Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xviij. Capittel.

Bildad berispt Iob van veel sprekens, vers 1 etc. van trotsicheyt, 3. van toornicheyt, 4. hy verhaelt de rechtveerdige oordeelen Godts, die over de godtloose vallen, 5. tot verschrickinge toe der nakomelingen, 20. hy besluyt sijn verhael, mits het selve te versekeren, 21.

1

DOe antwoordde Bildad de Suhiter, ende seyde:

2

Ga naar margenoot1 Hoe lange ist, dat Ga naar margenoot2 ghylieden Ga naar margenoot3 een eynde van woorden sult maken? Ga naar margenoot4 mercket op, ende daer na sullen wy spreken.

3

Waerom worden Ga naar margenoot5 wy geachtet, Ga naar margenoot6 als

[Folio 239r]
[fol. 239r]

beesten, ende zijn Ga naar margenoot7 onreyn Ga naar margenoot8 in u lieder oogen?

4

Ga naar margenoota O ghy die Ga naar margenoot9 sijne ziele verscheurt door sijnen toorn: sal om uwent wille de aerde Ga naar margenoot10 verlaten worden? ende sal eene rotse verstelt worden uyt hare plaetse?

5

Ga naar margenoot11 Ia Ga naar margenoot12 het licht der godtloosen sal uytgebluscht worden, ende Ga naar margenoot13 de voncke Ga naar margenoot14 sijnes vyers en sal niet glinsteren.

6

Ga naar margenoot15 Het licht sal verduysteren in sijne Ga naar margenoot36[16] tente, ende sijne Ga naar margenoot17 lampe sal over hem uytgebluscht worden.

7

Ga naar margenoot18 De treden sijner macht sullen benauwet worden: ende Ga naar margenoot19 sijnen raet sal hem neder-werpen.

8

Want Ga naar margenoot20 met sijne voeten sal hy in't net geworpen worden, ende sal in Ga naar margenoot21 het werre-garen wandelen.

9

De strick Ga naar margenoot22 sal [hem] by de verssene vatten: Ga naar margenootb de Ga naar margenoot23 struyck-roover sal hem overweldigen.

10

Sijn trouw is in de aerde Ga naar margenoot24 verborgen; ende Ga naar margenoot25 sijne valle op het padt.

11

Ga naar margenootc Ga naar margenoot26 De beroeringen sullen hem rontom verschricken: ende hem Ga naar margenoot27 verstroyen op sijne voeten.

12

Sijne Ga naar margenoot28 macht Ga naar margenootd sal Ga naar margenoot29 hongerich wesen: ende het verderf is bereydt Ga naar margenoot30 aen sijne zijde.

13

De Ga naar margenoot31 eerst-geboren des doots sal Ga naar margenoot32 de grendelen sijnes huyts verteeren, sijne grendelen sal hy verteeren.

14

Ga naar margenoote Sijn Ga naar margenoot33 vertrouwen sal uyt sijne tente Ga naar margenoot34 uytgeruckt worden: Ga naar margenoot35 sulcx sal hem doen treden tot Ga naar margenoot36 den Coninck der verschrickingen.

15

Ga naar margenoot37 Sy sal woonen in sijne tente, Ga naar margenoot28[38] daerse sijne niet en is: sijne wooninge sal met Ga naar margenoot39 swevel overstroyt worden.

16

Ga naar margenoot40 Van onder sullen sijne wortelen verdorren; ende van boven sal sijnen Ga naar margenoot41 tack afgesneden worden.

17

Ga naar margenootf Sijne gedachtenisse sal vergaen vander aerde: ende hy en sal geenen name hebben Ga naar margenoot42 op de straten.

18

Ga naar margenoot43 Men sal hem stooten van het Ga naar margenoot44 licht inde Ga naar margenoot45 duysternisse, ende men sal hem vande werelt verjagen.

19

Ga naar margenootg Hy en sal geenen sone, nochte Ga naar margenoot46 neve hebben onder sijn volck: ende niemant en sal in sijne wooningen overich zijn.

20

Over Ga naar margenoot47 sijnen dach sullen de Ga naar margenoot48 nakomelingen verbaest zijn; ende Ga naar margenoot49 de oude Ga naar margenoot50 met schrick bevangen worden.

21

Gewisselick soodanige zijn de wooningen des verkeerden, ende dit is Ga naar margenoot51 de plaetse [des genen Ga naar margenoot52 die] Godt niet en kent.

margenoot1
D. hoe lange sal't noch zijn, eer ghy een eynde uwer propoosten maket?
margenoot2
Bildad, nae veler gevoelen, spreekt Iob toe in't getal van velen, om dat hy onder sijnen persoon mede begrijpt eenige omstanders, die hem toe-gedaen waren, ende hem in sijne verantwoordinge voorstonden. Andere meenen dat hy Iob, ende sijne metgesellen, Eliphaz, ende Zophar t'samen toespreeckt, de selve alle van twee dingen berispende, 1. dat sy 't te lange met haer disputeren maeckten.
2. dat sy niet wel en letteden op malkanders propoosten, eerse die beantwoordeden. Sommige meenen, dat hy 't alleene heeft op sijne twee vrienden geladen, hen berispende, datse te veel woorden gebruyckten, ende Iob niet grondelick genoech en wederleyden.
margenoot3
Hebr. den woorden eynden stellen sult?
margenoot4
Ofte, gevet acht, te weten, op de gantsche sake. Soo wort het Hebr. woort oock genomen Ezr. 8.15. Nehem. 13.7. Prov. 7.7. And. maket [ons] verstandich.
margenoot5
Te weten, Ick, ende mijne twee met-gesellen.
margenoot6
Dat is, als botte, plompe, onverstandige. Hy schijnt te sien op het gene, dat Iob geseyt hadde, boven 12.7. ende 17, 3, 9.
margenoot7
D. als overtuygt van onwetentheyt, ende verkeertheyt. Hy schijnt te sien op 'tgene dat Iob geseyt hadde, bov. 17. vers 4. ende 10.
margenoot8
D. in het oordeel van Iob, ende die't met hem hielden. In yemants oogen te zijn, is in sijn oordeel gehouden te worden voor sulcke, ofte sulcke; alsoo ond. 19.15. ende 32.1. Prov. 3.7. Ies. 5.21, etc. Vergel. Levit. 13.5. ende de aenteeck.
margenoota
Iob. 13.14.
margenoot9
Hy spreeckt van Iob in de derde persoone, den welcken hy daer na in de tweede persoone toespreeckt. Siet gelijcke veranderinge van persoone, bov. 12.4. ende 16.7. ende 30.19, 20. Obad. 3. Hy wil seggen, dat Iob door onverduldicheyt sich selven verswackte, verdorf, ende vernielde.
margenoot10
De sin is, dat Godt niet en soude om Iobs wille de order veranderen, die hy altijts in sijne regeringe, ende oordeelen gehouden hadde, straffende de boose, ende segenende de vroome, het welcke niet meer ophouden en konde, dan dat de werelt verlaten, ende de rotsen vervoert souden worden.
margenoot11
Als of hy seyde, Hoe seer dat ghy ons tegenspreeckt, 't is nochtans alsoo, dat de godtloose gestraffet worden: ende volgens, dewijle ghy gestraft wort, zijnde van Godt uyt u geheel wel-varen grouwelick geslooten, dat ghy moet godtloos zijn.
margenoot12
Verst. den voorspoet deses levens, bestaende in eere, macht, rijckdom, gesontheyt, weelde, ende vreuchde, die vele hier op der aerde hebben. Het woort licht is voor allerley welstant, ende vreuchde genomen. Siet Esth. 8.16. ond. 22.28. ende 30.26. ende 38.15. Psal. 97.11. Prov.13.9. Iesa. 59.9, etc. Vergel. hier mede bov. 11. de aenteeck. op vers 17.
margenoot13
D. het minste sijns heyls, ofte voorspoets en sal hy niet genieten. Het woort vyer beteeckent hier even veel, als het voorgaende woort licht, D. voorspoet, ende welstant. Vergel. Gen. 15. op vers 17.
margenoot14
T.w. des godtloosen. ofte eens yederen van hen.
margenoot15
Siet op 't voorgaende vers.
margenoot36[16]
Dat is, wooninge. Alsoo in't volgende. Siet 2.Reg. 13. op vers 5.
margenoot17
Verstaet even 't selve, dat in 't voorgaende vers over het woort licht geseyt is. Alsoo Psal. 18.29. Prov. 13.9. ende 20.20.
margenoot18
D. de stercke voortganck sijns vermogens, ende tijdelicken welstants sal ingetoomt, ende verswackt worden, dat hy niet en sal konnen soo wijt, ende breet uytspringen, om sijn gewelt door veel stoutmoedich bedrijf uyt te breyden.
margenoot19
D. door sijn eygen onverstant, aenslagen, ende voornemingen sal hy t'ondergaen.
margenoot20
And. door sijne voeten: dat is, door sijn eygen beleyt sal hy geraken in't perijckel, het welcke hem door Godts rechtveerdich oordeel sal toebereyt wesen.
margenoot21
D. hy sal geduerichlick in duysent perijckelen wesen.
margenoot22
And. hy sal met de verssene den strick vatten: dat is, door sijne eygene onvoorsichticheyt sal hy selve sijnen voet in het strick steken, ende verwerren.
margenootb
Iob 5.5.
margenoot23
Siet bov. 5. op vers 5.
margenoot24
D. door Godes heymelick, ende rechtveerdich oordeel bereyt, om daer in gevangen te worden, ende te vergaen.
margenoot25
Men meynt dattet woort beteeckent een instrument, het welcke op den wech gestelt wiert, om daer mede vogelen te vangen.
margenootc
Iob 15.21. Ierem. 6.25. ende 46.5. ende 49.29.
margenoot26
T.w. der conscientie ende andere uytwendige, die Godt pleecht te gebruycken, om de godtloose te pijnigen.
margenoot27
D. hem brengen op de beenen, hem jagende herwaert, ende derwaert door vele gedachten, die hem van binnen het herte doorsteken sullen. Siet Ies. 57.20, 21.
margenoot28
Verst. al het gene, waer door hy eenich aensien, ende vermogen onder de menschen heeft.
margenootd
Iob 15.23.
margenoot29
D. seer swack worden, verkrencken, ende afgaen. Hongerige worden genaemt, die in eenich gebreck, elende, ofte onvermeugen zijn. Vergel. 1.Sam. 2.5. Psal. 107.9, 36. Iesa. 32.6. Luc. 1.53.
margenoot30
D. ontrent, ende nae by hem.
margenoot31
D. eene geweldige, ende schrickelicke doot: want gelijck de eerstgeboren de overste was sijner broederen, ende de meeste macht onder die hadde; alsoo wort d' eerst-geboren des doots geseyt, die in gewelt, ende vreesselickheyt andere dooden te boven gaet. Alsoo worden van Iesaia genaemt de eerst-geborene der armen, die de armste waren. Iesa. 14.30. ofte de Duyvel, die de macht des doots heeft, Hebr. 2.14.
margenoot32
Verst. de beenen, daer mede de huyt vast gemaeckt, ende het geheele lichaem ondersteunt wort. And. litmaten, ofte, de tacken, dat is, de zenuen, ende aderen, de welcke als tacken door het geheele lichaem uytgespreydet zijn. Het Hebreeusch woort heeft verscheydene beteeckeningen.
margenoote
Iob. 8.13, 14. ende 11.20. Prov. 10.28.
margenoot33
D. al het gene daer op hy hem verlaet. Alsoo wort het woort vertrouwen genomen bov. 8.14. ond. 31.24. Prov. 25.19.
margenoot34
Vergel. bov. 8. versen 13, 14, 15.
margenoot35
Ofte: ghy sult hem doen treden, etc. als een aensprake tot Godt.
margenoot36
Soo wort genaemt de doot, om datse de godtloose ten hoochsten verschrickt. Ofte, verstaet de aldermeeste, ende grouwelickste verschrickinge, gelijck in het voorgaende vers door den eerstgeboren des doots te verstaen is eene seer schrickelicke doot. Oock kanmen hier by verstaen den duyvel, wiens regeringe mede-brengt vreese, ende slavernye, Hebr. 2.15.
margenoot37
T.w. de verschrickinge, ofte, elck eene der verschrickingen. Siet 1.Reg. 22. op vers 15.
margenoot28[38]
Hebr. sonder sijne te zijn: D. daerse hem niet toebehoort, te weten, om datse niet gemaeckt en is met sijne eygene middelen, maer met het goet dat hy anderen ontnomen hadde.
margenoot39
Dit schijnt een dreygement te zijn, van dorricheyt, ende onvruchtbaerheyt des lants. Deut. 29.23. Iesa. 34.9. Het kan oock sien op de straffe, die over Sodoma, ende Gomorra gevallen was, Genes. 19.24. ende om Iob te meer te beswaren schijnt hy te wijsen op het gene, dat sijn volck, ende schapen weder-varen was, verslonden zijnde met vyer uyt den hemel, bov. 1.16.
margenoot40
Dat is, hy sal t'eenemael vergaen, gelijck een boom, diens wortel verdort, ende tacken afgehouwen worden.
margenoot41
Het Hebreeusch woordeken is oock alsoo genomen, boven 14.9. ende ond. 29.19. ende Iesa. 27.10.
margenootf
Psal. 109.13. Prov. 10.7.
margenoot42
Hebr. op het aengesichte der strate; dat is, onder de menschen in 't openbaer, ende inde gemeene vergaderingen en sal hy niet voor eerlick, ende vroom vermaert worden.
margenoot43
Hebr. sy sullen hem verdrijven: dat is, hy sal verdreven worden, ofte, men sal hem verdrijven. Siet bov. 4. op vers 19.
margenoot44
T.w. deses levens, ofte, uyt alle weerdicheyt, voorspoet, rijckdom, ende welstant. Siet bov. op vers 5.
margenoot45
T.w. des doots, ende der helle, gelijck de volgende woorden schijnen mede te brengen. Siet een gelijck exempel inden rijcken vrecke. Luc. 16.23. And. kan het woort duysternisse hier genomen zijn voor tegenspoet, ende elende. Siet Gen. 15. op vers 12.
margenootg
Ies. 14.22. Ier. 22.30.
margenoot46
Ofte, kints kint.
margenoot47
D. den dach sijnes ondergancks, van Godt gestelt, om sijn rechtveerdich oordeel tegen hem uyt te voeren. alsoo Ezech. 21.25. ende alsoo is door eenen menschelicken dach te verstaen een menschelick oordeel 1.Cor. 4.3. Vergel. bov. 15.32. ende de aenteeck.
margenoot48
D. die na hem leven sullen.
margenoot49
Ofte voorgaende: dat is, die voor de nakomelingen geweest waren, ende leefden niet alleen als hy noch in sijne weelde was, maer oock daer na, als hy een schrickelick eynde nam.
margenoot50
Het Hebr. woort beteeckent sulcken schrick, waer door eenen mensche de hayren te berge staen. Alsoo Ezech. 27.35. ende 32.10. De sin is uitgedruckt bov. 4.15.
margenoot51
D. staet, ende conditie. Vergel. bov. 8. de aenteeck. op vers 18.
margenoot52
D. nae Godt niet en vraecht, om van sijn wesen, wille, ende wercken eene rechte wetenschap te hebben, ten eynde dat hy hem behage, ende diene. Vergel. Exod. 5.2. Iud. 2.10. Psal. 79.6. 2. Thess. 1.8.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken