Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xvij. Capittel.

Iob keert weder tot sijn klagen over sijn elendich leven, vers 1. ende onvriendelicke vrienden, 2. hy beroept sich van sijne vrienden op Godt, 3. hy toont wat met groote elenden, ende tegenheden pleegt vereenicht te zijn, 6. vermaent sijne vrienden beter te oordeelen, ende te spreken, 10. hy en hoopt niet op te komen van sijne sieckte, maer te sterven, 11.

1

MIjn Ga naar margenoot1 geest is Ga naar margenoot2 verdorven, Ga naar margenoot3 mijne dagen worden uytgebluscht, de graven Ga naar margenoot4 zijn voor my.

2

Zijn niet Ga naar margenoot5 bespotters by my, ende Ga naar margenoot6 overnachtet [niet] mijne ooge in Ga naar margenoot7 haerlieder verbitteringe?

3

Ga naar margenoot8 Set doch by, Ga naar margenoot9 stelt my eene borge by u: wie sal hy zijn? dat Ga naar margenoot10 in mijne hant geklapt worde.

4

Want Ga naar margenoot11 haer herte hebt ghy van kloeck-verstant verborgen: daerom en sult ghyse niet Ga naar margenoot12 verhoogen.

5

Ga naar margenoot13 Die met vleyinge den vrienden [wat] aenseyt, oock sijner Ga naar margenoot14 kinderen oogen sullen versmachten.

6

Ga naar margenoota Doch Ga naar margenoot15 hy heeft my Ga naar margenoot16 tot een spreeckwoort der volckeren gestelt: so dat ick een Ga naar margenoot17 trommel-slach benvoor [yeders] aengesichte.

7

Daerom is Ga naar margenoot18 mijne ooge Ga naar margenoot19 door verdriet verdonckert: ende alle mijne Ga naar margenoot20 lidtmaten zijn gelijck eene schaduwe.

8

De oprechte sullen Ga naar margenoot21 hier over verbaest zijn: ende de onschuldige sal sich tegen den Ga naar margenoot22 huychelaer Ga naar margenoot23 opmaken.

9

Ende de rechtveerdige Ga naar margenoot24 sal sijnen wech vast houden: ende Ga naar margenoot25 die reyn van handen is, Ga naar margenoot26 sal in sterckte toenemen.

10

Ga naar margenootb Maer doch Ga naar margenoot27 ghy alle, keeret weder, ende Ga naar margenoot28 komet nu: want ick en vinde onder u geenen wijsen.

11

Ga naar margenootc Mijne dagen zijn voor by gegaen, uytgeruckt zijn Ga naar margenoot29 mijne gedachten, Ga naar margenoot30 de besittingen mijns herten.

12

Den nacht verstellen Ga naar margenoot31 sy inden dach: Ga naar margenoot32 het licht Ga naar margenoot33 is nae by [den onderganck] Ga naar margenoot34 van wegen de duysternisse.

13

Ga naar margenoot35 So ick wachte, Ga naar margenoot36 het graf sal mijn huys wesen: Ga naar margenoot37 inde duysternisse sal ick mijn bedde spreyden.

14

Ga naar margenoot38 Tot de groeve roepe ick, Ghy zijt mijn vader: tot het gewormte, mijne moeder, ende mijne suster.

15

Ga naar margenoot39 Waer soude dan nu mijne Ga naar margenoot40 verwachtinge wesen? ja mijne verwachtinge, wie salse aenschouwen?

16

Ga naar margenoot41 Sy sullen ondervaren [met] de Ga naar margenoot42 hant-boomen des grafs, Ga naar margenoot43 alsser ruste Ga naar margenoot44 'tsamen Ga naar margenootd in het stof wesen sal.

margenoot1
Verst. hier door het woordeken geest, de levendige krachten des menschen. Siet 1.Reg. 10. op vers 5.
margenoot2
Dat is, vergaen, verdaen, ende uytgeteert. And. verswackt, ofte wort afgetrocken, te weten, van het lichaem.
margenoot3
D. de dagen mijnes levens zijn bynae ten eynde gebracht. Hy vergelijckt sijn leven by een licht dat allencxkens uytgaet.
margenoot4
D. sy zijn gelijc als bereydet voor my, so datter niet overich en schijnt te wesen, dan dat ick sterve: soo gantsch is mijn leven gesmolten, ende uytgeteert. Vergel. Psal. 88.4, 5, 6.
margenoot5
Verstaet niet eygentlick van sijn lijden, maer van sijne woorden. Vergel. onder 21.3. And. bespottingen, te weten, daermede ick overhaelt worde.
margenoot6
D. Zijn mijne gedachten niet soo bekommert met de propoosten, daer mede sy my verbitteren, dat ick daer over mijne oogen des nachts open houde, ende mijnen slaep verliese? Hy geeft reden, waerom de krachten sijns levens allencxkens verdweenen.
margenoot7
T.w. sijner vrienden, die hem bedroefden met haer verkeert oordeel, ende bittere aenspraken.
margenoot8
Te weten, borch-tocht, ofte pant. Iob keert hem tot Godt, wenschende dat hy over het geschil, dat hy met sijne vrienden hadde, met Godt soude mogen pleyten, om sijn recht alsoo voor hem te verdedigen. Vergel. bov. 16.21.
margenoot9
T.w. die van uwent wege beloven sal, dat ghy int recht met my sult treden, ende vast houden aen 't gene, dat billick sal bevonden worden.
margenoot10
T.w. vande borge, tot versekeringe van het gene hy voor u beloven sal. Dit was eene maniere van doen gebruyckelick onder de gene, die in hare t'samenhandelingen malkanderen ter trouwe wat beloven wilden. siet Prov. 6.1. ende 11.15. ende 17.18. ende 22.26.
margenoot11
And. het verstant hebt ghy voor haer herte verborgen. Hy spreeckt van sijne vrienden, die hem onverstandelick troosteden. Het herte van het verstant te versteken, ofte, te verbergen, is soo veel, als te maken, dattet herte des menschen de ware wijsheyt niet en begrijpt.
margenoot12
T.w. om hen in dit geschil de overhant over my te laten hebben, ende noch veel min, om mijne richters te wesen; maer sultse veel meer wederstaen, ende straffen.
margenoot13
Iob schijnt hier mede voor te comen, dat sijne vrienden hem hadden mogen tegenwerpen, aldus: 'Tschijnt dat ghy ons versmaet, om dat wy u bestraffen: wilt ghy dan dat wy u pluymstrijken? Iob antwoordt, dat hy dat niet en wil, om dat Godt een vyant is der flatteerders: ofte, hy dreycht hier sijne vrienden, om datse het recht Godes voorspraken, meer door aensien van Godts persoon, als door een verstandich begrijp van het recht der sake, bov. 13.7. ja oock om dat sy hem scheenen te vleyen, als sy hem wilden vertroosten met tijdelicken segen, so hy hem quame te bekeeren. Siet bov. 5.20, 21, etc. ende 8.5, etc. ende 11.15, 16, etc.
margenoot14
D. niet alleen hy, maer oock sijne nakomelingen sullen door een rechtveerdich oordeel van Godt verlaten, ende gestraffet worden.
margenoota
Iob 30.9.
margenoot15
Namel. Godt.
margenoot16
D. een straet-mare, die van mij over al loopt, uyt oorsake van het verdriet, ende den smaet daer in ick ligge.
margenoot17
D. een gemeen tijt-verdrijf, ende stoffe van schimp, ende spotterye.
margenoot18
Hy wil seggen, dat de krachten sijner sinnen met de sterckte sijnes lichaems, ende de gedaente sijnes aengesichtes, vergaen, ende verstorven waren. Vergel. Psal. 6.8.
margenoot19
D. door de heftige beroeringe, ende ontstellinge mijns gemoets.
margenoot20
And. gedichtselen.
margenoot21
T.w. om dat ick vroom zijnde, nochtans soo vreeselick gestraft worde van Godt, ende snoodelick bespot van de menschen.
margenoot22
Siet bov. 8. op vers 13.
margenoot23
Te weten, om den huychelaer in sijn quaet gevoelen te wederstaen. want hoewel de vroome hen ontstellen over den welstant der godtloosen, ende den tegenspoet der godtvreesenden, nochtans en latense niet de huychelaers te weder-spreken, die daer uyt valsche besluyten maken, om Godes voorsichticheyt te loochenen, ende de godtsalicheyt te verachten.
margenoot24
Dat is, van sijne vroomicheyt niet afwijcken, om den tegenspoet, die hem, ofte andere vroome wedervaert. Aldus toont Iob, dat hy met sijne redenen de vreese Godts niet en verminderde, ofte wech nam, gelijck hem Eliphaz verweten hadde bov. 15.4.
margenoot25
D. die met de uyterlicke daet tegen de wet Godts niet en misdoet. Siet Genes. 20. op vers 5. Hy maeckt gewach van de uytwendige reynicheyt, als een bewijs, ende teecken zijnde van de inwendige, daer van sy niet en mach afgescheyden wesen.
margenoot26
Hebr. sal sterckte toe doen, dat is, in kracht, ofte sterckte toenemen, groeyende meer, ende meer in't geloove, inde hope, ende hier door gewapent zijnde tegen allerley kruys, verdriet, ende verachtinge der menschen.
margenootb
Iob 6.29.
margenoot27
Hebr. sy lieden alle. Alsoo 1.Reg. 22.28. Mich. 1.2, etc. 'T is eene veranderinge der persoonen. Hy spreeckt sijne vrienden toe, dewelcke hy vermaent, datse sich bekeeren souden van haer verkeert gevoelen, ende quaetspreken.
margenoot28
T.w. om nae mijne woorden te luysteren, die u ware, ende vaste leeringe sullen voor-houden.
margenootc
Iob 7.6. ende 9.25.
margenoot29
T.w. die ick hadde van uyt dit lijden weder te mogen opkomen, ende in mijnen voorigen staet herstelt te worden.
margenoot30
D. welcke gedachten mijn herte besat als yemant sijn erve, daer in hy hem vermaeckt.
margenoot31
Verst. sijne vrienden, de welcke maeckten, dat hy des nachts niet en konde rusten door het overleggen van hare propoosten: ofte verstaet sijne voorgemelde gedachten, van de welcke in't voorgaende vers gesproken is. Vergel. boven 7. vers 3, ende 4.
margenoot32
Verstaet het licht des daechs, veroorsaeckt door den opganck der sonne. alsoo onder 24.14. Hierom wort onder 25.3. ende 31.26. het woort licht, voor de sonne genomen. Siet daer de aenteeck.
margenoot33
Dat is, kort, ende haest vergaende.
margenoot34
Dat is, uyt oorsake der elende, die my overgekomen is. Siet Genes. 15. op vers 12. De sin is, dat de dach metter haest hem verdween, sonder vermaeck, ofte gemack daer in te hebben, ende dat door het groot lijden, het welcke hem van alle kanten benaeuwde.
margenoot35
Te weten, op de veranderinge, waer door ick voor desen mijnen elendigen stant, eenen seer gelucksaligen hier beneden krijgen soude; gelijck ghy lieden my wijs maken wilt. Hy siet op het gene datse hem belooft hadden, van den uyterlicken welstant, die hy in dit leven genieten soude. Siet bov. 8.5. ende 11.15, 16, 17.
margenoot36
Als of hy seyde, Hoe soude ick hier op der aerden noch hopen geluckich te sullen wesen: ick en verwachte doch hier anders niet dan de doot, ende volgens het graf voor mijne wooninge, etc. Vergel. bov. vers 1.
margenoot37
D. in 't graf; 't welck oock een lant der duysternisse genaemt wort, bov. 10.21.
margenoot38
D. ick sal in het graf, ende by het gewormte korts woonen; gelijck de kinderen by haren vader, ende moeder, ende ander maechschap plegen te woonen.
margenoot39
Als of hy seyde, Nieuwers. Alsoo in 't volgende, wie sal mijne verwachtinge aenschouwen? Niemant; 't zijn vergeefsche woorden, daer mede ghy my ophoudet.
margenoot40
D. de gelucksalicheyt, die ick hier, nae u lieder seggen, soude te verwachten hebben.
margenoot41
T.w. de verwachtinge, ende het aenschouwen der selver; ofte hy gebruyckt het getal van vele, om daer onder te begrijpen allerley hope, ende verwachtinge, die dit tegenwoordige leven aengaet.
margenoot42
D. met de bare, daer mede het doode lichaem ter aerde gedragen wort. And. in 't graf. and. tot de grendelen des grafs. D. in de macht ende gewelt des grafs.
margenoot43
Ofte, aengesien [mijne] ruste t' samen in het stof wesen sal, te weten, korts, ofte haestelick: dat is, aengesien ick korts in't graf sal varen, ende ick geene ruste, dan daer, hebben en sal.
margenoot44
T.w. met andere overledene menschen.
margenootd
Iob 3.17, 18, 19. ende 30.23, 24.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken