Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xv. Capittel.

Van spijs-offeren, ende dranck-offeren, by andere offeren te doen, vers 1, etc. Offer der eerstelingen des deechs, 19. Sond-offer voor de gantsche Gemeynte, die door afdwalinge ofte onbedachtsaemheyt misdaen heeft, 22. Door eene ziele alleen, 27. Straffe eens moetwilligen Sondaers, 30. Straffe des genen, die op den Sabbath hout op-gelesen hadde, 32. Van snoerkens met hemels-blaeuwe draden aen de kleederen, 38.

1

DAerna sprack de HEERE tot Mose, seggende:

2

Spreeckt tot de kinderen Israëls, ende segt tot hen: Wanneer ghy gekomen sult zijn in 't Ga naar margenoot1 lant uwer wooningen, dat ick u geven sal;

3

Ende ghy een vyeroffer den HEERE sult doen, een brant-offer, ofte slachtoffer, Ga naar margenoota Ga naar margenoot2 om af te sonderen eene gelofte, ofte in vrywilligen offer, ofte in uwe gesette Ga naar margenoot3 hoochtijden; om den HEERE Ga naar margenootb eenen lieflicken reuck te maken van runderen, ofte van kleyn vee:

4

So sal hy, die sijne offerhande den HEERE offert, Ga naar margenootc een spijs-offer offeren van een Ga naar margenoot4 tiende meel-bloeme, gemengt met een Ga naar margenoot5 vierendeel van een Hin olye.

5

Ende wijn ten dranckoffer, een vierendeel van een Hin, sult ghy bereyden tot een brant-offer, ofte tot een slacht-offer; voor een lam:

6

Ofte voor eenen ram sult ghy een spijs-offer bereyden, van twee tienden meel-bloeme, gemengt met olye, een derden-deel van een Hin.

7

Ende wijn ten dranck-offer, een derden-deel van een Hin, sult ghy offeren ten lieflicken reucke den HEERE.

8

Ende wanneer ghy een Ga naar margenoot6 jonck runt sult bereyden tot een brant-offer, oft een slacht-offer, om eene gelofte af te sonderen, ofte ten danck-offer den HEERE:

9

So sal Ga naar margenoot7 hy tot een jonck runt offeren, een spijs-offer van drie tienden meelbloeme, gemengt met olie, de helft van een Hin.

10

Ende wijn sult ghy offeren ten dranck-offer, de helft van een Hin: Tot een vyeroffer van lieflicken reucke den HEERE.

11

Alsoo sal gedaen worden met den eenen osse, ofte met den eenen ram: ofte met het kleyn vee, van de lammeren, ofte van de geyten:

12

Nae het getal, dat ghy bereyden sult, sult ghy alsoo doen met elck een, nae haer getal.

13

Alle inboorlinck sal dese dingen alsoo doen; offerende een vyer-offer ten lieflicken reucke den HEERE.

14

Wanneer oock een Ga naar margenoot8 vreemdelinck by u als vreemdelinck verkeert, ofte die in 't Ga naar margenoot9 midden van u is, in uwe geslachten, ende hy een vyeroffer sal bereyden ten lieflicken reucke den HEERE: gelijck als ghy sult doen, alsoo sal hy doen.

15

Ghy gemeynte, 't zy u lieden Ga naar margenootd ende den vreemdelinck, die als vreemdelinck [by u] verkeert, eenerley insettinge: Ga naar margenoot10 ter eeuwiger insettinge by uwe geslachten; Ga naar margenoot11 gelijck ghylieden, alsoo sal de vreemdelinck voor des HEEREN aengesichte zijn.

16

Eenerley wet, ende eenerley recht sal u lieden zijn, ende den vreemdelinck, die by u lieden als vreemdelinck verkeert:

17

Voorts sprack de HEERE tot Mose, seggende:

18

Spreeckt tot de kinderen Israëls, ende segt tot hen: Als ghy sult gekomen zijn in 't lant, daer henen ick u inbrengen sal:

19

So sal 't geschieden, als ghy van het broot des lants sult eten: dan sult ghy den HEERE een hef-offer offeren;

20

De eerstelingen uwes deechs, eene koecke sult ghy tot een hef-offer offeren; Ga naar margenoot12 gelijck het hef-offer des dorsch-vloers sult ghy dat offeren.

21

Van de eerstelingen uwes deechs sult ghy den HEERE een hef-offer geven, by uwe geslachten.

22

Voorts wanneer ghy-lieden afgedwaelt sult zijn, ende niet gedaen hebben alle dese geboden, die de HEERE tot Mose gesproken heeft,

23

Alles wat u de HEERE door de hant van Mose geboden heeft; Ga naar margenoot13 van dien dach af, dat het de HEERE geboden heeft, ende voortaen by uwe geslachten:

24

So sal 't geschieden, indien yet by dwalinge Ga naar margenoot14 gedaen, [ende] voor de oogen der Ga naar margenoot15 vergaderinge Ga naar margenoot16 [verborgen is], dat de gantsche vergaderinge eenen varre, een jonck runt, sal bereyden ten brant-offer, ten lieflicken reucke den HEERE, met sijn spijs-offer, ende sijn dranck-offer, nae de wijse: ende eenen geyten-bock ten sond-offer.

[Folio 71r]
[fol. 71r]

25

Ende de Priester sal de versoeninge doen voor de Ga naar margenoot17 gantsche vergaderinge der kinderen Israëls, ende 't sal hen vergeven worden: want het was eene afdwalinge, ende sy hebben hare offerhande gebracht, een vyer-offer den HEERE, ende haer sond-offer, voor het aengesichte des HEEREN, over hare afdwalinge.

26

'T sal dan de gantsche vergaderinge der kinderen Israëls vergeven worden, oock den vreemdelinck, die in 't midden van haerlieden als vreemdelinck verkeert: want het is den gantschen volcke door dwalinge [overgekomen].

27

Ga naar margenoote Ende indien eene Ga naar margenoot18 ziele door afdwalinge gesondigt sal hebben, die sal eene Ga naar margenoot19 jarige geyte ten sond-offer offeren.

28

Ende de Priester sal de versoeninge doen over de dwalende ziele, als sy gesondicht heeft door afdwalinge, voor het aengesichte des HEEREN: doende de versoeninge over haer; ende 't sal haer vergeven worden.

29

Den inboorlinck der kinderen Israëls, ende den vreemdelinck, die in haer-lieder midden als vreemdelinck verkeert, eenerley wet sal u lieden zijn, den genen die 't door afdwalinge doet.

30

Maer de ziele die yets sal gedaen hebben met Ga naar margenoot20 opgehevener hant, 't zy van inboorlingen ofte van vreemdelingen, die smadet den HEERE: ende die selve ziele sal Ga naar margenoot21 uytgeroeyt worden uyt het midden van haer volck:

31

Want sy heeft het woort des HEEREN veracht, ende sijn gebodt vernietigt: die selve ziele zal gantschelick uytgeroeyt worden, hare ongerechticheyt Ga naar margenoot22 is op haer.

32

Als nu de kinderen Israëls in de woestijne waren, so vonden sy eenen man, hout lesende op den Sabbathdach.

33

Ende die hem vonden hout lesende, brachten hem tot Mose, ende tot Aaron, ende tot de gantsche Ga naar margenoot23 vergaderinge.

34

Ende Ga naar margenoot24 sy stelden hem in Ga naar margenootf bewaringe: want het en was Ga naar margenoot25 niet verklaert, wat hem gedaen soude worden.

35

So seyde de HEERE tot Mose; Die man sal sekerlick Ga naar margenoot25 gedoodt worden: de gantsche vergaderinge sal hem met steenen steenigen buyten den leger.

36

Doe brachte hem de gantsche vergaderinge uyt tot buyten den leger, ende sy steenichden hem met steenen, dat hy sterf: gelijck als de HEERE Mose geboden hadde.

37

Ende de HEERE sprack tot Mose, seggende:

38

Spreeckt tot de kinderen Israëls, ende segt tot hen, Ga naar margenootg Dat sy sich Ga naar margenoot26 snoerkens maken aen de hoecken harer kleederen, by hare geslachten: ende op de snoerkens des hoecks sullen sy een hemels blaeuwen draet setten;

39

Ende Ga naar margenoot27 hy sal u lieden aende snoerkens zijn, op dat ghy het aensiet, ende aen alle de geboden des HEEREN gedencket, ende die doet: ende ghy en sult Ga naar margenoot28 nae u herte, ende nae uwe oogen niet sporen, die ghy zijt nae hoererende.

40

Op dat ghy gedenckt ende doet alle mijne geboden, ende uwen Gode heylich zijt.

41

Ick ben de HEERE uwe Godt, die u uyt Egyptenlant uytgevoert hebbe, om u Ga naar margenoot29 tot eenen Godt te zijn: Ick ben de HEERE uwe Godt.

margenoot1
Het lant Canaan daer in ghy uwe wooningen hebben sult.
margenoota
Levit. 22.21.
margenoot2
Na dat ghy dan yets sult hebben afgesondert dat ghy den HEERE ter danckbaerheyt belooft hebt, ofte etc.
margenoot3
In de offerhanden, die op de feesten nae Godts wet geoffert moesten worden.
margenootb
Exod. 29.18.
margenootc
Levit. 2.1. ende 6.14.
margenoot4
Siet Levit. 14. op vers 10.
margenoot5
Siet Levit. 19. op vers 36.
margenoot6
Hebr. een soon van een runt: alsoo in 't volgende.
margenoot7
Die d' offerhande wil offeren, de persoon wort hier verandert, ghy in hy.
margenoot8
Hebbende zijn vaste woonplaetse buyten u lant, maer voor sekeren tijt onder u verkeerende, ende tot de ware Religie bekeert zijnde: gelijck de sake selve uytwijst.
margenoot9
Die wel een uytlander is, maer onder u is komen woonen.
margenootd
Exod. 12.49. Num. 9.14.
margenoot10
Hebr. eene insettinge der eeuwicheyt. Verg. Gen. 17. op vers 7.
margenoot11
De sin is, dat de Israëliten ende de bekeerde vreemdelingen, in den Godts-dienst voor Godt evenveel sullen gelden, ende eenerley recht genieten.
margenoot12
D. na dat u deech groot ofte kleyn sal zijn, ende op gelijcke wijse, als u geboden is te doen, met d'eerste vruchten, die daer na op den dorsch-vloer worden uyt gedorscht, als tarwe, rogge, gerste. Siet Levit. 2.14, 15, 16.
margenoot13
D. van der tijt af, dat u dese wet gegeven is.
margenoot14
T.w. van de gantsche vergaderinge.
margenoot15
Dit verstaen sommige van bysondere vergaderingen, ofte Gemeynten, die in 't lant Canaan, in steden ende dorpen alsdan souden zijn: Ende dat Lev. 4.13. etc. Vande gantsche vergaderinge, alsoose buyten Canaan in den Leger by een was, gesproken zy, met bevel van alleenlick een jonck runt ten sond-offer te offeren, buyten het Leger te voeren, ende te verbranden. Lev. 4.21. maer hier wort een jonck runt ten brant-offer, ende een geytenbock ten sondoffer bevolen.
margenoot16
Dit wort hier ingevoecht uyt Lev. 4.13.
margenoot17
Siet op 't voorgaende vers.
margenoote
Levit. 4.27.
margenoot18
D. mensche, persoon: alsoo in 't volgende.
margenoot19
Hebr. eene dochter hares jaers.
margenoot20
D. met opset, trots, ende hoochmoet, moetwillicheyt, sonder eenich schroomen, ofte ontsich des Alderhoochsten ende sijner geboden. Dese maniere van spreken wort oock in eenen anderen sin gebruyckt. Siet Exod. 14.8. Num. 33.3.
margenoot21
Siet Genes. 17. op vers 14.
margenoot22
Ofte, zy op haer, dat is, sy drage de straffe harer ongerechticheyt, waer van sy selve de schult heeft. Verg. Levit. 20. op vers 9.
margenoot23
Der Outsten, ende Richteren.
margenoot24
T.w. die hem daer op bevonden hadden, oft andere, door bevel van Mose, etc.
margenootf
Levit. 24.12.
margenoot25
Verstaet, wat doot men hem aen doen soude, daer van was geene uytgedruckte wet: hoewel Exod. 35.2. bevolen was, datmen soude ombrengen den genen die eenich dienst-werck op den Sabbath-dach dede.
margenoot25
Verstaet, wat doot men hem aen doen soude, daer van was geene uytgedruckte wet: hoewel Exod. 35.2. bevolen was, datmen soude ombrengen den genen die eenich dienst-werck op den Sabbath-dach dede.
margenootg
Deuter. 22.12. Matth. 23.5.
margenoot26
Verg. Deut. 22.12. ende Matth. 23.5. Item Exod. 13.16. Deuter. 6.8. ende 11.18.
margenoot27
T.w. den draet.
margenoot28
D. ghy en sult niet poogen na te volgen de gedachten uwes herten, ende begeerlickheyt uwer oogen, om der Heydenen afgoden na te hoereren: gelijck ghy door uwe vleeschelicke sinlicheyt genegen zijt te doen, als wel gebleken is.
margenoot29
Siet Genes. 17. op vers 7.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken