| |
| |
| |
Uit ‘Bougainville’
door F. Springer
Niemand zal het zich herinneren, maar in 1973 bracht de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties een kort bezoek aan Dacca, de hoofdstad van de twee jaar tevoren in veel bloed geboren staat Bangladesh. Helemaal niemand zal zich de paar korte berichten herinneren, waarin gemeld werd dat een van de ambtenaren die met de Secretaris-Generaal uit New York waren meegekomen, bij de inspectie van VN-voedseltransporten in de haven van Chittagong door een ongeval het leven liet. Een tragische, maar onbelangrijke voetnoot bij het bezoek van de VN-chef, die namens ons allemaal, leden van zijn organisatie, de dank in ontvangst kwam nemen van sjeik Mujibur Rahman voor de hulp die wij hem en zijn miljoenen op de rand van de hongerdood verkerende landgenoten sinds de stichting van de staat Bangladesh hadden geboden en hopelijk zouden blijven bieden. Die voetnoot gaf overigens niet helemaal weer wat Tommie Vaulant precies was overkomen. Natuurlijk had hij wel die schepen met rijst en melkpoeder in het chaotische havencomplex van Chittagong bekeken, maar al na een halve ochtend vond hij het mooi genoeg en was met een VN-jeep naar Cox's Bazaar gereden, het langste, leegste, ongereptste strand ter wereld. Nu of nooit, moet hij gedacht hebben. Dat wist ik, want ik had hem zelf de avond voor zijn dood een aantal plaatsen in de wereld horen opnoemen, die hij, vanwege hun exotische benamingen, per se wilde bezoeken als hij daar ooit de kans toe kreeg. Veel had hij er al afgewerkt als reizend functionaris van de VN, maar een paar heel mooie stonden nog op zijn lijstje.
‘Als ik wil wegvluchten uit de rotzooi van elke dag’, zei Tommie, ‘noem ik die namen zachtjes op. Ik ben een eersteklas geoefende escapist. Cape Farewell in Nieuw-Zeeland,
| |
Extrait de ‘Bougainville’
par F. Springer
Traduit du néerlandais par Anne-Marie de Both-Diez.
Personne sans doute ne se souvient qu'en 1973 le secrétaire général de l'Organisation des Nations unies fit une courte visite à Dacca, la capitale de l'État du Bangladesh né deux ans plus tôt dans un bain de sang. Personne en tout cas ne se souviendra du petit entrefilet signalant qu'au cours de l'inspection d'un convoi de ravitaillement de l'ONU dans le port de Chittagong, l'un des fonctionnaires venus de New York avec le secrétaire général avait trouvé la mort dans un accident. Fait divers tragique, mais banal en regard de la visite du chef de l'ONU, venu au nom de nous tous, membres de son Organisation, recevoir les remerciements du cheikh Mujibur Rahman pour l'aide que nous avions apportée - et que nous continuerions d'apporter, il l'espérait - à lui-même et aux millions de ses compatriotes qui, depuis la création du Bangladesh, vivaient au bord de la famine. Du reste, cet écho ne reflétait pas exactement ce qui était vraiment arrivé à Tommie Vaulant. Certes, il avait inspecté tous ces navires chargés de riz et de lait en poudre, amarrés dans l'inextricable chaos qu'était le complexe portuaire de Chittagong, mais, dès le milieu de la matinée, il avait décidé d'arrêter les frais et il était parti dans une Jeep de l'ONU pour Cox's Bazar, la plage la plus longue, la plus vide et la plus sauvage du monde. Il avait dû se dire: maintenant ou jamais. Je le savais car je l'avais entendu, la veille de sa mort, énumérer un certain nombre d'endroits au monde, qu'à cause de leurs noms aux consonances exotiques, il tenait absolument à voir si jamais l'occasion s'en présentait. En tant que fonctionnaire itinérant de l'ONU, il en avait déjà passé en revue
un bon nombre, mais il en restait encore quelques-uns de toute beauté sur sa liste.
‘Chaque fois que l'envie me prend d'échapper au foutoir quotidien, avait dit Tommie, je
| |
| |
| |
Alice Springs in Australië, Mandalay in Burma, Bougainville in de Stille Zuidzee, ach, Bougainville, Cox's Bazaar aan de Golf van Bengalen. En als ik nog eens, zoals in het bekende spelletje, een ander leven in een andere tijd mag kiezen, dan word ik werkend lid van de Royal Geographical Society anno 1860 of zo. Burton, Speke en alle anderen’.
Ik lachte.
‘Ga je mee?’ vroeg hij ernstig.
‘Ik kan niet weg’, zei ik. Het klonk een beetje te gewichtig.
Bij het zwemmen in zee, niet ver van het verwaarloosde Government Resthouse in Cox's Bazaar, was Tommie meegesleurd door een plotselinge onderstroom. Weg was hij, en pas 's middags bij vloed kwam hij terug en spoelde aan, ook weer vlak bij het Resthouse, wat het zoeken natuurlijk had vergemakkelijkt. Zoeken is eigenlijk te veel gezegd. Er was maar één getuige geweest. Die had hulpeloos en handenwringend in het warme zand heen en weer gelopen en toen Tommie niet meer boven water kwam was ze naar het Resthouse gerend maar daar deed de telefoon het niet en oppassers waren er niet (want er kwamen nooit meer gasten). Ze was weer het strand op gelopen, maar geen Tommie zwaaiend in de branding. Toen met de jeep in razende vaart naar het dorp verderop en bij een politiepost eindelijk getelefoneerd met Chittagong, maar dat was al twee uur nadat ze hem voor het laatst had gezien. 's Middags, bijna gelijk met Tommie, landde een helikopter van het Rode Kruis op het strand en nog voor de altijd adembenemende zonsondergang in de Golf van Bengalen was hij klaargemaakt voor transport naar Dacca.
Hoe het precies gegaan was wist ik natuurlijk nog niet, toen wij allemaal - regeringsdigni-
| |
récité doucement ces noms-là. Je suis le champion de l'évasion. Cap Farewell en Nouvelle-Zélande, Alice Springs en Australie, Mandalay en Birmanie, Bougainville dans le Pacifique, ah! Bougainville, et Cox's Bazar, sur le golfe du Bengale. Et si un jour, comme dans le jeu de société bien connu, je peux opter pour une autre vie à une autre époque, je deviendrai membre actif de la Royal Geographical Society autour de 1860: Burton, Speke et tous les autres’.
Je ris.
‘Je t'emmène? me demanda-t-il, devenu sérieux.
- Je ne peux pas m'absenter’, répondis-je. Le ton était un peu avantageux.
Tommie fut emporté d'un coup par une lame de fond, alors qu'il nageait dans l'océan, non loin de la Government Resthouse abandonnée de Cox's Bazar. Balayé comme ça, disparu, et il ne revint que l'après-midi, avec la marée montante qui le rejeta sur le rivage, précisément tout à côté de la Resthouse. Ce qui simplifia le travail de ceux qui le cherchaient. Ceux qui le cherchaient, c'est beaucoup dire. Il n'y avait eu qu'un témoin. Une femme avait couru en tous sens sur le sable chaud en se tordant les bras de désespoir et quand Tommie n'avait pas refait surface, elle s'était précipitée vers la Resthouse; mais, là, le téléphone était en dérangement et il n'y avait pas de gardiens (puisque personne n'y venait plus). Elle était retournée à la plage, mais pas de Tommie pour lui faire des signes enthousiastes au milieu du ressac. Elle avait alors sauté dans la Jeep et filé sur les chapeaux de roues jusqu'au bureau de police du village voisin d'où elle avait pu avoir Chittagong au bout du fil; mais, entre-temps, deux heures s'étaient déjà écoulées depuis la
| |
| |
| |
tarissen van Bangladesh, diplomaten, VN-ambtenaren - de volgende dag op het vliegveld van Dacca de Secretaris-Generaal en zijn gevolg uitgeleide deden. Tommie had ik wel gemist bij het afscheid nemen, maar iemand zei dat hij nog in Chittagong was en later zou komen, en ik kon niet vermoeden dat ik ook hem, mijn oude vriend, in zijn kist in de buik van het VN-vliegtuig stond na te wuiven.
Uit: Bougainville. Een gedenkschrift, Querido, Amsterdam, 1981.
| |
dernière fois qu'elle l'avait vu. L'après-midi, un hélicoptère de la Croix-Rouge atterrit sur la plage, presque en même temps que Tommie. Et avant même le toujours prodigieux coucher de soleil sur le golfe du Bengale, le nécessaire avait été fait pour le transfert du corps à Dacca.
Naturellement, je n'avais pas la moindre idée de ce qui s'était passé lorsque, le lendemain matin, nous tous - dignitaires du gouvernement du Bangladesh, diplomates, fonctionnaires de l'ONU -, nous nous retrouvâmes à l'aéroport de Dacca pour prendre congé du secrétaire général et de sa suite. J'avais bien constaté l'absence de Tommie, mais quelqu'un dit qu'il était encore à Chittagong et viendrait plus tard, et je ne pouvais pas me douter qu'en agitant la main, c'était aussi à mon vieil ami, dans son cercueil, au fond de la cale de l'avion, que je disais adieu.
Extrait de Bougainville, Editions du Seuil, Paris, 1988. |
|