Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spektator. Jaargang 3 (1973-1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spektator. Jaargang 3
Afbeelding van Spektator. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Spektator. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spektator. Jaargang 3

(1973-1974)– [tijdschrift] Spektator. Tijdschrift voor Neerlandistiek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 53]
[p. 53]

Notities

B. van Selm: Nogmaals notities bij Vondels Hierusalem verlost.

1. In Spektator 1 (1971/1972), p. 304-305 deelde P.J. Verkruysse mee ‘nergens een korrektie aangetroffen’ te hebben op Ungers beschrijving van het in zijn tijd (1888) nog ‘verloren’ handschrift van Vondels Tasso-vertaling Hierusalem verlost (Bibliographie van Vondels werken, p. 225, nr. 69). In deze beschrijving staat ‘verwoest’ i.p.v. ‘verlost’; een fout die des te gemakkelijker kon ontstaan, omdat Hierusalem verwoest tenslotte de titel is van één van Vondels treurspelen. Het betreft hier een (druk? ) fout in Ungers Vondelbibliografie en niet een fout in de door Unger aangehaalde bron. Ook in de vakliteratuur van vòòr Unger wordt de titel juist geciteerd; zie b.v. J.F. Willems, ‘Bibliographie. Vondel. - Maria Tesselschade Visscher.’ In: Mengelingen van vaderlandschen inhoud, uitgeg. door J.F. Willems, Antwerpen, nr. 1 (1827), p. 65-68; Jacob van Lennep, ‘Vondels eigenhandig opschrift van: Hierusalem verlost’.’ In: De Navorscher 1 (1851), p. 14; De werken van Vondel, ed. Van Lennep, dl. 4 (1858), p. 421 en J.A. Alberdingk Thijm, ‘Tesselschades vertaling van Tassoos “Gierusalemme Liberata”.’ In: De Dietsche Warande 10 (1874), p. 364-371 en p. 519-520 (citaat op p. 369).

Ik vraag mij af, of de documentalist wel de taak heeft op deze kleine fout te wijzen nu na de ontdekking in 1906 van het Petersburgse handschrift door Willem de Vreese de opgave van Unger in ieder geval geheel achterhaald is. Is het in een dergelijk geval noodzakelijk een verouderde beschrijving te korrigeren? Het is immers vrij bekend dat het grote artikel van De Vreese in VMVKA 1911, p. 113-152 en later de artikelen van J. Aleida Nijland dit nummer van Ungers Bibliographie hebben vervangen. Dat in deze en andere literatuur over de vertaling de titel steeds juist wordt vermeld, maakt een korrektie nog overbodiger.

Eigenlijk zijn in dit geval ook mijn opmerkingen niet van toepassing. In tegenstelling tot wat P.J. Verkruysse meende, is Ungers beschrijving wel degelijk als zodanig gekorrigeerd en wel in één van de in druk verschenen supplementen op Unger: J.F.M. Sterck, ‘Aanvulling van de opgaven der handschriften en plano-drukken van Vondel in Ungers Bibliografie blz. 218-226.’ In: Vijftiende verslag 1930-1931 [ van de ] Vereeniging Het Vondelmuseum, Amsterdam 1932, p. 51-55 met op p. 51 A. Handschriften onder II: ‘Tassoos Godefroy of Hierusalem verlost. 114 blz. folio, in perkamenten omslag van een 15e eeuwsch koorboek.’, de vervanging van ‘Bij Unger, Bibliogr., blz. 225 No. 69 onder verloren geraakte handschriften vermeld.’

2. In de geschiedenis van de Nederlandse filologie is de ‘ontdekking’ van het Petersburgse Vondelhandschrift in 1906 wel een feit om even bij stil te staan.

Hoe is het immers mogelijk dat, terwijl verschillende 19e-eeuwse filologen (Willems, Van Lennep, Alberdingk Thijm, Unger e.a.) op zoek waren naar dit handschrift, het tot in 1911 heeft moeten duren, voordat de vindplaats van het handschrift bekend gemaakt werd? Reeds in 1856 was een door W.L. Welter vervaardigde ‘Catalogus der nederduitsche HSS. in de Keizerlijke Bibliotheek alhier voorhanden’ en door hem gedateerd ‘St. Petersburg, 18/30 November 1853’ gepubliceerd in de

[pagina 54]
[p. 54]

niet zo onbekende reeks Handelingen der jaarlijksche algemeene vergadering van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden, gehouden den 19 Junij 1856, p. 83-96. Deze catalogus is systematisch ingedeeld naar vakgebieden en het eerste handschrift in folio in de rubriek ‘Dichtkunst’ is: Tasso's Godefroy of Hierusalem verlost, 119 bl. klein en zeer onduidelijk geschreven in prosa, hier en daar met verbeteringen.’ Ondanks Van Lenneps vraag in De Navorscher van 1851 en het verschijnen van zijn grote Vondeluitgave is deze beschrijving van Welter niet opgemerkt. Dat hieruit de konsekwenties getrokken mogen worden door degenen, die zich thans met de documentatie van ons vak bezighouden.

Wa.R.D. van Oostrum: Buisman chronologisch

Nu de laatste jaren ook in Nederland heel voorzichtigjes aandacht begint te komen voor de materiële en sociale aspecten van de boekproduktie, en boekconsumptie van voorbije eeuwen blijkt de neerlandicus maar moeizaam letters door cijfers te willen vervangen. De roep van de noodzakelijkheid ener inventarisatie van het totale boekenbestand van met name de 16e, 17e en 18e eeuw klinkt alom, en vragen om onderzoek - doorgaans toch geïnspireerd door het verlangen de oude vertrouwde gecanoniseerde werken te kunnen ‘inbedden’ - naar boekannonces in couranten, in boeken opgenomen advertentiepagina's, correspondentie van boekdrukkers/boekhandelaren, fonds- en veilingcatalogi, vermogensinventarissen, privé- en openbare (lees)bibliotheken, leesgenootschappen, naar boekdrukkers- en boekverkoperspraktijken, oplage-aantallen, boekprijzen, honoraria van auteurs, recensentengedrag, en niet in de laatste plaats naar de samenstelling van het leespakket van de onderscheiden (?) leespublieken en het leesgedrag van het ‘grote’ publiek zijn niet van het wit. Welaan, hieronder een - gezien het Grote Verband - uiterst bescheiden bijdrage.

Bestaat de ‘bibliotheek-Buisman’ niet meer (waarom de nederlandse openbare bibliotheken niet één-vuist-één-pot hebben gemaakt i.p.v. te trachten elkaar nommers af te snoepen en daarmee ten nadele van het totale nederlandse budget in deze handelend, blijft onbegrijpelijk), de veelgenoemde Buisman is binnen een ieders bereik (M. Buisman J. Fzn. Populaire prozaschrijvers van 1600-1815 [...] Amsterdam [1960]). Door zijn opzet is Buisman niet gemakkelijk inzichtelijk wat betreft de kwantitatieve verdeling der nommers over de door hem gekozen periode. Hetgeen hierna volgt is een eerste stap de door wijlen Buisman geïnventariseerde ‘belletrie’ onder de nommers 1 t/m 2604 verzameld voor 1601-1815 per periode van steeds vijf jaar wat aantal betreft ‘zichtbaar’ te maken, waarbij het daarnaast enerzijds gaat om de verhouding der perioden onderling, en anderzijds om die tussen origineel - vertaling en die tussen de vertalingen onderling. De opzet is bewust zeer beperkt gehouden. Dat het hierbij niet gaat om het vaststellen van absolute getallen - Buisman pretendeeft enerzijds geen volledigheid, en plaatst anderzijds zelf te veel vraagtekens - behoeft geen nader betoog. Het betreft m.a.w. een verwerking van het materiaal-Buisman sec, met alle voorbehoud vandien.

Terwille van de overzichtelijkheid is alleen onderscheid gemaakt in eerste druk - herdruk, en niet in een mogelijk zelfde druk, een gedeeltelijke, vermeerderde of onveranderde herdruk, ook/eerder verschenen met andere titel bij dezelfde/andere drukker, andere vertaling/bewerking van hetzelfde werk, seriewerken, herdrukken van zelfde exemplaren, werken van één auteur e.d.m. Om dezelfde reden zijn de Buisman-nommers in kwestie niet hier opgenomen, en is geen verdeling gemaakt in de verscheiden soorten boeken. De ± jaartallen zijn zonder aparte vermelding in de betreffende periode opgenomen. Bij de vertalingen gold de gebruikte vertaling als uitgangspunt. De getallen achter het + teken betreffen steeds de herdrukken.

[pagina 55]
[p. 55]

Buisman -2-
origineel vertaling uit:
periode 1e+her. totaal du en fr gr it la sp ander totaal
 
1601-1605 1 1 - - 1 - 1 - - - 2
1606-1610 - - - - - 1+1 +1 - +2 - 5
1611-1615 2 2 - - 5+1 1 - - - - 7
1616-1620 2+1 3 - 1 - - - - - - 1
1621-1625 1+1 2 - - - - - - - - -
1626-1630 +1 1 - +1 1 - - - - - 2
1631-1635 +1 1 - - 3+1 - +1 - 1 - 6
1636-1640 2+2 4 - 4 9+3 +1 +1 - - - 18
1641-1645 4+2 6 - +2 7+3 - +1 2+1 10+9 - 35
1646-1650 10+21 31 - - 3+6 1 1 - 1+2 - 14
1651-1655 1+7 8 1 1 6+4 2 - - +2 - 16
1656-1660 2+8 10 1 2+1 5+2 - 2 1 3+10 - 27
1661-1665 2+7 9 +1 1+1 5+6 - 1+1 - 2+1 - 19
1666-1670 5+4 9 - 4+3 8+8 - 4 - 3+7 - 37
1671-1675 2+3 5 1 +2 5+5 1+1 4 1 +1 - 21
1676-1680 9+5 14 1 1+1 13+4 1 3 +2 3 - 29
1681-1685 24+9 33 2+1 +1 7 - - 3 - - 14
1686-1690 10+2 12 - 1 3+6 - - - +2 - 12
1691-1695 7+7 14 - 1+1 2 - - - - - 4
1696-1700 9+18 27 - +1 6 - 2 - 2+3 - 14
1701-1705 7+11 18 - 2 5+5 - 1 +2 +1 - 16
1706-1710 5+8 13 1 1 4+2 - +2 - 1+2 - 13
1711-1715 2+7 9 - - 3+4 - 1+1 +1 1+1 - 12
1716-1720 6+7 13 - 1+2 4+6 +1 - - +2 - 16
1721-1725 +6 6 - 4+2 11+6 - - 1+1 1+1 - 27
1726-1730 11+12 23 3 5 12+9 2 1+1 - +3 - 36
1731-1735 21+13 34 4 2+1 12+7 1+1 2+1 +1 3+3 1 39
1736-1740 14+16 30 2+1 4+3 23+6 - - - - - 39
1741-1745 8+6 14 1 8+2 5+3 1+1 +1 2 - - 24
1746-1750 11+10 21 4+1 5+1 2+4 - - - - 1 18
1751-1755 12+9 21 5+1 10+3 8+1 - - - 1 1 30
1756-1760 48+18 66 5+3 10+7 12+6 - +1 - 1 +1 46
1761-1765 27+16 43 1+2 12+2 15+6 - - 2 +1 +2 43
1766-1770 23+14 37 5+2 14+2 29+7 - - - - 3 62
1771-1775 27+9 36 7+2 7+3 11+4 - - - - 2+2 38
1776-1780 26+13 39 25+5 8+1 14+6 - - - - +1 60
1781-1785 25+8 33 14 10+1 24+5 -- - - - 1 55
1786-1790 58+15 73 52+5 16+2 22+4 - - - +1 +1 103
1791-1795 49+7 56 65+10 15+5 30+2 1 - - 1 - 129
1796-1800 33+9 42 33+10 13+5 31+7 - - - - - 99
1801-1805 45+6 51 75+10 15+7 36+9 - - - +1 - 153
1806-1810 43+3 46 103+6 13+2 17+3 - - - - - 144
1811-18151 31+4 35 53+4 5+1 14+5 +1 - - - 1 84

wiedemaand 1973

[pagina 56]
[p. 56]

Camiel Hamans: Hanlo en zij

Ieder die ook maar een beetje op de hoogte is van Jan Hanlo en zijn werk weet dat Hanlo dol was op motorfietsen en jongens. Niet altijd echter was Hanlo's liefde voor alles wat motor is zo groot. In 1946 schreef hij namelijk in zijn gedicht ‘Nooit meer stil’ (Verzamelde gedichten 1958 p. 34):

 
Men zal nog krijgen dat het nooit meer stil is
 
en dat voortdurend 's nachts en altijd de verdoemde rotmotoren
 
om je kop ronken
 
[...]

Hoewel uit de rest van dit gedicht blijkt dat met motoren eerder motoren van vliegtuigen dan motorfietsen bedoeld zijn, kan uit deze en andere teksten toch afgeleid worden dat Hanlo er in die tijd weinig behoefte aan had om met zijn voorliefde te koop te lopen.

Hetzelfde geldt voor zijn andere voorliefde. Nu weten wij, bijv. uit informatie van Jaap Harten (Garbo en de broeders Grimm Amsterdam 1969, uit het speciaal aan Hanlo gewijde nummer van Kentering (jrg. 11, no 6) en niet in de laatste plaats uit Jan Hanlo's brieven uit Marokko (Go to the Mosk. Amsterdam 1971), dat Hanlo's erotische belangstelling uitging naar jongens. In zijn dichtwerk is daar weinig van te merken. Nergens geeft hij expliciet aan hoe zijn erotische geaardheid is. Wel zijn er in zijn Verzamelde Gedichten een aantal verzen die beschrijvingen geven - vaak in bewonderende of liefhebbende (zonder erotische bijbetekenis) zin - van kinderen. Voorbeelden daarvan zijn ‘Het geverniste’ (p. 66), ‘Het dak’ (p. 71), ‘Jeugd - een kelk?’ (p. 76), ‘Waarom niet eens’ (p. 86), ‘Vers per 7 juni '51’ (p. 87). Ook het befaamde ‘stamelgedicht’ ‘Jossie’ (p. 73) behoort tot deze groep.

Anderzijds bevatten de Verzamelde Gedichten ook een groot aantal liefdesgedichten. In deze verzen - bijv. ‘zo meen ik dat ook jij bent’ (p. 10), ‘hou je van me altijd’ (p. 13), ‘je bent’ (p. 16), ‘mijn hart slaapt’ (p. 19), ‘'t Vreemde land’ (p. 29), ‘je’ (p. 31), ‘zonder naam’ (p. 32), ‘Wat zij bedoelen’ (p. 40) - spreekt de dichter meestal tegen of over een je. De leeftijd en de sexe van de toegesprokene - het object van de liefde - is zelden te bepalen. Een enkele maal, als hij dit zonder gevaar kan doen, licht Hanlo een tipje van de sluiter op en laat dan blijken dat zijn geliefde niet extreem jeugdig is:

 
[...]
 
en het zwijgen van je mond
 
die na achttien jaar geleden zogen
 
nog geen woord te spreken vond

(‘'t Vreemde land.’ Verz. Ged. p. 29)

 

Al deze liefdesgedichten geven geen aanduiding in welke richting wij de objecten van de liefde moeten zoeken. Er is in de teksten zoals ze gepubliceerd zijn niets te vinden van Hanlo's later alom bekend geworden natuur.

Zijn alle liefdesgedichten of kinderbeschrijvingen nogal vaag en algemeen gehouden toch is er één tekst die er na vergelijking met de handschriften op dit punt uitspringt. Deze tekst is ‘Conclusie met impliciete gegevens’ (p. 89). - De handschriften waar het hier over gaat berusten in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag, map manuscripten H1. -

Van dit gedicht vond ik in de hierboven genoemde map drie velletjes met handschriften. Een handschrift - ongedateerd -, verder bevattend een doorgehaalde

[pagina 57]
[p. 57]

versie van ‘Overweging met lyrische component’ (Verz. Ged. p. 53) en ‘Het dak’ (Verz. Ged. p. 71), bevat geen varianten t.o.v. de gepubliceerde tekst. De twee andere daarentegen wel. Ook binnen de tekst van dit handschrift zijn er geen varianten. Deze ‘netschrift’-versie lijkt mij, na vergelijking met de andere nog niet uitgekristalliseerde versies, de laatste van de drie handschriften.

De twee andere handschriften zijn gedateerd, het eerste, een paar versies bevattend, Oct. 51 (Sept. is doorgehaald), het tweede, dat een versie met een afwijkende strofenindeling bevat, eveneens Oct. 51.

Het opvallende verschil tussen de gepubliceerde versie en de twee eerste handschriften is de aanduiding van het beschreven individu. De gepubliceerde tekst gaat over een zij de betreffende handschriften over een hij. De vraag is nu waarom Hanlo van hij op het binnen zijn gedichten zelden voorkomende vrouwelijke zij overgegaan is. Het zou kunnen zijn dat Hanlo bevreesd was dat dit gedicht in zijn eerdere versies te duidelijk in een homo-erotische richting wees. En dat hij, omdat er in de tijd van schrijven en publiceren nog een groot taboe op uitingen van deze aard rustte, de hij in een zij veranderde, waardoor de tekst acceptabeler voor het publiek werd.

Bekijken we echter de tekst zoals die gepubliceerd is:

Conclusie met impliciete gegevens
 
Ik denk dat het was omdat men
 
iets plagend gezegd had en zij zich
 
verweerde door mooi te zijn en door te lachen
 
Zo zou men het kunnen verklaren.
 
 
 
Zoals iemand die valt met de fiets
 
en anderen zien het, of wie
 
bij vergissing te veel of te weinig geld teruggeeft
 
ook lacht en hoopt dat hij mooi is
 
 
 
De anderen konden haar immers
 
bij nader inzien heel góéd zien
 
Bij nader inzien is alles verklaarbaar
 
maar lijkt het ook minder belangrijk
 
 
 
Maar waarom doofde haar lach
 
niet uit of werd niet veranderd?
 
Dit is toch zo dikwijls juist wel het geval
 
als blikken elkaar ontmoeten
 
 
 
Ik denk dat het was omdat men
 
toevallig ook mij juist geplaagd had
 
met iets dat het beste door lachen gered werd
 
Gelijk voelt zich vrij bij gelijk

Het is moeilijk voorstelbaar dat dit gedicht - in een hij versie - als expliciet homo-erotisch of iets van dien aard gezien kan worden. Hooguit zou men in de laatste regel - als die losgezien wordt van de context een aanduiding kunnen zien van een erotische gelijkgerichtheid - de dichter als man en de hij die zich bij hem vrij voelt. Een mogelijk ander argument voor de verandering van hij in zij zou men kunnen zien in het volgende: Hanlo schreef in 1947 ‘Overweging met lyrische component’ (Verz. Ged. p. 53):

[pagina 58]
[p. 58]
 
Een jongen - tussen zijn kameraden - lachte
 
Ik ving toevallig zijn lach op
 
 
 
En deze doofde niet uit
 
Of werd niet veranderd
 
 
 
Waarom was hij zo mooi, toen hij lachte
 
Niemand zág hem toch

Dit gedicht behandelt hetzelfde thema. Wellicht wilde Hanlo de direkte link die er tussen deze twee verzen ligt enigszins wegwerken, en veranderde hij daarom van beschreven persoon. Ook dit argument lijkt mij erg twijfelachtig, want tegen J. Bernlef en K. Schippers (in: Wat zij bedoelen. Amsterdam 1965 p. 53) zei hij: ‘Desgevraagd verklaar ik dat “Conclusie met impliciete gegevens” de zuivere en bewuste voortzetting is van “Overweging met lyrische component”. En toch liggen daar jaren tussen.’ Vandaar dus dat we op het eerder genoemde niet gedateerde handschrift van Conclusie ook Overweging aantroffen. Als Hanlo het leggen van een relatie tussen deze gedichten had willen voorkomen dan is het vreemd dat hij later deze relatie met zoveel woorden toegeeft. Vandaar dat de reden van de verandering van hij naar zij m.i. eerder iets te maken heeft met het verbloemen van onacceptabele erotische gerichtheid dan met het wegwerken van een relatie tussen de twee genoemde gedichten.

 

(Amsterdam, 19 augustus 1973)



illustratie
Er zijn twee portretten van Jan Hanlo bekend, een van de hand van Karin Eyck, dat zich in het Letterkundig Museum te Den Haag bevindt, en een van de hand van René Wong Lun Hing, dat in het bezit is van deze te Maasniel-Roermond wonende schilder. Dit laatste portret is hierboven weergegeven. Foto J. Korfmacher Roermond.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Populaire prozaschrijvers van 1600 tot 1815


auteurs

  • Bert van Selm

  • W.R.D. van Oostrum

  • Camiel Hamans

  • over Jan Hanlo

  • over Joost van den Vondel

  • beeld van Jan Hanlo


datums

  • juni 1973

  • 19 augustus 1973