Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xxiiij. Capittel.

David deylt de Priesters in xxiiij hoopen of Classen, tot bedieninge harer Ampten, vers 1. Ende hy geeft haer dienaers uyt de Leviten, uyt de stamme der Kahathiten ende Merariten, 20.

1

Ga naar margenoota AEngaende nu de kinderen Aarons, [dit] waren hare verdeylingen: De sonen Aarons waren Nadab, ende Abihu, Eleazar, ende Ithamar.

2

Maer Ga naar margenootb Nadab sterf, ende Abihu, Ga naar margenoot1 voor het aensichte hares Vaders, ende sy en hadden geen kinderen: Ende Eleazar ende Ithamar bedienden het Priesterampt.

3

David nu verdeyldese, ende Ga naar margenoot2 Zadok uyt de kinderen Eleazars, ende Ga naar margenoot2 Ahimelech uyt de kinderen Ithamars, Ga naar margenoot3 nae haer ampt in haren dienst.

[Folio 195v]
[fol. 195v]

4

Ende Ga naar margenoot4 der kinderen Eleazars werden Ga naar margenoot5 meer gevonden tot hoofden der mannen, dan der kinderen Ithamars, als Ga naar margenoot6 syse afdeylden: van de kinderen Eleazars waren sestien hoofden der vaderlicke huysen, maer van de kinderen Ithamars, nae hare vaderlicke huysen, achte.

5

Ende Ga naar margenoot6 sy deyldense door Ga naar margenoot7 loten af, dese met gene: want de Overste des heylichdoms, ende Ga naar margenoot8 de Overste Godes, waren uyt de Ga naar margenoot9 kinderen Eleazars, ende van de kinderen Ithamars.

6

Ende Semaja, de sone Nethaneëls, de Schrijver uyt de Leviten, schreefse op, voor het aengesichte des Conincks, ende der Vorsten, ende des Priesters Zadoks, ende Ahimelechs des soons Abjathars, ende der hoofden der vaderen onder de Priesters, ende onder de Leviten: een vaderlick huys Ga naar margenoot10 wiert genomen voor Eleazar, Ga naar margenoot11 ende van gelijcken wiert genomen voor Ithamar.

7

Het eerste lot nu Ga naar margenoot12 ginck uyt voor Iojarib, het tweede voor Iedaja:

8

Het derde voor Harim, het vierde voor Seorim:

9

Het vijfde voor Malchija, het seste voor Mijamin:

10

Het sevende voor Ga naar margenoot13 Hakkoz, het achtste voor Ga naar margenoot14 Abija:

11

Het negende voor Iesua, het tiende voor Sechanja:

12

Het elfde voor Eljasib, het twaelfde voor Iakim:

13

Het dertiende vor Huppa, het veertiende voor Iesebeab:

14

Het vijftiende voor Bilga, het sestiende voor Immer:

15

Het seventiende voor Hezir, het achtiende voor Ga naar margenoot15 Happizes:

16

Het negentiende voor Petahja, het twintichste voor Iehezkel:

17

Het een-en-twintichste voor Iachin, het twee-en-twintichste voor Gamul:

18

Het drie-en-twintichste voor Delaja, het vier-en-twintichste voor Maazja.

19

Deser haer ampt in haren dienst was, Ga naar margenoot16 te gaen in het Huys des HEEREN nae hare ordeninge Ga naar margenoot17 door de hant Aarons hares vaders: gelijck als Ga naar margenoot18 hem de HEERE de Godt Israëls geboden hadde.

20

Ga naar margenoot19 Van de overige kinderen Levi nu, was van de kinderen Amrams Ga naar margenoot20 Subaël, van de kinderen Subaëls was Iechdeja.

21

Aengaende Rehabja: van de kinderen Rehabja, was Iissija het hooft.

22

Van de Izhariten was Selomoth: van de kinderen Selomoth was Iahath.

23

Ga naar margenoot21 Ende van de kinderen [Hebrons] was Ierija [de eerste]: Amarja de tweede, Iahaziël de derde, Iekamam de vierde.

24

[Van] de kinderen Uzziëls was Micha, van de kinderen Micha was Samir:

25

De broeder van Micha was Iissija, van de kinderen Iissija was Zecharja.

26

De Ga naar margenoot22 kinderen Merari waren Maheli, ende Musi: Ga naar margenoot23 De kinderen van Iaazija waren, Beno.

27

De kinderen Merari van Iaazija waren Beno, ende Soham, ende Zaccur, ende Hibri.

28

Van Maheli was Eleazar, ende die en hadde geen kinderen.

29

Aengaende Kis: De kinderen van Kis waren, Ierahmeël:

30

Ende de kinderen Must waren, Maheli, ende Eder, ende Ierimoth: Dese zijn de kinderen der Leviten nae hare vaderlicke huysen.

31

Ga naar margenoot24 Ende sy wierpen oock loten Ga naar margenoot25 neffens hare broederen de sonen Aarons voor het aengesichte des Conincks Davids, ende Zadoks, ende Ahimelechs, ende der hoofden der vaderen onder de Priesteren ende onder de Leviten: Ga naar margenoot26 het hooft der vaderen tegen sijnen kleynsten broeder.

margenoota
Levit. 10.
margenootb
Levit. 10.2. Num. 3.4. ende 26.61.
margenoot1
D. in de tegenwoordicheyt hares vaders: Of, by het leven hares vaders. Siet Genes. 11.28.
margenoot2
Vergel. hier mede ond. vers 6. ende 31, alwaer geseyt wort, datse op-geschreven, ende dat de loten geworpen zijn voor het aengesichte Davids, ende Zadoks, ende Ahimelechs, etc.
margenoot2
Vergel. hier mede ond. vers 6. ende 31, alwaer geseyt wort, datse op-geschreven, ende dat de loten geworpen zijn voor het aengesichte Davids, ende Zadoks, ende Ahimelechs, etc.
margenoot3
Of, nae hare opsicht, of ordre.
margenoot4
D. der nakomelingen. Ende soo in ’t volgende.
margenoot5
T.w. noch eens soo vele, gelijck stracx volgt.
margenoot6
T.w. die genoemt zijn vers 3.
margenoot6
T.w. die genoemt zijn vers 3.
margenoot7
D. wat de orden, ofte het onderscheyt onder hen aenginck, dat bevalen sy Gode, die het lot regeert.
margenoot8
D. die van Godt gestelt waren over alle die in het heylichdom dienden.
margenoot9
D. Nakomelingen.
margenoot10
T.w. door het lot.
margenoot11
Hebr. Ende genomen, genomen voor Ithamar. het welcke sommige alsoo verstaen, dat voor Ithamar dobbel genomen zy, andere, dat het gene te vooren voor hem genomen was, voor hem nu genomen bleef.
margenoot12
Men trock het lot uyt emmers, of uyt eenich ander vat.
margenoot13
Of, Koz.
margenoot14
Van deses Abiae dach-ordeninge, ofte beurte, ende van deses nakomelingen, was Zacharias de vader Iohannis des doopers, Luc. 1.5.
margenoot15
And. Pitses.
margenoot16
T.w. op den Sabbath, ende sy bleven daer de geheele weke door, tot aen den anderen Sabbath, ende dat ginck alsoo met beurten onder hen om. Siet 2.Reg. 11.5. ende 1.Chron. 9.25.
margenoot17
D. soo als ’t selve recht van Aaron was onderhouden, volgens de ordonnantie Godts, als volgt. And. onder de hant Aarons. D. onder de beleydinge Aarons: Verstaende eenes van de nakomelingen Aarons, die het ampt des Hoogen-priesters bediende, ende Aaron daer in gevolgt was.
margenoot18
T.w. Aaron.
margenoot19
Bov. cap. 23. zijn de Gersoniten beschreven: Nu worden hier beschreven de Kahathiten ende Merariten, die de twee andere geslachten der Leviten waren.
margenoot20
Hy wort c. 23.16. Sebuël genoemt, hy is geweest Mosis soons sone, ende alsoo van de nakomelingen Amrams.
margenoot21
Dit vers wort hier alsoo vervult uyt capit. 23.19. ende 26.31.
margenoot22
Van hier voort stelt hy de overige sonen der Leviten van den huyse Merari.
margenoot23
And. Ende de sone van Iaazija sijnes [te weten, des Merari] soons.
margenoot24
De sin deses woorden is, datter soo veel hoopen ende beurten deser Leviten waren, alsser beurten der Priesters waren, op dat elcke beurte der Priesteren haren eygenen hoop of beurte der Leviten hadde, om haer te dienen in het uytvoeren hares Priester-ampts. Ende alsoo daer 24 beurten der Priesteren waren, alsoo zijnder oock 24 beurten deser Leviten geweest, waer van de meeste hier, ende de reste in ’t voorgaende cap. versen 8, 9, 10. verhaelt worden.
margenoot25
Of tegen over, gelijckformich.
margenoot26
Dat is, den kleynsten broederen even soo wel, als den oversten onder de vaderen. And. Aboth het hooft, houdende ’t selve voor een eygen name.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken