Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xxxj. Capittel.

De Israeliten worden van de Philistijnen geslagen, vers 1, etc. De sonen Sauls mede, 2. Saul wort gewondt, 3. hy valt in sijn eygen sweert, 4. soo doet sijn wapen-drager oock, 5. Saul sterft: sijn drye sonen, sijn wapen-drager, ende sijn volck comt om, 6. de andere vluchten, verlatende de steden, 7. De Philistijnen snyden Sauls hooft af, 8. ende sy stellen sijne wapenen in’t huys van Astaroth, ende hangen sijn lichaem op den muer te Bethsan, 10. Die van Iabes nemen het lichaem Sauls, ende sijner sonen af, ende brandense, 12. ende begraven hare beenderen, 13.

1

DE Philistijnen Ga naar margenoot1 dan streden tegen Israël: ende de mannen Israëls vloden voor het aengesichte der Philistijnen, ende vielen Ga naar margenoot2 verslagen op’t geberchte Gilboa.

2

Ende de Philistijnen hielden dicht op Saul, ende sijne sonen, ende de Philistijnen sloegen Ionathan, ende Ga naar margenoot3 Abinadab, ende Malchi-Sua, de sonen Sauls.

3

Ende de strijt wert swaer tegen Saul, ende de mannen die met den boge schieten, Ga naar margenoot4 troffen hem aen, ende Ga naar margenoot5 hy vreesde seer voor de schutters.

4

Doe seyde Saul tot sijnen wapen-drager: Treckt u sweert uyt, ende doorsteeckt my daer mede, dat misschien dese onbesnedene niet en komen, ende my doorsteken, ende Ga naar margenoot6 met my den spot drijven: maer sijn wapen-drager en wilde niet, want hy vreesde seer: doe nam Saul het sweert, ende Ga naar margenoot7 viel daer in.

5

Doe sijn wapen-drager sach dat Saul doodt was: so viel hy oock in sijn sweert ende sterf met hem.

6

Also sterf Saul, ende sijne drie sonen, ende sijn wapendrager, oock Ga naar margenoot8 alle sijne mannen te dien selven dage te gelijcke.

7

Als de mannen Israëls, die aen dese zijde Ga naar margenoot9 des dals waren, ende die aen dese zijde der Iordane waren, sagen dat de mannen Israëls gevloden waren, ende dat Saul ende sijne sonen doodt waren: so verlieten sy de steden, ende sy vloden: doe quamen de Philistijnen ende Ga naar margenoot10 woonden daer in.

8

’Tgeschiedde nu Ga naar margenoot11 des anderen daegs, als de Philistijnen quamen om de verslagene te plunderen, so vonden sy Saul, ende sijne drie sonen, liggende op ’t geberchte Gilboa.

9

Ende sy hieuwen sijn hooft af, ende sy togen sijne wapenen uyt, ende sy Ga naar margenoot12 sondense in der Philistijnen lant rontom, Ga naar margenoot13 om te Ga naar margenoota bootschappen in het huys harer Ga naar margenoot14 Afgoden, ende onder den volcke.

10

Ende sy leyden sijne wapenen in het huys van Ga naar margenoot15 Astharoth: ende sijn lichaem hechtten sy Ga naar margenoot16 aen den muer te Ga naar margenoot17 Beth-san.

11

Als Ga naar margenoot18 de inwoonders van Iabes in Gilead daer van hoorden, wat de Philistijnen Saul gedaen hadden:

12

So maeckten haer op alle strijtbare mannen, ende gingen den geheelen nacht, ende sy namen het lichaem Sauls, ende de lichamen sijner sonen van den muer te Beth-san: ende sy quamen te Iabes, ende Ga naar margenoot19 branddense aldaer.

13

Ende sy namen hare beenderen, ende begroevense Ga naar margenoot20 onder ’t geboomte te Iabes: ende Ga naar margenoot21 sy vasteden seven dagen.

Eynde des eersten Boecks Samuels.

margenoot1
Hier comt de schrijver dese boecks wederom tot de Historie, die hy in’t 29. c. gelaten heeft, om ondertusschen te verhalen wat David midler tijt gedaen heeft tegen de Amalekiten, die in sijn af-wesen Ziklag geplundert ende verbrant hadden. Dit capit. komt by na van woort tot woort over een met 1.Chron. 10.
margenoot2
Hebr. eygentlick doorsteken.
margenoot3
Hy wort 1.Sam. 14.49. Ischai genoemt.
margenoot4
Hebr. vonden hem.
margenoot5
And. Hy wert seer gewont van de schutters.
margenoot6
T.w. wanneer sy my gevangen krygende, my allen schimp ende hoon souden aen doen, ende souden my dan noch eyndelick een smadelicke doot doen sterven. De Philistijnen niet cunnende Saul levendich krygen, hebben sijn doode lichaem veel smaetheyt aengedaen, onder versen 9, 10.
margenoot7
D. Hy doorstack hem selven, alsoo oock vers 5.
margenoot8
Verstaet het meestendeel sijns hofgesins ende sijner huysgenooten, als oock het gros van’t leger. hoewel van beyderley eenige ontkomen zijn. Vergel. 1.Chron. 10. op vers 6.
margenoot9
Verstaet hier het dal, ofte de leechte Iizreels.
margenoot10
Siet bov. capit. 27.6.
margenoot11
T.w. na de batalie.
margenoot12
Te weten, het hooft, ende de wapenen Sauls.
margenoot13
T.w. hare victorie.
margenoota
1.Chron. cap. 10.
margenoot14
Het Hebr. woort beteeckent eygentlic droeffenissen, smerten, ende verschrickingen: Alsoo worden de Afgoden genoemt, om datse de oorsake zijn, dat Godt hare dienaers smerte, droeffenisse ende schrick aendoet.
margenoot15
Siet Iud. 2.13. in d’aenteeck.
margenoot16
T.w. in de strate die by der Stadts-muer was, gelijck af te nemen is uyt 2.Sam. 21.12.
margenoot17
Anders genoemt Beth-sean, Iosu. 17.11. ende Iud. 1.27. Dit was een stadt gelegen in de stamme Manasse, Iosu. 17.11. die te deser tijt van de Philistijnen in gehouden wert.
margenoot18
Dit deden de burgers van Iabes tot een teecken van danckbaerheyt, om datse van Saul waren ontsett ende verlost geworden van de harde belegeringe des Conincks Nahas, 1.Sam. 11.11.
margenoot19
Also dese lichamen eenige dagen waren onbegraven geweest, ende in de sonne gehangen hadden, so warense buyten allen twijffel, verdorven ende stinckende geworden, alsoo dat mense met balsemen niet en soude hebben kunnen bewaren: Daerom hebben sy het vleesch verbrandt, ende de beenderen begraven, verhoedende alsoo, dat die doode lichamen niet meer gehoont noch beschimpt, noch oock weder opgegraven konden worden. Vergel. Amos. 6.10. met d’aenteeck. And. sy brandden by, ofte, over hen. T.w. eenige speceryen het welcke siet op de maniere eertijts gebruyckt aen der Coningen lichamen. Siet 2.Chron. 16.14. Ierem. 34.5.
margenoot20
Siet 1.Chron. 10.12.
margenoot21
Verst. dagelicx tot op den avont. Siet 1.Chron. 10. op vers 12. Alsoo bewijsende hare droeffenisse over Saul ende sijne sonen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken