord als conuentuer voorkomt) l. conuertuer (of toch couuertuer?). Vgl. Verdam MWB. III, 1672-73, lemma coeverture (couverture) waar hij ook een vraagteken plaatst na een emendatie couvertoer voor convertoer, omdat elders de vorm als cōvertoer voorkomt.
  In B. loopt het rijm in voert: paert mank.

[pagina 162]
[p. 162]

2241 Sal l. salt; mach l. macht.
 
2243 Ghenoemt én ghenaemt l. ghenant (: vigant)
 
2245 VVyer: blijkbaar wordt de u-klank driemaal verlengd: v-v-y-e-r; lees ver.
 
2246 Conuentuer l. conuertuer (zo ook verder); Op ors l. Opt ors.
 
2247 Dit l. Die (coeverture is vrl); zo ook Dat l. Die (vgl. MWB. III, 1672).
 
2249 Op l. of; er ontbreekt in het hs. een woord om het rijm te laten kloppen (bv. siin - al is een rijmduo siin - siin ook niet zo gelukkig).
 
2260 * MWB. II, 256: Derven: de verandering in bederven is onnodig.
 
2264 Si: blijkens 2265 liever hi.
 
2265 Gracht i.p.v. graft herstelt het rijm in beide teksten.
 
2267 Dat hi stoet l. daer si stoet (overigens als in G.)
 
2268-70 Voor de drie verzen heeft het hs. er één, dat het tegenrijm voor 2267 (: stoet) levert; een bekortingstechniek? De idee blijft alleszins bewaard; zo vindt men bv. de wrede waanzin uit 2270 in het wtghewoet van B. gereflecteerd.
 
2273 Et = het (vgl. 2194 adde en 2232 et) of ende.
 
2279 * MWB VII, 982: ‘Nochtan hoe (l. hoop) ic sere.’ De emendatie is overbodig vermits er duidelijk hoep in het hs. staat en hopic in de druk.
 
2283 Dromen: intr. en trans. dringen (MWB II, 432); waende l. waenden.
 
  Graft l. gracht (: cracht).
 
2288 Ww. (Laghen of Waren) ontbreekt in hs.
 
2292 Si peinsede l. Si peinseden.
2293 Woors (niet in MWB als mogelijke variant van wers, MWB IX, 2307) l. wors.
 
2296 Weesrijm in B.
 
2298 * MWB IV, 1399: Dat docht die (l. dien?) menighen wonder groot. Verdam stelt hier als emendatie voor wat eigenlijk al zowel in het hs. als in de druk staat.
 
2304 Int sienste sijn: aan de winnende hand zijn, de overwinning behalen (MWB. VII, 1085).
  Te sienre l. te siinre of te siene (er zijn er velen die op hem afstormen resp. hij moet er veel in het oog houden).

[pagina 163]
[p. 163]

2306 D-initiaal ontbreekt.
 
2308 Ghemaect l. ghemaet (: ghelaet) (Verdam stelt dezelfde emendatie voor * MWB IV, 1230; ook II, 1391, aanm.).
 
2309 Mer l. merc (vgl. Siet in G.)
 
2312 Onbli: voor het rijm (: side) ware onblide beter geweest; of, binnen de systematiek van de tekst. si i.p.v. side in 2313.
 
2313 Ouse l. onse (vgl. aanmerking bij 1220); lude l. li(e)de (: stride).
 
2320 Voor B. een der weinige plaatsen waar een representant wordt gevonden (vgl. 8549).
2322 Gheslellen l. ghesellen.
 
2326 Ontsochte l. onsochte (MWB V, 894).
 
2329 God wouts (ww. wouden): si dis placet; Deo volente (MWB. IX, 2837).
 
2333 Ben l. bem (: hem).
 
  Slooch: variant van sloech (Zeeland, Holland) (Van Loey, II, § 85b.)
 
2338-39 : De volgorde in B. lijkt ons de meest logische.
 
2341 Mi l. in.
 
2343 Ende l. ende (hem) niet ontliue of l. of.
 
2353 Op l. hem.
 
2354 Dusdede l. Dus dede.
 
2355 Doock: van duken (duycken) (MWB II, 454) (duiken, bukken (om te ontgaan)).
 
2367-68 : B. heeft de juiste volgorde bewaard; wel een mank rijm in B..
 
2371 Moyael l. noyael.
 
2375 Berouwet l. berouwes.
 
2380 MWB IV, 1809: ‘Moet: meestal is de zin drift, toorn, woede.
Waar woet (woede) staat, moet men evenwel dit woord niet veranderen in moede, gelijk b.v. Segh. 2300 is geschied (var. weemoede, dat in het Mnl. eene andere bet. had dan thans;)’.
 
2381 Danct rijmt onzuiver op bedwanc; seide gode danc (als in B.) herstelt het rijm.
 
2384 Teghen mi sijn l. Teghen minen sin.
 
2385 Doot l. doet
 
2387 Dat (hs.) l. dat hi (datti); verselen l. versellen (MWB VIII, 2401-2402: (wederk.) zich aansluiten of voegen bij; zich inlaten met iets, zich binden aan iets, zich geneigd toonen tot iets, zich zetten tot iets; (intr.) zich voegen bij, zich aansluiten bij (2403)).

[pagina 164]
[p. 164]

2390 Hi l. ic.
 
2391 N-initiaal ontbreekt.
 
2401 Sijn verwe veruync: vervaen (MWB IX, 186: gezegd van gelaatskleur. Sine varuwe vervaen, bleek worden).
 
2405 * MWB V, 1210: ‘Ontscaken. II. Wederk. Hem ontscaken, zich laten (ont)schaken, met een man wegloopen, doorgaan. Zoo zal wel verklaard moeten worden de volgende plaats uit Segh.; ook wordt door dit gebruik het intrans. ontscaken verklaard, waarbij dan op de gewone wijze het oorspronkelijk daarbij staande wederk. vnw. weggelaten is. Si sal haer met hem ontscaken.
 
2406 Hiaat in B. laat 2405 als weesrijm achter.
 
2409 D-initiaal ontbreekt; ic sult l. ic salt.
 
2412 Tegens den coninc: B. geeft met teghen hem (nl. tégen (contra) Segheliin) een betere lezing.
 
2415 Het vers dat B. in 2406 had overgeslagen duikt hier opeens (en ten onrechte) op. Lees overigens v voor nv.
 
2422 Geslegen l. gegeuen (: gebleuen).
 
2424 H-initiaal ontbreekt.
 
2431 Huer: hypercorrectie.
 
2435 Siin l. siin moeder.
 
2442 Laten (hs): de n is in een tweede beweging uit een slordige voorganger verbeterd.
 
2444 Auentuyer vgl. 2245.
 
2445 Blensefluyer vgl. 2444.
 
2446 Weesrijm in B.
 
2447 Wenden l. winden (:vinden).
 
2449 Blensefluer l. blensefluere (:vre).
 
2455 Voor het eerst roboliin in hs. (anders raboliin).
 
2456 H-initiaal ontbreekt.
 
2470 A-initiaal ontbreekt.
 
2478 Edel l. euel.
 
2479 Dede l. decte of leide (MWB VIII, 19).
 
2484 MWB IV, 2028: In die mute liggen: eig. in zijne kooi blijven, bij

[pagina 165]
[p. 165]

  overdracht ook van menschen, in huis blijven, binnen blijven, in zijn schuilhoek blijven, zich niet buiten vertoonen, zich opsluiten.
 
2490 Het rijm 2490-91 kan gemakkelijk worden rechtgetrokken: auentuer: suer of auentueren: sueren.
 
2491 Sueren l. suer (: auentuer).
 
2492 Weesrijm.
 
2508 Plemen: pleghen (plien) (Van Loey, I. § 59; MWB VI, 437).
 
2510 Aer l. iaer.
 
2511 S-initiaal ontbreekt.
 
2512 Bastaer l. Bastaert; wil: wschl. fel (vgl. G.); in het hs. eindigt de aanspreking met truwant, in G. met fel.
* MWB VIII, 754: Trouwen l. trouwant. O.i. is de emendatie overbodig als men trouwen leest als bijw. (= trouwens).
 
2515 Doen l. Deen; goedermaniren: wschl. door de lengte van het vers aaneen geraakt.
 
2517 Clighe (niet in MWB) l. griue (: liue; ook omwille van de verklaring hierbij die in 2519-2523 volgt). Overigens geeft G. een logischer volgorde door eerst de cussen van lieue te vermelden en dan cussen van griue, waarbij dan onmiddellijk de uitweiding kan volgen.
2524-25 Onduidelijke constructie in B.
2531 Tanden toe l. ten (totten) tanden toe, en voor het rijm (: scande) ten/toten tanden.
2532 Felioen l. Felloen; seide (hs) l. seidi.
 
2533 Leet l. die boet (naar G., en: voet).
 
2534 Tconincs l. sconincs
 
2535 D-initiaal; verdriet l. verdrach (naar G., en: sach).
 
2536 Had l. dat; oghe l. oghen; als B. het rijm had willen bewaren had hier siet i.p.v. sach moeten staan.
 
2548 Hoerde l. hoerden
 
2550 Ende tie: frekwente vorm in het hs. (voor Ende die of Entie)
 
2554 Cominc l. coninc.
 
2556 Niit misboden l. niet misboden
 
2562 Eest l. ieest of jeest.
 
2563 Dats l. Dat.
 
2568 Daer stede l. (daer) ter stede.
 
2570 Hart/hert: versiert/verciert: mank rijm.

[pagina 166]
[p. 166]

2571 * MWB. VIII, 2432: Versiert (verciert) (sierlijk, schoon, mooi): het woord past in den samenhang, maar voldoet niet in het rijm (: hert).
 
2575 B. keert ten onrechte de rollen om; l. Dat de god segheliin te eeren.
 
2580 Vollichde l. vollichden.
 
2586 Gloriefier: variante spelling voor het meer courant gebruikte glorifier.
2588 Starc in de bet. ruim gemeten, meer dan (ene starke mile) (MWB. VII, 1957).
 
2591 Ont beet l. ontbeet.
 
2592 D-initiaal ontbreekt; soeker l. soeter.
 
2593 Ghewake l. ghemake.
 
2594 Gheset l. ghesent (: bekent).
 
2597 Sotter: assimilatie van souter.
2600 Weesrijm in B..
2605 Heer l. eer (hypercorrectie).
 
2607 Hier bi: rijm loopt mank; l. eventueel als in G. heere.
 
2611 Mank rijm in hs.
* MWB. II, 920: Die beste wapen, die beste gaer suldi hebben (Segh. 2528 var. (de in den tekst aangebrachte lezing gegare is onnoodig).
 
2614-15 Het hs. heeft tweede helft van de resp. verzen omgewisseld; lees als in G.
 
2618 Hit l. Hi (wschl. onder invleod van wit).
 
2620 Ende die (waren) root als een bloet.
 
2621 * MWB. VI, 281-282: ‘Hs. voerpunt, hetwelk op eene lezing poerpunt wijst’; perpont en voerpunt l. perpoent; want l. vant.
 
2622 Valet: niet in MWB.
 
2623 Wit dat wael: wit mogelijk onder invloed van wit in volgende vers.
 
2626 S-initiaal niet ingevuld.
 
2627 Quatiere l. quartiere.
 
2631 Scoen goet l. goet.

[pagina 167]
[p. 167]

2632 Op dat witte. Verdam: ‘Moet men lezen lichte?’
 
2633 Enen ghedicht l. euen gedicht (MWB. II, 1055-1056: zeer dikwijls, herhaaldelijk (ook II, 749); op euen dicke l. euen dicke.
 
2638 Abijt (habijt): de niet geaspireerde vorm was de gewone (MWB. I, 4).
 
2639 Sciet van dier tiit l. sciet van daer ter tiit.
 
2642-43 Rijm loopt mank in G..
 
2653 Ghedach l. ghedachte, maar voor het rijm best ghedochte en in 2652 mochte (i.p.v. mach); in G.: ghedochte l. ghedocht (: mocht).
 
2654 Vte l. V te.
2658 N-initiaal ontbreekt.
 
2661 Nauwe siin l. nauwer sien (= nergens; MWB. IV, 2431).
 
2662 Sei l. sie.
 
2663 Foreest (hs) l. tforeest.
 
2665 Ment l. men.
 
2667 Staet l. stat.
 
2668 Die hadde l. Die hadden.
 
2675 S-initiaal ontbreekt.
 
2678 Ten fine l. ten pine.
 
2685 V poytier l. poytier.
 
2690 Kende l. kinde (: minde).
 
2698 Ic en doe is blijkens de manklopende zinsconstructie ten onrechte naar het vorige vers herhaald; l. bv. als in G. ic en hadder toe.
 
2715 COUINC l. CONINC.
 
2716-17 Voeren: blensefluere: in open syllabe wordt de lange uu vóór -r vaker ue gespeld, waarnaast zelden eu en oe: bv. verhoeren (= verhuren) (Van Loey II, § 88). Vgl. ook 10019.
 
2718 Daer hi dede hise l. Daer hise dede of Daer dede hise.
 
2719 Alleen al omwille van de lengte duidelijk onzuiver in B.; l. Ende swoer dat sier niet en soude comen buten; de kopiist begon blijkbaar te schrijven:... dat sier niet buten en soude comen, maar realiseerde zich toen wschl. dat, als hij de constructie zo draaide, het rijm voor sluyten wegviel. Zonder enige doorhaling of expungering heeft hij dan ook maar (slordig) al het teveel laten staan.
 
2720 Hare l. haren.
 
2723 .xv. versus seuen iaer: in vs. 2463 was haar, in G. maar ook in B.,

[pagina 168]
[p. 168]

  zeven jaar beloofd. Dat beide teksten nogal eens uiteenlopen als het om het aangeven van hoeveelheden gaat, bleek o.m. al treffend in 2313...
 
2724 Weesrijm in B.; ook 2727.
 
2725 Ontfermen l. ontfarmen (: karmen).
 
2728 G-initiaal moet aangevuld.
 
2730 Si di l. Sidi.
 
2735 Gheen l. ghoen (: soen); de gene l. de gone (: sone).
 
2736 Te l. de (dede).
 
2742 Onhouishede l. onhoueshede.
 
2744 Ben l. bem (: iherusalem).
 
2746 Ghedoopt: wschl. speelt het doopsel uit 2740 de kopiist nog parten; doet heeft logisch meer zin.
 
2754-55 Waar iets hoger de vzn. 2740-41 in de tekst eventueel konden worden gemist, is hier toch duidelijk een hiaat.
 
2756 Coft l. cocht (: ghedocht).
 
2757 Ic l. hi.
 
2759 Peins, teyns l. seins, seyns.
 
2760 Houden l. houde; leue l. lene.
 
2762 K-initiaal ontbreekt.
 
2766 God l. goet. Toevoeging van wiit (naar G.) herstelt in B. het rijm.
 
2768 God l. goet.
 
2770 D-initiaal ontbreekt; deden l. dede.
 
2775 Ende om l. Om.
 
2776 Keitiuuen l. keitiuen.
 
2778 D-initiaal ontbreekt.
  In de rechter benedenhoek van fo 82v, custode, bijna totaal weggesneden. De zinssnede is enkel nog te lezen doordat men het vers van de volgende blz. kent (nl. Ons orconden ende bescriuen).
 
2780 Oerconde l. Oerconden.
 
2785 Storte is een regel te laag beland; Opten vridach storte of Storte opten vridach.
 
2786 L. in hs. bv. als in G. Dit sprac si ende...

[pagina 169]
[p. 169]

2800 Doen om l. Doen keerde om.
 
2803 H-initiaal ontbreekt; (h)oer diit l. (h)oerdiit.
 
2806 Doe diit l. Doediit.
 
2810 Voor het eerst wordt ook in B. vermeld dat ook de koningin slachtoffer zal worden als Segheliin zijn ouders ontmoet.
  Den (hs).: e is onduidelijk.
 
2811 Scouwen l. Scouwe.
 
2817 Doe slaen l. Doet slaen.
 
2820 Peinsen l. peinse.
 
2822 B. had best noch broeder hier vermeld i.p.v. een vers verder om een rijm voor moeder te hebben.
 
2826 Op wert l. hi op wert.
  In de vzn. 2826 tot en met 2974 (4 kolommen, 2 bladzijden) ontbreekt de rubricatie; de drie initialen die binnen bedoelde passus voorkomen zijn eveneens niet ingevuld (2907, 2964 resp. 2971). Dit laat meer dan alleen maar vermoeden dat de rubricatie en het invullen der initialen in één beweging gebeurden (vgl. verder beschrijving druk G. en 9663).
2828 Doer l. der.
 
2832 Tot is (na tot in vorige vers) overbodig.
 
2836 Hot l. hout.
 
2839 N-initiaal ontbreekt.
 
2841 Doet l. meer (: heer) (duidelijk onder invloed van doot in vorige vers).
 
2846 Scoen l. sceen (misschien onder invloed van soen in 2844).
 
2848 Seiden: de n van het object (de enghelen), geen meervouds-n.
 
2849 F-initiaal ontbreekt.
 
2851 Weten als modaal hulpww. in B. ter omschrijving van den adhortativus-imperativus, verbonden met een infinitief (vgl. MWB. IX, 2392; ook Franck, Gramm. § 125 anm. 4). Dit gebruik wordt slechts bij Vlaamse schrijvers aangetroffen.
  Ymagineer l. ymagineren (als inf. afh. van Weten (zoals ook maken) (dan ook heere in 2852).
 
2857 Waende l. waenden.

[pagina 170]
[p. 170]

2858 Tiit l. tot.
 
2859 Dat sin toe souden siin l. Dat si toe souden sien.
 
2860 Begonst l. begonsten.
 
2861 Te been l. been.
 
2865 Doen l. dat en of dan.
 
2872 Dat ongheliick l. dats ons gheliick.
 
2873 Dusen weruen l. wschl. Dus so werden; verbliit l. verblent (: bekent).
 
2874 Bekent l. bekint (: verblint).
 
2875 Al l. als.
 
2877 Weesrijm in B.
 
2880 Verwaert eer l. Verbaert dan; eer zal wel onder invloed van eer in het vorige vers zijn neergeschreven.
 
2884 Verhoerden l. verhoeren (: gheboren).
 
2885 Hs. l. Waenden si dat hiit tot hem seide; tiit voor tot was ook al in 2858 voorgekomen; het rijm blijft echter ook bij deze emendatie mank; l. (naar G.) Waenden si dat hiit tot hem had gesproken.
 
2887 Siin l. siit.
 
2889 Des des l. des (dittografie).
 
2895 Is l. si.
 
2897 Het hs. geeft hier de betekenis van woorden die hoger niet geciteerd werden (bonae voluntatis); in die zin is de tekst in G. consekwenter, zij het dat B. niet fout is.
 
2901 Int l. In; te samen l. te gader (: vader).
 
2907 Uitzonderlijk ontbreekt hier de initiaal (G.) in de druk (vgl. 2826).
* MWB. VIII, 1913-1914, Aanm. (Verclaren): ‘Niet duidelijk is de bet. van het woord in Segh. 2819: ‘God Here, als gi hadt verclaert den menschen ende den enghel verbaert doen (l. dien) si self verholen wisten (nl. den verlosser?) des (l. tes) menscen behoeften’ (vgl. var. ‘die ghi wech hadt ghesteken des (l. tes) menschen propheet (l. profijt) en vs. 2866 “dat God sinen soon ontstac (verborg, geheim hield) den enghelen te smenscen profite”). Misschien is de bet. “toonen, openbaren”, doch de taal is in dit gebed niet duidelijk.’ En in voetnoot bij de editie: Die woorden zijn in dit geheele mystische gebed te onduidelijk om veranderingen voor te slaan.
Overigens leest men in G. nergens de hoofdzin, die men na doe ghi...

[pagina 171]
[p. 171]

  (in 2907) wel was gaan verwachten en die B. in 2912-2914 geeft.
 
2909 Doen l. Dien (cfr. 2907); wist l. wisten.
 
2910 Den resp. Des l. Tes (cfr. 2907); prophete l. prophite; emendeert men tot Der menschen prophete dan wordt dit een bijstelling bij Die in 2909.
* MWB VIII, 1913 Aanm. (zie noot bij 2907).
* MWB V, 1294 geeft Verdam zelf een andere lezing: ‘... ende den enghel verclaert die ghi wech hadt ghesteken des (l. tes) menschen propheet’ (l. profijt).
 
2918 G. zal hier wel de originele lezing hebben bewaard; mogelijk was deze typische formule opgeroepen door de hele context van gebed en meer bepaald door het uwer moeder sente maryen in het vorige vers.
 
2922 Ws is te schrappen.
 
2925 Sine vriende l. sijn vriend (: ghedient).
 
2926 Hebbi l. hebdi.
 
2930 Die pine l. wschl. met pine.
 
2932 Die voer l. Doe voer.
 
2933 Daer l. daert.
 
2934 Doer sneden l. doer sleghen (: gheleghen en vgl. G.).
 
2939 Ghewes l. ghewis (: mis).
 
2941 Den l. ten.
 
2942 * Veroerlocht: MWB. VIII, 2236, Aanm. 1): ‘Het woord moet op eene vergissing berusten, Segh. 2854 var.; ook het rijm (verbaert) verbiedt de lezing.’
  Verdam doet het hier voorkomen alsof hij de lezing van de var. (d.i. de drukken) weerlegt; veroerlocht komt echter alleen in het hs. voor.
 
2943 Drieuondich door de kopiist wschl. ten onrechte afgekort uit drieuoudich, waarin hij de tweede u voor n nam.
  Hi wert: mogelijk ghi wert (hi/ghi vgl. noot 546).
 
2944 Sculdich l. scoudich (: drieuoudich).
 
2946 Dengheel l. denghel.
 
2947 Di l. die.

[pagina 172]
[p. 172]

2950 Emmer l. nemmer
 
2951 Ghesciet l. ghescien (l. na dien i.p.v. na mi om het rijm te bewaren in 2952).
 
2952 Tyerste l. Dyerste.
 
2954 In stac l. ontstac.
 
2955 Smenschen l. te smenschen
 
2956 Dat stont l. Die stont; die habite l. ten habite of in die habite (in het vlees) (vgl. MWB. III, 2).
 
2957 Marten l. marien.
 
2958 Missen l. misse.
 
2963 Eer l. voer.
 
2964 A-initiaal ontbreekt (vgl. 2826).
 
2965 Ende l. Als.
 
2969 Dats l. Dat.
 
2971 A-initiaal ontbreekt (vgl. 2826).
 
2974 Bosschaige l. bosschaelge (: vitaelge).
 
2975 Sonder maelgen heeft hier niet veel zin; de lezing in G. is wschl. de oorspronkelijke, gezien ook de inhoud van 2976-2978.
2977 Resijn l. rasijn of reisijn (< racine).
 
2978 In woude l. int wout (: stout).
 
2980 In die scilt l. opdat (siin) scilt.
 
2985 Voersien l. versien.
 
2986 B-initiaal ontbreekt.
 
2989 Voert l. voer.
 
2991 Mijn l. dijn; musceel l. museel.
 
3000 Weesrijm in B.
 
3003 Gloriefier: variante spelling.
 
3007 Het vers springt in het hs. iets naar rechts zonder aanwijsbare reden.

[pagina 173]
[p. 173]

3009 Totten tand zal wel metten tand moeten zijn.
 
3010 Hs. l. bv. Ende deder hem me grief.
 
3016 W-initiaal ontbreekt.
 
3018 In 2982 had B. gewag gemaakt van 5 ‘scakers’; dat vijftien, door G. toen al geteld, wel het originele aantal zal zijn, blijkt hier: G. telt veertien dieven (die nog recht staan (cfr. 3017)) en één dode; B. onderscheidt gewonden en niet-gewonden in 1 + 1 + 13 (vs. 3019, 3020 resp. 3018).
  De woorden van Segheliin tot Glorifier (3023-3035) ontbreken zonder wezenlijke schade voor de tekst in G., waar Seghelijn zich onmiddellijk tot de rovers richt (3037 e.v.), passus die dan weer niet in B. is te vinden. Hier ontstaat echter wel een hiaat in het tekstverloop (evenwel niet in het rijm).
 
3033 Er ontbreekt iets al beet ghi.
 
3034 Ic di l. di mi (* MWB I, 627).
 
3043 D-initiaal ontbreekt in G.
 
3055 Ontween l. ontwee. (: wee).
 
3056 Seer l. (so)wee (: ontwee).
 
3058 Dat l. Ende
 
3061 Achstenste l. achterste.
 
3072 Si spienem l. Si spieden of Si spien (in 9076 heeft het hs. ook een vorm met - n -, nl. spiende; misschien te interpreteren als contaminatie van spien en spieden.
 
3073 Deze eerste regel van een nieuwe kolom springt iets naar rechts in de bladspiegel.
 
3074 * MWB VII, 1722: Wi willen spieden den quaden recke (hs. sieden, varr. verspieden).
 
3075 Reke l. recke. * MWB. VI, 1258: ‘In eene ongunstige beteekenis, als scheldwoord geweldenaar, mnl. ook woesteling, iemand die van zijn kracht misbruik maakt, mnl. tirant, is recke wschl. gebruikt Segh. 2982; het woord is hier bij gissing in den tekst gebracht en wel niet ten onrechte’.
  Is hi l. hi is.
 
3076 xij.: wschl. oxiij. (vgl. 3018); harck l. parc(k).
 
3077 Doet slaen l. Doet sloech.

[pagina 174]
[p. 174]

3081 D-initiaal ontbreekt.
3085 Si l. So.
3087 Traysone l. traysoen (: coen).
 
3091 Doghede l. doghede hi (doghedi).
 
3096 Dat l. dan; washem l. was hem.
3100 D- initiaal ontbreekt.
3108 * MWB II, 1816: Gevoech: Meermalen is het woord door uitgevers verward met genoech. bv. Segh. 3015 var. Teten al ons ghenoech (l. ghevoech).
 
3114 Het ww. ontbreekt in B.; l. bv. Sprac hi gheselle...
 
3120 Altoes riit: wschl. uit al toe riit.
 
3121 Ic sede l. Hi sede.
 
3130 Beide l. beite; ghewes l. ghewis.
 
3135 Hoerde l. wschl. herde; felijc l. fellijc.
 
3138 Na saten in 3137 is er in G. blijkbaar een ogensprong geweest naar datzelfde woord in 3133, waarna 3134 werd overgenomen. De fout werd onmiddellijk opgemerkt en vermits door overname van 3134 als 3138 een tegenrijm voor 3137 (: saten) werd aangebracht, werd uit de legger één vers overgeslagen (3139, wel in B.) dat, met precies zo'n rijm op -aten, overbodig werd.
 
3140 Strecken l. trecken.
 
3142 Hs. l. wschl. Dat wij so sitten doet die noet.
 
3146 Werd in het hs. overgeslagen, mogelijk op grond van tweemaal Op aan begin van versregel in 3146 en 3147.
 
3150-51 Met mien: niet geeft een mank rijm in G.
 
3152 Veynoen l. veynoet; in v ghenoot l. v ghenoot.
 
3156 D-initiaal ontbreekt.
 
3167 Si soude l. hi soude of si souden.
* MWB. IX, 1088: Hi peynsde hi soude voorslaen: Segh. 3070 var. (aan den voet der bl. niet opgegeven; t. hi soudese (hs. hi soude) voren slaen).

[pagina 175]
[p. 175]

3168 L. Tusschen appel ende hilte hout / hilt hi siin sweert (tsweert)/ sijn swaert (vgl. MWB. I, 437).
 
3174 Swallen l. swollen.
 
3179 Twoert l. tsweert.
 
3181 Wille l. willen.
 
3187 Fiel onder rijmdwang.
 
3189 Vgl. 3073
 
3197 Sij l. sijn.
 
3200 I-initiaal ontbreekt.
 
3205 Swaert l. sweert (: weert).
3207 Vrempen: grijnzen, den mond vertrekken (MWB. IX, 1287).
 
3219 Weesrijm in B.
 
3222 Al heer: hypercorrectie;     sciede l. sceide.
 
3227 Iongher l. hongher.
 
3229 Andercoren l. ander coren.
 
3234 H-initiaal ontbreekt.
 
3226 Groot l. ende groot.
 
3245 Gheueel l. gheuel of gheuiel.
 
3247 O-initiaal ontbreekt; dwalen schoen tafelen groot l. ende schoen tafelen groot of dwalen schoen ende tafelen groot.
 
3251 Anders siins l. Anders sins/syns; Const l. en const.
 
3254 Doen l. te doen.
 
3257 Sonnen sciin l. sonnensciin.
 
3258 Hielt l. hieft.
 
3262-63 met tweemaal fellen na mekaar zal G. wel niet de originele versie weerspiegelen.
 
3265 Stont bi l. stonter bi of stont daer bi.
 
3268 Bede l. beite (vgl. 3130).
 
3270 Den vordeel l. den fardeel.

[pagina 176]
[p. 176]

3273-74 Assonerend rijm in G..
 
3274-75 Hier is in het hs. geknoeid; wert in 3275 is mogelijk een echo van wert uit 3273, vers dat door de kopiist van het hs. door een ander vers werd vervangen, dat overigens in de context weinig ter zake doet. Met weglating van wert in 3275 zijn de vzn. 3274-75 wel te lezen; hi in 3275 is dan wel de rover.
 
3279 N-initiaal ontbreekt.
 
3280 Hadste l. had.
 
3285 Blijkens G. én 3287 zal hier wel .vij. moeten worden gelezen.
 
3287 Temden l. Tenden.
 
3299 Op waert l. opwaert.
 
3300 Buter l. Vter.
 
3301 Vgl. 3073; Daer wart l. Daerwart.
 
3303 W- of D-initiaal ontbreekt; es l. es hier/daer of hier/daer es.
 
3304 Duwerere l. duwiere; door de kopiist werd een oorspronkelijk duwiere ten onrechte als duw'ere weergegeven; woent l. woende (vgl. quam wyt resp. seide in 3306).
 
3305 Voert l. vroet.
 
3307 Voert en gaet l. niet voert en vaert (: paert en vgl. G.).
 
3308 V.: de vorm van het pers. vnw. werd ten onrechte als telwoord beschouwd in het hs.
 
3312 Daer resp. daert l. dan.
 
3315 * Onuerdadich: MWB. V, 1442: Verkeerde lezing voor overdadich. Er is ook elders verwarring tusschen over- en onver-. Vgl. onverbonden, onverdrach, onverdrachlijc.
 
3317 Allete hant l. alle te hant.
 
3323 Ben l. bem (: iherusalem).
 
3324 Onwesende l. (als G.) Oer wesende.
* MWB V, 1574: Onwesende: verkeerde lezing Segh. 3228 (hs.):... wesende van Jherusalem (aldus de incunabelen; hs. onwesende; de Gentsche incunabel verklaart de fout: daar staat oer wesende van Jherusalem, d.i. erfgenaam (van den troon), prins).
 
3326 Kiint l. tkiint.
 
3330 Broeders l. broeder (: vroeder).
 
3336 Aen voor naen, met weglating van de n vooraan het woord, als in meer andere woorden geschiedt (vgl. MWB. I, 76).
 
3337 Behoerde l. hoerde.

[pagina 177]
[p. 177]

3338 Willecoem l. willecome (: noemen).
 
3342 Tes siit hier wel l. Ghi siit hier wel; misschien Tes tiit hier wel.
 
3349 Heeft binnen de context minder zin dan 3348 in het hs.
 
3352 O-initiaal ontbreekt; (O)M beer l. (O)Mbeer.
 
3353 Ten l. den.
 
3358 Al volc l. al tvolc.
 
3364 Daer ghi macht: mogelijk onder rijmdwang (: cracht); l. wellicht als in G. al v macht.
 
3371 Ay heren l. Ay here (wschl. onder invloed van met eren in hetzelfde vers).
 
3376 Ten aen l. den aen (of toch ten onder invloed van voorafgaande t? (vgl. 3353))
 
3380-81 81 Ten onrechte omgekeerd in B.; sine (3381) l. haer.
 
3384 Dat (hs) l. Dats.
 
3386-87 Auentuer / auentuer l. auentuere(n) / auentuere (: vren / vre). Soteser l. so teser.
 
3388 Ben l. bem (: hem).
 
3389 Stont: wschl. scoet als in B.
* MWB VII, 1884: Staen in eene verkeerde lezing op de volgende plaatsen: (...) Die (n)aen stont (l. met ths. scoet) aen hem ende helsde Seghelijn, Segh. 3292 var. (stont is ontstaan uit stoet, verkeerde lezing voor scoet).
 
3392 Heert l. Hoert (mogelijk als gevolg van heer-hoert (vgl. G.) in de legger).
 
3405 Hondert l. Ouder.
 
3409 Naen l. Men
 
3422 Weesrijm in hs.
 
3425 Calumne: het MWB. geeft als mogelijke varianten voor colomme o.m. calomne, calumme en calumpne, niet calumne (MWB. III, 1708).
 
3429 Die wt dranc l. Daer wt dranc; coft l. cocht (: brocht).
 
3430 D-initiaal ontbreekt.
 
3437 * Bebloeden: MWB. I, 603: l. bebloede (: bloeden).
 
3439 Alst l. Als.

[pagina 178]
[p. 178]

3440 Verblide l. Verblide hi.
 
3444 Verdam stelt voor: soe sidi tgrein. * MWB. II, 2137: Grieve, verkeerde lezing. Zie grein resp. MWB. II, 2125; vgl. Taalk. Bijdr. 1, 263. Zie ook vs. 5137.
 
3448 Spranc l. dranc.
3455 Datseen l. Dats een; dencken l. dincken (: sinken).
 
3458-59 Hiaat in G.; rijm blijft wel correct.
 
3459 Verdam stelt voor: Ende daerbi soude sijn verhoecht.
 
3460 Wschl. stond Ghedoghen uit 3461 oorspronkelijk binnen 3460. L. bv. Dat hi die passie (ge)doghede voer die werelt wiit; 3462 wordt dan Want ghire.... G. kan op dezelfde manier worden geëmendeerd, zij het dan ontfinc i.p.v. (ge)doghede als ww.
 
3462 G-initiaal ontbreekt.
 
3468-69 Crighen ende winnen l. winnen ende crighen (: nyghen).
 
3476 MWB. I, 1093: Doe bestaetmen (tekst bestede men) dat juweel, Segh. 3377.
 
3480 Sinen l. haren (vgl. overigens haer in 3481).
 
3487 Tot l. te.
 
3489 Laghen: storende herhaling van Si laghen uit 3487, wschl. als gevolg van het feit dat G. 3488 tot nieuwe zin (en aanvang van een nieuwe paragraaf) maakte, waar datzelfde vers in B. nog bijstelling is bij Si uit 3487.
 
3493 Wandelen: voor het rijm (: anderen) ware wanderen te verkiezen.
 
3495 Laetsien l. Laet sien.
 
3498 Ontbreekt in het hs., mogelijk op basis van de parallelle aanvang met vs. 3497 (Si- ook sellen).
 
3499 Clinckaert l. Clinckaerts; weesrijm in B.
 
3500 Allen l. alleen of allene.
 
3503 Sijns ors l. Sijn ors.
 
3504 Opt dat volck l. op dat velt of opt velt (: helt)
 
3507 Ghequayer l. quartier (: fier).
 
3509 Voer onsen heer l. Van onsen heer

[pagina 179]
[p. 179]

3510 D-initiaal ontbreekt.
 
3515 Doet ghereet l. doet v ghereet (* MWB II, 1513).
 
3524 thoeft: een van de weinige plaatsen waar G. geen hoofdletter heeft aan het begin van de zin.
  Dat het hs. in 3525-3529 niet meer de oorspronkelijke lezing weerspiegelt staat in het rijm tol; hol; tol; hol; mol; tol geschreven...
 
3525 Hol l. mogelijk dol.
 
3528 Of bi l. (Of) in (in v hol Of in der eerden resp. in v hol In der eerden).
 
3531 G-initiaal ontbreekt.
 
3532 Therte gaf v den raet l. Therte dat v gaf den raet.
 
3533-34 Siin of Wesen moet in het hs. worden geschrapt.
 
3534 Vgl. 3073.
 
3539 G. zal blijkens correct rijm wel de oorspronkelijke lezing geven.
 
3540 Niet moet in het hs. geschrapt.
 
3542 Al l. ol (: tol).
 
3543 Leest men vol (3542) in de bet. volledig (MWB. IX, 789), dan ontbreekt alleen een object (bv. dit volc (naar G.)) om de constructie recht te trekken: Hebben wij dit volc (al) versleghen dat es waer
 
3546 Si di l. sidi.
 
3551 Dragheet l. draghet.
 
3553 M-initiaal ontbreekt.
 
3563 Sterf dach l. sterfdach.
 
3566 Ment l. nemt.
 
3567 Mist l. wist.
 
3569 Of l. Op.
 
3572 Kinneren (als mogelijke mvs. vorm niet in MWB. III, 1436); l. kinderen.
 
3574 Quaem di l. quaemdi.

[pagina 180]
[p. 180]

3583 Al te voete is wschl. de originele lezing (vgl. 3586).
 
3586 Een swaerd: in G. heeft v paert (ook na vs. 3583) meer zin; de reus hééft immers al een zwaard bij zich (vgl. 3602 en tevoren 3523); l. dus so haelt een paert;
 
3589 M-initiaal ontbreekt.
 
3590 So langhe: wschl. Onlanghe (vgl. G.)
 
3595 Scouder blat l. scouderblat.
 
3597 D-initiaal ontbreekt.
 
3598 Alle/al l. ol (: tol).
 
3600 Wel l. wiil.
3601 Du sprac bist fel cl. l. Du bist fel sprac cl.
 
3604 Wapen cleet l. wapencleet.
 
3607 Stic l. die stucken of tstic.
 
3618 Ontween l. ontwee (: wee).
 
3619 T hart l. Thart; staet: voor het rijm is de woordkeuze in G. beter: steket: spreket. Tenzij men voor spraect (3620 hs.) slaet leest, wat niet ver gezocht is als antwoord van Segheliin op het ic sal v slaen (3616) van de reus.
 
3624 Paert l. wschl. swaert (ook blijkens het vervolg (vgl. 3641 en vooral 3644)).
 
3626 Eer den l. eerden.
3628 Ende l. Ende hi; tumel de l. tumelde;
 
3630 Bracht (hs) l. brocht (: onsocht). Ook in G. is het rijm onzuiver bracht: slach. Misschien werd onsacht (3629) daar gedeleerd zodat slach rijmwoord werd, waarbij het assonerende bracht.
 
3631 Ghedreuen is correct maar geeft een onzuiver rijm; l. naar G. ghedreghen.
 
3634 Seide l. seidi.
 
3635 D-initiaal ontbreekt.
 
3637 en: uitzonderlijk geen hoofdletter aan het begin van de regel (vgl. 3524).

[pagina 181]
[p. 181]

3638 Du bist fel staat hier eigenaardig. Normaal verwachten we eerst vs. 3639 (nie man Sonder ghi). Het tekstbeeld zoals ons dat door G. wordt gegeven laat vermoeden dat de kopiist van B. de ideeën uit zijn legger pikte en ze aaneensmeedde op een manier die achteraf beschouwd wel het rijm respecteerde, maar de constructie geweld aandeed.
 
3639 Dese tijt (G.) l. op dese tijt
 
3642 Sprac doe sprac l. sprac doe.
 
3643 Tauont meer l. tauontmeer.
 
3645 C-initiaal ontbreekt; wan haghen l. wanhaghen.
 
3646 Onderwerp en ww. ontbreken in hs. Wschl. oorspronkelijk (vgl. G.) Want hi plach...
 
3649 Hi hadde l. Hi hadse.
 
3660 Doot slach l. dootslach.
 
3662 Opt deer de l. op deerde.
 
3668 Doot slach l. dootslach.
 
3676 Ontbreekt blijkens de samenhang in het hs. (ook weesrijm 3675).
 
3678 want: zonder hoofdletter (vgl. 3524 en 3637); die (hs) l. die es.
 
3680 Doot slach l. dootslach.
 
3684 Ouer waaer l. ouer waer (zetfout).
 
3687 Dat (hs) l. Dat ghi.
 
3689 C-initiaal ontbreekt; doe: wschl. ic of dat.
 
3692 Houde l. v houde.
 
3694 Ghi niet en bekeert l. ghi v niet en bekeert of ghi niet en begheert.
 
3698 Mien l. mi en.
 
3702 .vij. seuen: een van beide aanduidingen volstaat.
 
3703 D-initiaal ontbreekt.
 
3705 Loefde l. loefden; seer l. seere (: spere).
 
3708 * MWB. VII, 1705: Alse die meer vechten wilde, Segh. 3606 (hs. d.i.

[pagina 182]
[p. 182]

  daar hij niet meer vechten wilde; de invoeging van en is onnoodig bij meer; de andd. hebben den zin niet begrepen, en er van gemaakt: ‘die noch meer v.w.’).
  Noch meer l. niet meer.
 
3709 Clinckaert l. Clincker.
 
3712 Seiden l. seide.
 
3716 Opdat l. op dat.
 
3717 Coem di l. coemdi.
 
3721 Op basis van het onzuivere rijm clyncke: scenker laat zich vermoeden dat clinker de oorspronkelijke vorm is die in het hs. is bewaard.
 
3723 Sporen l. met sporen. Noepte l. noept (: hoept).
 
3727 Keerde l. doelde (vgl. 3728).
 
3730-31 Onzuiver rijm in beide teksten.
 
3735 * MWB I, 999 Aanm.: Meermalen vindt men in plaats van bescoet, door het verkeerd lezen der Hss., in de teksten bestoet. En bestoet hem niet een spaen, Segh. 3634 (l. bescoet; Hs. besloet, van besluten, dat dezelfde beteekenis heeft als bescieten; zie BESLUTEN).
* MWB. I, 1627: ‘dat en besloot hem niet een spaen Segh. 3634’.
Besloet niet spaen l. besloet hem niet een spaen; En bestoet l. Dat (en) besloet.
 
3738 In l. aen.
 
3739 Of dies dat l. In dien dat of Of dat of Of(t) dies ware dat.
 
3741 Metten sweerden l. Metten sweerde.
 
3743 Hi l. hien.
 
3747 Dach werd in het hs. vergeten (: slach en vgl. G.).
 
3754 De lezing van B. lijkt evidenter; toch volhardt G. in het gebruik van sach op (vgl. vs. 3780), ter hoogte waarvan het hs. dan de druk bijtreedt.
 
3755 Arm (hs) l. die arm.
 
3756 A-initiaal ontbreekt.
 
3760 Die droech die croen l. die die croen droech (: afsloech).
 
3762 Heelen l. heelde.
 
3768 Sy clinker heer symeoen l. die clinker siin oem.
 
3771 Balc l. balch.

[pagina 183]
[p. 183]

3784 Ghelouon l. ghelouen
 
3786 W-initiaal ontbreekt.
 
3788 Misschien is Hoe groot de juiste lezing en geeft B. O groot onder invloed van O god in het vorige vers.
 
3794 Groot ende fel l. fel ende groot (: doot).
 
3797 Kies l. Kiest (: verliest).
 
3800 Maken l. merken (vgl. spelling in 3896).
 
3801 Toevoeging van man (naar G.) herstelt het rijm in B..
 
3802 M-initiaal ontbreekt; Verdam emendeert ... dat hi hem gheneest. Onzuiver rijm in B. (3802-03).
 
3803 Eist (mogelijk om het rijm te redden op ongheueinst) l. eest; in fonden l. in sonden; eest is overbodig naast Tis 3804. Best kan Tis worden weggelaten, zo blijft het rijm intact.
 
3809 So eerst mach l. so hi eerst mach.
 
3810 Dor miin l. dorniin.
 
3814 Hi stacken doer l. Hi stacker doer of Hi stacken aen; arm l. arme (: wacharmen).
3815 Siede l. seide.
 
3820 Ic trouwen l. in trouwen.
 
3826 De kopiist lijktereengewoonte van te maken het laatste woord van de regel te vergeten (vgl. 3747, 3801); vul aan: woert (:hoert).
 
3835 In al de bewaarde drukken sluit bij dit vers onmiddellijk 3872 aan en wordt dus flink bekort in het anders toch wel erg uitgesponnen verhaal van het duel met de reuzen.
  W.: O wach seit hi nv ist ghedaen (40b, 42)
  K., L.: O wach seyt hi nv yst ghedaen (40b, 42)
  H.: als W. (38a, 18)
  P.: O wach seyt hy, nv ist ghedaen (37b, 16)
  resp. W., K., L.: Van quaden aerde al dijn leuen (40b, 43)
  H.: idem (38a, 19)
  P.: Van quaden aerde alle dijn leuen (37b, 17)
  (vgl. ook stemma-argumentatie).
 
3839 sijn: vgl. 3524.
 
3842 Hi (G.) l. hiit.
 
3843 Onsocht l. onsochte (: mochte).
 
3844 Auentuer l. auentuere (: dure);
 
3855 Clynckaert l. clincke. Suer l. suere (: auentuere).

[pagina 184]
[p. 184]

3856 L-initiaal ontbreekt.
 
3858 Onsocht l. onsoete (naar G. en: voete).
 
3862 Omdat Verdam G. niet kende en in al de drukken de vzn. 3836-3871 ontbreken, kon hij enkel vaststellen dat na vs. 3862 (= 3761 van zijn editie) ‘een paar regels uitgevallen’ zijn. Met de tekst van G. kunnen de twee stippellijnen die hij in zijn editie voorzag gemakkelijk worden aangevuld.
3862-64 Onzuiver rijm in B..
3864 Hiaat in zin en constructie van G., rijm is nochtans correct.
 
3865 Som l. sem; in Nederrijnse tongvallen bestaat in dezelfde betekenis wel sommer (vgl. MWB VII, 964)
 
3866 Ende trouwen l. En trouwen; hs. l. En trouwen neen ic seide die keitiif.
 
3873- Hier en in de vier volgende verzen een rijm op -iin. Blijkens G. en het gebrek aan samenhang in B. is 3873 het weesrijm.
 
3877 A-initiaal ontbreekt.
 
3878 Neuen l. die neuen.
 
3880 Schencker l. schincker (: clincker).
 
3893 Seide l. Seiden.
 
3897 D-initiaal ontbreekt.
 
  Toevoeging van dus (naar G.) na ons herstelt in B. het rijm; misschien ook ws voor ons (: ihesus).
 
3899 Ghelauen l. ghelauwen (overigens: berouwen) (mogelijk een variante spelling voor bedoelde vorm, maar alleszins niet in MWB. II, 1203).
 
3902 Weesrijm in B.
 
3904 Op l. opten.
 
3910 Op hem breken l. op breken of hem op breken.
 
3913 Waer l. vermoedelijk Daer.
 
3915 On doe on doe l. ondoe ondoe (ook in 3924).
 
3925 Eer mi l. eer ic mi.
 
3928 Verdertoent l. verder teent; wonder l. verder (fout mogelijk uit ovorder te verklaren).
 
3933 Haeldet l. haelden.
 
3943 D-initiaal ontbreekt.
 
3944 Suscke l. sulcke.

[pagina 185]
[p. 185]

3947 Is set l. isset.
 
3949 Gheleghen l. eventueel gheloghen.
 
3953 D er: in het hs. lijkt er aanvankelijk daer te hebben gestaan; de a is zwaar weggeschrapt (of de inkt toegelopen?) zodat eigenlijk alleen d er blijft staan; wschl. (ook blijkens G.) stond in de legger de door de kopiist niet (of te laat?) begrepen afkorting voor penninc (illustratie). Verdam: ‘Misschien moet er staan: No goeden penninc ([...]) er no q.u.’.
 
3955 D-initiaal ontbreekt.
 
3961 S-initiaal ontbreekt.
 
3966 Kersten heit l. Kerstenheit.
 
3971 Had l. haddet.
 
3973 Goede ghenadich l. Goeds ghenadicheit (of zei de middeleeuwer ook al: Goede ghenade?); Goede l. Goeds (* MWB. II, 1379).
 
3974 In B. ontbreekt Wort v.
 
3985 Mildi l. Wildi.
 
3991-92 G. geeft hier de juiste volgorde.
 
3998 tkint: hoofdletter ontbreekt (cfr. supra) (ook in 4003).
 
3999 Laet ontfaen l. laet ons ontfaen.
 
4011 D-initiaal ontbreekt.
 
4031 Trou wen l. trouwen.
 
4035 Gheuiel l. gheuel (: wel).
 
4040 Dies siit seker das: contaminatie van dies siit seker en siit seker das; l. voor het rijm siit seker das (: was).
 
4059 D-initiaal ontbreekt.
 
4066 Blijkens de bet. van venijn (MWB. VIII, 1397-1399) is de lezing van G. wel niet de originele.
 
4068 Doer boert l. doerboert.
 
4071 Oec: binnen de context wschl. oem.
 
4083 Gheselt l. Ghesel (mogelijk o ghesele).
 
4089 D-initiaal ontbreekt; opdie l. op die.

[pagina 186]
[p. 186]

4097 Dat l. Ende.
 
4104-5 Om onduidelijke reden in het hs. over twee verzen gespreid.
 
4111 Bedroeuet l. berouwet (: scouwet).
 
4115 E-initiaal ontbreekt.
 
4122 Vyt uercoren l. vytuercoren; als te voren: vyt uercoren zal wel de originele lezing zijn.
 
4125 Si sijn l. Sijn si.
 
4128 Wiue l. te wiue.
 
4132 Bid di: wschl. bedi.
 
4134 Craft l. cracht (: macht).
 
4143 Sal l. salt.
 
4144 Doer l. Om (mogelijk verschrijving onder invloed van daer in zelfde vers); Omden l. Om den.
 
4146 Du l. v.
 
4147 Siin acorde l. te siin acorde.
 
4149 Besten: blijkens minder geslaagde rijm (: meeste) wschl. keeste.
 
4153 Volc l. tvolc; in G. loopt de constructie mank die in 4152 is ingezet; l. Ende tvolc verslaen dat hier leyt.
 
4154 Die l. diese of diet; Ontdanc l. Ondanc: ontdanken bestaat naast ondanken, niet ontdanc naast ondanc. (MWB. V, 305, resp. II, 299-303).
 
4155 Knecht l. die knecht.
 
4159-61 Bekorting in het hs.
 
4162 Had di l. haddi.
 
4168 * MWB VI, 250: Pennincbroot (znw. o.), een broodje van een penning. Die haer gaven een penninc broot (l. pennincbroot).
 
4169 Dit siin scade l. dit is scade (of dit si in scade?).
 
4171 Dat hem l. Dat hi hem of l. Die voor Dat. Goets l. goet (: misdoet).
 
4172 Misvoet l. misdoet.
 
4175 Nochtauont l. noch tauont, rijm blide: spise is onzuiver.
 
4180 Ghenaemt l. ghenant (: wigant).
 
4186 Margroet l. margoet.

[pagina 187]
[p. 187]

4189 D-initiaal ontbreekt.
 
4191 an: vgl. o.m. 3524.
 
4192 Smerte l. smarte(n) (: harten).
 
4195 Te voeten l. te voet (: doet).
 
4199 Ghiit l. ghiis.
 
4200 Ic se l. icse.
 
4206 Boed scap l. boedscap
 
4211 Becoft l. becocht (: brocht).
 
4217 Fellen l. vellen (event. felle als bep. bij quaetheit).
 
4220 Wassen l. wasser.
 
4223 D-initiaal ontbreekt.
 
4244 Gode heer l. Goede heer; hoe staat hier ten onrechte.
 
4245 Heer l. heet.
 
4247 I-initiaal ontbreekt.
 
4251 Taetse l. caetse (vgl. 902-903).
 
4264 Soe l. sie; moesten l. moestent.
 
4267 Hi sloech l. Hi sloecht; dat l. dattet.
 
4271 Binnen de gegeven constructie verwacht men liet i.p.v. lieten.
 
4283 Ende l. In (mogelijk uit oEn̄).
 
4295 Tomen l. comen.
 
4297 E-initiaal ontbreekt.
 
4307 Haer en taer l. Haer entaer of Haer ende taer (vgl. vs. 4452) (vgl. * MWB. III, 153: Hare entare).
 
4308 Door weglating van gods verliest het hs. een nuance.
 
4313 S-initiaal ontbreekt.
 
4315 Hi = ghi (vgl. 546).
 
4318 tis: vgl. o.m. 3524.
 
4321-25 Krioelt van fouten in het hs.: eer l. so(e); ion l. iont; heren l. den heren; comen l. datsi comen.

[pagina 188]
[p. 188]

4329 Sij l. si.
 
4343 Kende l. kinde (: minde).
 
4344 Alle gader l. allegader.
 
4346-47 Blijkens rijm hiaat in hs.
 
4356 Ende l. Doe.
 
4360 Y-initiaal ontbreekt in G.; mogelijk wist de rubricator die (naderhand) de initialen invulde (vgl. 2826) niet welke letter invullen en zag hij op tegen de moeite om in de tekst zelf de oplossing te gaan zoeken.
  Dese tael l. na (of om) dese tael.
 
4369 Hi en l. hien.
 
4372 Meen di l. meendi.
 
4375 Coeren l. scoren (: gheboren). Na dit vers schreef de kopiist verstrooid al vers 4384 (spatie voor initiaal inclusief), zag zijn fout en doorstreepte het gehele vers in één ruk.
 
4376 * MWB. V, 1406: Verdam geeft: Al ontween dat si toghen en stelt sine als emendatie voor.
 
4377 Ysaude l. ysauden; kinnen backen l. kinnenbacken.
 
4380 Hi l. si.
 
4384 D-initiaal ontbreekt.
 
4385 Hi l. si.
 
4393 Doot slach l. dootslach.
 
4394 Dits beghin l. dits tbeghin.
 
4395 Beter duikt in het hs. wschl. al een vers te vroeg op.
 
4397 Ende trouwen l. En trouwen.
 
4401 Ghestoct: interpretatief mogelijk, maar blijkens het rijm fout; l. ghenoept.
* MWB. VII, 2185: Segh. 4292 is niet ghestoct der varr., maar ghenoopt van het ths., de ware lezing, zooals ook blijkt uit het rijm (: hoopt).

[pagina 189]
[p. 189]

4408 Eeste l. yeste (naar 5734) of ieeste (naar 6014); vier: ook blijkens 4365 leze men hier drie.
 
4411 Had l. Dat (mogelijk onder invloed van Had net erboven).
 
4412 V-initiaal ontbreekt.
 
4421 Galopiin is in het hs. met een dun golvend lijntje onderstreept.
 
4423 Ende trouwen l. En trouwen; craft l. cracht (: macht).
 
4424 Na dit vers springt de kopiist ten onrechte drie verzen naar boven in de legger, waar het vers (4421) ook op galopiin eindigt; volgt daarom 4422, 4423 (+ sprac), 4424. 4428 ontbreekt, zodat de constructie in het hs., zelfs met weglating van de ten onrechte tweemaal gekopieerde verzen, mank blijft lopen. Bij 4429 gaan beide teksten weer hand in hand. Dat G. in dit alles de originele tekst weerspiegelt hoeft geen betoog.
 
4435 Die wschl. doe.
 
4436 Hierbij in * MWB II, 136 volgende onduidelijke bemerking: ‘Des (= tes (te des)); 4323 varr. (in de varr. niet opgegeven en onnoodig in des veranderd).
 
4437 Dat l. Daer (wschl. o D').
 
4438 Dat: misschien Daer (vgl. 4437).
 
4439 Craft l. cracht (: vacht).
 
4442 Ioncureuwen l. ioncurouwen.
  Verspreken: ten onrechte hierbij volgende emendatie * MWB VIII, 2522: l. versteken.
 
4443 Elcandre l. elc andre.
 
4444 Vóór dit vers neemt Verdam een hiaat aan van ‘een paar regels (...), waarin hij (die coninc) met een enkel woord het geval van Ysaude aan Seghelijn mededeelt’. Omdat rijm noch inhoud dit vragen, lijkt ons Verdams veronderstelling op zijn minst overdreven. Overigens kent Seghelijn (via Galopiin / Galapijn) de situatie binnen.
  Vrouwe l. v vrouwe.
 
4445 Bigode l. Bi gode.
 
4453 E-initiaal ontbreekt.
 
4460 Met stiue als rijmwoord heeft de kopiist geen tegenrijm gevonden en wschl. daarom 4461 weggelaten.

[pagina 190]
[p. 190]

4464 G. geeft hier de meest logische (en dus originele) versie; het hs. kan men eventueel rechttrekken door te lezen Dat hem die scouder ende arm.
 
4466 Q-initiaal ontbreekt.
 
4472 Wasterechter l. Was te rechter.
 
4473 Tsweert l. tswaert (: middewaert).
 
4477 Selte spade: eventueel sels te spade.
 
4482 Doot slach l. dootslach.
  Nerwaert: contaminatie van Niewaert en Nerghent.
 
4489 Om l. in.
 
4493 Mijn l. sijn.
 
4496 Dat hi wan l. datten wan.
 
4498 Daer hi bi was l. Daerbi wast.
 
4500 In borst l. in die borst (vgl. 4489); om l. in.
 
4503 Open baer l. openbaer; de zin blijft onaf in B. (4503 en 4506 blijven weesrijmen).
4509 G-initiaal werd niet ingevuld (vgl. 4360).
 
4510 Brocht l. brocht hi.
 
4511 .xxvii. zal wel overdreven zijn, ook blijkens .vij. in het volgende vers.
 
4512 Die hem saten l. die hem wel saten.
 
4515 In het hs. is op de laatste lijn van het blad nog de plaats voor een initiaal (S) vrijgelaten (éénregelig).
 
4520 Met l. in.
 
4529 Ser hont: mogelijk hout (lezing Verdam); ser blijft in ieder geval niet te interpreteren.
 
4534 Of l. af (: gaf).
 
4540 Wordt in 4542 gedeeltelijk herhaald; hier is dus duidelijk geknoeid. Eventueel kan worden geremedieerd door Daer te lezen i.p.v. Dat (in 4540 en 4542).Mogelijk ook enkel Dat hi dede in 4540, emendatie die mede het rijm bewaart. Bij dit alles zal de tekst zoals G. die geeft de originele versie wel het dichtst benaderen.
 
4544 Aan al het geknoei ter hoogte van de voorgaande verzen had de kopiist een weesrijm (4543) overgehouden; mogelijk is het om tenminste toch die fout te herstellen dat hij 4544 bijdicht.

[pagina 191]
[p. 191]

4559 Scaeit l. scaet; mistaet l. misstaet.
 
4561 Dat l. Dan.
 
4569 Dit eerste vers der tweede kolom springt iets naar rechts in de tekstspiegel (cfr. andere vbn. supra en infra).
 
4571 O-initiaal ontbreekt.
 
4573 Mochte l. mochten; assonerend rijm in B. (begripen: biten).
 
4574 Datten l. Dattet hem.
 
 
4576 So quam l. bequam (vgl. 4565).
 
4580 Siins ors l. siin ors.
 
4583 Ben l. bem (: hem).
 
4585 Dorniiin l. dorniin.
 
4591 Wijn galle l. wijngalle.
 
4601-2 In het hs. tweemaal hee(f)t gheporst; misschien staat G. nog iets dichter bij de originele versie en leest men 4602 in B. dus: Ende sloech mi voer mine borst.
 
4604 Starf dach l. starfdach.
 
4609 Om verre l. omverre.
 
4611 Hs. l. Ende dat warp hi fellike omverre of Ende warpet fellike omverre.
 
4614 Kinnen backen l. kinnen backen
 
4618 Vgl. 4569; Clincke l. clinckte.
 
4620 Voersiet l. versiet (mogelijk onder invloed van Voer in volgende vers).
 
4624 In het hs. ontbreekt het onderwerp; l. bv. Ende segheliin vast na mettien.
 
4629 D-initiaal ontbreekt.
 
4637 * MWB. VIII, 718: Troost: in den t. onnoodig veranderd in trooster.
 
4644 Bisinen l. bi sinen.
 
4654 daer: vgl. o.m. 3524 en andere plaatsen passim geregistreerd.
 
4655 Heiden l. heidiin (: segheliin).
 
4656 Doe: binnen de context leest men eigenlijk best Soe.

[pagina 192]
[p. 192]

4663 Hi = ie of ye (hypercorrectie).
 
4669 V-initiaal ontbreekt.
 
4671-72 Minden l. minnen (: bekinnen); minden l. minnen resp. kennen l. kinnen.
 
4672 Ysaude l. an ysaude.
 
4673 Bi naturen l. bi manieren (als G.), ook blijkens het rijm (: lieren).
 
4677 Een werf l. eenwerf.
 
4686 Therre l. therte.
 
4686 In B. ontbreekt het ww.: l. So waer... of (naar G.) So wert.
 
4687 Du l. nu.
 
4689 Moetic l. Moeti.
 
4692 Al uwen tijt zal wel de originele versie zijn.
 
4699 S- of D-initiaal ontbreekt; himet l. hi met.
 
4701 Groet ic l. Groet ic v.
 
4703 antwoerde: normaal Antwoerde.
 
4704 In het hs. werd het pers. vnw. v blijkbaar ten onrechte als rangtelwoord geïnterpreteerd.
 
4707 Pleghen l. plien of siin (: segheliin, en vgl. G.). Eventueel Vwer minnen so willic ghern pleghen (plien) naar vs. 4793.
 
4712 Ia pute is logischer binnen de context.
 
4713 Srapken: metatesis voor Spraken.
 
4714 Waen di l. Waendi.
 
4717 S-initiaal ontbreekt.
 
4720 Ic l. ict.
 
4722 Groetic l. groeti.
 
4726 Begonde l. begont (: cont).
 
4728 Diese (hs) l. diere of lees haten (als in G.) voor saten.
 
4730 Alle viue: alleen G. lijkt, met alle ses, niet de tel te zijn kwijtgeraakt temidden het gekrakeel der vrouwen.

[pagina 193]
[p. 193]

4733 Der als toonloze vorm van daer (vgl. MWB. II, 125); aen slaen l. aenslaen; krijt haer ontslaen l. haer crijch aenslaen (vgl. ook * MWB. III, 2103: crijt (is) eene verkeerde lezing voor crijch, zooals ook het ths. heeft).
 
4737 * MWB. I, 935: Berecht (l. berect).
 
4738 .vij. l. .vi. (vgl. 4730).
 
4739 Vloet l. vloer.
 
4744 Seghet: binnen het verhaal beter seide (mogelijk vorm op -ghet onder invloed van volgende swighet).
 
4747 Onder gaen l. ondergaen.
 
4749 Nv l. mi.
 
4751-2 Een beeldrijk toemaatje in G., daar bijgedicht of in B. uit de legger weggelaten.
 
4753 N-initiaal ontbreekt.
 
4754 Storrten l. storten
 
4758 Slaghe: wschl. claghe (als in B.).
 
4762 Stsiden l. striden.
 
4765 S-initiaal niet ingevuld in B.
 
4767 Van olifier l. Olifier.
 
4783 Te breeken l. tebreeken.
 
4786 Bat hi l. hi hat; hets l. het.
 
4787 D-initiaal ontbreekt.
 
4799 Hets l. Het.
 
4809 T-initiaal ontbreekt; verspaert (of verspaect?) l. verspaect;
 
4810 Vermaet l. vermaect.
 
4815 Alte mael l. altemael.
 
4818 In G. ontbreekt die na sesse.
 
4820 * MWB. VI, 782: ‘Pute (bnw): Nu en dan heeft het woord ook de bet. wulpsch, wellustig, zinnelijk, wschl. onder den invloed van pute, znw. (...) Misschien moet men pute ook aldus opvatten Segh. 4706:

[pagina 194]
[p. 194]

  ay putevrouwe l. pute vrouwe (?): eene samenstelling putevrouwe schijnt vreemd; doch hier kan men pute ook als znw. beschouwen, als men het door een komma van vrouwe afscheidt’. Als men bij dit alles bedenkt dat het hs. pute vrouwe geeft...
 
4825 D-ontbreekt; (D)At men l. (D)Atmen; waer di l. waerdi.
 
4828 Na dit vers en wschl. misleid door eenzelfde rijmwoord (in casu woert, met als additionele factor een vorm van fel in de resp. verzen (4828 en 4839)), slaat de druk met één (ogen-)sprong elf verzen over (4829-4839). Wordt de hiaat in G. als bewuste abbreviatio geïnterpreteerd, dan werd er toch wel een vinnig stukje door achterwege gelaten. Voor deze laatste interpretatie pleit het alleen in G. aanwezige en vermoedelijk daar om het rijm bijgedichte vers 484l.
 
4833 Mis daen l. misdaen.
 
4848 Liden l. leide (: seide).
 
4850 Salaes l. solaes.
 
4854 D-initiaal ontbreekt.
 
4860 * MWB. I, 308 Aanm. 1). ‘Segh. 4745 Var. komt het ook voor in den zin van melding, fr. recort, doch daar is het verwisseld met recoerde, gelijk de tekst heeft. Wschl. moet acoorde ook in recoorde, vermelding, veranderd worden’. (ook * MWB VI, 1266). Ons lijkt acoerde niet zo onmiddellijk te moeten worden geëmendeerd; zo bestaat accort doen te iet (instemmen met iets, er medeplichtig, deelachtig aan zijn (MWB I, 306)), in welke zin het vers zeker kan worden gelezen. Overigens schrijft Verdam zelf de term ‘waarvan men den rechten zin niet duidelijk begreep, vele zeer uiteenloopende beteekenissen toe, en werd de juiste zin van het woord hoe langer zoo onbepaalder en weifelender’ (MWB I, 308 Aanm. 1).
 
4862 Sprake l. sake.
 
4868 Op heuen l opheuen.
 
4870 Leest men In voor Als dan is de constructie rechtgetrokken.
 
4871 Voer spel l. voerspel.
 
4874 D-initiaal ontbreekt.
 
4887 .v. l. v (vgl. analoge fout in 4704).
 
4894 Wint l. twint.
 
4896 D-initiaal ontbreekt.

[pagina 195]
[p. 195]

4897 Hooft cleet l. hooftcleet.
 
4902 Sonne scien l. sonnescien; sonnen schijn l. sonnenschijn.
 
4905 Ghedaen l. ghestaen.
 
4921 Wort l. wortet of twort.
 
4923 Waert l. weert (: onteert).
 
4930 Hiet sen l. hietsen.
 
4934 H-initiaal ontbreekt in B.
 
4939 Meer l. mee (: twee) (B. heeft met tweer: meer voor een oplossing in omgekeerde richting geopteerd.
 
4941 Die i.p.v. Te resp. so voor si in 4942 herstelt de zin in G.
 
4943 Dan en l. Dat en of Dan.
 
4956 Luttelkiin l. littekiin (of een der variante spellingen); teyken l. teykijn (: sijn).
 
4958-59 Assonerend rijm in B..
 
4968 H-initiaal ontbreekt.
 
4969- Het antwoord van Segheliin stelt hem in de twee teksten in een verschillend daglicht; in G. is hij niet rechtuit, in B. antwoordt hij brutaal, kort en recht door zee.
 
4971 Hehbe l. hebbe (vgl. 1220).
 
4975 Heide l. seide.
 
4976 .vij.: wschl. wt.
 
4979 Na dit vers hiaat in B. (intact rijmpatroon).
 
4987 Dit l. die.
 
4991 Di l. die.
 
4993 B. is grammatikaal te lezen, maar G. lijkt ons als lezing evidenter.
 
4996 D-initiaal ontbreekt.
 
5003 Sal se l. salse; Ic l. Hi
 
5007 Na dit vers hiaat in B.; blijkens de tekst van G. duidelijk een ogensprong veroorzaakt door het rijmwoord segheliin.
 
5012 Vut: normaler ware wt (of uut).
 
5014 Hoefs cleet l. Hoefscleet; pontsoene l. ponioene (vgl. 5209);
poncioene (naar vsn. 5027 en 5031 van het hs.) zou     ook het rijm

[pagina 196]
[p. 196]

  (: coene) intact houden, maar is als mogelijke variant (ten onrechte?) niet in het MWB opgenomen (VI, 257). De dichtstbije variant is er pongioen.
  Pinone l. pinoene (: coene).
 
5019 Roet (: root) zal wel niet de oorspronkelijke lezing zijn; misschien van verwen goet als in G.; het rijm blijft onzuiver.
 
5020-5134 In G. ten onrechte later in het verhaal geplaatst, met name tussen 5267 en 5393 (vgl. Argumentatie stemma, sub. I, b); vooral ook noot (12) waarin enkele hypothesen i.v.m. de mogelijke reden voor deze fout).
 
5026 B- initiaal ontbreekt; brocht l. bracht (: scacht).
 
5027 Poncioen: vgl. 5014; inden l. anden.
 
5031 Als l. Alst; poncioen: vgl. 5014.
 
5033 Verdam emendeert Der joncfrouwen jonst ende aensien; l. wellicht ende aensien voor entien (vgl. parallelvers 5281 in G.); lust lijkt ons te mogen worden gehandhaafd.
* MWB IV, 893: Der joncfrouwen lustentien, die si connen, die sijn groot, Segh. 4916 hs. De oude drukken hebben ‘Der j. jonst ende aensien’ dat den indruk maakt van eene niet oelijke lezing. Doch lustentien is ook niet gemakkelijk te verklaren. De bet. zal wel moeten zijn kunstgreep, behendigheid, en lust zal dus wel op te vatten zijn als list, doch de uitgang blijft dan nog onverklaard. Misschien moet men lezen luste ende ensien (d.i. engien), waarin twee zinverwante woorden zijn verbonden. Vgl. engien. Ende heeft ook de lezing der varr.
 
5034 Tonnen l. tonen.
 
5050 Heeft l. heeft hi.
 
5058 G.-initiaal ontbreekt.
 
5067 Ende l. En
 
5069 Siethoe l. Siet hoe.
 
5074 G-initiaal ontbreekt.
 
5081 Voer oghen l. voer die oghen.
 
5085 Het ww. ontbreekt; l. bv. Den uwen hem macht niet ghescien.
 
5091-5095 Deze passus leest men in G. 5335-5339. Naast de vzn. 5333 en 34 geeft de druk ook na de parallelle passus nog 15 vzn. extra die niet in het hs. staan (5340-5354).

[pagina 197]
[p. 197]

5096 Weesrijm.
 
5101-2 ontbreken in G. (na vs. 5359).
 
5102 Eecht l. echt.
 
5109 Bedacht l. bedocht (: ghecnocht).
 
5117 * MWB VI, 1376: Doelt (l. dult?).
5120 Dencken l. dincken (: ontsinken).
5123 Ver staen l. verstaen.
 
5129 D-initiaal ontbreekt.
 
5132 De kopiist vergat winde (rijmwoord).
 
5134 Alse l. Alsen/Alsen (?).
 
5135 Riep si l. riepen si.
 
5136 Verwinne l. verwinner of verwinre (dan ook: minner resp.: minre in 5135).
 
5137 Striden l. strider (en); toch in * MWB VII, 2301: ‘het is niet wschl. dat op deze plaats een nomen agentis * stride zal staan, hetwelk in het Mhd. slechts eens voorkomt en iets gewoner is in de samenstelling “widerstrîte”).’
 
5140 Men Had in volgende vers leest men hier in G. best Amoers i.p.v. Amoroes.
 
5143 V-initiaal ontbreekt.
 
5144 Inder minnen tafel: zal, ook blijkens rijm (: gheheel) wel fout zijn; l. eventueel als G. inden casteel. De vraag blijft in ieder geval hoe de kopiist opeens bij minnen komt.
5147-48 Onzuiver rijm in beide teksten
5148 Ende l. En.
 
5150 Nochtauont l. noch tauont.
 
5153 Hs. en druk geven een verschillende naam voor de koning.
5154 Teken l. tekiin (: oderiin).
5155 Es l. es hi.
 
5157 D-initiaal ontbreekt.
 
5164 Poncioen: vgl. 5014.
 
5168 Poenioen: vgl. 5164 → 5014
 
5172 Hi l. Ende.
 
5174 Draghen l. dreghen (: doersleghen).

[pagina 198]
[p. 198]

5175 Met 5176-77 die volgen geeft B. hier een zinvoller lezing.
 
5182 Gheboren l. ghebu(e)ren (: naturen).
 
5183 Teken l. tekiin (: siin).
 
5186 Heb diit l. Hebdiit.
 
5193 * MWB VII, 44: Saermeer: bijw. (uit tsjaermeer), in de naaste toekomst, in het vervolg, voortaan. Deze bet. is vooral aan het woord eigen gebleven, daar waar het verbonden is met eene ontkenning; de uitdrukking saermeer niet beteekent dan (in het vervolg) niet meer. (...) Zoo zal ook wel gelezen moeten w. Segh. 5091: du ne verbiedes mi saermeer (of tsjaermeer)..., waar het hs. heeft ‘dune verwijts mi nemmermeer’ en de incunabelen: ‘du ne verbiedes mi dit jaer meer’; de gentsche incun. (aan den voet der bl. niet vermeld): ‘du en verbiedest mi tjaer meer’.
 
5195 N-initiaal ontbreekt.
 
5198 Midderwaert l. middewaert, middelwaert of middenwaert (vgl. MWB. IV, 1557).
 
5201 Dat l. Dat hi.
 
5203 Monioye: vgl. MWB IV, 1895: wapenkreet der fransche koningen, en bij uitbr. ook der fransche soldaten.
 
5204 Quam: het krulletje boven de a is in het hs. tot een vuile vlek geworden.
 
5206 Alte l. al te.
 
5208 Midderwaert: vgl. 5198.
 
5211 D-initiaal ontbreekt.
 
5214 Sweert l. tsweert of siin sweert.
5229 Omdat G. vs. 5227 mist en er dus geen tegenrijm is voor callen (5228), wordt daarin ter hoogte van 5229 voorzien.
 
5234 Bekent l. bekint (: mint).
 
5237 Soete l. soet (: voet).
 
5244 E-initiaal ontbreekt; teken l. tekiin (: fiin).
 
5255 Weglating van altemael herstelt in B. het rijm.
 
5260 Hs. l. bv. Waerder die ridder om ghepiint.
 
5261 Trouwe l. trouwen.
 
5262 D-initiaal ontbreekt.
 
5267 I.v.m. dit vers: vgl. Argumentatie stemma, sub. I, b).

[pagina 199]
[p. 199]

5271 Ende l. (Ende) op.
 
5279 Mettende l. metten.
 
5282 Blijkens de mvs.-vorm van het ww. ontbreekt nog een element aan het onderwerp in 5281 (vgl. parallelle 5033).
 
5294 Tussen dit vers en het volgende heeft B. in de parallelle passus nog zes verzen (5047-5052). Wellicht is de fout op basis van een ogensprong (rijmwoorden van den scilde in 5046 en 5052) te verklaren. Met dit alles komt Soete in G. (als enige) niet aan het woord in het twistgesprek.
 
5328 Sijn l. is.
 
5348-49 In deze verzen werden de rijmwoorden verwisseld.
 
5349 Mi l. hi.
 
5351 Spieghel l. speghel (: seghel).
 
5356 Doense in: duidelijk een fout uit een o doen sem; mi l. miin.
 
5374 Veriest l. verriest.
 
5398 Ghescoert is niet foutief, maar voor het rijm l. ghescuert (: besuert)
 
5399 Nuance in het refereren naar Segheliin (Die goede ridder resp. Die ridder gods) vindt mogelijk haar oorsprong in een oorspronkelijke lezing Die goeds ridder (vgl. o.m. vs. 545).
 
5406 Sowiit l. so wiit.
 
5409 Conuenture: vgl. 2246
 
5410 Goet: ook blijkens rijm (: root) l. groot/groet (vgl. ook 2247).
 
5411 Enen of vele? Blijkens 2248, waar hetzelfde conuertuer al was beschreven, is de lezing enen (zowel in B. als G.): met vele crucen l. met enen cruce.
 
5413 Dat men ni et l. datmen niet.
 
5416 De constructie in G. laat te wensen over; l. bv. Ende (mede) dat die ridder droech.
 
5418 D-initiaal ontbreekt.
 
5419 Joncfrouwen: de f is (slordig) uit een niet meer te onderscheiden letter verbeterd.
 
5420 Segheliin segheliin: dittografie, de kopiist misschien ontgaan

[pagina 200]
[p. 200]

  omdat hij de eerste vorm verkortte.
 
5421 Kerstiinen l. kerstiin (: segheliin).
 
5424 Een I. enghel l. Ende (wschl. Ende) I. enghel of gewoonweg I. enghel/Een enghel.
5425 Die groet sonden l. om die groet sonden (om wordt in 5435, waar de gedachte wordt verdergezet, even herhaald).
 
5431 Fiin l. fine (: cnapeline).
 
5432 D-initiaal ontbreekt.
 
5452 Een iaer lanc l. Xv. iaer lanc; vgl. overigens vzn. 5734 en 6051 waar G. zelf vijftien iaer geeft. Vs. 5687 waar over dezelfde tijdspanne sprake is, ontbreekt in G.
 
5455 Diet l. Dit; maer: hier zelfst. nw.
 
5456 Ghekere l. ghekeren.
 
5458 D-initiaal ontbreekt
 
5466 Nonemmermeer l. No nemmermeer
 
5468 Diuiteit l. diuiniteit; diuinie l. diuine; in het hs. blijkbaar een ogensprong van diuiteit (5468) naar vniteit (5470), zodat twee verzen uitvallen.
 
5471 Gheordineert l. ordineerre als in G.
 
5472-5473 De lezing van het hs. is hier te verkiezen; de tekst van G. kan eventueel gegroeid zijn uit een oorspronkelijk: Ic en vinde also (een) groot clerck // Als ghi sijt so doet dit werck.
 
5475 Paradyse l. paradiis (: priis) (ofwel dat ghi hebt prise in 5474: paradyse).
 
5476 A-initiaal ontbreekt in het hs.; in G. hoort de initiaal uitzonderlijk bij het tweede inspringende vers.
  Van dane l. van dan (: man).
 
5480 Opdat l. op dat.
 
5485 Weesrijm in hs.
 
5486-87 Onzuiver rijm in beide teksten. L. vreseleken.
 
5489 Opdie l. op die; heiden l. hede (: dede).

[pagina 201]
[p. 201]

5490 M-initiaal ontbreekt; tien hondert zal wel overdreven zijn in één beweging (vgl. 5491).
 
5494 Ter stat waert l. ter statwaert; ter statwert: hoofdletter ontbreekt (cfr. supra).
 
5495 Dan (: gram): onzuiver rijm.
 
5497 Soudt ic striit l. so houdt ic striit; hout l. hout ic.
 
5505 Si l. hi.
 
5516 Weesrijm in B.
 
5518 H-initiaal ontbreekt.
 
5521 Die ne l. Diene.
 
5522 Diene l. Die ne.
 
5533 Waert l. weert (: deert).
5535 V vs. mi seluen: verschil in perspectief; toch had ook in B. Segheliin de jonkvrouwen vrijgepleit van schuld in een al moghen siis niet (5503).
 
5538 Doe l. Hoe.
 
5540 D-initiaal ontbreekt: waerhede l. waerheide (: seide) of l. sede in 5541.
 
5545 Siin l. sine (: cnapeline).
 
5553 Verwlt l. is verwlt.
 
5557 Weesrijm in B.
 
5562 Dat is waer l. wellicht dat is (ons) swaer.
 
5573 Kindraghen l. kintdraghen.
 
5574 N-initiaal ontbreekt.
 
5580 Bewinden l. bewinde (dan ook: tote minen ki(i)nde in vorige vers); overigens pleit het (ook in dattet) (5581) voor een enkelvoudige vorm.
 
5582 Hier an l. die hier an of dier an

[pagina 202]
[p. 202]

5583 Niet (hs.) l. niet eer.
 
5584 Vadersij l. vader sij.
 
5587 Wondere l. wonderen.
 
5589 Inne l. inne.
 
5594 Hoechte l. hoechste; hoeschste l. hoechste.
 
5597 Lucife l. Lucifer.
 
5601 Hi (hs.) l. screef hi.
 
5606 Ende vraghet l. Ene vraghe of Ende gevraghet.
 
5607 Dan l. Den.
 
5611 Ook in het hs. is de betek. Ende vander eenre eerden gheformeert
 
5613 Ende vraghet l. Ene vraghe of Ende gevraghet (vgl. 5606).
 
5615 E-initiaal ontbreekt; sijn l. fijn.
 
5616 Sprac l. screef.
 
5619 Ghedocht l. ghedochte(n) (: mochten).
 
5623 Weesrijm
 
5625 Vroetscap vroet l. wschl. vroetscap stoet.
  Onderaan fo 94v: custode: Ioncfrouwen nv waent mi horen.
 
5628 Al l. Als.
 
5636 so (G.): hoofdletter ontbreekt.
 
5643 In het hs. na dus een doorstreept gh met inktdoorlopen h.
 
5644 Dat sijn si l. Dan sijn si of Dat si sijn.
 
5645 Diuiteit l. diuiniteit.
 
5649 N-initiaal ontbreekt.
 
5656 Wil l. wilde.
 
5676 D- of W-initiaal ontbreekt; Want l. Wat;
 
5681 Broedershadde l. broeders hadde.

[pagina 203]
[p. 203]

5683-5690 Blijkbaar een ogensprong in G. op basis van rijmwoord sijn (5682 resp. 5690).
 
5694 Trecht goeds l. in trecht goeds.
 
5708 Hi datse l. Dat hise.
 
5715 Const l. coes (: verloes, en vgl. G.)
 
5724 Onsheren l. ons heren (mogelijk omwille van de lengte van de regel aan mekaar gedrukt).
 
5727 Een voudich l. eenvoudich.
 
5728 * MWB I, 1012: Entes ic bin bescoudich (Hs. scoudich); varr. bescouden) dat en...
 
5734 Sijt l. seit.
 
5736 Sij l. hi.
 
5741 G-initiaal ontbreekt.
 
5746 Baroene l. baroen (: prisoen).
 
5763 Te broken l. tebroken.
 
5764 Y-initiaal ontbreekt uitzonderlijk in G.; vgl. identieke situatie in 4360.
 
5766 Voer waer l. voerwaer.
 
5769-70 Assonerend rijm.
 
5771 N-initiaal ontbreekt.
 
5783 Weesrijm in B.
 
5791 D-initiaal ontbreekt in B.; in de druk ontbreekt de hoofdletter in der.
 
5797-5798 Inne: inne zal wel niet de oorspronkelijke versie weerspiegelen.
 
5805 Dorpnie l. dorpernie (wschl. o dorp'nie, waarvan het krulletje niet werd geregistreerd).
 
5809 Te broken l. tebroken

[pagina 204]
[p. 204]

5814 Gheseten l. ghesijn (: dijn).
 
5815 Gheseint l. ghesent (: ghescent).
 
5820 Caercwerder, kercwaerder: * MWB III, 1354: Kerkerwaerre: Het woord komt, merkwaardig genoeg, vooral voor in den onjuisten vorm kerc-, carc-, caercwaerre.
 
5821 Der l. die.
 
5822 Nemen l. neme.
 
5829 Woud se l. woudse.
 
5839 Te recht l. te rechte (: knechten)
 
5841 Haren (G.): na het enk. in 5840, l. Sinen; ende l. ende niet of sonder (als in hs.).
 
5842 * MWB. VII, 1286: Sleppen: hoewel het woord een goeden zin geeft, moet men hier om het rijm (: letten) lezen sletten; zie slette en ald. Alex. VII, 731: ‘sine oghen droochde hi metter slitten.’.
 
5849 D-initiaal ontbreekt.
 
5853 Kerkier l. kerkerier (wschl. uit kerkier, waarvan het verkortingskrulletje niet werd geregistreerd; vgl. net tevoren 5805).
 
5860 Comens l. comen.
 
5864 Seide l. seiden (wschl. o seidē).
 
5871 Ende wordt best geschrapt; event. Hi Olifier l. oliferre (: erre).
 
5872 Van oliferre l. oliferre.
 
5875 D-initiaal ontbreekt.
 
5880 Met felle nide l. met fellen nide.
 
5881 Deden l. Dede (het vw. zit al in icken (5880))
 
5893 E-initiaal ontbreekt.
 
5901 Dit eerste vers van de tweede kolom springt als enkele andere supra en infra, wat naar rechts in de bladspiegel (vgl. o.a. 4569, 4618...).

[pagina 205]
[p. 205]

5905 Bekeerde l. bekeerden/bekeerden
 
5906 Eerde l. eerden/eerden
 
5908 * MWB. VIII, 259; Cortelike quam die termine, dat werden gheboren die kindekijn, Segh. 5674 hs. (varr. die termijn; verandering in ten termine is onnoodig).
 
5910 Knapellijn l. knapelijn.
 
5911 Mochte l. mochten/mochten
 
5913 Weesrijm in B. Wschl. stond ook 5914 nog in de legger van B., wat het rijmpatroon zou vervolledigen. Blijkens de inhoud der vzn. kunnen 5915-5916 een toevoeging van de kopiist van G. zelf zijn.
 
5917 A-initiaal ontbreekt.
 
5928 Dachuaerde(n) l. dachueerde(n) (: begheerde(n)).
 
5930 Ver staen l. verstaen.
 
5932 Demijn l. diuijn.
 
5936 Woende l. woenden/woenden
 
5939 Verteerde l. verteerden/verteerden
 
5940 Ghebroeders l. ghebroeder (: moeder).
 
5941 Vaders l. vader (: gader).
 
5943 Hadden si der liede gracien zal de originele lezing wel het best weergeven.
 
5946 Conden l. connen (: verwonnen).
 
5947 W-initiaal ontbreekt.
 
5951 Broederen l. moederen; ende gheeten l. ende hadden gheeten.
 
5952 die: hoofdletter ontbreekt; brocten l. brochten; het rijm ghedraghen: ghegheuen is onzuiver (corrupt?) in B. Emendatie ghedreghen zorgt alvast voor assonantie.
 
5958 Tranen l. traen (: staen).
 
5967 Diuinien l. diuinen.

[pagina 206]
[p. 206]

5970 Wj l. si.
 
5974 Onder soeken l. Ondersoeken
 
5975 Bekennen l. bekinnen (: sinnen).
 
5980 Hs. l. Nemmermeer kennen siit des vroet (vgl. G.)
 
5982 A-initiaal ontbreekt.
 
5989 Wenen l. ween (: ghemeen).
 
5992 G-initiaal ontbreekt.
 
5996 Tolifren / toliferne: uit het verhaal wordt niet duidelijk of de stad van koning Olifier Oliferne heet dan wel of met tolifren / toliferne ‘bij Olifier’ wordt bedoeld. De onzekerheid dienaangaande blijkt o.m. ook uit vs. 5872 waar B. geeft: (Priadaen) seide heere van oliferre terwijl G. leest: Hi sprac ten coninc olifier (5871).
 
5999 Seghelijn l. Seghelijns (fout wschl. uit segh')
 
6002-6003 Croen: ghecroent: onzuiver rijm in B.; de lezing in G. biedt een mogelijk alternatief.
 
6004 Wasghepijnt l. was ghepijnt.
 
6006 Segelijn l. segelijns (vgl. 5999); assonerend rijm in G. (6006-7), onzuiver in B.
 
6008 Had (G.) l. hadt.
 
6011 Augien l. angien (vgl. 1220).
 
6020 S-initiaal ontbreekt.
 
6025 Naen l. die naen.
 
6031 Leuenden l. leueden.
 
6033 Ende l. En; dat hem toe sent l. dat hem god toe sent.
 
6035 In l. in.
 
6037 si: normaal hoofdletter aan versbegin; der l. die.
 
6042 Dat (hs) l. dats of dat is.
 
6048 N-initiaal ontbreekt; seghelijn (G.) l. te seghelijn.

[pagina 207]
[p. 207]

6053 Hiin l. hi in.
 
6058 Sach (hs) l. sach hi.
 
6065 Wan louen l. wanlouen.
 
6067 Weesrijm in hs.
 
6068 Temicken l. Te micken.
 
6074 G-initiaal ontbreekt.
 
6077 Menscheliicheit l. menscheliichede (: lede); Aen (G.) l. Ende (mogelijk onder invloed van aen in vorige vers).
 
6078 Weesrijm in hs.
 
6084 Seint l. sent (: torment).
 
6087 Gheboeren l. v gheboeren.
 
6091 Of ontbreekt in hs.; l. Ende of ic...
 
6092 D-initiaal ontbreekt.
 
6096 * MWB. I, 875: Verdam vindt de lezing van het hs., ‘die in den tekst had behooren opgenomen te worden’, beter. Vgl. ook MWB. I, 1186.
 
6097 Die sticken l. te sticken.
 
6098 Calumme l. calomme (: tomme).
 
6099 Columme l. colomme (: omme).
 
6101 Dormiin l. dorniin (het gebeurt nog dat de kopiist een n vier beentjes geeft (o.m. 166)).
  Hent: hypercorrectie voor ent; eynt l. ent (: torment).
 
6104 V hoeft l. V hersen (als in hs.), mogelijk verschrijving onder invloed van v hoeft in vorige vers; ghemant l. ghemanc.
 
6105 Groot torment: voor het rijm torment groot.
 
6109 Thote: wschl. uit een legger met th'te; l. therte.
 
6110 Verdam leest in het hs. ten onrechte doergaet (vgl. ook MWB. II, 322).

[pagina 208]
[p. 208]

6114 Pine l. na de(se)r pine.
 
6120 Den cruce l. des/der crucen
 
6131 Abiint l. swiint
 
6138 Dat ic v l. Dat bid ic v.
 
6146 T-initiaal ontbreekt; wreken l. werken; uwen l. sinen.
 
6147 Wert gheset l. om wert gheset.
 
6157 Ghenadichede l. ghenadicheide (: seide)
 
6161 Caf l. dach (: ghewach)
 
6162 Woert l. woerde (: hoerde).
 
6167-6168 Onzuiver rijm in G., mogelijk doordat 6165 hier als 6168 voorkomt; haer (6167) l. thaer
 
6172 Ligghen l. hem ligghen.
 
6173 Cracht l. macht (vgl. G.;: cracht)
 
6174 Ghedaen: Verdam geeft ghedane (* MWB II, 1037).
 
6176 Na Die ontbreekt het subst. in het hs.; vul aan wapiin of ors.
 
6177-78 Onzuiver rijm in B., dat met louter toevoeging van rijmwoord siin niet is recht te trekken; l. event., naar G., Nu wilt voert goeds dienstman siin.
 
6179 D-initiaal ontbreekt.
 
6188 Ghi l. ghiit.
 
6189-90 Wel: casteel: onzuiver rijm
 
6195 Van Oliferre l. Oliferre (vgl. 5996 (i.v.m. 5872)).
 
6202 Ende l. En.
 
6204 Si l. Hi.
 
6205-6206 Ten onrechte omgekeerd in G.
 
6211-12 Twint: ghinc: onzuiver rijm in B.; G. met lichtjes variërende constructie geeft een alternatief.
 
6213 Achter waert l. achterwaert.

[pagina 209]
[p. 209]

6215 Ghlorifier: hapax, elders glorifier.
 
6218 Met de toevoeging groten leest men in G. best noet voor moet.
 
6221 Ieesten l. ieeste (: feste).
 
6222 Balierde l. Baleerde. * MWB I, 1284: Blayeren is in de var. een bedorven lezing. Men leze baleren.
 
6226 Wapine l. wapiin (: siin).
 
6230 Vele meer l. vele meere (: heere).
 
6234 Den casteelen l. den casteel (dan ook: juweel in 6233).
 
6235 De idee die ter hoogte van dit vers in het hs. wordt uitgedrukt, ontbreekt in G., dat wel vers 6236 toevoegt (wschl. om het rijmpatroon intact te houden, wat met een woord als wraen (i.p.v. wreen) wel met de nodige goodwill moet worden genomen).
 
6239 D-initiaal ontbreekt.
 
6246 Meer (hs) l. meere (: seere).
 
6248 Het tweede sulken kan in het hs. best geschrapt.
 
6250 Ontfinc: de lezing van het hs. (ontwaecte) is, ook blijkens het vervolg van de zin, logischer.
 
6251 D-initiaal ontbreekt.
 
6270 Verdam emendeert Haer sweerde braken gelijc een glase; in * MWB. II, 1247: een (l. enen) resp. * MWB VII, 1599: een (l. den).
 
6277 Greeper een (: ontvlien) zal wel een secundaire lectuur zijn; mogelijk greep dien; of ien?
 
6279 Ten l. Hi.
 
6283 Die l. Doe; beide l. beite.
 
6287 D-initiaal ontbreekt.
 
6292 En eysche l. En eyschte.
 
6300 Babilonien (G.) l. van babilonien
 
6304 Alle l. al (: ghescal).

[pagina 210]
[p. 210]

6316 Ho l. Hoe.
 
6318 Die (hs.) l. Die coninc.
 
6322 Ende l. Dat; man ende wiif/wijf: blijkens de context (alleen bestaen) leest men hier man no wiif/wijf (vgl. ook 6361).
 
6329 D-initiaal ontbreekt; beide l. beite.
 
6332 Aldus l. Als dus.
 
6347 Cortertiit l. corter tiit.
 
6350 Wasgebroken l. was gebroken
 
6359 D-initiaal ontbreekt.
 
6360 Heiden l. Die heiden.
 
6361 Doe l. Doer.
 
6372 Om staat ten onrechte al in dit vers.
 
6373 Als so l. also.
 
6376 Verlatic goeds te di l. verlatic mi te di.
 
6381 Conste l. custe (: luste).
 
6392 Sweert l. swaert (: paert).
 
6405 Vlucht l. die vlucht, die vluchten; achter haelde l. achterhaelde.
 
6408 Orsghewonden l. ors ghewonden.
 
6409 Conuentuer l. conuertuer
 
6414 Reet hi l. Hi reet of Reet.
 
6419 D-initiaal ontbreekt.
 
6423 Foereesten l. foreesten
 
6426 Onsocht l. onsochte (: mochte).
 
6432 Een parc l. in een parc (zelfde emendatie in * MWB. VI, 138).
 
6438 Speer l. een speer.
 
6441 D-initiaal ontbreekt.

[pagina 211]
[p. 211]

6442 Ane l. aen (: swaen).
 
6444 En waer l. In waer?
 
6445 Mocht l. mochten.
 
6456 iij. l. een (vgl. 6443)
 
6457 Tonne l. tomme (voor de eerste maal juist in 6686).
 
6458 Feelre l. felre.
 
6461 Sconen: wschl. stenen, tenzij preciosen als gesubstantiveerd adj. werd gebruikt (+ bep. sconen) (geen vb. in MWB); gemant l. gemanc.
 
6463 Tonne l. tomme (vgl. 6457).
 
6467 Die snidende l. bv. snidende.
 
6468 Ten onrechte tweemaal daer in G.; ietwat onzuiver rijm in scaermes: geuest.
 
6473 Augien l. angien (ook in 6484).
 
6477 Weder l. wel (: el) (vgl. G.).
 
6484 Augien: zie 6473.
 
6485 D-initiaal ontbreekt.
 
6486 buter: volgens de logica der distributie der hoofdletters in het hs.: l. Buter.
 
6489 Stonde l. stonden.
 
6490 Sabille: het MWB geeft alleen sabile als variant voor sabel.
 
6494 Vten l. metten (?); swaerde l. sweerde (: begheerde).
 
6499 D-initiaal ontbreekt; Dat hien ioest l. Dan ene ioest (mogelijk verschrijving onder invloed van vorige vers dat met Dat hier begint), of hebben we in hien met een hypercorrectie (voor ien = een) te maken? Lees dan: Dan ien ioest. Vgl. * MWB. III, 1047: dat (l. dan) hi eens joeste metter spere (Segh. 6258 var.).
 
6502 Beckiin l. tbeckiin; becken l. dat becken (naar vs. 6508).
 
6503 Werpen: vgl. MWB. II, 1304: begonstewerpen uut een dat vreselijcste gheluut, dat noint van diere ghehort waert, Rein. I, 3371.

[pagina 212]
[p. 212]

6510 Goet: wschl. is vroet wel de originele lezing.
 
6511 Stonden l. stoeden (: vroeden).
 
6512 Bestoet l. began (als in hs.); verschrijving mogelijk door stonden (i.p.v. stoeden!) in vorige vers.
 
6280 Felhede: voor het rijm l. felheide.
 
6525 Micke: * MWB 4, 1418: Menke (meinke, minke): 2) Gebrek, mankement, dat wat aan iemand of iets mankeert. b) Van eene zaak. Mankement, gebrek. Een micke (l. mincke) met eenre bule, Segh. 6286.
* MWB. 4, 1588: Micke, znw. vr. (?) m. (?). Aanm.: De bet. slag, stoot door Oudemans aan het woord toegekend, waarop zich ook Lübben beroept, in een vers uit Segh., heeft het woord niet gehad. In de plaats, waar micke voorkomt, nl. Segh. 6286: ‘dat beckijn heeft ontfaen een micke met eenre bule’, is het woord eene verkeerde lezing voor minke (z. ald.), zooals ook de var. heeft.
 
6534 Blijkens 6628 en vooral 6654 is v. hier het juiste getal.
 
6539 Ende l. En
 
6544 Segt l. seg(h); speren l. speer (: ontbeer).
 
6545 B-ontbreekt, naar gewoonte in het hs., in G. uitzonderlijk (vgl. o.m. vs. 4360).
 
6571 S-initiaal ontbreekt.
 
6584 Hisiin l. hi siin.
 
6596 Dan een aenbelt l. dan op een aenbelt.
 
6597 H-initiaal ontbreekt.
 
6610 Seghelijns l. seghelijn.
 
6614 Ghenoch l. ghenoech (: gheuoech).
 
6617 Dit l. Di.
 
6620 Dinaem l. diin naem.
 
6621 Pen l. Ben; por mi foy resp. permafoy: rijm op bontecroy/bonatroy moet bij de zuiderburen geleend, met de nodige ‘variatie’ op par ma foy (vgl.: hoy in 6436).
 
6625 N-initiaal ontbreekt.
 
6630 Ende l. En.

[pagina 213]
[p. 213]

6631 Tote l. teten; in het hs. staat di er ten onrechte twee maal.
 
6632 Hiaat in B., met weesrijm.
 
6636-39 : het is niet uit te maken of we hier met een weglating in B. of een toevoeging van G. te maken hebben. De vraag in 6636 moet als een grapje van Seghelijn worden gelezen. Ga l. Gaen (6638).
 
6656 En de l. ende.
 
6661 Waert l. weert (: verteert).
 
6665 Mer l. Met.
 
6666 Eer l. eere (: meere).
 
6668 Warnt l. want.
 
6669 D-initiaal ontbreekt.
 
6673 Tumelen: voor het rijm is de lezing uit G. beter: tumen. De Andd. lezen cumen (vgl. * MWB III, 2208).
 
6678 Verdam stelt voor: Heer waert, stilt.
 
6680 Al l. Als.
 
6685 Coppellen l. capellen.
 
6689 Ondoen l. ende ondoen.
 
6690 Leide l. leiden.
 
6697 I-initiaal ontbreekt.
 
6701 Wiese l. wiesen; dit l. die.
 
6703 Daer l. doer.
 
6714 Die sconhede: blijkens 6715 wordt hier een superlatief verwacht, die wel in het hs. is bewaard.
 
6723 Stont l. keec (als in hs.); wschl. verschrijving onder invloed van voorgaande vers.
 
6733 D-initiaal ontbreekt.
 
6737 Behielt l. behelt (: ghewelt).
 
6742 Witten scacht l. den witten scacht.

[pagina 214]
[p. 214]

6745 Nie l. Ne; die dat l. dat.
 
6746 Ende l. no
 
6747 S-initiaal ontbreekt.
 
6753 Luttel noch wael l. luttel noch veel, wat dan wel weer problemen geeft voor het rijm (: sael).
 
6754 Sale l. sele (: vele).
 
6757 Sijn l. haer/hoer (naar vs. 6758).
 
6766 Volghede l. volgheden.
 
6767 Achtertalen l. achtertaken (: saken). Verdam emendeert ghetaken; vgl. * MWB. II, 1726: varr. gheraken; vgl. Taalk. Bijdr. 1,264; ook geraken geeft een goeden zin; zie ald. kol. 1487.
 
6773 Tolifren/Toliferne: vgl. 5996
 
6777-78 Assonerend rijm
 
6778 Ende l. en.
 
6779 D-initiaal ontbreekt.
 
6782 De constructie zal wel ziin: Als dat heer (here) sach segheliin
 
6788 Ne l. ende (wschl. o ēn).
 
6793 Hiaat (met weesrijm) in hs. (Doen Dat wi hebben (lof ende) eere ontbreekt).
 
6795 Dedete l. dede te.
 
6802 Peinse de l. peinsede.
 
6803 Iammer zal wel geen originele lezing zijn.
 
6819 Noch stoet l. slach noch stoet.
 
6824 Gheruchten l. gherucht en
 
6825 Dan l. dat
 
6827 G-initiaal ontbreekt.
 
6841 Die l. dien (de Andd. geven overigens deze lezing).

[pagina 215]
[p. 215]

6845 Ons kreeg in het vorige vers al een plaats en kan op een van beide plaatsen (blijkens G. in 6845)dus geschrapt.
 
6847 A-initiaal ontbreekt; naem l. naen (: saen).
 
6850 G. geeft normaal Talifier (eerste vermelding in 4018).
 
6853 Sraken l. Spraken.
 
6864 Hider l. hi der.
 
6867 Het woord wan dat men hier na ane verwacht, is in G. bij het drukken naar beneden getuimeld (6868).
 
6868 Sach l. sachse; edel man l. d(ie) edel man. Manwan: zie 6867.
 
6876 Begheert l. beghaert (: swaert).
 
6887 Ghi heere l. Ghi heeren.
 
6895 Hine siin ghewelt l. hine si gheuelt (vgl. G.)
 
6898 Voersien l. versien. Ook verder worden beide vormen regelmatig verwisseld.
 
6901 Toerde l. roerde; Verdam meent roerde te moeten lezen, maar er staat wel degelijk toerde.
 
6906 Mael l. male (: stale).
 
6907 A-initiaal ontbreekt.
 
6917 Doer l. daer.
 
6919 Wilde resp. woude l. wildese resp. woudese.
 
6927 Noots l. noot (: doot).
 
6930 Alre l. talre.
 
6934 Segheijn l. seghelijn.
 
6936 Voervast l. voer vast.
 
6948 Segelijn l. Segelijns.
 
6949 D-initiaal ontbreekt; ver sach l. versach.
 
6954 Seit l. siet.
 
6957 Eeer l. Eer.

[pagina 216]
[p. 216]

6958 Speren l. sporen.
 
6969 Die soudaen l. Des soudaens soen (vgl. G.) (de soudaen zelf is twee vzn. tevoren al naar de andere wereld geholpen).
 
6970 Swoerhi l. swoer hi.
 
6971 Hoeden = goeden (vgl. 1220 i.v.m. verwisselen van h en g).
 
6973 S-initiaal ontbreekt
 
6982 Van goede liue l. van goeden liue.
 
6983 Doe l. Die.
 
6986 Gruet l. groet (: moet).
 
6994 De nood is blijkbaar van een andere aard geweest in het hs. dan in de druk; of de kopiist het rijm aan een persoonlijke voorkeur heeft aangepast dan wel of het rijm hem tot de keuze bier dwong, kunnen we hier enkel in het midden laten. Feit is wel dat G. tweemaal (en dus wellicht foutief) wijn vermeldt (6994-6995).
 
6995 N-initiaal ontbreekt.
 
7005 Dienaen l. die naen.
 
7009 Schien l. schieden (: lieden).
 
7014 Nie l. mi (waardoor assonerend rijm).
 
7022 In ocharme ontbreekt de hoofdletter.
 
7030 Riveel * MWB. VI, 1467: de omschrijving in het gloss. door ‘onrust, ongerustheid’ is minder juist. (Wel stelt Verdam dat zich uit de bet. ‘muiterij’ of ‘vijandelijke aanval’ de opvatting lijden, verdriet, ellende, onaangename toestand, synon. van pine, heeft ontwikkeld, die op één plaats met name onderhavige plaats voorkomt. Vgl. 7019: Ic dogheder pine herde swaer).
 
7032 Dvoer l. Voer: de D is mogelijk deze uit het volgende vers; misschien werd vers 7032 bij het kopiëren dus bijna overgeslagen.
 
7035 O-initiaal ontbreekt.
 
7043 D-initiaal ontbreekt.
 
7051 Intherte l. int herte.
 
7052 Smert l. smart (: hart).

[pagina 217]
[p. 217]

7053 Ondoen l. ondaen (: naen).
 
7059 Doere: vgl. 2716-17.
 
7060 Daechts l. daechs.
 
7067 Scilt cnape l. sciltcnape.
 
7069 Waren: misschien de w-spelling voor v; of l. voeren.
 
7070 god: normaal God aan versbegin.
 
7077 S-initiaal ontbreekt.
 
7078 Foreest l. foreeste (: ieeste); boschs l. bosch; floreeste l. foreeste.
 
7079 Saghen: het lijkt alsof de kopiist sagillustratie wou schrijven en zich opeens realiseerde dat het hier niet om een vermelding van het hoofdpersonage ging, maar om de wwsvorm. Uit illustratie werd dan nog vlug een h (+ en) verbeterd.
 
7083 Vleschen l. fleschen.
 
7095 H-initiaal ontbreekt.
 
7097-98 : onzuiver rijm in hs. (riden: milen). Misschien staat 7097 (= 7101!) hier ten onrechte en stond er oorspronkelijk een ander vers, rijmend op: milen. Dat is in ieder geval een hypothese die ook Verdam bijtreedt, waar hij zegt (noot 6855): Vs. 55 uit het Hs., (vs. 56 uit de Andd.) is eene herhaling van vs. 69 (bedoeld is wel 59). Ik heb dus eene lacune aangenomen, die door mij met vs. 56 is aangevuld (= Dat seg ic u al sonder gile).
 
7099 Verdam emendeert Ligghen ghelegert, emendatie die hij in * MWB. IV, 309-310 en 760 herroept als onnoodig.
 
7104 Romonien l. romanien. Mogelijk hier verwarring tussen de vorm romeinen (inwoners van Rome) en romeine als variant van romanie (romenie), een benaming van een zoeten Griekse wijn (MWB. VI, 1585-86). Bedoeld is alleszins Rome en/of zijn inwoners, wat met Rome te maken heeft. In die bet. echter niet in MWB. Vgl. ook romein(en) in 7294, 7301...
 
7107 Ne was: een inktvlek tussen beide woorden.
 
7109 Doet l. die doet.
 
7111 Penninck waert l. penninckwaert.
 
7114 Coninrijck l. coninck rijck.

[pagina 218]
[p. 218]

7117 Doot l. doet.
 
7120 Daes l. Daer (hoogstwschl. onder invloed van nes).
 
7125 Babarien l. barbarien.
 
7126 Barbarien l. romanien.
 
7128 Romonie l. romanie; romenien: Verdam emendeert Romeinen.
 
7129 Worden l. siin (: segheliin).
 
7131 Sprack l. siit: duidelijk werkte het vorige vers nog na.
 
7133 S-initiaal ontbreekt.
 
7135 Verdam plaatst der een regel lager: Al waerre mere dan nu es Der vianden. O.i. niet nodig. De zin is gemakkelijk te begrijpen als Al waren noch zo velen (als er daer nu zijn) vijanden.
 
7139 Eer l. vaer (: daer en vgl. hs.).
 
7143 D-initiaal ontbreekt.
 
7144 uwe: binnen de systematiek van het hs. l. Uwe.
 
7145 Tebet l. te bet.
 
7148 Coninghinnen l. coninghinne (wschl. voor het rijm met -n-uitgang geschreven).
 
7153 Ende: wschl. Ende seide.
 
7160 D-initiaal ontbreekt.
 
7163 Ben/bin l. bem (: iherusalem).
 
7183 Snette l. smette.
 
7185 H-initiaal ontbreekt. In het hs. ontsiert een grote vlek de vzn. 7185-7198. Verder is er een inktvlek die in vs. 7195 segh' en iin in 7196 bijna volledig onleesbaar maakt. Deze laatste vlek ontsiert ook de verso-zijde van fo 102 en fo 103 ro en vo t.a.p.
 
7186 Het onderwerp ontbreekt in het hs. L., naar G., Doe antwoerde die knape mettien of Die knape antwoerde mettien.
 
7204 Sonder v alleen l. sonder van v alleen (of bi, naar G.).
 
7205 D-initiaal ontbreekt.

[pagina 219]
[p. 219]

7211 Sondervaer l. sonder vaer.
 
7224 Striken l. scriden (: riden, en vgl. G.).
 
7233 D-initiaal ontbreekt.
 
7243 Marghi l. Marghin.
 
7249 Teken l. Dat teken; in l. ic(t).
 
7250 Ongheual l. goet gheual.
 
7253 E-initiaal ontbreekt.
 
7259 Gheseint l. ghesent (: torment).
 
7268 Sullen l. sal.
 
7271 H-initiaal ontbreekt; in de druk is ten onrechte S ingevuld.
 
7272 ons heren: binnen de regelmaat van de druk: Ons heren.
 
7275 Do l. Doe.
 
7279 Tmorgens l. Smorgens.
 
7292 So l. Si; blint: het oorspronkelijke rijmpaar zal wellicht ghescent: blent zijn geweest; verblint l. verblent (: ghescent).
 
7293 Op dat l. Dat.
 
7295 A-initiaal ontbreekt.
 
7297 Wij siin: de lezing siin wij (als in G.) herstelt het rijm op mi.
 
7302 Vecht l. vacht (: cracht).
 
7304 Confierden l. scofierden; heere l. heer (: meer).
 
7312 Ander half iaer l. voer ander half iaer.
 
7321 Difficte l. defixie.
 
7323 Die wordt best geschrapt. Hem lieden/luden l. hemlieden/-luden.
 
7328 Den liede l. den lieden.
 
7331 Weesrijm in hs.
 
7333 A-initiaal ontbreekt.

[pagina 220]
[p. 220]

7342 Het ond. ontbreekt in G.; l. bv. luden si.
 
7343 B-initiaal ontbreekt.
 
7345 Herten l. herte (dan ook: smerte).
 
7348 Si peijnsden l. Si peijnsde; cruys l. tcruys.
 
7351 Orsioen l. orisoen.
 
7353 Si l. ic(t).
 
7359 Cortelisk l. cortelick. In het hs. spreidt zich over cortelike, seg in 7360 en gheesel in 7361 een grote inktvlek (vgl. 7185).
 
7365 Sonden l. sonder.
 
7378 Dannoselen l. damoselen.
 
7380 Weesrijm in hs.
 
7384 Vercoren l. vercoerne (: toerne); here l. heren.
 
7387 D-initiaal ontbreekt.
 
7388 nu l. Nu.
 
7397 D-initiaal ontbreekt.
 
7399 Witten scacht (hs) l. den witten scacht.
 
7403 Seide (G.) l. ende seide.
 
7405 Leiden l. verholen (naar G.); de fout is te verklaren als echo van het vorige vers.
 
7407-08 : mager rijm in G. (vallen: vallen); ghevallen i.p.v. vallen in 7407 (zoals overigens B.) brengt niet veel aarde aan de dijk.
 
7415 In het hs. maakt een inktvlek de letters t en we uit ghewapent wel moeilijk leesbaar; ook siin in 7416 (vgl. 7185 en 7359).
 
7416 Begonste l. begonsti.

[pagina 221]
[p. 221]

7428 Tconincs l. sconincs.
 
7429 Seide (hs): het ond. ontbreekt; l. bv. (als in G.) men seide.
 
7435 D-initiaal ontbreekt.
 
7439 Voersiet l. versiet (vgl. o.m. 6898).
 
7441 Siet l. seit hi.
 
7446 Sij l. sijn.
 
7449 N-initiaal ontbreekt.
 
7454 Moghe dise l. Moghedise.
 
7463 * MWB II, 1924: vs. 7221 is de lezing der varr. gebreken boven die van het Hs. (gewonden) te verkiezen);
 
7464 Begonste l. begonst (: const).
 
7465 Mi l. mit.
 
7469 Diemen: eigenlijk die segheliin.
 
7476 Voersien l. versien (vgl. 7439).
 
7483 Niem stu l. niemstu.
 
7485 An teenre l. an eenre of teenre.
 
7488 Duwer: uit du er.
 
7489-90 Dit moment uit de scheldpartij ontbreekt in alle drukken en is dus enkel in het hs. overgeleverd.
 
7491 B-initiaal ontbreekt in beide teksten; in G. is dit uitzonderlijk, maar wschl. te verklaren vanuit de niet zo courante naam (B) Ienaley, die de letterzetter-rubricator niet zal hebben gekend (vgl. 4360).
 
7499 Aan te vullen: V-initiaal
 
7505 Datse l. diese.
 
7506 Te niet l. Te met.
 
7528 Goet l. spoet (ook voor het rijm); duidelijk verschrijving onder invloed van vorige vers.
 
7532 Si ontbreekt in hs.
 
7533-34 Het voorstel van Verdam om beide vzn. om te wisselen lijkt ons goed.
 
7538 Voer en l. voeren.

[pagina 222]
[p. 222]

7539 S-initiaal is aan te vullen.
 
7543 Ende sijt saghen: ende niet ne saghen zal wel de originele versie zijn (vgl. 7292-93, 7295-99).
 
7544 Scauen geeft enkel een assonerend rijm: saghen.
 
7553 D-initiaal ontbreekt.
 
7555 Byl l. wyl; hielte l. hielter.
* MWB. IX, 2551: Rust in de uitdr. wile houden, stand houden? Een deel die hielder wijl, Segh. 7312 (of moet men lezen: hielt der wijl?; var. hielt een wijl).
 
7560 Joloes l. jaloers; sijn l. sin.
 
7578-79 : over .i. en ten h (uit lieten haren) een grote inktvlek (vgl. 7185, 7359 resp. 7415).
 
7579 Lieten: de l is met een lange stok aan de rest van het woord gebonden.
 
7582 Beynaley l. Byenaley.
 
7583 Laet l. laet ons.
 
7585-87 : zijn alleen in het hs. overgeleverd, ontbreken m.a.w. in alle drukken.
 
7589 Outfaen l. ontfaen (vgl. 1220).
 
7590 G-initiaal ontbreekt; misschien beter heb voor bin.
 
7603 Den keere l. ten keere.
 
7606 S-initiaal ontbreekt.
 
7611 * MWB. II, 672: Alleen teghen (l. alle entegen).
 
7612 Tresoen l. tresoer; prisoen l. trisoer (vgl. 7683).
 
7627 Alst l. alt.
 
7628 Mat l. Met.
 
7629 Heldelse l. hels(e)dese.
 
7630 D-initiaal ontbreekt.
 
7644 Ommacht l. in ommacht.
 
7660 Stoete l. stoede.
 
7661 Hoefsch: blijkens de context wschl. hoech; woude: wschl. vonde.
 
7666 Het object ontbreekt in G.; l. bv. ickt of ick den ridder mijn seer (als in hs.).

[pagina 223]
[p. 223]

7668 Herte l. therte; broeyet l. broeyt (: vermoyt).
 
7674 D-initiaal ontbreekt; gaen l. keeren (als in G.);: eeren).
 
7677 Aleen l. aleene (: clene).
 
7678 Taelgefeer l. taelgefeers.
 
7682 Alre hande l. alte hande.
 
7683 Tresoen l. tresoer
 
7685 Starke l. sterke (: kerke) of karke voor kerke (7684), blijkens de vorm starken in 7689.
 
7693 Onzuiver rijm woert: groot; wschl. is de lezing als in G. de oorspronkelijke. L. bv. Ende hoeren spreken van ons heren doot.
 
7696 W-initiaal ontbreekt.
  Kerstenrijck: blijkens rijm: waerheyt l. kerstenheyt.
 
7698 W-initiaal ontbreekt.
 
7700 Gheoerdineert l. gheordineert.
 
7707 Na dat (hs) l. Na dat hi
 
7708 In die sijn l. in te sijn (naar B.).
 
7709 Tresoen l. tresoer.
 
7713 Rijm loopt mank in hs.; l. siin i.p.v. of na mede.
 
7715 Het ond. ontbreekt in G.; l. bv. Ende si sijn.
 
7718 Nagel ontbreekt in de opsomming zoals het hs. die geeft.
 
7727 Celestiit l. Celestus (vgl. 7744) of Celestinus (als in G.); mogelijk uit een afkorting celest' (als in 7782) te verklaren.
 
7729 Doerne als l. als doerne.
 
7741 D-initiaal ontbreekt.
 
7742 Om binnen de systematiek te blijven zou in de druk Waer moeten staan met hoofdletter.
 
7743 Kerstiinhede l. van kerstiinhede.
 
7746 Rome wijt l. in rome wijt.
 
7753 S-initiaal ontbreekt; domme l. doue (: gheloue, en vgl. G.).
 
7764 Broeder l. vader.
 
7767-68 : Kerke: starcke: vgl. 7685.

[pagina 224]
[p. 224]

7772 Des l. Dat.
 
7775-76 : Hiaat in hs. blijkens de inhoud van 7777.
 
7776 Na sine liue l. Na sinen liue.
 
7777 D-initiaal ontbreekt.
 
7778 Dit l. Hi.
 
7783 Na dit vers is blijkens de context een hiaat. Om het rijmschema intact te houden zou een tekort van twee (of alleszins een even aantal verzen) moeten worden aangenomen. Verdam voorziet in zijn uitgave twee stippellijnen ter hoogte van bewuste passus en vermeldt in voetnoot dat ‘na vs. 37 in allen een paar regels (schijnen) te ontbreken’.
 
7786 Niet heeft binnen de gegeven context geen zin; l. alte, als in G.
 
7788 Wyt te broken: * MWB. VIII, 878-879: Utebreken: ‘Misschien heeft het woord ook de bet. gehad van mededeelen, openbaren, uiting geven aan iets (...). Segh. 7542 hs. (men zal wel moeten lezen uyte(ge) broken; het woord utetebreken is in dit verband zeer onwschl.; de varr. hebben ontloken; de tekst ontploken, voor welke verandering geen voldoende grond is).’
 
7789 Teerste daer l. Teerste dat (of als) daer.
  Buiten G. hebben alle drukken hier als.
 
7790 Leiden sij l. Leide sien; hi l. si.
 
7792 Hi l. Si.
 
7793 Mijnres: de variant zou volgens het MWB mynres zijn (IV, 1639).
 
7999 D-initiaal ontbreekt.
 
7800 Sprac l. sprac hi.
 
7806 Dorperheiden l. dorperheden (: archeden).
 
7807 Ghevacht l. Gheval(le)t.
 
7819 F-initiaal ontbreekt.
 
7824 Siede l. seide.
 
7827 Dorperhede: voor het rijm (: seide) zou de vorm dorperheide te verkiezen zijn.
 
7831 Nene l. None.

[pagina 225]
[p. 225]

7840 Het l. Hi.
 
7843-44 : onzuiver rijm in de druk (knyue: wyde).
 
7845 D-initiaal ontbreekt.
 
7846 daer l. Daer (vgl. o.m. 7742).
 
7847 Hem ende l. ende hem; onder spraken l. onderspreken (: ghestreken en vgl. G.).
 
7848 Ghestreden l. ghestreken.
 
7849 Hijt wele l. hij wele (met in het hs. frekwent voorkomende w-spelling voor v).
7851 Op ghestaen l. opghestaen.
 
7853 D-initiaal ontbreekt.
 
7862 * Nien: MWB. IV, 2392: Niën: bnw. Een merkwaardig en zeldzaam woord, tot heden behalve in het mnl. slechts in het osanîdhin gevonden. (...) Het mnl. niën staat voor * niden, van nijd (nijt) met den uitg. en, die o.a. ook bij de stoff. bnw. voorkomt.
  Gloss. Verdam: Nien (In de Incun. verhaspeld tot vol van nyen). Héliand 3273 vinden wij het woord weder (...). In onze tekst rijmt het op dorpernien, en is dus tweelettergrepig.
 
7867 Was l. wast.
 
7877 Tiit stont l. stont; mogelijk schreef de kopiist na langhe automatisch tiit, toen hij bemerkte dat er een rijm op stont volgde. Waarom tiit dan niet onmiddellijk werd geschrapt, is niet duidelijk.
 
7878 Met cont: stont heeft G. zich een beter rijmpaar gedicht dan het hs., dat hier stont: verstont leest.
 
7879 D-initiaal ontbreekt.
 
7892 Dat (hs.) l. dat si.
 
7898 Keiser roemschen rike l. roemschen keiserrike.
 
7899 S-initiaal ontbreekt.
 
7900 Trouwede l. trouwedi; thant geeft een wat onzuiver rijm op danck.
 
7902 Noch/Ende: Verdam verkiest terecht ende (vgl. vs. 8101 e.v.); de lezing der Andd. is oft.

[pagina 226]
[p. 226]

7907 Ghebattaleert: battaleren als variant van bataelgieren niet onmiddellijk in MWB (I, 596). Meest nabije vormen zijn bat(t)alg(i)eren, battelieren en battailleren. Wat overigens nog niets zegt over het feit dat de vorm zoals in de druk moet worden geëmendeerd. De Andd. lijken het woord niet te hebben begrepen en geven ghecatallieert.
 
7909 * MWB. V, 979: Hi l. hijt?
 
7913 Het vers is een onterechte reprise van 7909, duidelijk te verklaren door de onderlinge gelijkenis der respectieve voorafgaande vzn. 7908 en 7912.
 
7916-17 Segheliin: de lezing sonder bede als in G. herstelt het rijm.
 
7919 Taelgefeer l. taelgefeere (: seere).
 
7923 Daer l. der.
 
7924 Had(de) ontbreekt in B.; vau l. van (vgl. 1220).
 
7926 Mi l. in: een dergelijke fout zou een element kunnen zijn in een bewijsvoering waarin gesteld wordt dat G. op een handgeschreven legger (handschrift) teruggaat en niet op een andere druk.
 
7929 Doe l. Soe, duidelijk verschrijving onder invloed van de veelheid van Doer en Doe in de omliggende verzen.
 
7932 D-initiaal ontbreekt.
  Gheruuf: * MWB. II, 1572-73: het woord is onverklaarbaar en zal wel op een misverstand berusten. In de Nalezing van zijn editie komt Verdam op betrokken passus terug. Hij geeft voor daar ‘met het Hs’ aldus te mogen lezen:
  Dat hi doot lach in dat dal.
  Doe was daer een groot ghescal!
  Die tghestuuf hadde ghesien
  Vanden vertordenen payien,
  Vander mouden ende vanden paerden
  Ende hoe die Barbarien ghebaerden,
  Hem mochte wonderen vander daet.
  En verder: ‘Zoo zijn wij verlost van gheruuf, dat wij nu voor rekening van de Incunabelen kunnen laten.’
  Verder in het Gloss.: Gheruuf, znw. o. (geruisch, gedruisch, geraas (...). Misschien is gheruusch hier de echte lezing (...). Kil. kent slechts ruiven in den zin van ruien. (Of staat geruuf voor geruuft = geroeft, geroefte?).
 
7933 Vanden versoerdenen poien: * MWB. II, 1573: van den versoerdenen (l. vertordenen of wellicht vernoyerden?) paien. Voor versoerdenen van het Hs. slaat Dr. De Vries (T. en Lettb. 4, 246) vertordenen voor, hetwelk ik niet geaarzeld heb in den tekst op de nemen.

[pagina 227]
[p. 227]

  Vertorden deelw. van verterden, d.i. vertreden bet. vertrapt, onder den voet geraakt en komt dus in het strijdgewoel juist te pas. Vgl. Limb. VII, 646. Hi moeste tumelen van den perde Ende bleef vertorden op die erde. Rijmb. 27286: Daer worden vertorden... Meer dan dertich dusent man.
 
7934 Monden l. mouden.
 
7936 Baet l. daet.
 
7939 Liete l. lette (als in G.) of lieten/lieten.
 
7943 Seghelijn: bedoeld is alleszins, als in hs., Segheliins ors.
 
7951 Mer: ofwel leest men hier ne waer (als in B.), ofwel schrapt men Die in 7952 om de constructie te redden.
 
7953 Seghelijn l. seghelijns.
 
7958 D-initiaal ontbreekt.
 
7973 Ic l. Hi.
 
7977 Da l. Dat; ghewaey l. ghewaet.
 
7980 Conuentuere l. conuertuere.
 
7982 H-initiaal ontbreekt.
 
7983-87 Vgl. hier de stemma-argumentatie. In alle overige drukken vindt men deze passus met name ten onrechte omgewisseld met de vzn. 8028-8032 (zetfout).
 
7990 Blijkens het rijm (en vgl. G.) ontbreekt siin in het hs.
 
7996 Der waert l. derwaert; Sloghen l. Si sloghen.
 
8000 Zoals nog gebeurt staat het eerste vers van de b-kolom iets meer naar rechts in de bladspiegel.
 
8005 Die l. so.
 
8014 Spraken l. sprake.
 
8027 Dede l. reet (naar G.); wschl. verschrijving onder invloed van volgende dedel.

[pagina 228]
[p. 228]

8032 R-initiaal ontbreekt.
 
8036 Hondert hondert: dittografie, merkwaardig genoeg met verschillende afkorting.
 
8038 Eigenaardig vers in beide teksten. Verdam emendeert:
  Seghelijn quam met sijnre ghewelt
  Op enen die den standaert helt,
  Dat hi den standaertdragher stac...
 
8040 Standaert dragher l. standaertdragher; der l. den; stander dragher l. standerdragher.
 
8043 Werp l. werp hi.
 
8047 Opten l. op den
 
8050 Doer l. doere (:vre) (vgl. 2716-17; 7059 en 7981); ook G. gaat wschl. terug op een legger met dure:vre.
 
8054 V-initiaal ontbreekt.
 
8061 Siin l. Sien (wschl. onder invloed van siin in hetzelfde vers).
 
8070 Ic l. icse; siet l. sie; dan ook ghescie in 8071.
 
8072 En staat onterecht in G.
 
8080 I-initiaal ontbreekt.
 
8084 Pauwelione l. pauwelioene (: coene).
 
8088 T-initiaal ontbreekt.
 
8096-97 De herhaling van metter spoet in Met haesten resp. de aanwezigheid van tweemaal sijn wonden laten vermoeden dat we in G. niet de originele versie bewaard vinden.
 
8108 Luttelkiin l. littekiin.
8112 Hi l. si.  
8113 Assonerend rijm in B. (desen: ghegheuen).
 
8114 W-initiaal ontbreekt.
 
8115-16 Moeten in de druk, vnl. blijkens het rijm dat in de vraag en antwoord-passus (8114-8227) uitzonderlijk a b a b is, worden omgewisseld. Misschien werd In die proper menschelichede vóór Daer god in met sijnre cracht geplaatst door iemand die (niet zonder grond) dacht het vermeend manke rijm zo te (moeten) herstellen.
 
8118 I-initiaal ontbreekt.

[pagina 229]
[p. 229]

8120 Seinet: voor hevet?
 
8126 D-initiaal ontbreekt.
  Dat de verandering van rijmpatroon ook B. parten speelt (vgl. 8115-16) blijkt hier en verder: stillekiin rijmt (onnodig) op siin (8127), maar niet op eertrike (8128); G. geeft in dit verband een oplossing met haestelijc: aertrijc.
 
8127 Siin: siin (8129); het duo uit G. is te verkiezen (fijn: sijn).
 
8130 H-initiaal ontbreekt.
 
8131 Tot dien: ouer waer: vgl. 8126. Een oplossing ligt in een lezing tot daer als in G.
 
8137 Mi l. min; roep mael l. roepmael.
 
8138 T-initiaal ontbreekt.
 
8142 H-initiaal ontbreekt.
 
8146 Vaders / vaders l. vader / vader (: allegader / alle gader).
 
8147 Als (hs): ook blijkens het rijm (en vgl. G.) ontbreekt ic(t) las; Dat l. Sat.
 
8150 T-initiaal ontbreekt.
 
8151 Ende sine l. ende die sine / entie sine.
 
8154 T-initiaal ontbreekt; seide l. sede (: stede).
 
8156-57 worden door Verdam als volgt geëmendeerd:
  Dat Lucifer die scoenste stede
  Verloes, ende nu doecht verdriet.
  De dittografie moet o.i. inderdaad uit B. geschrapt; voor G. misschien: Dat Lucifer ende die sine mede Verloes die scoenste stede (of: Die scoenste stede verloes) ende nv heeft verdriet.
 
8159-63 Bij het beginnen van een nieuwe bladzijde (106v) gaat de kopiist te ver terug in zijn legger en pent ten onrechte de vzn. 7944-7948 die ook als eerste verzen bovenaan de eerste kolom van een folio figureren. Nam hij ten onrechte fo 105v voor 106v (voorondersteld dat de legger dezelfde versdistributie had als het hs.)?
 
8167 T-initiaal ontbreekt.
 
8169 Hiaat in B. blijkens rijm.
 
8171 I-initiaal ontbreekt.

[pagina 230]
[p. 230]

8177 Ende die l. in die (fout hwschl. uit vermeende lezing en̄ i.p.v. in).
 
8178 Verdriet l. verriet.
 
8182 Tonsen doen: sonde doen (8180) zal met tweemaal doen wel niet de orginele lezing zijn. Als die in G. met docsoen (= die ocsoen, MWB. V, 66) wel is bewaard, is het allicht zo dat dit woord door de kopiist van B. uit de legger niet werd begrepen, en het vers daarom werd gemodelleerd..
 
8183 T-initiaal ontbreekt; geurode l. geuroede (: goede).
 
8184 Voerseit l. voersiet; voer siet l. voersiet.
 
8187 I-initiaal ontbreekt.
 
8188 Dan l. Dat.
 
8194 Hiaat, ook blijkens rijm, in de druk.
 
8200 Sine l. siin.
 
8203 D-initiaal ontbreekt.
 
8205 Ende claer ende daer: des guten zuviel; wschl. gewoon als in G.: ende claer.
 
8207 D-initiaal ontbreekt.
 
8208 Blijkens het rijm een hiaat in het hs.; voor de samenhang van de tekst als dusdanig kon het vers eventueel wel gemist.
 
8209 Alte l. al te, of zelfs gewoon te, op grond van de aanwezigheid van Alle in 8210.
 
8212 Of l. af (: gaf).
 
8218 Sijus l. sijns (vgl. 1220); een n-letterblokje op zijn kop.
 
8219 Ghenote l. ghenoet (: bloet).
 
8220 Voleyschen l. volleysten; voleischen bestaat maar past niet binnen de gegeven context.
* MWB. IX, 815: Voleischen is eene verkeerde lezing; het ths. heeft de juiste, nl. volleesten.
 
8222 De constructie zoals gegeven in B. past niet binnen de context. L. bv. Daer ic af dade ghewach (analoog met G.).
 
8224 En (G.) l. hi en.
 
8227 D-initiaal ontbreekt.
  In G. wordt het rijmschema abab twee beurten langer aangehouden dan in

[pagina 231]
[p. 231]

  B., dat al na vs. 8226 opnieuw het aa bb - rijm opneemt. Dat de oorspronkelijke versie deze is zoals in G. bewaard is niet uit de inhoud af te leiden die ook in B. perfect grammaticaal geformuleerd is, maar kan misschien worden afgeleid uit de vorm Ensde in B. 8232, die allicht door een vorm Pe(i)nsede is geïnspireerd. In onze hypothese is het dan zo dat de kopiist in zijn legger na 8231 Doe peynsde aldus die scone fier leest (event. met spellingsvarianten), ten onrechte meent een rijm op stat (uit 8231) te moeten vinden en daarom eerst vers Florette doe si hoerde dat laat volgen. Een bedoeld Ende werd dus, door lectuur van het al gelezen maar nog niet neergepende pein/yns(e)de..., Ensde.
 
8230 Moeders l. moeder (: vroeder). In * MWB. IX, 1387 emendeert Verdam vroeders (?) tot vroeder (moeder). Het is niet duidelijk waar hij die vorm vandaan heeft.
 
8232 Ensde l. Ende (vgl. 8227).
 
8237 Soude ontbreekt in hs.; l. bv. dat hi soude miin man of in 8238: Soude hebben geweest.
 
8251 S-initiaal ontbreekt.
 
8251-52 Starken: kerken (vgl. 7685 en 7767-68).
 
8254 Amy: wellicht ay mi / a(i/y) my, tenzij Seghelijn wordt aangesproken, wat blijkens zijn repliek (8259 e.v.) mogelijk is. Maar dan nog blijft het weinig wschl. dat Florette hem met amy zou aanspreken.
 
8259 D-initiaal ontbreekt.
 
8260 Vrientdinne l. vriendinne.
 
8268 Na dit vers, onderaan in de rechter benedenhoek van het folium, custode: Om dat ic met hem misdede.
 
8276-79 ontbreken in G., duidelijk op basis van een ogensprong (ghedaen in 8275 en 8279).
 
8275 Hebben l. hebbent.
 
8281 V-initiaal ontbreekt.
 
8296 Ioncurouwen l. ioncurouwe.
 
8297 D-initiaal ontbreekt.
 
8299 Onder trouwe l. ondertrouwe

[pagina 232]
[p. 232]

8306 Manier l. wschl. niemaer.
 
8307 hebben l. Hebben (vgl. o.m. 7742, 7846).
 
8311 Sekerlijc: lezing zal wel keyserlijc zijn, als in hs.
 
8317 M-initiaal ontbreekt.
 
8318 Ame laken l. amelaken.
 
8323 Tafelen l. tafel(e).
 
8325 Te aten l. te eten, maar dan klopt het rijm niet meer (: saten); daarom best als in B.: daer si aten. Overigens lijkt de hele passus 8325-8331 in G. tweedehands: het rijm in: sijn, seghelijn: sin is tweemaal niet zo gelukkig terwijl de formulering Docht hi dus in sinen sin - Ende peynsde ende dochte ronduit zwak is. De tekst van B. weerspiegelt vermoedelijk een oorspronkelijker versie.
 
8341 V l. hoe (dan ook toe in 8342). * MWB. III, 723: Hu, eig. instrumentalis van het vrag. vnw., in beteekenis gelijkstaande met hoe, doch in vorming eenigszins daarvan verschillende.
 
8347 D-initiaal ontbreekt.
 
8354 So en l. (als in hs.) ic.
 
8360 Hier ontbreekt in hs.
 
8365 Vander l. Weder.
 
8367 V-initiaal ontbreekt.
 
8378 Waerde: derde verraadt al een onjuiste lezing; in B. leest men alleszins een mogelijke oplossing.
 
8382 Ontscaet l. ontscaect.
 
8384 Waet l. wa(e)nt (of wilt).
 
8385 F-initiaal ontbreekt.
 
8388 Wiste l. wist (: list).
 
8394 Het hs. herhaalt hier foutief vs. 8392, mogelijk op basis van hetzelfde woord Floretten aan het begin van 8391 resp. 8393.

[pagina 233]
[p. 233]

8395 Ne niet l. niet ne.
 
8402 Verdwen l. event. verswe(e)n (als in G.)
 
8410 D-initiaal ontbreekt.
 
8413 In ontbreekt in beide teksten; l. in .i. parc en in een perck (vgl. 6432).
 
8427 Meer l. mee (: twee).
 
8434 Salhier l. sal hier; me l. mi of hem.
 
8440 Afride l. afrike.
 
8441 Let op de nuance in Coninc rike resp. conincrike.
 
8450 D-initiaal ontbreekt.
 
8453 Niet een toert / oert: beide uitdr. bestonden (MWB. VIII, 600 resp. v. 2014); waer l. waert.
 
8455 Buder l. bider of buten der /buter. Zowel in B. als in G. loopt het rijm mank (-cht-: -ft-).
 
8459 Ook blijkens de lengte van het vers is B. fout; hulp voor emendatie vindt men in G.
 
8464 S-initiaal is aan te vullen.
 
8469 Doet l. weet, als in G.
 
8473 Ic (hs.) uit een niet meer te onderscheiden letter verbeterd.
 
8478 Dan l. Dat.
 
8479 Salene l. sale ne.
 
8488 H-initiaal ontbreekt.
 
8495 Menighetraen l. menighe traen.
 
8496 Tenzij met die Seghelijn is bedoeld, ontbreekt hi in G..
 
8500 Seghelijn l. seghelijns.
 
8502 Verraders l. verrader
 
8504 Hebben si ghenomen is in het hs. tautologisch en fout t.a.v. namen si in het vorige vers; wapen cleder l. wapencleder (ook in 8507).

[pagina 234]
[p. 234]

8508 Dedi: blijkens 8501-2 l. deden si. De fout blijft in het hs. aanslepen: ook in 8509 en 8513 een enk., terwijl toch Galliin én Galles aan het opereren zijn.
 
8509 Hi stac: vgl. 8508; scee l. scoe (: doe).
 
8510 In G. werd geknoeid met een lezing die in B. nog is bewaard.
 
8512 D-initiaal ontbreekt; peutieren l. peutier (: glorifier).
 
8513 Ghinc: vgl. 8508; den l. ten; orsglorifier l. ors glorifier.
 
8514 Conuenture l. die conuerture.
 
8515 Dore l. dure (: conuerture).
8516-17 Keer: heere: men leze keere of heer. In het laatste geval zou in de afkorting hee ' de ' binnen het hs. eenmalig alleen voor r (en niet re) staan.
 
8521 Ghedaen l. was ghedaen.
 
8523 Conuentuer l. die conuertuer.
 
8525 Stuim (onbestaande in Mnls) l. stuer; schrapt men siin in vorige vers, dan blijft het rijm bewaard.
 
8526 Ghelande l. gheloude.
 
8533 Ontbreekt in G., 8536 in B. Misschien is het zo dat G. uit eigen inspiratie mede toevoegde aan vs. 8532, daardoor in moeilijkheden kwam voor het rijm maar een (eenvoudige) oplossing zag in een kleine modellering van wat in de legger dan 2 regels lager stond (in B. bewaard ter hoogte van 8534); daardoor     verviel voor hem dan echter weer het eerste rijmwoord van een paar (ghebeten: eten), probleem waar hij een draai wist aan te geven door het bijdichten van 8535. Vgl. in dit verband de Stemma-argumentatie-‘Techniek’ van de abbreviatio (p. 34-36).
 
8539 Hilt l. hiltet.
 
8540 Conuenture l. conuerture; couertuer l. couuertuere (: vre).
 
8544 Seghelijn l. seghelijns.
 
8545 Conuenture: zie 8540.
 
8546 Im l. in.
 
8548 Ende l. En

[pagina 235]
[p. 235]

8549 H-initiaal ontbreekt; er is wel, uitzonderlijk, een custode;
 
8552 Pine l. piin (: siin); doen l. doghen.
 
8553 Buten l. baten.
 
8568 On socht l. onsocht.
 
8571 H-initiaal ontbreekt; den l. ten.
 
8572 G. heeft de naam van de reus aan het rijm geadapteerd.
 
8591 Op gheuen / Op gheuen l. Opgheuen / Opgheuen.
 
8597 D-initiaal ontbreekt.
 
8598 Ende: wellicht liever Siin / Die.
 
8607 Gheuocht l. gheuecht.
 
8608 Heeftsu l. heeftstu.
 
8612 Vreselike rijmt, in B. en G. wat zwak op steke.
 
8614 Verscrouwen: versc(r)ouen (MWB. VIII, 2383-84).
 
8620 Den reese l. die reese.
 
8621 Sijn l. sijns.
 
8627 A-initiaal ontbreekt.
 
8634 Gheuiel l. gheuielt.
 
8638 Ghesproken: ghewroken (als in hs.) zal wel de originele versie zijn.
 
8644 Veruaert l. verueert (: sweert).
 
8646 Wael l. wel (: fel).
 
8648 Bracht l. brac.
 
8651 E-initiaal ontbreekt.
 
8655 Ghehartich l. ghehertich (: vertich).
 
8670 Bruur l. bruun; barbariin l. marberiin; morbrijn l. marbrijn.
 
8679 D-initiaal ontbreekt.
 
8679-81 Opwaert: seide: lezing beide i.p.v. of na opwaert (vgl. G.) herstelt het rijm in B.

[pagina 236]
[p. 236]

8684 Es is in hs. overbodig (met es in 8683).
 
8685-86 Misschien werden eerdscher (8685) en deerste (8686) verwisseld in het hs. L. dan eerster resp. deerdsche.
 
8693 De lezing van het hs. is te verkiezen, omdat daarin 1) de systematiek in de opsomming wordt bewaard (deerste alende (8686), tander leet (8693), die derde pine (8701)...); 2) de constructie     niet mank loopt, zoals wel het geval is in G., waar Dat uit 8694 nergens naar terugwijst.
 
8697 Wilde ontbreekt in G.
 
8698 Het l. men(t).
 
8700 F-initiaal ontbreekt.
 
8703 Saghen l. Saghet; de oplossing t (en niet n) voor het verkortingskrulletje is wel eenmalig in het hs.
 
8704 Aldoerboert l. al doerboert.
 
8710 In de constructie zoals in G. gegeven, moet die geschrapt.
 
8715 Doe ontbreekt in hs.; af hielet l. af hieuet (: besieuet).
 
8718 Graft l. graf; duidelijk een verwarring bij de kopiist tussen graf en graft (variant van gracht).
 
8719 Aft l. af; de vorm van aft is onbestaande, maar werd gebruikt om het rijm (met (foutieve): graft) intact te houden.
 
8720 Ene: bedoeld is (en l. eventueel) vijfde.
 
8735 Dien armoede l. diin (dinen) moede.
 
8742 G-initiaal ontbreekt.
 
8747 Staat er in het hs. duidelijk teveel; het vers is een contaminatie van de aanvang van het volgende met de tweede helft van het vorige.
 
8748 Hebben si l. si hebben.
 
8751 In het hs. zijn, mogelijk op basis van de tweemaal voorkomende vorm van hebben (vgl. G.), een aantal woorden uitgevallen. L. (naar G.): Te wiue hebt, des heeft hi rouwe; hebts l. hebt (mogelijk onder invloed van de s in des).
 
8753 Rouwe: * MWB. VI, 1655-56: ‘zal wel eene onjuiste lezing zijn. Het

[pagina 237]
[p. 237]

  hs. heeft flaeu (: dau), en de voorafgaande regels gaan uit op rouwe: vrouwe. Weliswaar kent het Ogerm. een bnw. van dezen vorm en wat de bet. betreft (berouwvol, treurig) zou dat hier wel passen, maar vooreerst is dit woord in het latere Germaansch nergens gevonden, en op deze plaats is het niet de lezing van het oudere hs., maar alleen van de 15de-eeuwsche drukken.’
 
8755 Want l. Van.
 
8757 D-initiaal ontbreekt.
 
8766 N-initiaal ontbreekt; G. lijkt dit vers (event. misleid door hetzelfde beginwoord der vzn. 8765 en 66) te hebben overgeslagen, mist daardoor de eerste helft van een rijmpaar (brant) en past de tweede helft ervan (tierant) aan het volgende vers (8768) aan (tierant wordt heidijn om met appollijn paar te vormen); om niet eindeloos in dit procédé te vervallen moet nu nog enkel even één vers worden weggelaten (dat wordt 8770) en de twee overblijvende weesrijmen (in casu ghesiin en deghen) tot één rijmpaar geharmonieerd. Dat was blijkbaar net iets teveel gevraagd, want de druk geeft het (manke)... rijm ghewesen: deghen, dat wel de hypothese steunt dat G. exponent is van een adapterende traditie (vergeleken bij B.) en dat niet, omgekeerd, B. zou hebben uitgebreid t.a.v. een oorspronkelijk kortere tekst (zijn legger of een vroegere voorvader ervan). Vgl. hierbij 8533 en de verwijzing aldaar naar de Stemma-argumentatie.
 
8773 Heeffse l. Heefse.
 
8774 Salmi l. sal mi.
 
8779 Valeyn l. vileyn.
 
8795 Viere l. vier (: scier).
 
8796 Verre l. weder (: terneder).
 
8797 Datter neder l. dat ter neder.
 
8798 Bu(u)le: Verdam meent gule te moeten emenderen. Toch kan bu(u)le correct zijn (vgl. beschrijving van de reus in 8423-25). In het hs. leest hij daarbij ten onrechte vuule.
 
8800 Ende is overbodig in G..
 
8802 Beghinnet l. beghinnen.
 
8806 S-initiaal ontbreekt; Verdam meent o.i. ten onrechte te moeten emenderen Dit en is mer spel.
 
8811 Nemmermeer/nimmermeer l. nemmermee/nimmermee (: twee).

[pagina 238]
[p. 238]

8812 Hadnoch l. had noch.
 
8813 Burijn l. bruijn.
 
8816 Had (G.) l. had hi.
 
8818 Een l. ic.
 
8821 De lezing van hs. lijkt evidenter.
 
8822 Dunne l. dinne (: inne); wapen cleet l. wapencleet.
 
8823 Niet (hs) l. niet meer (cf. Dant in volgende vers).
 
8825-26 Hi ontbreekt in G.; l. bv. Ander weruen hi met ghewelt of Metten swaerde hi op segelijn sloech.
 
8829 Hi l. viel.
 
8830 Sien l. Siin.
 
8831 Knie l. knien (: mettien).
 
8834 Te broken l. tebroken.
 
8838-39 Onzuiver rijm slach: brac; slach l. crac (hem wordt in deze lezing overbodig).
 
8840 Kaecse l. taecse.
 
8851 Dinct / Dunct l. Dincti / Duncti.
 
8855 Micte op ghereide l. nicte int ghereide.
 
8859 Beckenneel l. beckeneel.
 
8867 Bochscaelgen l. boschscaelgen.
 
8872 O-initiaal ontbreekt.
 
8873 Laten werd in het hs. vergeten (vgl. G. en: vtermaten).
 
8883 Sweert l. tsweert of siin sweert.
 
8887 Ten derden: in het hs. is de kopiist de tel kwijt. Er wordt wel heel wat over en weer gemaaid, maar dit is toch (nog maar) nummer twee die tegen de vlakte gaat; l. dus den anderen (overigens als in G.).
 
8888-89 Ontween: nimmermeer: l. ontwee: nimmermee.
 
8890 Segt l. seg; das moest duidelijk op ghenas (8889) rijmen; l. daar dus

[pagina 239]
[p. 239]

  Dat hi nimmermeer en ghenas.
 
8904 Voerscrouen l. verscrouen
 
8908 Valschs l. valsch(e); si di l. sidi.
 
8912 D-initiaal ontbreekt.
 
8913 Het hs. geeft een onmogelijke lezing; l. bv. als in G. Al dat loepen mocht siin paert.
 
8917 D-initiaal ontbreekt.
 
8926 Bract l. brac (: stack).
 
8931 Onghehartich l. onghehertich (: vertich).
 
8936 Du sent l. dusent.
 
8942 Aldus l. Als (dus); de invloed van Aldus in volgende vers zal aan deze verschrijving wel niet vreemd zijn.
 
8943 Oracie l. oracien (: spacien).
 
8944 T-initiaal ontbreekt.
 
8944-46 Rijm (8944: 8945) en constructie (8945-46) lopen mank in de druk. In het hs. een foutloos parcours.
 
8948 In het hs. ontbreekt hadde na In.
 
8957 Here ontbreekt in hs.; l. onse here.
 
8956 Mi is overbodig (met mi in 8955).
 
8959 Alter, l. al ter
 
8961-63 uit B. worden in G. tot één vers omgedicht, met behoud van het rijmschema.
 
8966 F-initiaal ontbreekt.
 
8974 Ende seide l. ene side (blijkens rijm op blide, en de tautologie met Ende sprac (8975).
 
8980 Brenghet l. brenghent.
 
8982-83 Onzuiver rijm in hs. (ons: cruys). Een lezing (u)us voor ons kan een oplossing brengen (vgl. * MWB VIII, 860). De druk lijkt de moeilijkheid een draai te hebben gegeven door toevoeging van ihesus (na ons in 8982). Het rijm klopt, maar grammatikaal kan de lezing

[pagina 240]
[p. 240]

  enkel worden aanvaard als uit 8981 God wordt weggelaten; ihesus wordt in dat geval laat vermeld voorwerp van de zin.
 
8986 E-initiaal ontbreekt uitzonderlijk in de druk; harwaert l. haer waert (met w-spelling voor v); het rijm harwaert: waert verraadt overigens al een ergens foute lezing.
 
8993 Seghelijn l. seghelijns.
 
8999 D-initiaal ontbreekt.
 
9000 Si ondaden l. Si en daden.
 
9001 In het hs. is varen allicht onder invloed van vaert in 9000 neergepend. De lezing van 9001-2 is er minder gelukkig dan deze gegeven in G. L. Te soeken den cruce waert Dat ons here droech.
 
9004 .ij. of drie: een cruciale vraag bij de voorstelling van de gekruisigde Christus. Vgl. Roza van Hoogenbemt. De voorstelling van de Gekruisigde van de XIIe tot de XVIIe eeuw, in: Ons Geestelijk Erf, Deel XXII Afl. 3 (juli 1948), p. 201-236.
 
9006 Tornoys heeft binnen de context geen zin; cruysuaert zal wel de juiste lezing zijn, ook blijkens vaert in 9011; wschl. werd tornoys geschreven onder invloed van op heuen (l. opheuen) omdat de uitdrukking allicht frequenter voorkwam en dus gemakkelijker uit de pen vloeide.
* MWB. VIII, 596: Segh. 8745 hs. is tornoys eene verkeerde lezing voor tcruys, zooals de varr. hebben.
 
9008 Vaghe vier l. vaghevier.
 
9020 Deser l. dese.
 
9026 D-initiaal ontbreekt.
 
9030 G. lijkt de zin niet te hebben begrepen; de lezing van hs. is hier de juiste.
 
9035 Die (hs.): bedoeld (en voor de duidelijkheid zeker aan te vullen) zijn de zeven camerieren; ook in de druk     moest een mv. staan (l. ioncurouwen). Het gaat hier met name om het contrast tussen de zeven vrouwen die Segheliin niet meer zal terugzien (vgl. 9081), en Florette (Mer floretten) die hi sint wel sach. Over het feit of in 9032 de vorm vandē joncf' als mv. dan wel als enk. moet worden opgelost, kan worden gediscussieerd. Enerzijds wordt in de onmiddellijk voorafgaande verzen Florette temidden de vrouwen duidelijk naar voren gehaald, wat een enkelvoud in 9032 zou rechtvaardigen; anderzijds impliceert een enkelvoudsvorm ook een lezing vander i.p.v. vanden, wat binnen het in het hs. gebruikte systeem een eenmalige afkorting zou zijn.

[pagina 241]
[p. 241]

9039 G-initiaal ontbreekt uitzonderlijk in de druk (vgl. 4360).
 
9040 Bi siden l. besiden; die ioncurou l. die ioncurouwen.
 
9050 D-initiaal ontbreekt; beiden l. bede (: stede).
 
9051 Floretten: binnen de context van het verhaal een te begrijpen verschrijving voor florente (florence).
 
9057 In de druk is de samenhang iets onduidelijk (zij het niet ongrammatikaal) omdat Gaures niet expliciet wordt genoemd.
 
9059 In het hs. ontbreekt een adj. vóór ende of is ende, overbodig (event. Hi was fel ende van quaden aerde - naar G.)
 
9061 Seide l. sede (: mede).
 
9068 Segheliin (hs): voor het rijm (: sin) leze men seghelin.
 
9085 T-initiaal ontbreekt.
 
9094 Doot slach l. dootslach.
 
9105 D-initiaal ontbreekt.
 
9111 Saures l. Gaures: de kopiist wist blijkbaar niet welke initiaal ingevuld en gokte verkeerd (in 4360 werd niet eens een gok gewaagd).
 
9113 Seghelijn l. seghelijns.
 
9114 En vien l. envien.
 
9115 Ammerde l. iammerde; 9115-16 ontbreken in alle drukken.
 
9117 D-initiaal ontbreekt.
 
9125 Mi nen l. minen
 
9137 Al l. Als
 
9139 Onsocht l. onsoete (: voete).
 
9141 Ghinc l. hinc (vgl. 546)
 
9148 Glotsier: niet in MWB. L. (naar hs.) ghier.
 
9151 D-initiaal ontbreekt; carmen l. carine (: sine), de verschrijving carmē uit carine ligt overigens voor de hand.
 
9159 Onknocht l. ontknocht.
 
9163 Op ten l. Opten.

[pagina 242]
[p. 242]

9164 Hoeschede l. hoescheide.
 
9168 Ghedaen: de h is uit een niet meer te herkennen letter verbeterd.
 
9176 Siin l. Sien.
 
9183 Lief wordt in G. best weggelaten.
 
9184 Vers werd in het hs. weggelaten; inhoudelijk was dit mogelijk, maar het rijmpatroon is nu verstoord.
 
9190 Saten l. laten.
 
9191 Siin l. miin (wschl. verschrijving door siin in 9192); mank rijm in G. (ben: sijn).
 
9196 Eer ontbreekt in G.; l. eventueel eer voor al (naar B.).
 
9197 Verdriet: ook blijkens rijm (: verdriet) duidelijk niet de originele lezing; in G. ligt een oplossing in lief (: grief).
 
9200 Soe l. sal/sou.
 
9204 Verdam emendeert, o.i. onnodig, Sage ic u nu.
 
9207 D-initiaal ontbreekt; lorette: in 9147 glorette; met van loriken (als in 9147) zou G. hier met het rijm in de knoei geraakt zijn; Gantier is in het hs. onderstreept.
 
9210 Hadder l. hadde eer (vgl. G.) of hadder eer.
 
9211 Daghes l. daer (als in G.) of alle daghes (?) (vgl. MWB. II, 2). Verdam stelt voor Die daer waren....
 
9215 Gantier is duidelijk fout. L. fo(e)rtier (naar G., en vs. 9257, 9296... in B.).
9216 Oergelieus (als variant niet in MWB (V, 1969)) l. orgelieus; in het hs. is de constructie 9216-17 niet helemaal zuiver; l. eventueel 9217 als Floretten minde vtermaten seer; 9216 wordt dan een korte tussenzin.
 
9219 Waren l. was (si = florette; overigens ook: palas).
 
9220 D-initiaal ontbreekt.
 
9222 Ghedreghen l. ghedreuen (vgl. * MWB. III, 848).
 
9244 Florette l. Floretten.
 
9250 Carmen l. cermen (: ontfermen).

[pagina 243]
[p. 243]

9252 Si ontbreekt in B. (Daer si sat); meslaet l. meslate (: ghemate).
 
9261 N-initiaal ontbreekt.
 
9264 Nemmermeer l. nemmermeere (: seere).
 
9267 Floretten l. florette.
 
9271 Onder l. inder.
 
9273 A-initiaal ontbreekt.
 
9276 Die scoeter l. doe scoeter; naer l. nare (: dare).
 
9280 Siet l. seit.
 
9281 Daer of: hebben ontbreekt.
 
9285-86 Vele: sale: mank rijm; l. sele.
 
9300 Loep l. loept; hem ontbreekt in G.
 
9309 E-initiaal ontbreekt.
 
9311 Valu gheliic der eerde lijkt ons niet de originele vgl.; swert lijkt ons evidenter; aerde l. eerde (: deerde).
 
9317 A-initiaal ontbreekt.
 
9318 Makede l. Makedi.
 
9323 Morderic l. Mordericghe of Morderigg(h)e.
 
9327 Tliif tleuen: wschl. schreef de kopiist verliesen tliif en zag pas dan dat er een rijm gheuen volgde, zodat er uiteraard tleuen had moeten staan. Hij schrijft het, zonder expungering noch doorhaling van tliif, gewoon na dit woord.
 
9329 On salich l. onsalich.
 
9331-32 Hoe: v (vgl. 8341).
 
9333-34 Bin: bin: zwak en wschl. niet origineel rijm in B.
 
9339-40 Doot: den moert l. (naar hs.) doot: die noot.
 
9340 En moet geschrapt.

[pagina 244]
[p. 244]

9346 Hertoghe staat blijkens de hele context duidelijk ten onrechte in de druk(ken); l. Ay seghelijn lieue vrient.
 
9350 Hi l. ghi (vgl. 546?); heere: voor het rijm beter heer.
 
9353-54 Pine: constantiin: wat onzuiver rijm (piin lost de zaak op).
 
9355 Den lieuen broeder mijn komt binnen de gegeven context uit de lucht gevallen; een vermelding van Seghelijn (als in hs. (9357)) ligt meer voor de hand.
 
9359 D-initiaal ontbreekt.
 
9363 Si l. hi.
 
9368 Het sal l. hets al;
  Blijkens 9378 is hier inderdaad (zoals     B. het voorstelt) Fortier aan het woord. De wisseling van spreker (Fortier na Gantier (9364)) blijkt niet meer uit de tekst zoals in G. bewaard. In Fortier seide resp. Hoert die reden is wel een zekere assonantie vast te stellen die zou kunnen laten vermoeden hoe de nieuwe zin eigenlijk is gegroeid.
 
9372 Merdadich: als variant van morddadich niet in MWB; wel mordadich.
 
9373 Hinse l. hincse.
 
9381 D-initiaal ontbreekt in het hs.; in de druk ontbreekt A (vgl. 4360 en 9111).
 
9387 Hem si l. si hem.
 
9390 Ghinse l. ghincse.
 
9405 Met l. moet.
 
9414 Seker des (G.) l. sijt seker des.
 
9417 Miso l. mi so.
 
9420 Weenende l. beuende (als in B.) (: leuende) Iammer des l. iammerden of was iammer des.
 
9424 Mi staat onterecht in G. (schrappen).
 
9425 Fotier l. fortier.
 
9433 D-initiaal ontbreekt.
 
9434 Moerdester l. moerderster.
 
9445 Als l. Al.
 
9457 Weesrijm zonder schade aan de constructie in B.

[pagina 245]
[p. 245]

9463 Al: de A is uit een niet meer te onderscheiden letter verbeterd.
 
9484 Ende beuende: ofwel leest men al beuende (als in hs.), wat het rijmpatroon bewaart (: leuende), ofwel emendeert men beuede, maar dan wordt het rijm verstoord.
 
9485 Ghedocht l. ghedooch/ghedoech.
 
9486 Vlocht l. vlooch/vloech (vgl. * MWB. IX, 587).
 
9493 Lieden l. lieten.
 
9495 Blijkens deze betr. bijzin (bij die vrucht) is de versvolgorde 9493-94 zoals in G. de juiste.
 
9497 D-initiaal ontbreekt.
 
9507 Waertmen l. wat men.
 
9509 Heeft l. gheeft (vgl. 546).
 
9511 Alsi l. alst.
 
9521 E-initiaal ontbreekt.
 
9522 Sekerlijc l. wschl. (als in B.) seker siit (: tiit).
 
9523 B. geeft hier evident de juiste lezing.
 
9539 Te l. Teghen.
 
9545-46 Ontbreken in alle drukken. De verzen kunnen eventueel gemist; vermits het een rijmpaar betreft, wordt het rijmpatroon door hun afwezigheid ook niet gestoord.
 
9547 D-initiaal ontbreekt.
 
9552 Muten l. muken: MWB. IV, 2005: Muke: een slechts op ééne plaats voorkomend woord met de bet. heimelijk beraamd plan, of ook heimelijk uitgevoerde misdaad, sluipmoord.
 
9560 Siin (: miin) ontbreekt in hs.; mij: mijn is ongelukkig geformuleerd. Eventueel uit een lezing zoals in B. gegroeid.
 
9566 Beuaen l. beuen (: leuen en vgl. G.)
 
9571 Ger mein l. Germein.
 
9572 Wort: l. wschl. verre.
 
9574 Die daet: lijkt aan het vers toegevoegd om het rijm (: moerdaet) intact te houden, maar is inhoudelijk zinloos.

[pagina 246]
[p. 246]

9577 S-initiaal ontbreekt.
 
9582 Ghegaen l. ghedaen.
 
9589 Als es l. Al es hi.
 
9590 Die l. diet; weder seit l. wederseit.
 
9591 Mach l. macht.
 
9593 Diet l. dit.
 
9597 Weder staen l. wederstaen.
 
9599 A-initiaal ontbreekt.
 
9606 Siet l. siit.
 
9612 Brenghen l. bringhen (: dwinghen).
 
9617 Rechs l. rechts.
 
9620 E-initiaal ontbreekt.
 
9621 Tasseele of casseele? Verdam leest c. Beide in MWB. (vgl. MWB. VIII, 90 en III, 1217).
 
9627 Hoeft l. thoeft.
 
9629 Weesrijm in G.
 
9630 Langhen l. hanghen; die doden l. doden.
 
9633 Met de fout in 9627-28-29, waar in G. drie -aen-rijmen, met de daarop volgende aanpassing van het rijm in 9630: 31 (i.p.v. als in B. 9629: 30), is 9632 in G. weesrijm geworden; vandaar de nood aan een ‘tegenvers’, dat uit de aard der zaak alleen in G., niet in B. te lezen is.
 
9639 Heden l. lede (vgl. B.) of dede.
 
9651 Had diit l. haddiit.
 
9652 G-initiaal ontbreekt.
 
9658 Verstanden l. verstaen (sebastiaen).
 
9660 Heeft hi l. Hi heeft (vgl. * MWB. V, 1840: Opgheseit (verandering in opgheleit is onnoodig).
 
9663 D-initiaal ontbreekt in G.: de folia 130-131 moeten het overigens zonder initialen en rubricatie stellen (vgl. ook 9774 en 2826).

[pagina 247]
[p. 247]

9670 Voor het steken ende slaen uit G. is het nog net iets te vroeg; wel wordt het strijdperk afgelijnd, als in B. (vgl. 9675: Buten criit, Tenden den crijde).
 
9673 I-initiaal ontbreekt.
 
9674 Dedi l. dede.
 
9675 Dormiin l. dorniin; doer mijn l. doernijn.
 
9678 Ghinghen l. ghinghe.
 
9681 Doer (hs) l. doer ons.
 
9684 Sal l. sat.
 
9686-87 Inhoudelijk én getuige het rijm een hiaat van minstens 2 (blijkens G. net twee) verzen.
 
9688 Een l. en.
 
9692 Siin l. Si; noopte l. noopten.
 
9697 Germeyn: in de druk heeft het blad op deze plaats aan het vorige geplakt; de letter m + e zijn daardoor weggescheurd.
 
9704-9708 In G. werd geknoeid; de tekst zoals in B. bewaard geeft een mogelijke rechtzetting en wschl. originele lezing.
 
9709 Daer: mogelijk dier als in B.
 
9712 M-initiaal ontbreekt.
 
9718-19 Wiil/ontween: lien: onzuiver rijm. Verdam stelt voor mettien.
 
9719 Dief heeft geen zin, vermits Sebastiaen zijn zoon aanspreekt. Event. Ombeit laet den dief lien of l. hier i.p.v. dief.
 
9722 A-initiaal ontbreekt.
 
9726 Dere l. deren.
 
9727 Daer ontbreekt in G.; l. event. dier.
 
9737 Als l. Al; vam l. van.
 
9742 Ghetruct: dialectische vorm van trecken (vgl. MWB. VIII, 751, Franck § 140 Anm. en 45).
 
9749 Slac l. slach.

[pagina 248]
[p. 248]

9750 Sterf dach l. sterfdach.
 
9751-52 zijn niet strikt noodzakelijk in de tekst én vormen net één rijmpaar; het is derhalve niet uit te maken of zij in B. ontbreken dan wel moeten worden beschouwd als toegevoegd in de traditie waarvan G. een exponent is.
 
9753 Hi l. hiit.
 
9759-66 ontbreken in het hs., duidelijk op basis van een ogensprong (opt pleyn in 9758 en 9761).
 
9768 Wancomt l. wancons (vgl. * MWB. IX, 1684 en 1698).
 
9769 N-initiaal ontbreekt.
 
9774 D-initiaal ontbreekt in G. (vgl. 9663 en 2826).
 
9775-76 Monde: condich: onzuiver rijm. L. (als in B.) mont. cont. Ons: alleen v (als in B.) heeft hier zin.
 
9777-78 ontbreken in G.
 
9779 Des l. dies (: kies).
 
9780 Hebben ontbreekt in hs.
 
9783 Costen l. storten (costen is als echo van costen in 9782 te verklaren).
 
9784 Pine l. pinet.
 
9785 H-initiaal ontbreekt.
 
9791 Wert l. weet.
 
9805 D-initiaal ontbreekt.
 
9809 Ter stede l. der stede.
 
9817 Starf l. starft.
 
9822 Hiaat (inhoudelijk en op vlak van rijm) in B.
 
9825 Bidde l. bidden; derf: als vorm van dorven (behoeven) bestaande, maar in die bet. hier niet passend; l. der (durven) (vgl. Van Loey, I, § 64-65).
 
9827 S-initiaal ontbreekt.
 
9829 Droue ende l. Driuende (als in B.) of Droue ende in groot misbaer.

[pagina 249]
[p. 249]

9842 Leert l. keert.
 
9843 D-initiaal ontbreekt.
 
9859 Bisande l. bisante.
 
9863 V-initiaal ontbreekt; si l. siit; * MWB. IX, 1347: of is te lezen ghi sijt mi vrient (bnw.)?
 
9864 Gehdient: verkeerde letterzetting (l. ghedient).
 
9877 Slipinc: * MWB. VII, 1287: wschl. bedorven, althans onduidelijke, lezing voor slimpijn (slimpinc?), zooals het hs. heeft.
 
9883 D-initiaal ontbreekt.
 
9896 Seit l. seiti.
 
9909 Ghi = hi (ook blijkens sal) (vgl. 546).
 
9916 Tote l. Tote ic.
 
9917 F-initiaal ontbreekt.
 
9923 Moechtic l. moechdi.
 
9931 Daer l. daer toe.
 
9935 W-initiaal ontbreekt.
 
9936 Volghelkiin l. voghelkiin.
 
9945 Met sijn in 9944 is Wesen hier overbodig (of omgekeerd).
 
9953 Quam l. doe quam.
 
9954 Daerbi l. daer bi.
 
9960 Comen de l. Comende.
 
9972 Ghi ontbreekt in B.
 
9976 I-initiaal ontbreekt.
 
9977 Quaetste (hs) l. (een) die quaetste.
 
9979 Dief l. Die dief.
 
9980 Ontfinct l. ontferm(e)t.
 
9982 D-initiaal ontbreekt.

[pagina 250]
[p. 250]

9989 Stons l. stonts.
 
9999 Hebte uwen: wellicht is de o lezing als in G. Hebten nv vrouwe(n); of, als de cnaep is aangesproken, event. Heb uwen vrouwen.
 
10001 Int tfelt l. in tfelt of ende tfolc (als in B.)?
 
10004 Si l. sijn (of vorm onder rijmdwang (: di)).
 
10005 Mach (naar G.) of can ontbreekt in B.; di l. dijn (: sijn).
 
10006-7 Versduo (rijmpaar) ontbreekt in B.
 
10008 V-initiaal ontbreekt.
 
10015 Staet (hs) l. state (: ghelate).
 
10020 Is l. si; wechter l. wech ter.
 
10036-38 : in B. overgeslagen, wschl. op basis van rijmwoord ro(e)haert in 10035 en 10038 (ogensprong).
 
10042 H-initiaal ontbreekt.
 
10043 Erken baert l. erkenbaert; erkenkaert l. erkenbaert.
 
10047 Siin ghesellen l. siin gheselle.
 
10051 Seiden l. seide.
 
10063 Die (als ond. van Lost) ontbreekt in hs. na seitmen.
 
10070 D-initiaal ontbreekt; florette is in het hs. met potlood onderstreept.
 
10071 Ter l. Tes (aan versbegin in hs.) (wschl. verschrijving onder invloed van ter verder in vers).
 
10079 Toten l. Toter; si of hi? Blijkens 10082 hi.
 
10083 Siedi l. seidi.
 
10090 Alenden / ellenden l. alinden / ellinden (: vinden).
 
10092 Erkenraet l. Erkenbaert.
 
10095 Doesoe l. Doe soe.

[pagina 251]
[p. 251]

10100 Haut: variant (?, niet in MWB) voor hout (= behout) (MWB I, 760-761) of voor houde (= hoede, bescherming, MWB. III, 619).
 
10101-2 Het hs. geeft de verkeerde volgorde der verzen (ook blijkens Ende (10101)).
 
10102 Gaeti l. Gaet.
 
10103 Vllet l. vvllet.
 
10108 Ende l. en/ne of ende en/ne.
 
10139 D-initiaal ontbreekt.
 
10141 (N)ode: * MWB. V, 8: Niet ode: vooral niet, in geen geval. Mi mocht so ode, elliptische uitdr., nl. gescien, het zou mij heel makkelijk kunnen gebeuren, dat ik d.i. wat let mij of? (...) Zoo moet ook verklaard worden Segh. 9869: ‘Men mochte mi gheraden ode’, zooals het hs. heeft. Wellicht is dit ook de volledige uitdr. op de vorige plaats: in den tekst van Segh. t.a.p. is verkeerdelijk node van de varr. opgenomen: daardoor is de zin onkenbaar geworden.
 
10142 Ic l. ict.
 
10143 In B. zou ook de echtgenoot worden gehangen... of het belang van de naamval.
 
10153 Miinre wet l. bi miinre wet.
 
10159 Doot l. doet.
 
10161 Werheet (als variant niet in MWB (IX, 1557) l. warheet.
 
10163 Er ke nbaert l. Erkenbaert.
 
10173 N-initiaal ontbreekt.
 
10182 Hs. l. Die al vol was der valschede (naar G.) of Die was al(le) vol valschede.
 
10183-10191 lopen in B. en G. nogal uiteen; in beide blijft nochtans het rijm kloppen (10188: behouden l. behouwen (: scouwen)).
 
10183 O-initiaal ontbreekt.
 
10184 Si peynsde l. Si peynsden: bedoeld zijn nl. Rohaert en Erkenbaert. Het enkelvoud is mogelijk als fout ontstaan onder invloed van die vrouwe in het vorige vers, of als gevolg van een ooit niet geregistreerd verkortingsstreepje in een o peynsdē. Zoals zij in B. staan hebben 10184-85 geen zin; event, siin l. si.

[pagina 252]
[p. 252]

10188 Behouden l. behouwen (: scouwen).
 
10193 Laten l. laden (over de verwarring tusschen laden en laten: zie MWB. IV, 25).
 
10196 Brenghen l. bringhen (: dingen).
 
10206 Dat l. nadat.
 
10211 Scat maronier l. scot maronier (vgl. overigens 10236); in de vorm memonier zijn we ver van de oorspronkelijke vorm marinier (maronier, meronnier); * MWB. IV, 1172: Toten scot maronier (den schotschen zeekapitein), Segh. 9936 (var. toten sconen maronnier; in de uitgave is hier en elders maronier ten onrechte met eene hoofdletter geschreven): l. meronier (cfr. 10229; vgl. ook Stemma-argumentatie, § over Naamgeving (sub. I)).
 
10212 Luxurius l. luxurieus.
 
10221 E-initiaal ontbreekt.
 
10229 Daer of Dus?
 
10231 Scat l. scot.
 
10232 Bi gantier l. bi dangier; deze naam van een der personages uit het werk is hier ten onrechte komen opduiken.
 
10233 Om(me) ontbreekt in hs.
 
10235 Int voren l. int scip voren.
 
10241 H-initiaal ontbreekt.
 
10248 Keyser rike l. keyserrike.
 
10256 Y sona l. ysona.
 
10257 Starke l. sterke (: twercke).
 
10260 Meer sal ic v .i. deelkiin: wschl. Maer sal ic v segghen .i. deelkiin (als in G.).
 
10262 Cupitus l. cubitus (zo ook verder).
 
10264 Werke l. we(e)rden (vgl.: eerden)
10266 Meer l. mee (: .ij./twee).

[pagina 253]
[p. 253]

10269- Cupituse l. cubituse; in B. ligt duidelijk een ogensprong aan de basis van het overslaan der verzen 10270-10275: van cupituse die ende in 10269 werd naar diezelfde formulering 6 vzn. verder overgestapt - en van daar verdergeschreven. Als we met een opzettelijke verkorting te doen hadden zou de kopiist wschl. het o tien hebben bewaard en daar lanc hebben bijgeschreven (i.p.v. .iij. lanc); de aanduiding drie komt duidelijk uit vs. 10275.
 
10277 Cupitus l. cubitus.
 
10278 Muel l. muer.
 
10282 Cupitus l. cubitus.
 
10285 I-initiaal ontbreekt.
 
10287-88 Gheslecht: graft l. gheslacht: gracht.
 
10291 Binnen het Romeinse getallensysteem staat voor 1/2. Vgl. Adriano Cappelli, Dizionario di abbreviature latinĕ ed italiane (Milaan 1979), p. 415.
 
10296 Reken l. reden (de Andd. hebben voeren).
 
10297 Y sona l. ysona.
 
10303 W-initiaal ontbreekt.
 
10311 Wantmen l. Wat men.
 
10323 Mengen l. mingen (: dinghen).
 
10328 Is l. si.
 
10334 Coene l. coen (: prisoen).
 
10338 Dertich hondert .M. man is duidelijk een verkeerde lezing; ook blijkens G. stond er wschl. Dertich .M. (= dusent) man. Dat de kopiist met de afkortingen C en M last kan hebben, blijkt ook elders in analoge gevallen, waar hij, b.v. in 10412, .Vm. geeft voor Vijf hondert in de druk. Moeten de verschillen in getalsterkte misschien vanuit een gebrek aan kennis der afkortingen bij de kopiist worden verklaard?
 
10345 Binuen l. Binnen: de n is bij het zetten (of sorteren, vgl. 546) verkeerd terecht gekomen.

[pagina 254]
[p. 254]

10353 Diet tengien l. die tengien of diet engien.
 
10355 Ghile l. ghiil (: subtiil).
 
10357-58 Hiaat, met mank rijm, in B.
 
10360 D-initiaal ontbreekt.
 
10374 Wisten l. wister.
 
10378 Ende tien l. ende tie; gheen l. ghoen (: soen).
 
10379 Diet l. Die.
 
10383 Aldit l. al dit; dit al l. al dit.
 
10387 Ontbreekt, ook blijkens rijm, in B.
 
10389 Vloten l. ploten.
 
10392 Salmet l. Sal met.
 
10393 Sonder l. souder.
 
10397 Ghingen: het ond. ontbreekt (si / men).
 
10398 In B. ontbreekt een stuk (met het rijmwoord) van het (nu duidelijk te korte) vers.
 
10407-10 ontbreken in hs., blijkbaar op basis van ogensprong (inden stert in 10406 resp. 10410).
 
10414 A-initiaal ontbreekt.
 
10421 Daden l. hadden; of l. nemen voor ghenomen in 10422 (hs.).
 
10425 Vont l. vout (MWB. IX, 1227) (misschien zetfout (vgl. 546)).
 
10428 Ic seg v l. seg ic v; ouer bi l. bi (misschien wilde de kopiist ouer waer schrijven en realiseerde hij zich te laat dat hij een rijm op berouwen moest voorzien. (Slordige) Gewoonte getrouw doorstreepte hij ouer niet meer.
  De vzn. 10428-31 ontbreken in G., mogelijk op basis van een ogensprong (Dat ic seg v in 10428 resp. seg ic v in 10432). Toch blijft het mogelijk dat G. de vzn. bewust wegliet omdat ze toch voor de zin van de passus niet strikt nodig zijn, of dat B. ze toevoegde.
 
10435 Mueden: niet in MWB. Misschien eigen vinding om het rijm te laten kloppen. De andere drukken lezen: Een deel mannen als ic versinne.

[pagina 255]
[p. 255]

10436 Dit wout l. die vout (vgl. 10425) of die wout (met w-spelling voor v)?
 
10439 In G. klopt de lezing als met Si die van binnen worden bedoeld.
 
10440 Yemmet l. yement (wschl. ten gevolge van een verkeerd geplaatst verkortingsstreepje (yēmet i.p.v. yemēt).
 
10447 Waer l. ware (: ghebare).
 
10448 Beide/beiden l. bede/beden (: stede).
 
10452 Is l. si.
 
10453 Die (G.) wordt best geschrapt.
 
10455 Quam (G.) l. quam wt.
 
10467 Mocht: plach (hs) (10469). Blijkens het onzuivere rijm wordt het waarschijnlijk dat 10468 en 10470 in B. zijn weggelaten en niet in G. toegevoegd. Mach voor mocht zou in B. het probleem oplossen.
 
10474 Als l. Alst.
 
10475 In dat wout l. in die faut/vout? (vgl. 10425 en 10436; ook 10566).
 
10477 Hi l. si (ook blijkens hebben).
 
10481 D-initiaal ontbreekt.
 
10486 Knecht geeft onzuiver rijm op wacht; misschien o (naar G.) kracht.
 
10488 Als l. Alst (of toch Als (vgl. Als tiit es (10474))).
 
10490 Dat l. Die.
 
10491 Vaerr l. vaer.
 
10493 H-initiaal ontbreekt.
 
10499 Dier l. Daer; was l. wasser.
 
10500 Deelde l. deelden.
 
10502 Omme fonteyne l. omme die fonteyne (vgl. in dit verband ook 10638).
 
10506 Vaer l. vaert.
 
10507 Dat l. die.
 
10513 Die l. Doe; op haer l. haer op.

[pagina 256]
[p. 256]

10518-19 Beide vzn. ontbreken in alle drukken.
 
10524 S-initiaal ontbreekt.
 
10526 In hs. ontbreekt het ond. (hi of Segheliin); laet se l. laetse.
 
10538 Ghehaet l. ghehaelt.
 
10545 Meer l. mee (: twee).
 
10546-47 ontbreken in alle drukken, zonder schade voor de tekst. Eventueel toevoeging in B.
 
10548 D-initiaal ontbreekt. Uitzonderlijk hoort de initiaal niet bij het eerste maar bij het tweede inspringende vers.
 
10559 Leuen de l. Leuende.
 
10560 Heide l. hede (: stede).
 
10566 Dat wout l. die vout (vgl. 10425 en 10436) of die wout? (vgl. 10436).
 
10573 Ghinghen l. ghinghen si.
 
10576 Die l. si of diet.
 
10577 Aerden l. eerden (: begheerden).
 
10580 Ontbreekt in B. (vgl. weesrijm in 10581).
 
10582 W-initiaal ontbreekt.
 
10587 * MWB. VII, 1747: Van spise goet (in de t. onnoodig veranderd in prise) (vgl. ook * MWB. II, 2037).
 
10591 Faude (niet in MWB) l. ghebroute (als in de drukken); * MWB. II, 1015: dese (l. dit) ghebroute.
 
10594 Hem (G.) l. Hem staet.
 
10595 Pille l. spille.
 
10596 Baclke: verkeerde letterzetting voor balcke.
 
10597 Kersten l. kerstiin (: yseriin).
 
10598 Seghelijn l. seghelijns.
 
10602 Lichtich past niet in de context (MWB. IV, 486) l. listich.
 
10603 In moet in B. geschrapt.

[pagina 257]
[p. 257]

10605 Hette l. hitte (: pitte); ook in G. kan het rijm enkel op deze manier worden hersteld.
 
10606 Vander vier: foutieve herhaling uit 10605; l. In den putte (naar B.).
 
10608-9 Ontbreken alleen in het hs., staan in alle drukken; Alte male l. Altemale; treisoen l. traisoen.
 
10610 D-initiaal ontbreekt.
 
10613 Ligghen l. lenghen (naar G.).
 
10615 Dat l. Dan.
 
10616 Dincken l. dinc (: ginc).
 
10617 Vonden l. worden.
 
10618 Doen l. doer.
 
10622 Muer l. muere (: vre).
 
10624 Lichtich l. listich (vgl. 10602).
 
10625 Gandier l. dangier (letterverwisseling).
 
10626 Int pit l. Inden pit/pitten.
 
10627 Ware l. waren; waer l. waren.
 
10629-30 Onzuiver rijm in beide kolommen.
 
10630 Doer dat wout l. Doer (of Voer) die vout (of wout (vgl. 10566)).
 
10632 Miin l. siin.
 
10636 Beiden l. bede (: stede); Alst l. Als.
 
10638 Ter fonteynen: in 10502 werd de fontein ook al genoemd, in B. én G.. Hier geeft B. ter fauten waar G. ter fonteynen leest, waarbij dan de vraag welke lezing de oorspronkelijke is. Voor het rijm (: pleine/pleyn) kon fonteyne/fonteyn in 10502 in ieder geval de enige lezing zijn. In 10638 blijven beide mogelijkheden vermits de respectieve woorden niet in rijmpositie voorkomen.
 
10639 Ghecopt l. ghetropt (* MWB. II, 1174: Gecopt: Het woord komt tweemalen voor als var. van getropt, Segh. 10359 en 10367, dat wel de ware lezing zal zijn).
 
10641-48 ontbreken in B., naar alle waarschijnlijkheid op basis van een ogensprong (van ghetropt: bestopt in 10639-40 naar ghecropt: ghestopt in 10647-48).

[pagina 258]
[p. 258]

10647 Ghecropt l. ghetropt (vgl. 10639).
 
10654 Pille l. spille.
 
10658 Wi ontbreekt (na moghen) in B.
 
10661-62 Rijmduo ontbreekt in B. overigens zonder schade voor de zin. Mogelijk dus een bekorting (een argument hiervoor is de variant Dan i.p.v. Onder); misschien ogensprong (van 10660 naar 10662) op basis van analoog versbegin Dit.
 
10666 Weder staen l. wederstaen.
 
10669 Waren l. was; beneden: versleghen, assonerend rijm in G.
 
10670 Bin der l. Binder.
 
10671 D-initiaal ontbreekt.
 
10674 Was of waren ontbreekt in hs (na Dus).
 
10675 Ende seghelijn l. seghelijn ende.
 
10688 Vroede l. vroeden.
 
10693 - Door een verschillend rijmwoord (in te voegen?) kan B. 10693 op 10695 laten rijmen en valt 10694 uit. Daardoor ontstaat een verschuiving binnen de versparen. 10696, dat in G. op 10695 rijmt, kreeg in het hs. een wederhelft in 10697, dat in G. ontbreekt, zoals overigens beide volgende verzen.
 
10695 Beliet l. beleit.
 
10669 Wachten l. Bachten (de W wordt in het hs. VV gespeld en V en B liggen inderdaad dicht bijeen).
 
10703 In kniede ghebede l. In knie (n)ghebede.
 
10705 S (?)-initiaal ontbreekt in hs.; (S?)I seide l. (S)I seder (vgl. 10761); verschrijving onder invloed van Si seide in volgende vers of, misschien evidenter, was de kopiist hier ten onrechte al vs. 10707 begonnen? Sanctijn l. sanctin.
 
10712 Vaet l. vaen.
 
10715 Ghi se l. ghise.
 
10716 Dies l. Die.
 
10718 Datwoestijn l. dat woestijn; de lezing van G. lijkt hier juister; een lezing die voghelen in die lucht ende in die woestine als in B. is

[pagina 259]
[p. 259]

  inderdaad vreemd.
 
10719 Miren: Verdam leest minren en emendeert So moeti die minre dine (van dine kan o.i. helemaal geen sprake zijn).
* Het woord is moeilijk te lezen doordat er een reeks niet zonder meer te identificeren haaltjes na mekaar staan zodat het verschil tussen m, i, r en n niet meer blijkt. Overigens is miren misschien nóg niet de juiste lezing; er is nl. een verkortingskrulletje boven de laatste letter. Misschien staat er zelfs So moeti dien mi iende mine, een lezing die door G. (met So moeti mi ende die mijn) wordt gesteund. Men emendeert dan best als volgt: So moeti mi ende die mine.
 
  mine.
 
10725 Ghi ontbreekt (na Daer) in hs.
 
10734-39 Bij het einde van het gebed gaan beide teksten hun eigen weg.
 
10740 A-initiaal ontbreekt.
 
10743 Midder nacht l. middernacht.
 
10744 Mids ter l. Mids der (of toch ter, naar analogie met Ende tie in het hs?).
 
10745 Stonden l. stont (: ghewont); so l. si.
 
10747 Seinde l. reinde.
 
10750 Meer l. mee (: snee).
 
10751 Ghesiin l. sin.
 
10752 Hertenrocht l. herten rocht; was l. wat.
 
10754 Ontbreekt in B. (met weesrijm 10753).
 
10757 H-initiaal ontbreekt.
 
10760 Daer l. Doer.
 
10761 Op heuen l. opheuen; Dat l. Die.
  Sanctijn: bekennen: de vormen zoals in B. bewaard herstellen het rijm; l. sanctinne: bekinnen.
 
10763 Ghewreke l. ghewerke; ghewaerlijc l. ghewaerc (analoog met B.) óf Gods l. God (met behoud van ghewaerlijc).
 
10766 Coene l. coen (: doen).
 
10768 Vat l. volc.

[pagina 260]
[p. 260]

10771 Begonsts l. begonst.
 
10772 Wapende l. Wapenden; Ghinghen hem l. Ghinghen hem wapenen.
 
10774 Doen l. doden (analoge fouten vgl. MWB. II, 254 Aanm. 2)).
 
10785 Almechtich: met het tweede lid der vgl. in 10786 is almechtich ongelukkig gekozen; l. mechtigher.
 
10787 Toe verlaet l. toeverlaet.
 
10788 Aldus l. Als dus.
 
10790 Vterlicht l. Vter lucht.
 
10792 Een paerlike l. eenpaerlike.
 
10796 Crucen root l. met crucen root.
 
10800 Ontbreekt in B. blijkens weesrijm 10799.
 
10802 Segheliin: of segheline; den l. der.
 
10803 Seg heliin l. segheliin; siet l. sien (: knien, en meervoudig ond.).
 
10805 Vielen l. Vielen si.
 
10806 Louede l. loueden.
 
10807 Het ww. ontbreekt in G. en wordt misschien best na seghelijn in 10808 ingevuld; de overige drukken lezen hier met een ghedruys i.p.v. in een cruys; cruce l. cruys (: ihesus).
 
10808 Segheliin: of segheline; sine l. siin (: heidiin).
 
10809 * MWB. IX, 617: Segh. 10522 en 11054 is vliegen ten onrechte in den tekst gebracht: hs. en varr. hebben daar ‘vlien’ of ‘vlieden’. Voor den inf. vliegen, ‘vluchten, de wijk nemen’ blijft dus eigenlijk geen enkel zeker bewijs over.
 
10810 Volghede l. volgheden.
 
10812-13 Eventueel te missen explicitatie, die alleen in de drukken voorkomt.
 
10814 Wouden l. woude.
 
10815 Compagien l. wschl. compangien (niet geregistreerde nasaalstreep, vgl. 10920).
 
10827 Bosschen l. busschen (: lusschen).

[pagina 261]
[p. 261]

10828 Iakeloes: * MWB. III, 1010: l. jackeloos; de var. segheloos heeft geene waarde. De verklaring van het woord, in het gloss. op Segh. gegeven, als gejaagd, onrustig, die gegrond was op de onderstelling, dat dit woord hetzelfde is als het vorige (jackeloos = jaloers, ijverzuchtig), is gezocht en onhoudbaar.
 
10829 Ontbreekt in B. blijkens weesrijm 10828.
 
10830 D-initiaal ontbreekt.
 
10838 Teken l. tekiin (: siin).
 
10840 Helenen troest l. om helenen troest.
 
10841 Die l. Doe.
 
10848 Opdat l. op dat.
 
10855 Doot l. doet.
 
10857-58 In G. ten onrechte tweemaal an, in B. zelfs niet eenmaal. L. daar daer an of an verloes.
 
10859 Verloes l. vercoes (duidelijk fout onder invloed van verloes in vorige vers).
 
10867 A-initiaal ontbreekt.
 
10868 Al l. af.
 
10873 Verdam emendeert Des es leden, waarbij * MWB. II, 76: des (is) willekeurig in den tekst gebracht.
 
10879 Verdam emendeert: Ghine wiset ons ter vaert, waarbij * MWB. V, 26: de in den t. opgenomen veranderde lezing met weglating van of is overbodig (vgl. een uitvoerig, met vele vbn. toegelicht, artikel in dit verband, Van Helten, Tijdschr. 5, 220 e.v.). Te vaert l. ter vaert.
 
10891-92 : vs. 10893 sluit grammatikaal niet goed aan. De lezing van G. geeft een eenvoudige oplossing. Mogelijk heeft B. het begin van vs. 10891 met het slot van 10892 gecombineerd en dan met wat van beide vzn. overbleef vs. 10892 geconstrueerd. Syntactisch ging er dan wel wat fout opdat 10893 nog ongestoord zou kunnen aansluiten.
 
10895 Bewinnen l. bewinden (: vinden).
 
10899 I-initiaal ontbreekt; vanct l. vant.
 
10905 Leidet cruce l. leide tcruce.
 
10911 Het cruciale niet (event. ne-niet) ontbreekt in G.

[pagina 262]
[p. 262]

10912 Ontbreekt, blijkens inhoud en rijm, in B.
 
10917-18 Soet: noot: onzuiver rijm; noot l. boet (naar B.).
 
10921 Lucifer l. Lucifers.
 
10923 D- of S-initiaal ontbreekt.
 
10927 Datmen / Datmen l. datment / datment.
 
10929 Warts l. waers (vgl. 10933); scerm scilt l. scermscilt; onzuiver rijm in scilt: ghewelt.
 
10931 Verloren (ook blijkens verloren in 10932) l. gheboren (vgl. G.).
 
10938 Te sinre troest: event. te siin ghetroest?
 
10942 Quame l. quamen; ook in G. hier en in 10943 wschl. een mv. blijkens Die duuels in 10946.
 
10943-46 ontbreken in B., wschl. op basis van een ogensprong (analoog versbegin in 10942 resp. 10946).
 
10951 Deden l. dede.
 
10953 Ende l. erde.
 
10954 Quatier l. quartier.
 
10956 Wil deren l. wil(de) eren.
 
10960 Oft cruce es l. Oft cruce es daer; miiin l. miin; cruce l. tcruce; der l. daer die.
 
10963 Moete l. soete (vgl. G.); moete is duidelijk een fout onder invloed van het volgende vers.
 
10966 Cruce l. tcruce; hi l. an; sijn l. die.
 
10967 Waren ghepiint l. aen waren ghepiint.
 
10968 Is l. bv. wel; mi l. nv.
 
10972 Waenden l. vonden.
 
10974 Re waert l. rewaert; * MWB. VI, 1318: Gheenre (l. gheen).
 
10981 Indat l. in dat.
 
10984 D-initiaal ontbreekt.
 
10990 Van l. dan.

[pagina 263]
[p. 263]

10992 Leiden l. liden.
 
10994 Opdie l. op die; of l. op.
 
10996 Is l. es (: gloriclaudes).
 
11000 Es l. es hi.
 
11002 Hi en l. hien.
 
11014 Tranke l. dranke.
 
11015 Wonden ontbreekt in B.
 
11016-19 ontbreken in B., blijkbaar alweer op basis van een ogensprong (ontfaen in 11015 resp. 11019).
 
11026-27 zijn onderling verwisseld in G.
 
11031 Lietse ic l. liet icse.
 
11032 D-initiaal ontbreekt.
 
11033 Den l. Ten.
 
11036 Sijt l. si.
 
11038 Daer (G.) l. bv. daer in was.
 
11041 Toevoeging van siin (naar G.) herstelt het rijm in B., ofwel lost men in 11040 de afkorting op als segheline.
 
11048 In G. ontbreekt een ond. en ww. bv. Ter riuaelgen voer hi alleen of Ende voer ter... (als in B.); * MWB. VI, 1462: in de varr. staat ten onrechte voor deze plaats rivagien opgegeven.
 
11051 Voersien l. versien; Gloriclaudesheeft: uiteraard ten onrechte aaneen gedrukt.
 
11055 Weder stoet l. wederstoet.
 
11059 Butscele l. butseele.
 
11063 Verdam lost de afkorting grōse ten onrechte als gloriose op. Die (G.) l. Daer.
11065 Vam l. Van.
 
11069 Ol (MWB. I, 310 met verwijzing naar Vad. Mus. 5,293), vgl. 3597-98 (tol: alle) (zie * MWB. V, 74).
 
11070 Dant l. Dan.

[pagina 264]
[p. 264]

11075 Puttiere l. putiere (misschien o put'tiere (putertiere); pontertieren als variant niet in MWB. (VI, 783); misschien poetertieren (of poutertieren?).
 
11076 Segt l. seg.
 
11077 Heisen l. heiscen (voorgevoegde h die in Mnl. zeer gewoon is) (MWB. II, 601) (≠ eisen (ijzen, gruwen, een afschuw hebben) (MWB. II, 606)).
 
11078-84 ontbreken in B. blijkbaar op basis van een ogensprong (van 11077 naar het bijna identieke 11084).
 
11087 Hine l. Icne.
 
11090 I- (of H?-) initiaal ontbreekt; en staat ten onrechte in B..
 
11099 Ontbreekt in B. blijkens weesrijm 11098.
 
11103 Miin hert l. dat miin hert.
 
11108 Nicte hi l. hi nicte (of l. Daer voor Dat); micte l. nicte.
 
11109 Sceide l. sneide.
 
11133 Den l. ten.
 
11148 G-initiaal ontbreekt.
 
11156 Bedu l. Bedi v
 
11159 Dien l. diere (: schiere).
 
11160 Was l. es (: gloriclaudes).
 
11162 Onverdadich: * MWB. V, 1442: Verkeerde lezing (Segh. 3219 var) voor overdadich, zooals het ths. heeft. Er is ook elders verwarring tusschen over- en onver-.
 
11168-69 Verdam geeft de vzn. in omgekeerde volgorde, hoewel alle bronnen de volgorde zoals in B. en G. hebben.
 
11180 Ontween l. ontwee (: wee).
 
11193 Vel weerde / vele waerden: Verdam emendeert met vaerde.
 
11198 Pauteire: een vertikaal streepje op de i is allicht bedoeld als verkortingsstreepje voor de n (normaal pautēire voor pautenire); voor het rijm dan als pautenier (: glorifier) te emenderen.
  Pontertier: vgl. 11075.

[pagina 265]
[p. 265]

11208 S-initiaal ontbreekt.
 
11217 Barazeel l. barizeel.
 
11219- De idee ontbreekt in B.; het rijmschema is er nochtans intact gehouden door een licht ombuigen van de uitgedrukte ideeën in de volgende verzen (11220-21-22 zijn in B. tot twee vzn. gecondenseerd).
 
11220 Als l. Al; roesen l. des roesen of sroesen (als Verdam).
 
11223 Seide l. seiden.
 
11226-29 Verkorting of ogensprong (op basis van parallel rijmwoord in 11225 resp. 29) in B..
 
11230 H-initiaal ontbreekt.
 
11232-34 ontbreken in B. Hier kan geen sprake zijn van ogensprong; een geval dus van verkorting?; wschl. moet dan ook 11226-29 zo geïnterpreteerd.
 
11235 In moet geschrapt.
 
11237 Riuiere l. riuier (: schier) (* vgl. MWB. 4, 507).
 
11238 Salons l. sal ons.
 
11241 Biinen l. binnen of event. biinnen (anal. met kiint e.d.)
 
11244 Dondaen l. dondaet.
 
11246 Bedroech l. bedreech.
 
11253 Barizleel l. barizeel (drukfout).
 
11258 Eerste: heeft binnen de context geen zin; wschl. onder invloed van weertse; l. (als G.) dier(e); weertse l. weertste (weerst voor weertst superl. van wert komt wel voor (vgl. MWB. IX, 2037 en 2314)); blijkens 11259 wordt i.p.v. waerde een adj. in de superlatief verwacht; de andere drukken lezen beste.
 
11263-70 Ontbreken in B., blijkbaar alweer als gevolg van een ogensprong (identiek rijmwoord in 11262 resp. 11270).
 
11268 Ende: Verdam stelt voor Werp; aerde l. eerde (: begheerde).
 
11276 Vijschtoef: B. leest hier wit stof (o.i. weinig zinvolle variant, die Verdam toch in zijn tekst opneemt). Wschl. vyt/wt stof. De overige drukken lezen vischooft (vgl. ook * MWB. IX, 536). Alleszins lijkt te moeten worden gezocht naar een combinatie met i-o-wisseling.

[pagina 266]
[p. 266]

11279 A-initiaal ontbreekt.
 
11295 Watmen l. Wat men.
 
11300 Bolants l. balants; Nierabraes l. Fierabraes (vgl. Ernest Langlois, Table des Noms Propres de toute nature compris dans les Chansons de Geste. Burt Franklin, New York 1971 (o1904), p. 65: ‘Balant, Balan. Amirant, père de Fierabras).
11304 Al entlijc l. alentlijc.
 
11308 Scone l. scoen (: croen).
 
11319 Vóór N ontbreekt een initiaal in B.; Verdam leest ten onrechte r ipv. N maar geeft verder ook geen oplossing. Hij geeft Vaet ten wapenen in de tekst.
 
11323 Zeer: wschl. scier als in B.
 
11326 Voersine l. versien (: plien).
 
11342 Vlien: zie 10809.
 
11346 Van l. Dan; onsaghe l. onsalighe; ongheuallinghe l. ongheuallighe.
 
11357 Vroet l. voert.
 
11358 Wasdie l. was die.
 
11367 Dwaren l. waren; oet: * MWB. V, 1628: ‘misschien geapocopeerde vorm van ode. Doch de var. heeft eene andere lezing.’ En in Gloss.: Indien de lezing juist is, moet de zin zijn, dat waren wij zeker, ontegenzeglijk, welke bet. zich uit die van gemakkelijk licht laat afleiden (...). Doch de lezing van de Var. is misschien wel de ware.
 
11373 Scaet l. staet; sine l. te sine (tsine (Verdam)).
 
11374-77 ontbreken in B., allicht als gevolg van ogensprong (bloot als rijmwoord in 11373 resp. 77).
 
11379 Vermaent l. vernaemt.
 
11386 Ons ende tie l. Ende ons die.
 
11389 Op (hs) l. op die.
 
11390 Wilde l. wilden.
 
11402 Ontbreekt in B. blijkens weesrijm 11403.
 
11406 Doer l. Doet.
 
11410 Som l. sem.

[pagina 267]
[p. 267]

11420 Vanct l. vant.
 
11424 Souder l. si souder; seide l. seiden.
 
11436 Siit comen l. comen siit (: tiit).
 
11444 Meer (G.) l. mee (: zee).
 
11445 Seer l. see (dan ook mee ipv. meer in 11444).
 
11446 Heidiin l. die heidiin.
 
11448 Scip leiden l. sciplieden
 
11456 D-initiaal ontbreekt.
 
11457 Memonier l. meronier.
 
11459 Meer: vgl. 11445.
 
11461 Hengen l. hingen (: dwingen).
 
11470 Nv: wschl. o mi.
 
11471 Bin l. heb.
 
11474 No l. ne.
 
11476 Einde/eynde l. ende (: alende/ellende).
 
11481 Datstu l. dattu.
 
11484 Het vers is in het hs. bij het inbinden gedeeltelijk weggesneden. Brachten het er bij deze hele operatie ook gehavend van af of werden zelfs helemaal van de kaart geveegd: 11546 (deels), 11606 en 11666 (volledig), 11791 (deels), 11849 (volledig), 11910 (deels).
 
11484-11495 : Vgl. hierbij stemma-argumentatie sub. II. a) B. 10939-10950 (p. 49 onderaan - 56).
 
11488 Int l. In.
 
11495 Nemmermeer/nimmermeer l. nemmermee/nimmermee (: slee/wee).
 
11505 Curen (coren) (naar B.) ontbreekt in G. en zou er de constructie rechttrekken. L. Curen ende steruen...
 
11509 Aensicht l. aensichte (: vichten); vechten l. vichten (: ansichte).
 
11511-12 Siin: minne: onzuiver rijm; event. siin: piin of sine: minne/pine.

[pagina 268]
[p. 268]

11513 Vande l. vanden.
 
11514 Tvicht: Vicht niet in MWB., alhoewel het wschl. wel zal hebben bestaan, gezien ww. vichten. L. event. Tvichten; ver draghen l. verdraghen.
 
11517-18 Ontween: meer l. ontwee: mee.
 
11521 D-initiaal ontbreekt; hi l. si; cloet l. bloet.
 
11523-24 Cloef: vloech: zwak rijm. L. sloech: vloech.
 
11529 Ver scieden si l. si verscieden (: lieden).
 
11535 M-initiaal ontbreekt.
 
11539 Einde l. ende (: ghehende); eyude l. eynde (omgevallen letter).
 
11542 Bi den l. Bi; floretten (hs) l. floretten die.
 
11546 Vgl. 11484: het vers werd in het hs. gedeeltelijk weggesneden.
 
11548 Ioloers l. ialoers; * MWB. III, 1011: ‘In het gloss. is het woord verklaard door gejaagd, van zijn stuk gebracht, doch deze bet. is onbewezen, en uit de oorspr. niet af te leiden. Men zou verwachten een begrip als zorgeloos, nalatig, traag, maar het is niet duidelijk hoe jaloers dit beteekenen kan; eerder zou men kunnen begrijpen, dat het woord het tgogest. beteekende, nl. ijverig, dat ook de bet. naijverig gehad heeft; (...). Indien de lezing juist is, moet men aannemen, dat de dichter zich in de bet. van het woord heeft vergist.’
 
11556 Aleen l. aleene (: clene); dat l. dan.
 
11557 Vier l. viere (: goedertieren).
 
11561 Als l. al.
 
11561 Ontbreekt in B., maar het rijm wordt intact gehouden door de aanwezigheid van 11565, dat in G. ontbreekt.
 
11564 Seidi l. si(e)di;
 
11568 Vel l. al (met Verdam) of wel?
 
11573 Hetten l. hitten (: sitten).
 
11582 V-initiaal ontbreekt.
 
11583 Al ene l. aleene.
 
11586 Vant l. v vant.

[pagina 269]
[p. 269]

11589 Quam: is als vorm mogelijk binnen de context, maar bequam zal wel de originele vorm zijn blijkens 11575.
 
11590 V-initiaal ontbreekt; stoot niet geregistreerde vorm, l. stoet; dan ook vloet in 11591.
 
11591 Inder l. vter; noot: zie 11590.
 
11597 Seggelijn: variante hapax voor seghelijn.
 
11598 Dattet l. datse.
 
11600 Daer of dat.
 
11606 Werd in B. volledig weggesneden (vgl. 11484).
 
11609- Toevoeging van Ende aan het versbegin trekt in G. de constructie recht; in B. ontbreekt dit vers; met toevoeging van fiin na vs. 11610 wordt dan in een tegenrijm voor 11608 voorzien; het ontbreken van 11611 maakt dan een einde aan een hinkend vers-verspringen tussen B. en G. onderling.
 
11614 Ghescosiert l. ghescofiert.
 
11615 Vernoyert l. vernoyiert (: ghescofiert); ongelukkig rijm in G. met meroniert.
 
11616 Toghen l. teghen.
 
11625 Vulconen l. vulcomen.
 
11631 Leueren: misschien leuenden?; sij l. siin.
 
11632 D-initiaal ontbreekt.
 
11638 * MWB. II, 529: Verdam emendeert aeneen.
 
11639 Sderde l. Sderden.
 
11642 Dede l. dese.
 
11643 G-initiaal ontbreekt.
 
11653 Datswaerhede l. dat is waer (: daer).
 
11662 Verdam emendeert Des was tijt ende seer te doen.
 
11663 Wat l. Want.
 
11664 Besien (naar G.) ontbreekt in B.
 
11666 Vgl. 11484: het vers werd in het hs. volledig weggesneden.

[pagina 270]
[p. 270]

11673 Ten onrechte is in G. de initiaal H aangevuld; l. DOemen.
 
11676 M-initiaal ontbreekt.
 
11678 Wt te trecken: na gheboet dat in 11675 l. Wt trecken; toghe l. toghen.
 
11679 Vulliin l. wulliin.
 
11686-88 ontbreken in B., mogelijk als gevolg van een ogensprong (scoen in 11685 en 11688), misschien een bewuste verkorting; de vzn. kunnen in ieder geval gemist.
 
11694 A-initiaal ontbreekt.
 
11695 Knielden l. knielde; paeusknielde l. paeus knielde.
 
11701 Begonsten die papen l. begonst die paeus (blijkens de hele context en het enk. in 11702).
 
11707 Teghen l. toghen (vgl. 11616).
 
11714 Tresoene l. tresoere.
 
11718 Dormiin l. dorniin.
 
11720 Daer in l. daer hi in.
 
11721 Stoerte l. storte.
 
11723 Was l. Waren; handn l. handen; voeten: voor het rijm l. voet of onsoete in 11722.
 
11724 Longius l. longinus.
 
11726 Vatelijn l. vatelkijn.
 
11733 Stoet l. stont (: cont).
 
11736 Beueuen l. beuen.
 
11741 Sal toghen l. sal hi toghen.
 
11743 Met     vers 11744 dat volgt leest men hier best als in B.. Mogelijk zijn uit een originele tekst met 4 -oen-rijmen slechts drie verzen gebleven (11742, 11743 lezing B. resp. G., + 1 vers).
 
11745 Tresoen l. tresoer.
 
11751 Tliif l. liif.
 
11752 D-initiaal ontbreekt.

[pagina 271]
[p. 271]

11762 Verstaen l. verstanden (: landen); verstadden l. verstanden.
 
11775 Prouisieren de andere drukken lezen provensieren: MWB. VI, 749 en 756: de bet. van provensier is met provisor te vgl.
 
11779-80 Rijmpaar ontbreekt in G., mogelijk een ogensprong (parallel in 11778 resp. 11780).
 
11780 Die l. Doe.
 
11781 D-initiaal ontbreekt.
 
11788 Daer of l. daer ic of.
 
11789 Als quam l. Als gaurijs quam.
 
11791 Vgl. 11484: het vers werd in het hs. gedeeltelijk weggesneden; daer l. vaer.
 
11801 Had hi l. hi had.
 
11802 Dijn l. die.
 
11803 Doet l. Doe.
 
11809 A-initiaal ontbreekt.
 
11810 Bereit l. beriet.
 
11812-13 Ghedoot Ghebrocht: wschl. ter doot Ghebrocht.
 
11815 Niement (naar B.) ontbreekt in G.
 
11817 Pantanier l. pantenier.
 
11831 Duikt in B. ten onrechte hier al op; duidelijk als gevolg van een ogensprong (keytiif in 11830 én 11840) zit de kopiist even te laag in de legger, maar hij herstelt zich (echter niet de fout) onmiddellijk.
 
11832 D-initiaal ontbreekt, si l. hi; dit l. die.
 
11834-37 Hiaat in G., wschl. op basis van een ogensprong (doot als rijmwoord in 11833 en 11837).
 
11845 Die (hs) l. die vrouwe.
 
11849 Dit vers is in het hs. bijna geheel weggesneden; van godsat zijn nog sporen over (vgl. 11484). God versach l. godsat (vgl. B. en ook blijkens: scat).
 
11854-58 B. en G. geven een verschillende lezing, in G. met inhoudelijk een hiaat na 11853; het rijmschema verloopt tweemaal intact.

[pagina 272]
[p. 272]

11854 Vercochte l. vercochtese of vercochte haer.
 
11859 Vrouwe l. vroede.
 
11863 N-initiaal ontbreekt; datte l. datten; teuiel l. teuel.
 
11865 Hine niet l. Hine had niet; ghelijc l. ghelijt.
 
11868 Siin l. miin.
 
11869 Moet l. moest.
 
11871 Ic (hs.) l. Ic was; rie l. die.
 
11872 Meer l. mee (: zee).
 
11873 Mocht/mochte: nachte: onzuiver rijm.
 
11875 Sprac l. spranc of brac.
 
11882 Die l. doe.
 
11883 Paeus l. spaeus/des paeus.
 
11892 Siinre l. haerre.
 
11895 Het l. Hem.
 
11902 Einde l. ent (: torment).
 
11906-7 Al ghemeen: van den leuenen: zwak rijm, waarvoor een oplossing in G.
 
11910 Vgl. 11484: dit vers is in het hs. gedeeltelijk weggesneden.
 
11911 Moederen l. moeder (: vroeder).
 
11914 Best l. bet (: let).
 
11917 Dat hijt torment l. event. Dan tormenten, of, helemaal als in B. Dat l. Dan (in 11914) en hijt l. let; torment l. tormenten.
 
11920-21 Ontbreken in B. of zijn toegevoegd in de drukken.
 
11922 S-initiaal ontbreekt.
 
11925 Brant l. pant.
 
11930 Dat l. event. Al (vgl. 11932: al metten voet).
 
11934 Dat rechter die l. der (of des) rechter die

[pagina 273]
[p. 273]

11935 In l. nv of te (emendatie Verdam).
 
11940-41 ontbreken in G.; event. een toevoeging in B. die desnoods kan worden gemist.
 
11942 Voer l. voet.
 
11943 Voert l. voer.
 
11945 Hi l. hijs.
 
11946 Ionge vigant l. die ionge vigant.
 
11952 Vriwen l. vriuen of wriuen (of staat v voor w en w voor v?).
 
11953 Hi l. hem.
 
11955 En l. ende.
 
11965- Derde-Dander: de folteringen zijn in B. en G. lichtjes anders verdeeld; in B. wordt summier naar de folterpraktijk van de tweede broer verwezen met een Dat was sanderdaeghs siin pine, en begint in 11965 (in G. pas in 11979) al de beschrijving van die van de derde broer; vandaar ook trechterbeen vs. den slincker hant in 11970. Wschl. is de hele verschuiving een gevolg van een alternatieve interpretatie van vs. 11964, in B. terugwijzend naar wat voorafging, in G. vooruitwijzend naar wat volgt. Wschl. is de lezing van G. de oorspronkelijke: zij laat het best recht wedervaren aan de systematiek in de beschrijving (1,2,3,...) en anderzijds wordt in B. eigenlijk nergens de tweede broer expliciet vermeld, alleen verondersteld in de 3e ps. van 11961, die in B. nog de eerste broer bedoelt.
 
11967 Hoe l. Hoe hi.
 
11968 Verbitteren l. Verbeteren.
 
11970 zie 11965.
 
11973 Merch l. march (: arch).
 
11975 Doe l. Dat.
 
11979 Af saf sagan l. af sagen (wschl. wilde de kopiist na af sagen schrijven, begon hij verkeerd met saf en liet de vorm ondoorstreept staan.
 
11990 Leide l. leidi.
 
11996 Dede l. dedi; na l. naer (: swaer).

[pagina 274]
[p. 274]

11997 Dapperllike l. Dapperlike.
 
11998 Verdam geeft ten onrechte bile als lezing van het hs.; in * MWB. IX, 486 bestempelt hij dan vile (lezing der varr.) als ‘minder goed’.
 
12001 Des l. das (: ghenas).
 
12003-4 Torment: kint: zwak rijm.
 
12006 Rechte l. rechter.
 
12009 Ruueel l. riueel.
 
12010 Ded l. dede; op dat moersseel: * MWB. IV, 1952: Segh. 11708 var. is op dat morseel niet duidelijk. Waarschijnlijk zal men moeten lezen bi morseel, bij kleine stukjes, of tot morseel, aan stuk.
  Nalezing editie Verdam, p. 184: ‘De woorden op merteel zijn corrupt, want men slaat niet met eene spade op een hamer. Denkelijk zal men moeten lezen bi morseel d.i. bij kleine stukjes, eene emendatie, waartoe de lezing der Andd.: ‘op dat morseel’ volle vrijheid geeft.
 
12014 Alsiende l. Al siedende
 
12016 Toghen l. terghen (vgl. G. en rijm: merge) of terge (vgl. 12034) (vgl. * MWB. VIII, 245).
 
12023 Die broeder l. die broeder die; te slincker l. tslincker.
 
12031 Swaer ontbreekt in B. (: daer).
 
12032 Gloeyede l. gloeyende; geloyden l. gegloyden; nam l. nam hi.
 
12033 Maghe l. marghe.
 
12034 Terge l. targe (:marghe); targhe: ‘te terge verkeerde lezing voor terge, d.i. te erge (van arch, kwaad, leed, hetzelfde als te lede), zooals het ths. heeft’ (MWB. VIII, 245).
 
12037 Tiit te l. te tiit.
 
12041 H-initiaal ontbreekt.
 
12044 Dede l. Deden.
 
12046 Kinderen l. kinden (: wt winden)
 
12049 Meer l. mee (: wee).
 
12051 Dede l. Dedi; * MWB. I, 251-252: ‘Om te tormenten den keytiif dede hyen aflenghen sijn lijf; doe dede hi hem villen af sijn vel, Segh. 11747 var. Het Hs. heeft eene betere lezing, nl. Dedine of ende langhedem tlijf’.
 
12056 Dat het om de ogen van de misdadiger gaat, werd in G. nog niet gezegd; de lezing van B. is in dit verband zuiver.

[pagina 275]
[p. 275]

12066 D-initiaal ontbreekt.
 
12068 Feelste l. felste.
 
12069 Daer noit l. Daer ic noit.
 
12070 De drukken vermelden, al dan niet een fictieve ‘duytsche’ bron. B. is met ‘in ghenen boeke’. vager.
 
12076 Haelden l. haelde.
 
12080 Op l. opt.
 
12082 Aldoer l. Al doer; ben l. bem (: iherusalem).
 
12086 Mer ware in G. niet overbodig geweest.
 
12088 Het hs. breekt hier af, aan het einde van fo 122v. De overlevering van G. legt er 7 vzn. verder het bijltje bij neer. In L. stopt het verhaal vs. 12080 (laatste vers van fo 65 vo); daar is met nette hand het verhaal tot het einde toe bijgevuld. Vgl. telkens de resp. beschrijvingen.
 
12190 Ic mijn wijf l. in mijn lijf.
 
12194 Gorde hem l. gordes seide hem.

voetnoot(1)
Willem De Vreese, Over Middelnederlandsche handschriftkunde in verband met taal- en letterkunde. (Voordracht uitgesproken op het tweede Nederlandsch Philologencongres) in: Willem De Vreese. Over Handschriften en Handschriftenkunde. Tien codicologische Studiën. Bijeengebracht, ingeleid en toegelicht door P.J.H. Vermeeren. (Zwolse Reeks van Taal- en Letterkundige Studies). Tjeenk Willink, Zwolle 1962, p. 21 (o in Taal en Letteren X (1900), p. 337-348).
voetnoot(2)
Bv. Het liedboekje van Marigen Remen (Hs. Leiden, U.B., Ltk. 218, F. 62 - F 78V). Uitgeg. met een inleiding en woordverklaring door een werkgroep van Utrechtse Neerlandici, Utrecht 1966; Van der Feesten een proper dinc. Uitgeg. door een werkgroep van Groningse Neerlandici, Ned. Inst. der R.U. Groningen, 1972; Kees de Graaf, Flandrijs. Fragmenten van een Middelnederlands riddergedicht. Neerlandica Traiectina 26. Wolters-Noordhoff/Bouma's Boekhuis, Groningen 1980; Hans van Dijk, Het Roelantslied. Studie over de Middelnederlandse vertaling van het Chanson de Roland, gevolgd door een diplomatische uitgave van de overgeleverde teksten. Proefschrift R.U. Utrecht. Deel I Studie/Deel II Tekst. HES, Utrecht 1981.
Dat A.M. Duinhoven (Karel ende Elegast. Diplomatische uitgave van de Middelnederlandse teksten en de tekst uit de Karlmeinet-compilatie. Zwolse drukken en herdrukken voor de Mij. der Ned. Letk. te Leiden. Tjeenk Willink, Zwolle 1969, p. 7) nog van oordeel is dat ‘een grondige tekstkritiek (...) een intensieve studie van de tekst (vereist), die niet tot de taak behoort van de editeur van een diplomatische uitgave’ is eveneens symptomatisch.
voetnoot(1)
Het aanpassen van de spelling, het aanbrengen van een moderne interpunctie, het reconstrueren van corrupte plaatsen...
voetnoot(2)
Vgl. P.J. Verkruysse, Over diplomatisch editeren van handschriften en het gebruik daarbij van diacritische tekens, in Spektator, jg 3 (1973/74), maart/nr. 5, p. 325-346, vnl. 330-331; F. Masai, Principes et conventions de l'édition diplomatique, in Scriptorium 4 (1950), p. 177-193 vnl. 183-188; H.M. Hermkens, Teksteditie, in De Nieuwe Taalgids 56 (1963), p. 79-83; T.B.W. Reid, ibid. Een diplomatische moet enerzijds het materiaal verschaffen voor (vergelijkend) onderzoek op een aantal gebieden (syntaxis, spelling, interpunctie, toponymie, dialectologie, paleografie, fonetiek, linguïstiek...) op zodanige wijze dat de onderzoeker in principe nietzelf de bron hoeft te raadplegen; en anderzijds de grondslag vormen voor het vervaardigen van kritische edities, inclusief schooluitgaven.
voetnoot(3)
De verantwoording van de keuze der teksten zelf is in Hfst. 3 gebeurd.
voetnoot(4)
De formulering is van de Groningse werkgroep van Neerlandici die Van der Feesten diplomatisch én kritisch editeerde (vgl. noot (1)).
voetnoot(5)
Van der Feesten, p. 73.
voetnoot(6)
Ibid.
voetnoot(1)
Syllabus Historische Letterkunde. Vakgroep Historische letterkunde en tekstinterpretatie. Univ. Amsterdam. Instituut voor Neerlandistiek 1978. Derde ongewijzigde oplage 1980, met een vijfde bijlage aangevuld (Bijlage 3. Teksteditie o.l.v. Willem Kuiper en Rob Resoort), p. 195.
voetnoot(2)
T.B.W. Reid, On the Text of the ‘Tristan’ of Béroul, in: Medieval Miscellany presented to Eugène Vinaver, ed. by F. Whitehead, A.H. Diverres and F.E. Sutcliffe, Manchester enz. 1965, p. 263-88. Het citaat op p. 286. Geciteerd in Het liedboekje van Marigen Remen (...), p.l.
voetnoot(3)
Vgl. in dit verband Het liedboekje van Marigen Remen, ibid.
voetnoot(1)
Vgl. in dit verband Syllabus Historische Letterkunde. (...), p. 23.

voetnoot(2)
W.Gs Hellinga, Principes linguistiques d'édition de textes. In Lingua. International Review of general linguistics. Vol. III. 1952-53 (J.H. Gottmer-Haarlem-Holland), p. 295-308.
voetnoot(3)
De formulering vat de interpretatie van Hellinga's systeem samen zoals gegeven in de editie P.C. Hooft. Gedichten voor Huygens. Tekstverzorging door P. Tuynman. Commentaar door F.L. Zwaan. Amsterdam, 1968. Proeven van tekst en commentaar voor de uitgave van Hoofts lyriek II. Verhandelingen der K.N.A.v.W. afd. Letk., Nwe reeks dl. 73, no4, p. 17. - Geciteerd in P.J. Verkruysse, o.c., p. 327.
voetnoot(4)
Vgl. de paragraaf over het Diplomatisch afschrift in Truwanten. Een toneeltekst uit Handschrift - Van Hulthem uitgegeven en toegelicht door een werkgroep van Brusselse en Utrechtse neerlandici, Ruygh-Bewerp V, Brussel-Utrecht 1976, p. 12-15.
voetnoot(5)
Vgl. Syllabus Historische Letterkunde. (...), p. 185-201. Meer bepaald werd rekening gehouden met de onder punt 2 besproken Problemen en mogelijkheden bij het tekstediteren (p. 192-198). Vgl. verder Kees de Graaf, Tekst en Editie (gestenc.). Interne publikatie-Syllabus Nederlands Instituut der R.U. Groningen (s.d.), p. 38 en Truwanten (...), p. 14.
voetnoot(1)
K. Heeroma, De Fragmenten van de tweede Rose, Zwolse drukken en herdrukken nr. 33, Zwolle 1958.
voetnoot(2)
Vgl. P. Gerbenzon, Enkele opmerkingen over uitgavetechniek, in: Ts. Ned. Taal- en Letk. 78e dl. (1961), p. 20-31. Daaruit (p. 21): ‘Het komt mij voor, dat het zonder meer aanbeveling verdient, in filologische edities voortaan de filologisch-diplomatische uitgavetechniek toe te passen in plaats van de palaeografisch-diplomatische: de nieuwe methode is meer aangepast aan de eisen van de filologie; men gebruikt alleen daar cursief, waar de filoloog op zijn tellen moet passen; de cursief krijgt de functie van filologisch gevaarteeken.’
voetnoot(3)
P. Gerbenzon, o.c., p. 22.
voetnoot(4)
W.P. Gerritsen, Die Wrake van Ragisel. Onderzoekingen over de Middelnederlandse bewerkingen van de Vengeance Raguidel, gevolgd door een uitgave van de Wrake-teksten. 2 dln., Assen 1963. Alleen de ‘onzekere’ elementen in de oplossing van de abbreviaturen worden in zijn editie gecursiveerd (dl. II, p. 345).
voetnoot(1)
Slechts in een beperkt aantal gevallen is de afkorting ondubbelzinnig -ee', waaruit dus - eere. In de andere gevallen is het niet duidelijk of er -e'e dan wel - ee' staat. Voor de oplossing zelfmaakt dit geen verschil (zo geven bv. hee' én he'e de vorm heere, wel is er een verschil in de te onderstrepen letters heere resp. heere. De afkorting he'n (5699) die duidelijk niet als heern kan worden opgelost en waaruit enkel heren mogelijk is heeft ons in onderhavige gevallen uiteindelijk doen opteren voor een doorheen de tekst algemene oplossing van ' als re. Vgl. Wrake II, p. 345 noot 8a waar Gerritsen constateert dat ‘Typerend voor kopiist B lijkt (...) zijn gewoon het afkortingsteken in abreviaturen als ridd'e of and'e teveel naar rechts te plaatsen, zodat er ridde', ande' lijkt te staan.’
voetnoot(2)
In vers 10291 staat 3 in combinatie met i als hapax voor anderhalf (vgl. noot t.a.p.).
voetnoot(1)
Een enkele maal, nl. in g 1493 werd de afkorting coē toch als coemt opgelost, naar analogie met proeft in het volgende vers en parallel met b.
voetnoot(2)
In een analoge redenering over het oplossen van de abbreviatuur wal' meent W.P. Gerritsen (ibid.) dat het versritme een te subjectief kriterium is om in dit verband kracht van wet te kunnen hebben.
voetnoot(3)
Hier wordt afgeweken van de strikt diplomatische manier van uitgeven zoals o.m. toegepast in A.M. Duinhovens Karel ende Elegast-editie. Het lezende oog las immers de kleine letter in combinatie met de uitgespaarde ruimte als een initiaal.
voetnoot(4)
P. Gerbenzon, o.c., p. 25-26. Zie in dit verband ook W.P. Gerritsen, o.c., p. 344-45.
voetnoot(1)
P. Gerbenzon, o.c., p. 25.

voetnoot(2)
We hechten eraan hier nogmaals te beklemtonen dat B. en G. exponenten zijn van twee respectieve tradities, waarvan de onderlinge verschillen in de loop der transmissie-geschiedenis in één, waarschijnlijk meer fazen zijn ontstaan (vgl. Stemma-Argumentatie). De vastgestelde onderlinge verschillen mogen dus niet worden gelezen als onmiddellijke veranderingen van G. t.a.v. de B.-tekst.
voetnoot(1)
De representativiteit van het daarin opgenomen materiaal is bediscussieerbaar, maar een mediëvist roeit met de riemen die hij heeft.
voetnoot(1)
Bij het naspeuren van fouten, correcties en ingrepen hebben wij ons rekenschap gegeven van de bevindingen van A.M. Duinhoven in dit verband (Bijdragen tot reconstructie van de ‘Karel ende Elegast’. Deel I. Neerlandica Traiectina, 21 (Bijdragen van het Instituut De Vooys voor Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, Vancorcum & Comp. B.V., Assen 1975. Het oneindig aantal kategorieën dat hij binnen deze 3 afdelingen onderscheidt, hebben wij niet aangehouden, ook al omdat E. Rombauts zich in een lange artikelenreeks uitsloofde om de ‘schaduwzijden’ (p. 171) van Duinhovens visie naar voren te halen (Naar een ‘vernieuwde’ Karel ende Elegast? in Spiegel der Letteren 21e jg. (1979), p. 265-283, 22e jg. (1980), p. 168-199 en 23e jg. (1981), p. 1-26).
voetnoot(1)
Vgl. P.J. Verkruysse, o.c., p. 324-346.
voetnoot(2)
Vgl. Kees de Graaf, Tekst en Editie, p. 55: ‘Het gebruik van de diakritische tekens kan vervallen als in de voetnoten de verbeteringen etc. van de kopiist omschreven staan.’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken