Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xvij. Capittel.

Godt bevestigt Aarons beroepinge door het miraculeus bloeyen sijnes stafs alleen, vers 1, etc. Die ter gedachtenisse wort wech geleyt, 10. 't volck wort hier door seer verschrickt, ende soeckt troost by Mose, 12.

1

DOe sprack de HEERE tot Mose, seggende:

2

Spreeckt tot de kinderen Israëls, ende Ga naar margenoot1 neemt van hen, voor elck vaderlick huys eenen staf, van alle hare Ga naar margenoot2 Oversten, nae het huys harer vaderen, twaelf staven: eens yegelicken naem sult ghy schrijven op sijnen staf:

3

Doch Aarons naem sult ghy schrijven op den staf van Levi: want een staf salder zijn voor het Ga naar margenoot3 hooft des huyses harer vaderen:

4

Ende ghy sultse wech leggen in de Tente der t' samen-komste: voor de Ga naar margenoot4 getuychenisse, Ga naar margenoota daer henen ick Ga naar margenoot5 met u lieden t' samen komen sal.

5

Ende 't sal geschieden; dat de staf des mans, welcken ick sal Ga naar margenoot6 verkoren hebben, sal Ga naar margenoot7 bloeyen: ende ick sal stillen de murmureringen der kinderen Israëls Ga naar margenoot8 tegens my, dewelcke sy tegens Ga naar margenoot9 u lieden murmureren.

6

Mose dan sprack tot de kinderen Israëls, ende alle hare Oversten gaven aen hem Ga naar margenoot10 eenen staf, voor elcken Overste eenen staf, nae het huys harer vaderen, twaelf staven: Aarons staf was oock Ga naar margenoot11 onder hare staven.

7

Ende Mose leyde dese staven wech, voor het Ga naar margenoot12 aengesichte des HEEREN, inde Tente der getuychenisse.

8

Het geschiedde nu des anderen daegs, dat Mose inde Tente der getuychenisse inginck; ende siet, Aarons staf, voor den huyse Levi, bloeyde: want hy brachte bloeysel voort, ende bloessemde bloessem, ende Ga naar margenoot13 droech amandelen.

9

Doe bracht Mose alle dese staven Ga naar margenoot14 uyt van voor het aengesichte des HEEREN tot alle de kinderen Israëls: ende sy sagen 't, ende namen, elck sijnen staf.

10

Doe seyde de HEERE tot Mose: Ga naar margenootb Brengt den staf Aarons weder voor de getuychenisse, in bewaringe, tot een teecken voor de Ga naar margenoot15 wederspannige kinderen: alsoo sult ghy een Ga naar margenoot16 eynde maken van hare murmureringen tegen my, dat sy niet en sterven.

11

Ende Mose dede 't: gelijck als de HEERE hem geboden hadde, alsoo deed' hy.

12

Doe spraken de kinderen Israëls tot Mose, seggende: Siet, wy Ga naar margenoot17 geven den geest, wy vergaen, wy alle vergaen.

13

Al die Ga naar margenoot18 eenichsins naedert, tot den Tabernakel des HEEREN, sal sterven: Ga naar margenoot19 sullen wy dan den geest gevende verdaen worden?

margenoot1
Hebr. neemt van by hen staf, staf, nae een huys des vaders, etc.
margenoot2
Siet bov. cap. 2.
margenoot3
D. voor elck hooft, voor elcken Vorst, ofte, Oversten des vaderlicken huyses. De sin is, of ick wel de stamme Levi onderscheyden, ofte gedeylt hebbe in tween, te weten, de Priesterlicke linie van Aaron, ende de Leviten; so sullen sy nochtans in desen t'samen gereeckent worden onder een hooft, naemlick Aaron.
margenoot4
D. voor de Arke des verbonts, daer in de tafelen des verbonts lagen, zijnde eene getuygenisse van Godes wille.
margenoota
Exod. 25.22.
margenoot5
Ofte, met, tot, ofte, by u lieden vergadert sal worden, ofte, t'samen komen sal, om u te spreken van alles, dat ghy den kinderen Israëls sult hebben aen te dienen: waer van de Tente der t' samenkomste voorneemlick den naem heeft. siet Exo. 25.22.
margenoot6
Tot het Priester-ampt.
margenoot7
Ofte, uytspruyten, uytbotten, uytschieten. ende soo vers 8.
margenoot8
Hebr. van over, ofte tegens my, ofte, van my stillen, ofte, doen ophouden. dat is, afwenden ende stillen: gelijck sulcke woorden in de Hebreeusche tale meer zijn, waer onder twee woorden moeten worden verstaen. Siet Genes. 12. op vers 15. De sin is, ick sal maken, dat sy afhouden, van tegen my, ende met eenen tegens u, te murmureren: want sy tegens u murmurerende, in der daet tegen my murmureren. Siet onder vers 10.
margenoot9
Mose ende Aaron.
margenoot10
Hebr. voor eenen Overste, ofte, Vorst, eenen staf, voor eenen Overste eenen.
margenoot11
Hebr. in 't midden van hare staven.
margenoot12
Siet bov. op vers 4.
margenoot13
And. rijpte amandelen: dat is, droech amandelen, die aen 't rijpen waren, oft, allencxkens meer ende meer rijpende.
margenoot14
D. uyt het alderheyligste, daerse voor de Arke gelegen hadden.
margenootb
Hebr. 9.4.
margenoot15
Hebr. kinderen der wederspannicheyt.
margenoot16
Hebr. hare murmureringen eyndigen, van my, ofte van tegens, over my. dat is, eyndigen, ende van my afwenden, doen ophouden, maken datse niet meer tegens my murmureren. Siet bov. op vers 5.
margenoot17
Ofte: wy beswijcken, ziel-togen, ziel-braken: ende soo in 't volgende vers Aldus spreken sy uyt grooten schrick ende verbaestheyt, sorgende dat het hen allen gaen mochte, als het rot van Korah: daer de HEERE hen ter contrarie met dit middel voor 't verderf waerschouwde, toonende sijne barmherticheyt, ende sijne lanckmoedicheyt. Siet versen 5, ende 10.
margenoot18
Hebr. die naedert, die naedert.
margenoot19
And. sullen wy dan gantschlick, geheelick, t' eenemael, ofte alle te samen ondergaen? ofte, hebben sy ge-eyndicht met ondergaen? dat is, salder dan geen eynde zijn met ondergaen?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken