Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xxj. Capittel.

Watmen doen moeste, wanneer yemant in ’t velt verslagen gevonden, ende de dootslager onbekent was, vers 1, etc. Hoe een Israëlijt handelen moeste met eene heydensche vrouwe, die inden krijch gevangen was, als hy die begeerde te trouwen, 10. Wet, van het recht des eerst-geborenen soons geensins te bekorten, wanneer yemant twee wijven, ende by beyde sonen mochte gewonnen hebben, 15. Wet, vande straffe eenes wederspannigen soons, 18. Wet, van eenen, die aen den houte was opgehangen, 22.

1

WAnneer in ’t lant, het welcke de HEERE uwe Godt u geven sal, om dat te erven, een verslagene sal gevonden worden, liggende in ’t velt; niet bekent zijnde, wie hem geslagen heeft:

2

So sullen uwe Outsten, ende uwe Richters uytgaen: ende sy sullen meten nae de steden, die rontom den verslagenen zijn.

3

De stadt nu, die de naeste sal zijn aen den verslagenen; daer sullen de Outsten der selver stadt eene jonge koe vande runderen nemen, met de welcke niet gearbeydt en is, die aen’t jock niet getrocken en heeft.

4

Ende de Outsten der selver stadt sullen de jonge koe afbrengen Ga naar margenoot1 in een rouw dal, dat niet bearbeydt nochte bezaeyt sal zijn: ende sy sullen dese jonge koe aldaer inden dale den necke doorhouwen.

5

Dan sullen de Priesters, de kinderen van Levi, toetreden; want de HEERE uwe Godt heeftse verkoren om hem te dienen, ende om Ga naar margenoot2 in des HEEREN name te segenen, ende Ga naar margenoot3 nae haren monde sal alle twist, ende alle plage Ga naar margenoot4 afgedaen worden.

6

Ende alle Outsten der selver stadt, die naest aenden verslagenen zijn, sullen hare handen wasschen over dese jonge koe, die in dat dal den necke doorgehouwen is.

7

Ende sy sullen betuygen ende seggen: Onse handen en hebben dit bloet niet vergoten, ende onse oogen en Ga naar margenoot5 hebben ’t niet gesien.

8

Ga naar margenoot6 Weest genadich uwen volcke Israël, dat ghy, ô HEERE, verlost hebt; ende en Ga naar margenoot7 legt geen onschuldich bloet in ’t midden van u volck Israël: ende Ga naar margenoot8 dat bloet sal voor hen versoent zijn.

9

Also sult ghy het onschuldich bloet uyt het midden van u wech doen: want ghy sult doen, dat recht is in de oogen des HEEREN.

10

Wanneer ghy sult uytgetogen zijn tot den strijt tegens uwe vyanden: ende de HEERE uwe Godt salse gegeven hebben in uwe hant, dat ghy Ga naar margenoot9 hare gevangene gevancklick wechvoert:

11

Ende ghy onder de gevangene sult sien eene vrouwe, schoone van gedaente; ende ghy lust tot haer gekregen sult hebben, dat ghyse u ter vrouwe neemt:

12

So sult ghyse Ga naar margenoot10 binnen in u huys brengen: ende sy sal haer hooft scheeren, ende hare nagelen Ga naar margenoot11 besnijden.

13

Ende sy sal het Ga naar margenoot12 kleet haerder gevanckenisse van haer afleggen, ende in uwen huyse sitten, ende haren vader ende hare moeder Ga naar margenoot13 een maent lanck beweenen: ende daerna sult ghy tot haer ingaen, ende haer man zijn, ende sy sal u ter vrouwe zijn.

14

Ende het sal geschieden, indien ghy geen behagen in haer en hebt, dat ghyse sult laten gaen nae hare Ga naar margenoot14 begeerte, doch ghy sultse Ga naar margenoot15 geensins voor gelt verkoopen: ghy en sult met haer Ga naar margenoot16 geen gewin drijven, daerom dat ghyse Ga naar margenoot17 vernedert hebt.

15

Wanneer een man twee vrouwen heeft, eene beminde, ende Ga naar margenoot18 eene gehaette, ende de beminde ende de gehaette hem sonen sullen gebaert hebben; ende de eerstgeboren soon der gehaette sal zijn.

16

So sal ’t geschieden, ten dage als hy sijne sonen sal doen erven dat hy heeft; dat hy niet sal vermogen Ga naar margenoot19 de eerstgeboorte te geven aen den sone der beminde, Ga naar margenoot20 voor ’t aengesicht vanden sone der gehaette, die d’ eerstgeboren is.

17

Maer den eerstgeborenen, den sone der gehaette sal hy Ga naar margenoot21 kennen, Ga naar margenoota gevende hem Ga naar margenoot22 dobbele portie, van alles, dat by hem sal worden gevonden: want hy is Ga naar margenootb het beginsel sijner kracht, het Ga naar margenoot23 recht der eerstgeboorte is sijn.

18

Wanneer yemant eenen moetwilligen ende wederspannigen sone heeft, die de stemme sijns vaders, ende de stemme sijner moeder niet gehoorsaem en is: ende sy hem gekastijdt sullen hebben, ende hy nae hen niet hooren sal:

19

So Ga naar margenoot24 sullen sijn vader ende sijne moeder hem grijpen: ende sy sullen hem uytbrengen tot de Outsten Ga naar margenoot25 sijner stadt, ende tot de Ga naar margenoot26 poorte sijner plaetse.

20

Ende sy sullen seggen tot de Outsten sijner stadt: Dese onse sone is afwijckende ende wederspannich, hy en is onser stemme niet gehoorsaem: hy is een brasser ende suyper.

21

Dan sullen alle lieden sijner stadt hem met steenen overwerpen, dat hy sterve; ende ghy sult het boose uyt het midden van u wech doen: dat het gantsch Israël hoore, ende vreese.

22

Voorts wanneer in yemanden Ga naar margenoot27 eene sonde sal zijn, die ’t oordeel des doots [weerdich is] dat hy gedoodt sal worden; ende ghy hem aen ’t hout sult opgehangen hebben:

23

So en sal sijn doode lichaem aen ’t hout niet overnachten, maer ghy sult het Ga naar margenoot28 sekerlick ten selven dage begraven; want

[Folio 92r]
[fol. 92r]

een opgehangene is Ga naar margenootc Gode Ga naar margenoot29 een vloeck: also sult ghy u lant niet verontreynigen, dat u de HEERE uwe Godt ten erve geeft.

margenoot1
Dese omstandicheden dienden, nae sommiger gevoelen, om de grouwelickeyt des dootslachs eenichsins af te beelden, ende de menschen daer van af te schricken.
margenoot2
Siet bov. cap. 10. op vers 8.
margenoot3
D. nae haerlieder woort, seggen, uytsprake.
margenoot4
Hebr. zijn, ofte, worden.
margenoot5
D. Hebben ’t niet sien vergieten.
margenoot6
Hebr. versoent, ofte, maeckt versoeninge voor, ofte, over uwen volcke.
margenoot7
D. wilt u gantsche volck desen dootslach eenes onschuldigen niet toerekenen, ofte daerom straffen.
margenoot8
D. aldus sullen sy van de schult deses dootslachs ontlast zijn, datse hen niet toegerekent en worde.
margenoot9
Hebr. fijne gevanckenisse, ende soo in ’t volgende.
margenoot10
Hebr. in ’t midden van u huys. als ond. cap. 22.2.
margenoot11
Hebr. maken, dat is, toemaken, bereyden. In desen sin wort het Hebr. woort oock gevonden. 2.Sam. 19.24. Alle dese ceremonien in dit ende ’t volgende vers verhaelt, als, scheeren des hoofts, besnijden, of, reynigen der nagelen, het afleggen der voorige Heydensche kleederen, ’t beweenen harer ouderen, etc. waren een teecken van de aflegginge ende verlatinge des voorigen heydenschen afgodischen wesens, aenneminge der warer Religie, ende inlijvinge in Godts volck. Vergel. Psal. 45.11. sommige, die meynen dat dese dingen dienden om den man van dit houwelick afkeeerich te maken, setten ’t over: nagelen laten wassen.
margenoot12
Het heydensche kleet, daer in sy gevangen was.
margenoot13
Hebr. eene Mane der dagen. Siet Gen. 29. op vers 14. alsoo, een jaer der dagen, dat is, een vol jaer. Siet Genes. 41. op vers 1.
margenoot14
Hebr. ziele.
margenoot15
Hebr. verkoopende niet verkoopen.
margenoot16
Vergel. cap. 24.7.
margenoot17
Ofte, geschent, beslapen hebt.
margenoot18
D. die hy min bemint als d’ andere. Verg. Genes. 29.31.
margenoot19
D. het recht der eerstgeboorte.
margenoot20
D. hem in sijne tegenwoordicheyt ende als onder sijne oogen voorbygaende, tot sijner beschaminge ende verkortinge. And. voor sijn aengesichte, dat is, in sijn plaetse.
margenoot21
D. hy sal metter daet bewijsen, dat hy hem houdt voor den eerstgeborenen.
margenoota
1.Chron. 5.1.
margenoot22
Ofte, twee deelen. Hebr. den mont van twee: verg. 2.Reg. 2.9. Siet de aent. aldaer, item Zach. 13.8.
margenootb
Genes. 49.3
margenoot23
Siet Genes. cap. 25. op. vers 31.
margenoot24
And. sullen [mogen].
margenoot25
Daer de sone woont.
margenoot26
Siet Gen. 22. op vers 17.
margenoot27
Hebr. eene sonde. een oordeel des doots. Siet bov. cap. 19.6.
margenoot28
Hebr. begravende begraven.
margenootc
Galat. 3.13.
margenoot29
Hebr. een vloeck Godes. als bov. cap. 17.1. een grouwel des HEEREN. Dit siet wel in ’t gemeen op de misdaden, die grouwelick zijn in des HEEREN oogen: maer in ’t bysonder op het voornemen Godes, aengaende onsen Salichmaker Iesum Christum, die voor ons, die wy van wegen de sonde onder den vloeck waren, den vloeck soude dragen, ende tot teecken ende versekeringe van dien aen ’t hout gehangen worden. Siet Galat. 3.13. 1.Pet. 2.24.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken