Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het ij. Capittel.

Salomo verordent Werck-lieden, om den Tempel te bouwen, vers 1, etc. Hy versoeckt oock van Hiram den Coninck van Tyrus Werck-lieden, ende hout, 3. met belofte vanden selven spijse te versorgen, 10. Huram is gewillich, ende sendt eenen uytnemenden Werck-meester, 11. Salomo telt, ende verdeelt sijne werck-lieden, 17.

1

SAlomo nu Ga naar margenoot1 dachte voor Ga naar margenoot2 den Name des HEEREN een Ga naar margenoot3 Huys te bouwen; ende een Ga naar margenoot4 huys voor sijn Coninckrijcke.

2

Ende Salomo telde tseventich duysent last-dragende mannen, ende tachtentich duysent mannen, Ga naar margenoot5 die houwen souden in't Ga naar margenoot6 geberchte; Ga naar margenoota mitsgaders drie duysent, ende Ga naar margenoot7 ses hondert Ga naar margenoot8 Opsienders over de selve.

3

Ende Salomo Ga naar margenootb sondt tot Ga naar margenoot9 Huram den Coninck van Tyrus, seggende, Gelijck als ghy met mijnen vader David gedaen hebt, ende hebt hem Cederen gesonden, om voor hem een huys te bouwen, om daer in te woonen: [soo doet oock met my].

4

Siet ick sal een Huys voor den Name des HEEREN mijnes Godts bouwen, om Ga naar margenoot10 hem te heyligen, om reuckwerck der wel-rieckender speceryen voor sijn aengesicht aen te steken, ende [voor] de toerichtinge des Ga naar margenoot11 geduerigen [broots] ende [voor] de Ga naar margenootc brandt-offeren des morgens, ende des avonts op de Sabbathen, ende op de nieuwe maenden, ende op de gesette Hooch-tijden des HEEREN onses Godts: 't welck Ga naar margenoot12 voor eeuwich is in Israël.

5

Ende het Huys dat ick sal bouwen, sal groot zijn; want onse Godt is grooter dan alle Goden.

6

Doch wie soude de kracht hebben, om voor hem een Huys te bouwen, Ga naar margenootd dewijle de Hemelen, Ga naar margenoot13 ja de Hemel der Hemelen hem niet begrijpen en souden? Ende wie ben ick, dat ick voor hem een Huys soude bouwen, Ga naar margenoot14 ten ware om reuck-werck voor sijn aengesichte aen te steken.

7

So sendt my nu eenen Ga naar margenoot15 wijsen man om te wercken; in gout, ende in silver, ende in koper, ende in yser, ende in purper, ende karmesijn, ende hemels-blauw, ende die wete graveerselen te graveeren, met de wijse die by my zijn in Iuda, ende in Ierusalem die mijn vader David beschickt heeft.

8

Sendt my oock Cederen, Dennen, ende Ga naar margenoot16 Algummim-hout uyt Libanon, want ick weet dat uwe knechten het hout van Libanon weten te houwen, ende siet mijne knechten sullen met uwe knechten zijn.

9

Ende dat om my hout in menichte te bereyden: want het Huys, dat ick sal bouwen, sal groot, ende wonderlick zijn.

10

Ende siet, ick sal uwen knechten den houwers, die het hout houwen, twintich duysent Ga naar margenoot17 Cor uytgeslagen tarwe, ende twintich duysent Cor gerste Ga naar margenoot18 geven: daer toe twintich duysent Ga naar margenoot19 Bath wijns, ende twintich duysent Bath olye.

11

Huram nu de Coninck van Tirus Ga naar margenoot20 antwoordde door schrift, ende sondt tot Salomo: Daerom dat de HEERE sijn volck lief heeft, heeft hy u over hen Coninck gestelt.

12

Voorder seyde Huram; Gelooft zy de HEERE de Godt Israëls, Ga naar margenoote die den Hemel, ende de aerde gemaeckt heeft, dat hy den Coninck David eenen wijsen sone, Ga naar margenoot21 kloeck in voorsichticheyt ende verstant, gegeven heeft, die een Huys voor den HEERE, ende een huys voor sijn Coninckrijcke bouwe.

13

Soo sende ick nu eenen wijsen man, kloeck van verstande, Ga naar margenoot22 Huram Abi.

14

Den soon eener Ga naar margenoot23 vrouwe uyt de Ga naar margenoot24 dochteren Dan, ende wiens vader een man geweest is van Tyrus, die weet te wercken in gout, ende in silver, in koper, in yser, in steenen, ende in hout, in purper, in hemels-blauw, ende in fijn lijnen, ende in karmesijn, ende om alle graveersel te graveren, ende om te bedencken allen Ga naar margenoot25 vernuftigen vont, Ga naar margenoot26 die hem sal voorgestelt worden, met uwe wijse, ende de wijse mijns heeren uwes vaders Davids.

15

So sende nu mijn heere sijnen knechten de tarwe, ende de gerste, de olye, ende den wijn, die hy Ga naar margenootf geseyt heeft.

16

Ende wy sullen hout houwen uyt den Libanon, nae allen uwen nootdurft, ende sullen 't tot u met vlotten over de Zee, nae Ga naar margenoot27 Iapho brengen: ende ghy sult het laten ophalen nae Ierusalem.

17

Ende Ga naar margenootg Salomo telde alle de Ga naar margenoot28 vreemde mannen, die in't lant Israëls waren, achtervolgens de tellinge, Ga naar margenooth met de welcke sijn vader David die getelt hadde: ende daer wierden gevonden hondert, ende drie en vijftich duysent, ende ses hondert.

18

Ende hy maeckte uyt de selve seventich duysent Ga naar margenoot29 last-dragers, ende tachtentich duysent houwers in het Ga naar margenoot30 geberchte, midtsgaders drie duysent, ende ses hondert Ga naar margenoot31 Opsienders, om het volck te doen arbeyden.

margenoot1
Hebr. seyde, T.w. by hem selven, schicte, nam vooren, was bedacht, hadde besloten. Siet 1.Reg. 5.5 ende d'aenteeck. daer op.
margenoot2
Dat is, den Heere. Siet 1.Reg. 5. op vers 3. item Deut. 28. op vers 58.
margenoot3
D. eenen Tempel. vergel. Gen. 28. op de versen 17 ende 22.
margenoot4
D. een Conincklick paleys, daer in hy, ende die hem in't rijcke souden navolgen, woonen souden. alsoo ond. 12.
margenoot5
Siet 1.Reg. 5. op vers 15.
margenoot6
Namel. Libanon. Siet 1.Reg. 4. op vers 33.
margenoota
1.Reg. 5.16.
margenoot7
Siet 1.Reg. 5. op vers 16.
margenoot8
Ofte, Bevel-hebbers, ofte Aendrijvers. Dese waren als Provoosten, die over die werck-luyden opsicht hadden, om het werck voort te drijven. Siet vers 18.
margenootb
1.Reg. 5.2.
margenoot9
Siet van desen Coninck ooc 1.Reg. 5. op vers 1. alwaer hy Hiram genoemt wort.
margenoot10
D. hem tot eere, ende den menschen ter salicheyt eygene, tot de openbare, ende solemnele wercken van den heyligen Godts-dienst. Vergel. Lev. 8. op vers 10.
margenoot11
Verst. de twaelf Toon-brooden, genaemt een geduerich broot Num. 4.7. om datse altijt op de heylige tafel mosten liggen, zijnde tot sulcken eynde daer op vernieuwt t'elcken Sabbath-dage, Exod. 25.30. Lev. 24.8.
margenootc
Num. 28. versen 9, 10, 11.
margenoot12
Hebr. in eeuwicheyt. Dat is, geduerende den tijt der wet. Siet. Gen.13. op vers 15.
margenootd
1.Reg. 8.27. 2.Chron. 6.18. Iob 11.7, 8, 9. Esai. 66.1. Ierem. 23.24. Matth. 5.34, 35. Actor. 7.49. ende 17.24.
margenoot13
Siet 1.Reg. 8. op vers 27.
margenoot14
De sin is, dat hy dat Huys niet en wilde bouwen, op dat Godt nae sijn wesen, dat oneyndelick is, daer in besloten, maer nae sijnen geopenbaerden wille gedient soude worden.
margenoot15
Konstigen werckmeester: ende alsoo in 't volgende.
margenoot16
Siet van dit hout 1.Reg. 10. op het vers 11. alwaer het genaemt wort Almuggim-hout.
margenoot17
Siet van dese mate, 1.Reg. 4. op vers 22. ende vergel. dese plaetse met 1.Reg. 5.11. ende met de aenteeck. daer op.
margenoot18
Hebr. ick hebbe gegeven, D. vastlick verordent te geven.
margenoot19
Siet van dese mate 1.Reg. 7. op vers 26.
margenoot20
Hebr. seyde.
margenoote
Gen. 1. ende 2. Exod. 20.11. Psalm 33.6. ende 96.5. ende 102.26. ende 124.8. ende 136.5, 6. Actor. 4.24. ende 14.15. Apoc. 10.6.
margenoot21
Hebr. wetende voorsichticheyt, ende verstant, also int volg.
margenoot22
And. Huram mijnen vader, ofte, Huram mijns vaders, ofte, die mijns vaders Hurams geweest is: anders genoemt Huram Abiu, ond. 4.16. D. Huram sijn vader, ofte, sijns vaders.
margenoot23
Die weduwe was, 1.Reg. 7.14.
margenoot24
D. eene der vrouwen, die uyt de stamme Dan waren. Eenige meynen datse geseyt wert 1.Reg. 7.14. vanden stamme Naphtali geweest te zijn: maer dat de Coninck Hiram de selve hier rekent tot de stamme Dans, uyt onwetenheyt, dese stamme namende voor de stamme Naphtali: gelijck somtijts inde Heylige Schrifture eenige worden ingevoert te spreken, niet nae de waerheyt, maer nae hare meyninge, welcker woorden de heylige Geest wel verhaelt, maer daerom niet toe en stemt, als, 1.Sam. 4.8. Mar. 6.1. Ioh. 1.45, etc. Siet noch andere verklaringe deser plaetse, op het 14. vers van 1.Reg. 7.
margenoot25
Hebr. bedenckinge. D. allerley konstich werck, 't welck een vernuftich konstenaer met rijpe sinnen soude mogen uytvinden.
margenoot26
Ofte: gelijck als, ofte, nae dat hem sal voorgestelt worden.
margenootf
In dit cap. vers 10.
margenoot27
And. genaemt Ioppe, Actor. 10.32. eene Stadt gelegen inde pale der stamme Dans, aende Middelantsche Zee. Siet Ios. 19.46. Ezr. 3.7. Ione 1.3.
margenootg
1.Reg. 5.15.
margenoot28
Dese vreemdelingen waren Canaaniters, die noch inden lande waren overgebleven, welcker Vaderen de Israeliten niet en hadden uytgeroeyt; gelijck Godt nochtans hen sulcks geboden hadde. Siet 2.Chron. 8.7.
margenooth
1.Chron. 22.2.
margenoot29
Alsoo wort het Hebreeusch woort genomen, onder 34.13. Nehem. 4.10.
margenoot30
T.w. Libanons.
margenoot31
Siet boven op vers 2.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken