Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xlv. Capittel.

Ioseph geeft sich eyndelick sijnen broederen te kennen, ende troostse met Godes wonderlicke voorsichticheyt, geeftse last van sijnen vader alles te bootschappen, ende hem in Egypten te brengen, vers 1 etc. Desgelijcx doet oock Pharao, 16. Ioseph veerdichtse af met wagenen, teeringe, ende geschencken, insonderheyt voor sijnen vader, ende geeft haer eene goede vermaninge, 21. T' huys komende vertellen sy alles haren vader, die 't ten laetsten gelooft, ende bereyt sich met groote blijtschap op de reyse, 25.

1

DOe konde sich Ioseph Ga naar margenoot1 niet bedwingen voor alle die by hem stonden; ende hy riep, Ga naar margenoot2 Doet alle man Ga naar margenoot3 van my uytgaen: ende daer en stont Ga naar margenoot4 niemant by hem, als Ioseph sich aen sijne broederen bekent maeckte.

2

Ende Ga naar margenoot5 hy verhief sijne stemme met weenen; so dat het Ga naar margenoot6 de Egyptenaers hoorden, ende dat het Pharaos Ga naar margenoot7 huys hoorde.

[Folio 24r]
[fol. 24r]

3

Ende Ioseph seyde tot sijne broederen; Ick ben Ioseph; leeft mijn vader noch? ende sijne broeders Ga naar margenoot8 en konden hem niet antwoorden; want sy waren verschrickt voor sijn aengesichte.

4

Ende Ioseph seyde tot sijne broederen; Naedert doch tot my; ende sy naederden: Doe seyde hy; Ga naar margenoota Ick ben Ioseph uwe broeder, Ga naar margenootb dien ghy Ga naar margenoot9 nae Egypten verkocht hebt.

5

Maer nu, Ga naar margenootc weest niet bekommert, ende Ga naar margenoot10 [de toorne] en ontsteke niet in uwen oogen, om dat ghy my hier henen verkocht hebt: want Ga naar margenoot11 Godt heeft my voor u aengesichte gesonden, tot behoudenisse Ga naar margenoot12 des levens.

6

Want het zijn nu twee jaren des hongers Ga naar margenoot13 in 't midden des lants; ende daer zijn noch vijf jaren inde welcke geene ploeginge, noch oogst zijn en sal.

7

Doch Godt heeft my Ga naar margenoot14 voor u lieder aengesicht henen gesonden, Ga naar margenoot15 om u een overblijfsel te stellen op d'aerde; ende om u by het leven te behouden Ga naar margenoot16 door eene groote verlossinge.

8

Nu dan, ghy Ga naar margenoot17 en hebt my herwaerts niet gesonden, maer Godt selve, die my tot Pharaos Ga naar margenoot18 vader gestelt heeft, ende tot eenen heere over sijn gantsch huys, ende Regeerder in't gantsche lant van Egypten.

9

Haestet u, ende trecket op tot mijnen vader, ende segget tot hem, Alsoo seyt uw' sone Ioseph: Godt heeft my tot eenen heere den gantschen Egyptenlande gestelt: komt af tot my, Ga naar margenoot19 en vertoeft niet.

10

Ende ghy sult inden lande Ga naar margenoot20 Gosen woonen, ende nae by my wesen, ghy, ende uwe sonen, ende uwer sonen sonen, ende uwe schapen, ende uwe runderen, ende al wat ghy hebt.

11

Ende ick sal u aldaer onderhouden: want daer sullen noch vijf jaren des hongers zijn; op dat ghy niet Ga naar margenoot21 en verarmt, ghy, ende u huys, ende alles wat ghy hebt.

12

Ende siet, uwe oogen sien 't, ende de oogen mijnes broeders Benjamins; dat Ga naar margenoot22 mijn mont tot u spreeckt.

13

Ende bootschappet mijnen vader alle mijne heerlickheyt in Egypten, ende alles wat ghy gesien hebt: ende haestet u, ende Ga naar margenootd brenget mijnen vader herwaerts af.

14

Ende hy viel aen Benjamins sijnes broeders Ga naar margenoot23 hals, ende weende: ende Benjamin weende aen sijnen hals.

15

Ende Ga naar margenoot24 hy kuste alle sijne broederen, ende hy weende over Ga naar margenoot25 hen: ende Ga naar margenoot26 daer na spraken sijne broeders met hem.

16

Als dit Ga naar margenoot27 geruchte in het huys Pharaos gehoort wert, datmen seyde, Iosephs broeders zijn gekomen; Ga naar margenoot28 was het goet in de oogen Pharaos, ende inde oogen sijner knechten.

17

Ende Pharao seyde tot Ioseph; Segt tot uwe broederen, Doet dit, ladet uwe beesten, ende trecket henen, gaet nae het lant Canaan:

18

Ende nemet uwen vader, ende uwe Ga naar margenoot29 huysgesinnen, ende komet tot my; ende ick sal u Ga naar margenoot30 het beste van Egyptenlant geven, ende ghy sult Ga naar margenoot31 het vette deses lants eten.

19

Ga naar margenoot32 Ghy zijt doch gelast, Ga naar margenoot33 doet dit, nemet u uyt Egyptenlant wagenen voor uwe kinderkens, ende voor uwe wijven, ende voeret uwen vader, ende komet.

20

Ende Ga naar margenoot34 uwe ooge en verschoone uwen huysraet niet: want het beste van gantsch Egyptenlant, dat sal uwe zijn.

21

Ende de sonen Israëls deden alsoo: So gaf Ioseph hen wagenen, nae Pharaos Ga naar margenoot35 bevel; oock gaf hy hen teer-kost op den wech.

22

Hy gaf hen allen, yeder-een, Ga naar margenoot36 wissel-kleederen: maer Benjamin gaf hy drye hondert Ga naar margenoot37 silverlingen, ende vijf wissel-kleederen.

23

Ende sijnen vader Ga naar margenoot38 desgelijcx sondt hy tien eselen, dragende van het beste van Egypten, ende tien eselinnen, dragende koorn, ende broot, ende Ga naar margenoot39 spijse voor sijnen vader op den wech.

24

Ende hy sondt sijne broeders henen; ende sy vertrocken: ende hy seyde tot hen; Ga naar margenoot40 En verstoort u niet op den wech.

25

Ende sy trocken op uyt Egypten: ende sy quamen in het lant Canaan tot haren vader Iacob.

26

Doe bootschapten sy hem, seggende; Ioseph leeft noch, ja oock is hy regeerder in gantsch Egyptenlant: Doe Ga naar margenoot41 besweeck sijn herte; want hy en geloofdese niet.

27

Maer als sy tot hem gesproken hadden alle de woorden Iosephs, die hy tot hen gesproken hadde, ende dat hy de wagens sach, die Ioseph gesonden hadde om hem te voeren; Ga naar margenoot42 so wert Iacobs hares vaders geest levendich.

28

Ende Israël seyde; Ga naar margenoot43 'T is genoech, mijn sone Ioseph leeft noch: ick sal gaen, ende hem sien, eer ick sterve.

margenoot1
T.w. van weenen: gelijck hy te vooren gedaen hadde, c. 43.31.
margenoot2
Dit doet hy om sijne, ende sijner broederen eere by de Egyptenaren te bewaren, overmits sy hooren mochten van hem, dat hy verkocht was, ende van sijne broederen, dat sy hem verkocht hadden.
margenoot3
Hebr. van by my, of, van neffens my. dat is, uyt mijne tegenwoordicheyt.
margenoot4
Dan alleen sijne broederen.
margenoot5
Hebr. hy gaf.
margenoot6
Die effen uyt de kamer gegaen zijnde, noch niet verre gekomen en waren.
margenoot7
Dat is, hofgesin, tot dewelcke dit geruchte stracx verspreyt is, als ond. vers 16.
margenoot8
Van wegen de conscientie harer mishandelinge aen Ioseph, ende sijne tegenwoordige hoocheyt ende macht, om sich aen hen te wreken, in dien hy wilde.
margenoota
Actor. 7.13.
margenootb
Bov. 37.28. Psal. 105.17. Actor. 7.9.
margenoot9
Siet bov. 37.28.
margenootc
Ond. 50.19, 20, 21.
margenoot10
Ofte, droefheyt; ofte, spijticheyt; ofte eenige andere quade beweginge. Verg. bov. 31.35. ofte, latet u niet verdrieten, ofte mishagen, ofte, en laet geene quade gesintheyt in u blijcken.
margenoot11
Door sijne wijse, goede, ende almogende regeringe, u quaet werck tot een goet eynde wendende; gelijck hy gedaen heeft met het werck van Saul, 1.Sam. 19.9. van Absalom, 2.Sam. 12.12. van Simei, 2.Sam. 16.10. van Achitophel, 2.Sam. 17.14. van de vyanden Iobs, Iob 1.21. vande Ioden, Actor. 2.23. etc. Siet 2.Sam. 12. op het vers 12.
margenoot12
T.w. van u lieden. And. tot leeftocht. als Iud. 6.4. ende 17.10.
margenoot13
D. door 't gantsche lant.
margenoot14
Verg. bov. 32. de aent. op 't vers 3.
margenoot15
D. op dat in desen gemeenen noot ghy lieden mochtet onderhouden worden, en de nakomelingen van u mochten overblijven. And. op datter soude overblijven daer van ghy soudt konnen leven.
margenoot16
And. tot eene grote verlossinge, ofte, ontkominge; sy wort groot genoemt, ten aensiene van het wonderbare werck der goddelicker voorsichticheyt, hier in klaerlick blijckende; ende van de groote weldaet hier door aen de Israëliten bewesen, die in seer grooten getale overblijven souden.
margenoot17
D. 'T en was uwe meyninge, noch voornemen niet, om my een Regeerder te maken in Egypten; maer Godt heeft het gedaen, beleydende u werck tot uwen besten.
margenoot18
D. tot sijnen voorneemsten Raetsheere, die sijne saken met vaderlicke sorge soude bestieren, ende dien hy als eenen vader achten soude.
margenoot19
Hebr. en staet niet, ofte, en blijft niet staen.
margenoot20
Een lant in Egypten naest het lant van Canaan gelegen, seer vruchtbaer, vol weyden, ende volgens dien, bequaem voor die met vee om gingen.
margenoot21
D. door armoede en vergaet.
margenoot22
D. dat ick tot u spreke niet door eenen taelman in eene andere tale, maer door mijne eygene tonge, in uwe eygene sprake.
margenootd
Actor. 7.14.
margenoot23
Hebr. halsen. Verg. bov. cap. 33. vers 4.
margenoot24
Siet bov. cap. 29. vers 11. ende cap. 31. vers 28.
margenoot25
D. terwijle hy hen aenden hals lach, ende hen kuste.
margenoot26
Siende Iosephs oprechte ende hertelicke beweginge, so grijpense nu eenen moet, ende beginnen wat vryer met Ioseph te spreken.
margenoot27
Hebr. stemme. soo wort dit woort oock genomen Ierem. 10.22. Act. 2.6. etc.
margenoot28
D. het beviel hem wel.
margenoot29
Hebr. huysen. als vers 11.
margenoot30
Hebr. het goede, D. het beste ende vruchtbaerste.
margenoot31
D. het lieflickste ende uytnemenste, dat Godt uyt, ende op der aerde geeft, tot onderhout des menschelicken levens. Verg. Num. 18.12, 29, 30. Deut. 32.14. Psal. 147.14.
margenoot32
N. ghy Ioseph dat is, ghy zijt met genoechsame macht uyt mijnen name versien.
margenoot33
Dit is geseyt in 't getal van velen, ende 't siet op de broederen Iosephs.
margenoot34
Latet u niet beswaren, of ghy wat van uwen huysraet soudet achter-laten, ofte dat u op den wech wat soude mogen verderven, ofte in desen dieren tijt na de weerde niet soudet konnen verkoopen.
margenoot35
Hebr. mont.
margenoot36
Hebr. wisselinge, of, veranderinge van cleederen. dat is, soodanige die sy niet dagelijcx en gebruycten; hoedanige groote Heeren plachten anderen te geven tot vereeringe, ofte vergeldinge. Iud. 19.12, 19. 2.Reg. 5.5.
margenoot37
Siet bov. 20. op het vers 16.
margenoot38
Hebr. als dit. dat is, gelijckelick, ofte, desgelijcx, ofte, aldus. dat is, gelijck volgt.
margenoot39
And. toespijse.
margenoot40
T.w. mits te twisten, ende tegens malkanderen vertoornt te worden over 't gene dat ghy my in voortijden gedaen hebt.
margenoot41
T.w. door onverwachte blijtschap, ende groote verwonderinge, dewijle hy nu ontrent de twee ofte drie en twintich jaren niet van hem gehoort en hadde.
margenoot42
Door sonderlinge vreuchde over dese gantsch seltsame, ende onverwachte sake, wert hy soo verquickt dat hy nieuwe krachten des geests, ende des lichaems heeft gekregen.
margenoot43
Ofte, 'T is vele, ofte, eene groote sake.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken