Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het iiij. Capittel.

Isboseth ende de sijne worden door Abners doot verbaest, vers 1. Twee Capiteynen vermoorden Isboseth, ende brengen sijn hooft tot David, 2. diese laet ombrengen ende ophangen, maer Isboseths hooft begraven, 9.

1

ALs nu Sauls Ga naar margenoot1 soon hoorde, dat Abner te Hebron gestorven was, werden sijne handen Ga naar margenoot2 slap, ende gantsch Israël wert Ga naar margenoot3 verschrickt.

2

Ende Sauls soon hadde twee mannen, Oversten van Ga naar margenoot4 benden: de naem des eenen was Ga naar margenoot5 Baëna, ende de naem des anderen Rechab, sonen Rimmons des Beërothiters, van de kinderen Benjamins: want oock Ga naar margenoot6 Beëroth aen Benjamin Ga naar margenoot7 gerekent wert:

3

Ende de Beërothiten waren gevloden nae Ga naar margenoot8 Gitthaim, ende waren aldaer vreemdelingen tot op desen dach.

4

Ga naar margenoota Ende Ga naar margenoot9 Ionathan, Sauls soon, hadde eenen sone, die Ga naar margenoot10 geslagen was aen beyde voeten: Ga naar margenoot11 vijf jaren was hy out, als het Ga naar margenoot12 geruchte van Saul ende Ionathan uyt Iizreël quam, ende sijne voester hem opnam, ende vluchtede; ende het geschiedde, als sy haestede om te vluchten, dat hy viel, ende kreupel wert, ende sijn naem was Ga naar margenoot13 Mephiboseth.

5

Ende de sonen Rimmons des Beërothiters, Rechab ende Baëna Ga naar margenoot14 gingen henen, ende quamen ten huyse van Isboseth, Ga naar margenoot15 als de dach heet geworden was: ende hy Ga naar margenoot16 lach op de slaep-stede in den middage.

6

Ende sy quamen daer in tot het midden des huyses, [als] sullende Ga naar margenoot17 tarwe halen; ende sy sloegen hem aen de Ga naar margenoot18 vijfde ribbe: ende Rechab ende sijn broeder Baëna ontquamen.

7

Want sy quamen in huys als hy op sijn bedde lach, in sijne slaep-kamer, ende sloegen hem, ende doodden hem, ende Ga naar margenoot19 hieuwen sijn hooft af: ende sy namen sijn hooft, ende gingen henen des weechs op den Ga naar margenoot20 vlacken velde den gantschen nacht.

8

Ende sy brachten het hooft Isboseths tot David te Hebron, ende seyden tot den Coninck; Siet, daer is het hooft Isboseths, des soons Sauls, uwes vyants, die Ga naar margenoot21 uwe ziele sochte: also heeft de HEERE mijnen heere den Coninck te desen dage wraken gegeven, van Saul, ende van sijnen zade.

9

Maer David antwoordde Rechab ende sijnen broeder Baëna, den sonen Rimmons, des Beërothiters, ende seyde tot hen: [Soo waerachtich als] de HEERE leeft, die mijne ziele uyt aller benautheyt verlost heeft:

10

Ga naar margenootb Dewijl ick dien, die my bootschapte, seggende; Siet, Ga naar margenoot22 Saul is doot; daer hy in Ga naar margenoot23 sijne oogen was, als een, die goede bootschap brachte; nochtans Ga naar margenoot24 gegrepen, ende te Ziklag gedoodt hebbe: Ga naar margenoot25 hoewel hy [meynde] dat ick hem boden-loon soude geven:

11

Ga naar margenoot26 Hoe veel te meer, wanneer godtloose mannen, eenen Ga naar margenoot27 rechtveerdigen man in sijn huys op sijn slaep-stede hebben gedoodt? nu dan en soude ick sijn bloet van uwe handen niet Ga naar margenoot28 eysschen, ende u van der aerden wechdoen?

12

Ende David geboodt sijne Ga naar margenoot29 jongens, ende sy dooddense, ende hieuwen hare handen ende hare voeten af, ende hingense op by den vijver te Hebron: maer het hooft Isboseths namen sy, ende begroeven ’t in Abners Ga naar margenootc graf te Hebron.

margenoot1
Isboseth.
margenoot2
D. hy verloor allen moet ende couragie, om tegen David te krijgen. Verg. ond. cap. 17.2. Ezr. 4.5. Ies. 13.7. ende 35.3. Ier. 38.4. ende 47.3. ende 50.43. Zephan. 3.16.
margenoot3
Ofte, beroert: om dat Abner, met hen gehandelt hebbende van het Coninckrijcke op David te brengen, nu gestorven was, sulcx dat se niet en wisten, wat van de sake soude mogen worden. D’andere die noch met Sauls huys hielden, zijn verbaest geworden door ’t verlies van desen krijchs-overste, op welcken het huys Sauls steunde.
margenoot4
Van streupende ende roovende krijchs-volck, als bov. cap. 3.22.
margenoot5
Hebr. Baanah.
margenoot6
Siet Ios. 18.25.
margenoot7
Al schoon de Benjaminiten na Sauls nederlage (als in’t volgende verhaelt wort) daer uyt gevlucht waren, ende de Philistijnen dese plaetse (gelijck andere) mogen hebben ingenomen. siet 1.Sam. 31.7.
margenoot8
Nehem. 11.33. wort eene stadt van desen naem gestelt in Benjamin. Sommige meynen, datter noch eene andere plaetse by de zuyder grenzen van Iuda zy geweest, waer henen sy veylicheyts halven souden gevlucht zijn, ende sich daer so wel bevonden, dat sy aen het wederkeeren niet en dachten, tot dat de saken van Sauls huys aldus waren verloopen, ende dit beschreven wert, ten tijde, als het verscher daet geschiet was.
margenoota
2.Sam. 9.3, etc.
margenoot9
Die in den strijdt met sijnen vader Saul gebleven was.
margenoot10
D. lam: als volcht. Alsoo ond. cap. 9.3.
margenoot11
Hebr. Hy was een soon van vijf jaren.
margenoot12
De tijdinge van de nederlage.
margenoot13
Hebr. Mephiboscheth, anders genoemt Merib-baal, 1.Chron. 8.34.
margenoot14
Siende dat Isboseths saken, na Abners doot, van kleyne apparentie waren, ende dat David ontwijsselick aen het Coninckrijcke soude komen, dewijle Mephiboseth, als lam zijnde (gelijck in ’t voorgaende vers verhaelt is) onduchtich was, tot de successie, ende sijne wrake niet te vreesen, so hebben sy desen moort bestaen, om by David in gunste te geraken.
margenoot15
Ofte, omtrent de hitte des daegs.
margenoot16
Om sich te rusten, ofte eenen middach-slaep te nemen. Vergel. ond. cap. 11.2.
margenoot17
Haer verstellende, ende gelatende, als of sy koorn-koopers, ofte koorn-dragers waren.
margenoot18
Als bov. cap. 2.23. ende 3.27.
margenoot19
Hebr. deden sijn hooft wech, ofte, af.
margenoot20
Van Mahanaim (daer Isboseth hof hield, bov. cap. 2.8, 29.) de Iordane passerende, gingen sy haestelick over de vlacke velden van Iericho nae Hebron.
margenoot21
D. die u leven sochte, u nae’t leven stont. siet Exo. 4. op vers 19. 1.Sam. 20.1. ende 23.15. 2.Sam. 16.11. Psal. 63.10, etc. elders beteeckent dese maniere van spreken oock, yemants leven soecken te behouden, Prov. 29.10.
margenootb
2.Sam. 1.15.
margenoot22
Seggende daer by, dat hy selve Saul op sijn begeeren hadde helpen dooden, bov. cap. 1.10.
margenoot23
D. hem dochte, hy maeckte sich wijs.
margenoot24
D. doen grijpen ende dootslaen. Siet bov. cap. 1.15.
margenoot25
And. welck het boden-loon was, dat ick hem behoorde te geven.
margenoot26
T.w. behoor ick sulcx te doen.
margenoot27
D. die sulcx aen hen gantsch niet verdient hadde.
margenoot28
Mits u te straffen, om dat ghy sijn bloet hebt vergoten, ende kont het, als oock den man sijn leven, niet wedergeven. siet Genes. 9. op vers 5. Psal. 9.12, 13. Ezech. 3.18, 20. ende 33.8.
margenoot29
D. Dienaers, Hovelingen, Officieren, Pagien.
margenootc
2.Sam. 3.32.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken