Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xj. Capittel.

Register van de gene, die hare woon-plaetsen by sekere ordre binnen Ierusalem genomen hebben, vers 1, etc. De reste van ’t volck wort verdeelt in d’andere steden, dorpen, ende vlecken van Iuda, ende Benjamin, 25.

1

VOorts Ga naar margenoot1 woonden de Overste des volcks te Ierusalem: maer het overige des volcks wierpen loten, om uyt tien eenen uyt te brengen, die in de Ga naar margenoot2 heylige stadt Ierusalem soude woonen, ende negen Ga naar margenoot3 deelen in de [andere] steden.

2

Ende het volck Ga naar margenoot4 segende alle de mannen, die vrywillichlick aenboden te Ierusalem te woonen.

3

Ende dit zijn die hoofden des Ga naar margenoot5 lantschaps, die te Ierusalem woonden: (Maer in de steden Iuda woonden, een yegelick op sijne besittinge, in hare steden, Ga naar margenoot6 Israël, de Priesters, ende de Leviten, ende de Ga naar margenoot7 Nethinim, ende de kinderen der Ga naar margenoot8 knechten van Salomo.)

4

Te Ierusalem dan woonden, [sommige] van de kinderen Iuda, ende van de kinderen Benjamins: van de kinderen Iuda, Athaja de sone Uzzia, des soons Zacharja, des soons Amarja, des soons Sephatja, des soons Mahalaleëls, van de kinderen Perez.

5

Ende Maaseja de sone Baruchs, des soons Col-hose, des soons Hazaja, des soons Adaja, des soons Iojaribs, des soons Zacharja, des soons Siloni.

6

Alle kinderen van Perez, die te Ierusalem woonden, waren vier hondert, acht-ende-tsestich Ga naar margenoot9 dappere mannen.

7

Ende dit zijn de kinderen Benjamins: Sallu de sone Mesullams, des soons Ioëds, des soons Pedaja, des soons Kolaja, des soons Maaseja, des soons Ithiël, des soons Iesaja.

8

Ende na hem, Gabbai, Sallai: negen hondert, acht-ende-twintich.

9

Ende Ioël, de sone van Zichri, was opsiender over haer: Ende Iuda, de sone van Senua, was de tweede over de stadt.

10

Van de Priesteren: Iedaja de sone Iojaribs, Iachin,

11

Seraja de sone Hilkia, des soons Mesullams, des soons Zadoks, des soons Merajoths, des soons Ahitubs, was Ga naar margenoot10 voorganger van Godes Huys.

12

Ende hare broederen, die het werck Ga naar margenoot11 in den huyse deden, waren acht hondert, twee ende twintich: ende Adaja de sone Ierohams, des soons Pelalja, des soons Amzi, des soons Zacharja, des soons Pashurs, des soons Malchia.

13

Ende sijne broederen, hoofden der vaderen, waren twee hondert, twee ende veertich. Ende Amassai de sone Azareëls, des soons Achzai, des soons Mesillemoth, des soons Immers.

14

Ende hare broederen, dappere helden, waren hondert acht ende twintich: ende opsiender over haer was Zabdiël de sone van Ga naar margenoot12 Gedolim.

15

Ende van de Leviten: Semaja de sone Hassubs, des soons Azrikams, des soons Hasabja, des soons Buni.

16

Ende Sabbethai, ende Iozabad, van de hoofden der Leviten, waren over het Ga naar margenoot13 buyten-werck van den Huyse Godes.

17

Ende Matthanja de sone Micha, des soons Zabdi, des soons Asaphs, was ’t hooft, Ga naar margenoot14 die de dancksegginge begon in’t gebedt, ende Bakbukia, was de tweede van sijne broederen: ende Abda de sone Sammua, des soons Galals, des soons Ieduthuns.

18

Alle de Leviten in de Ga naar margenoot15 heylige stadt, waren twee hondert, vier-ende-tachtentich.

19

Ende de Poortiers, Akkub, Talmon, met hare broederen, Ga naar margenoot16 die wacht hielden in de poorten, waren hondert, twee-ende-tseventich.

20

Het overige nu van Ga naar margenoot17 Israël, van de Priesteren, [ende] de Leviten, was in alle steden van Iuda, een yegelijck in sijn Ga naar margenoot18 erfdeel.

21

Ende de Nethinim woonden in Ga naar margenoot19 Ophel: ende Ziha ende Gispa waren over de Nethinim.

22

Ende der Leviten opsiender te Ierusalem was Uzzi de sone Bani, des soons Hasabja, des soons Mattanja, des soons Micha: van de kinderen Asaphs waren de Sangers, Ga naar margenoot20 tegen over het werck van Godes huys.

23

Want daer was een gebodt des Conincks van hen: te weten, een Ga naar margenoot21 seker onderhoudt voor de Sangers, elcx dagelicx op sijnen dach.

24

Ende Petahja de sone Mesezabeëls, van de kinderen Zerah, des soons Iuda, was Ga naar margenoot22 aen des Conincks hant, Ga naar margenoot23 in alle saken tot den volcke.

25

In de dorpen nu op hare ackeren woonden [sommige] van de kinderen Iuda in Ga naar margenoot24 Kiriath-Arba, ende hare Ga naar margenoot25 onderhoorige plaetsen, ende in Dibon ende hare onderhoorige plaetsen, ende in Iekabzeël ende hare dorpen.

26

Ende te Iesua, ende te Molada, ende te Beth-Pelet,

27

Ende te Hazar-Sual, ende in Berseba, ende hare onderhoorige plaetsen,

28

Ende te Ziklag, ende in Mechona ende hare onderhoorige plaetsen,

29

Ende te En-Rimmon, ende te Zora, ende te Iarmuth,

30

Zanoah, Adullam ende hare dorpen, Lachis, ende hare ackeren, Azaka ende hare onderhoorige plaetsen: Ende sy Ga naar margenoot26 legerden hen van Berseba af tot aen het Ga naar margenoot27 dal Hinnom.

31

De kinderen Benjamins nu van Geba, [woonden] in Michmas, ende Aija, ende Bethel, ende hare onderhoorige plaetsen,

32

Anathoth, Nob, Ananja,

33

Hazor, Rama, Gitthaim,

34

Hadid, Zeboim, Neballat,

35

Lod, ende Ono, [in] het dal der Ga naar margenoot28 werck-meesters.

36

Van de Leviten nu, [woonden sommige in] de Ga naar margenoot29 verdeylingen van Iuda, [ende] Benjamin.

margenoot1
Siet bov. 7.4, 5.
margenoot2
Hebr. stadt der heylicheyt: alsoo ond. vers 18.
margenoot3
Hebr. handen.
margenoot4
D. roemdese ende wenschte hen den segen des Heeren, om datse van selfs, sonder het lot te verwachten, aenboden te Ierusalem te woonen: dewijle dese stadt als harer aller moeder ende behoudenisse was, ende sonder kloecke ende hertige inwoonders tegen der vyanden list ende gewelt niet konde bewaert worden, ende die bewaert zijnde, hadden de andere plaetsen, daer de vyanden niet op en sagen, geenen noot.
margenoot5
Ofte, der Provincie: verstaet Iudea, zijnde te dier tijt als een Provintie onder het Persische gebiet.
margenoot6
Hier door verstaen sommige, die van Iuda, als 2.Chron. 21. op vers 2. andere verstaen sommige van de tien stammen, die hen der Religie halven, by Iuda gevoecht hadden. Siet 1.Chron. 9.3.
margenoot7
Siet Ezr. 2. op vers 43.
margenoot8
Siet Ezr. 2. op vers 55.
margenoot9
Ofte, vermogende, rijcke, Hebr. mannen van kloeckheyt, ofte, vermogen.
margenoot10
Ofte, leydtsman, Hertoch, siet 1.Chro. 9. op vers 11.
margenoot11
In den huyse Godes, dat is, den Tempel, versorgende, wat tot den Godts-dienst vereyscht wert.
margenoot12
Hebr. Haggedolim. And. van [eenen] der Grooten.
margenoot13
Verst. om te bestieren, wat buyten den Tempel tot vorderinge van den Godts-dienst noodich was, ende het gelt te eyschen, dat de gemeente vrywillichlick aengenomen hadde te contribueren, ten eynde als verhaelt is bov. 10.32, 33. Vergel. 1.Chro. 26. op vers 29.
margenoot14
Als Sang-meester, voorsanger der Psalmen ende Lof-sangen.
margenoot15
Ierusalem.
margenoot16
Ofte, de wachters.
margenoot17
Siet op vers 3.
margenoot18
Siet onder op vers 36.
margenoot19
Als bov. 3.26.
margenoot20
D. dese moesten byder hant ende inden Tempel tegenwoordich zijn, om te letten op de dagelijcksche behoeften vanden Godtsdienst, gelijck anderen op het buyten-werck letteden, bov. vers 16. siet ond. cap. 12.9.
margenoot21
Hebr. vasticheyt, getrouwicheyt, sekerheyt: (als bov. 9.38.) dat is hier, sekere rente, oft, een gewis onderhout, uyt des Conincks Schat-huys. And. een vaste rente voor de Sangers. ’twelck sy alsoo verstaen, dat hen van den Coninck was toevertrouwt, gelt van sijnen Commissaris te ontfangen ende uyt te geven tot dagelijcxe behoeften des Godtsdiensts. Siet Ezr. 6.8, 9. ende 7.20, 21, 22.
margenoot22
D. des Conincx Commissaris. Vergel. 1.Chron. 18.17.
margenoot23
Ofte, in allen woorde tot den volcke, ofte, des volcks. dat is, in ’t gene den volcke van des Conincks wegen was voor te dragen, ofte, het volck met den Coninck te doen hadde, item des Conincx inkomen te vorderen, ende volgens sijnen last te doen besteden. Siet Ezr. 6.8.
margenoot24
Van dese ende alle de volgende plaetsen, Siet Ios. 15.13, 21, etc. ende 18.22, etc. ende 19.2, etc.
margenoot25
Hebr. dochteren. Alsoo in’t volgende, ende elders dickwijls.
margenoot26
D. sy bewoonden die gantsche lantstreke, haer aldaer onthoudende soo sy best konden, de vervallene plaetsen allencxkens opbouwende, etc.
margenoot27
Siet Ios. 15.8. 2.Reg. 23. op vers 10.
margenoot28
D. Timmer-lieden ende smeden. siet 1.Chron. 4.14.
margenoot29
De plaetsen, die den Leviten van die beyde stammen volgens Godts ordinantie waren toegedeelt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken