Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het viij. Capittel.

Wetten rakende het aensteken der lampen op den kandelaer, vers 1 etc. ende de reyninge der Leviten, 5. die inde plaetse der Eerst-geboorne worden gestelt, ende den Priesteren by-gevoegt, om die te dienen, 16. Vanden ouderdom, inden welcken de Leviten in haren dienst treden moesten, ende daer uyt scheyden, 23. met aenwijsinge, watse daerna doen moesten, 26.

1

ENde de HEERE sprack tot Mose, seggende:

2

Spreeckt tot Aaron, ende segt tot hem: Als ghy de lampen Ga naar margenoot1 aensteken sult, Ga naar margenoota Ga naar margenoot2 recht tegen over den kandelaer sullen de seven lampen lichten.

3

Ende Aaron dede alsoo, tegen over voor aen den kandelaer stack hy des selven lampen aen; gelijck als de HEERE Mose geboden hadde.

4

Dit werck nu des kandelaers was Ga naar margenoot3 van Ga naar margenootb dichten goude, tot sijne schacht, tot sijne bloemen wast dicht: nae Ga naar margenoot4 de gedaente, die de HEERE Mose Ga naar margenoot5 vertoont hadde, alsoo hadde hy den kandelaer gemaeckt.

5

Ende de HEERE sprack tot Mose, seggende:

6

Neemt de Leviten uyt het midden der kinderen Israëls, ende Ga naar margenoot6 reynigtse.

7

Ende aldus sult ghy hen doen om hen te reynigen; sprengt op hen Ga naar margenoot7 water der ontsondinge: ende sy sullen het scheer-mes over haer gantsche vleesch doen gaen, ende sullen hare kleederen wasschen, ende sich reynigen.

8

Daerna sullen sy nemen eenen varre, Ga naar margenoot8 een jonck runt, met sijn spijs-offer van meel-bloeme, met olie gemengt: ende eenen anderen varre, een jonck runt, sult ghy nemen ten sond-offer.

9

Ende ghy sult de Leviten voor de Tente der t'samen-komste doen naederen: ende ghy sult de geheele vergaderinge der kinderen Israëls doen versamelen.

10

Ia ghy sult de Leviten voor het aengesichte des HEEREN doen naederen: ende Ga naar margenoot9 de kinderen Israëls sullen hare handen op de Leviten leggen.

11

Ende Aaron sal de Leviten Ga naar margenoot10 bewegen ten Ga naar margenoot11 beweeg-offer voor het aengesichte des HEEREN, van wegen de kinderen Israëls: op datse zijn om den dienst des HEEREN te bedienen.

12

Ende de Leviten sullen hare handen op het hooft der varren leggen: daerna bereyt ghy eenen ten sond-offer, ende eenen ten brand-offer den HEERE, om over de Leviten versoeninge te doen.

13

Ende ghy sult de Leviten stellen voor het aengesichte Aarons, ende voor het aengesichte sijner sonen, ende ghy sultse bewegen ten beweeg-offer den HEERE.

14

Ende ghy sult de Leviten uyt het midden der kinderen Israëls uytscheyden: op dat de Leviten Ga naar margenootc mijne zijn.

15

Ende daerna sullen de Leviten in komen om de Tente der t'samen-komste te bedienen: Ga naar margenoot12 ende ghy sultse reynigen, ende sultse ten beweech-offer bewegen.

16

Want sy zijn Ga naar margenoot13 gegeven, sy zijn my gegeven uyt het midden der kinderen Israëls: voor Ga naar margenoot14 de openinge van alle baermoeder, [voor] de eerstgeborene eens yeders uyt den kinderen Israëls, hebb' ickse my genomen.

17

Want Ga naar margenootd alle eerstgeborene onder de kinderen Israëls is mijne, onder de menschen, ende onder de beesten: ten dage dat ick alle eerst-geboorte in Egyptenlande sloech, hebb' ick de selve my geheyligt.

18

Ga naar margenoote Ende ick hebbe de Leviten genomen voor alle Eerstgeborene onder de kinderen Israëls:

19

Ende ick hebbe de Leviten, Aaron ende sijnen sonen Ga naar margenoot15 tot eene gifte gegeven, uyt het midden der kinderen Israëls, Ga naar margenoot16 om den dienst der kinderen Israëls inde Tente der t'samenkomste te bedienen, ende om voor de kinderen Israëls versoeninge te doen: datter geene Ga naar margenoot17 plage en zy onder de kinderen Israëls, als de kinderen Israëls tot het Heylichdom Ga naar margenoot18 naederen souden.

20

Ende Mose dede, ende Aaron, ende de gantsche vergaderinge der kinderen Israëls, aen de Leviten: nae alles wat de HEERE Mose geboden hadde, vanden Leviten, soo deden de kinderen Israëls aen hen.

21

Ende de Leviten Ga naar margenoot19 ontsondichden sich, ende wiesschen hare kleederen, ende Aaron Ga naar margenoot20 beweechdese ten beweech-offer voor het aengesicht des HEEREN: ende Aaron dede versoeninge over hen, om hen te reynigen.

22

Ende daerna quamen de Leviten om haren dienst te bedienen inde Tente der t'samen-komste, voor het aengesicht Aarons, ende voor het aengesicht sijner sonen: gelijck als de HEERE Mose van de Leviten geboden hadde, alsoo deden sy aen hen.

23

Ende de HEERE sprack tot Mose, seggende:

24

Dit ist dat den Leviten aengaet: Ga naar margenoot21 van vijf en twintich jaer out, ende daer boven, sullense inkomen Ga naar margenoot22 om den strijt te strijden in den dienst van de Tente der t'samen-komste.

25

Maer van dat hy vijftich jaer out is, sal hy van den strijt deses dienstes afgaen: ende hy en sal niet meer dienen:

26

Doch sal hy met sijne Ga naar margenoot23 broederen dienen in de Tente der t'samen-komste, Ga naar margenoot24 om de wacht waer te nemen, maer den dienst en sal hy niet bedienen: alsoo sult ghy aen de Leviten doen in hare wachten.

margenoot1
Hebr. doen opgaen.
margenoota
Exod. 25.37.
margenoot2
Hebr. tegen over het aengesichte des candelaers. D. aen de beyde zijden van de schacht des Candelaers: dewelcke was als het lichaem desselven. want de Candelaer hadde aen sijne schacht ses rieten, met soo veel lampen, ende eene aen de schacht: dewelcke aen gesteken zijnde, aen de zijden des Candelaers licht gaven. siet Exod. 25.37.
margenoot3
D. van geheelen ende massiven goude, of van eene masse, ende klomp gouts t'samen uytgewrocht, ende niet van verscheydene stucken, ende deelen aen een gehecht. Siet Exod. 25. op. vers 31.
margenootb
Exod. 25.31.
margenoot4
Hebr. aensien, ofte gesichte; dat is, patroon.
margenoot5
T.w. op den berch, Exod. 25.40.
margenoot6
Het welcke geschiedde als de Leviten opentlick tot den dienst des Heeren van de andere stammen afgesondert zijnde, met het sond-water besprengt, ende geschoren,ende hare cleederen gewasschen, ende offerhanden voor hen gedaen werden. Siet de navolgende verssen.
margenoot7
D. water om te ontsondigen, ende nae de wet der ceremonien van sonden te reynigen. Siet van dit water ond. cap. 19. al waer het vers 9. een water der afsonderinge genaemt wert.
margenoot8
Hebr. de soon eens runts, ende soo in 't volgende.
margenoot9
Verstaet de overste der stammen, ende eenige voornaemste, die in de name der geheeler gemeynte dit, ende andere diergelijcke dingen uyt voerden. Siet van de oplegginge der handen, Genes. 48. op vers 14. ende Levit. 1. op vers 4.
margenoot10
D. offeren, schencken ofte toe-eygenen.
margenoot11
Siet van het beweech-offer, alsoo eygentlick, ende bysonder genoemt, Lev. 7. op vers 39, maer hier schijnt het Hebreeusche woort in 't gemeene genomen te zijn, voor het gene dat Gode geoffert, ende toege-eygent wort: in welcken sin het staet, Exod. 35.22. ende 38.24, 29. ende hier in de volgende versen 13, 15, ende 21. hoe wel de eerste beteeckeninge (nae sommiger gevoelen) hier oock plaetse soude mogen hebben: te weten, datse nae de vier hoecken der werelt bewogen werden.
margenootc
Bov. 3.45.
margenoot12
And. als ghyse gereynicht sult hebben, etc.
margenoot13
Alsoo bov. cap. 3. vers 9.
margenoot14
Siet bov. cap. 3. op vers 12.
margenootd
Bov. 3.13. Exod. 13.2. ende 22.29. ende 34.19. Levit. 27.26. Luc. 2.23.
margenoote
Levit. 3.12.
margenoot15
Hebr. gegevene gegeven.
margenoot16
D. op datse door haer persoonen de plaetse van de Eerstgeborene der Israëliten bewaren souden. Siet bov. cap. 3. op vers 7. ende door haren dienst de soen-offeren bedienen; die voor allen nae gelegentheyt gedaen moesten worden.
margenoot17
Gelijck den Coninck Uzia wedervaren was 2.Chron. 26.16.
margenoot18
Het welcke de Leviten daerom in haren naem doen moesten.
margenoot19
Het welcke nae de wet der ceremonien geschiedde door wasschingen, besprengingen, ende offerhanden, Lev. 15.13, 14, 15. ond. 19. versen 11, 12. etc.
margenoot20
Siet bov. op vers 11.
margenoot21
De Leviten waren, ten aensiene van haren ouderdom, onderscheyden in vier hoopen. De 1. waren van hare kintsheyt, tot hare vijf en twintich jaren als leerlingen, onderwesen in de dingen die de wet, ende haren dienst aengingen.
2. Die vijf en twintich jaren out waren, tot dertich toe, begonnen de handen aen het werck te slaen, ende tot de practijcke te komen, van het gene dat sy geleert hadden.
3. Die van dertich jaren tot vijftich jaren out waren, bedienden den geheelen, ende vollen dienst des Levitischen ampts. De
4. out zijnde 50 jaren, ende daer boven, waren vry van het werck des dienstes, hebbende evenwel opsicht over de gene die dat dadelick bedienden. Verg. bov. 3. de aent. op vers 15.
margenoot22
Siet bov. 4. op vers 3.
margenoot23
D. den anderen Leviten, die in den Tabernakel dienden, noch geen 50 jaren out zijnde.
margenoot24
D. om opsicht te nemen over de gene die in den Tabernakel dienden, ten eynde dat alles met order, ende stichtinge nae de wetten Godes, die daer van waren, van hen uytgericht wierde. And. om hen in haren dienst behulpsaem te wesen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken