Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Psalm ij.

Prophetye van het Coninckrijck des Messie, onses Heeren Iesu Christi: met een eernstich bevel aen de Coningen ende Regenten der aerde, datse sich desen Coninck met gehoorsaemheyt sullen onderwerpen.

[Folio 250v]
[fol. 250v]

1

Ga naar margenoota WAerom Ga naar margenoot1 woeden de Ga naar margenoot2 heydenen, ende bedencken de volcken Ga naar margenoot3 ydelheyt?

2

De Coningen der aerden stellen sich op, ende de Ga naar margenoot4 Vorsten beraetslagen te samen, tegen den HEERE, ende tegen sijnen Ga naar margenoot5 Gesalfden [seggende]:

3

Laet ons Ga naar margenoot6 hare banden Ga naar margenoot7 verscheuren, ende hare touwen van ons werpen.

4

Die in den hemel Ga naar margenoot8 woont, sal Ga naar margenoot9 lacchen; de Heere salse bespotten.

5

Ga naar margenoot10 Dan sal hy tot hen spreken in sijnen toorn, ende in sijne Ga naar margenoot11 grimmicheyt sal hyse verschricken.

6

Ga naar margenoot12 Ick doch hebbe mijnen Coninck Ga naar margenoot13 gesalft over Zion, den Ga naar margenoot14 berch mijner heylicheyt.

7

Ga naar margenoot15 Ick sal Ga naar margenoot16 van het Ga naar margenoot17 besluyt verhalen: De HEERE heeft tot my geseyt; Ga naar margenootb Ghy zijt mijn Sone, Ga naar margenoot18 heden heb ick u gegenereert.

8

Ga naar margenoot19 Eyscht van my, Ga naar margenootc ende ick sal de heydenen geven [tot] u erfdeel, ende de Ga naar margenoot20 eynden der aerde [tot] uwe besittinge.

9

Ga naar margenootd Ghy sultse verpletteren met eenen yseren Ga naar margenoot21 scepter, ghy sultse Ga naar margenoot22 in stucken slaen als een Ga naar margenoot23 potte-backers vat.

10

Nu dan, ghy Coningen, handelt verstandichlick, laet u Ga naar margenoot24 tuchtigen, ghy Richters der aerden.

11

Dient den HEERE met Ga naar margenoot25 vreese, ende Ga naar margenoot26 verheugt u met bevinge.

12

Ga naar margenoot27 Kusset den Sone, op dat hy niet en toorne, ende ghy [op] den Ga naar margenoot28 wech vergaet, wanneer sijn toorn maer Ga naar margenoot29 een weynich soude ontbranden: Ga naar margenoote welgelucksalich zijn alle, die op hem betrouwen.

margenoota
Actor. 4.25.
margenoot1
Ofte, woelen, rasen, rotten, loopen oproerichlick t’samen. het Hebr. woort kan hebben de beteeckeninge van, by een komen, conventiculen houden, ende oock, woelen, rumoerich, oproerich zijn. als afgenomen wort uyt Psal. 55.15. ende 64.3. Dan. 6.7.
margenoot2
Ofte, natien, soo Ioden als Heydenen. Siet Act. 4.27.
margenoot3
Vergeefsche aenslagen, waermede sy den raedt Godts niet konnnen breken, ende haer selven in perijckel van verderf brengen.
margenoot4
Ofte, Raets-heeren.
margenoot5
Ofte, Messiam, T.w. den Heere Christum, D. den Gesalfden, wiens voorbeelt David met sijne salvinge, ende Coninckrijck, geweest is.
margenoot6
T.w. Godts ende sijns gesalfden, mitsgaders harer dienaers, daer mede sy ons onder het jock Christi ende de gehoorsaemheyt sijns Euangeliums willen verbinden. Vergel. 2.Cor. 10.5. banden waren een teecken van onderwerpinge, ofte, dienstbaerheyt. Siet Psal. 107.14. Ier. 2.20. ende 27. versen 2, 3, 5, 6.
margenoot7
Ofte, af-trecken, af-rucken: alsoo Ier. 5.5.
margenoot8
Ofte, sitt, als Richter. Siet Psal. 9.8, 9. ende 29.10. ende 55.20.
margenoot9
Menschelick van Godt gesproken, om te verklaren, hoe nietich de raetslagen ende ’tgewoel der vyanden Christi by Godt geacht zijn. Siet Iob 5. op vers 22.
margenoot10
Als sy hare raetslagen tegen Christum te werck stellen, sal hy haer sijnen toorn alsoo door plagen te verstaen geven ende doen gevoelen, als of hy t’elckens haer toeseyde, dat hy swaerlick op haer vertoornt is.
margenoot11
Ofte brandende toorn.
margenoot12
Dit zijn de woorden Godts des Vaders, van sijnen Sone Iesu Christo.
margenoot13
Hebr. Eygentlick overgoten, te weten, met olye, dat is, gesalft.
margenoot14
D. mijnen heyligen berch, ofte, daer ick (die de heylicheyt selve ben) woone: te weten, mijne kercke, afgebeeldt door den berch Zion, daer de Arke des Heeren, ende Davids Conincklicke slot geweest zijn, ende naderhant daer besijden op den berch Morija de Tempel met den Godtsdienst. Siet Ies. 60.14. Hebr. 12.22. Apoc. 14.1.
margenoot15
Dit zijn woorden van Godts Sone.
margenoot16
Het Hebreeusch woordeken, el, wort somtijts voor van, genomen. Siet Iob 42. op vers 7. als ofmen seyde: aengaende dit ofte dat: dat is, van dese ofte die sake. Siet oock Psal. 59. op vers 18. And. ick sal het besluyt, ofte gebot, ofte nae het gebot. (T.w. my vanden Vader gegeven) verhalen, ofte, vertellen.
margenoot17
Ofte, insettinge, ordinantie, die de Vader gemaeckt heeft over my, als sijnen eenigen eeuwigen Sone: gelijck terstont in’t volgende verhaelt wort: als een fondament, waer op Godt hem tot een hooft ende Heere over sijne kercke gestelt heeft. siet van dit besluyt, versen 6, 8, etc. Vergel. Phil. 2.6. 9, etc. Colos. 1.15, 16, 17, 18.
margenootb
Act. 13.33. Hebr. 1.5. ende 5.5.
margenoot18
Dit moetmen verstaen van de eeuwige, onbegrijpelicke, Godtlicke geboorte des Soons van den Vader. Siet Hebr. 1.5. Van de welcke de waerheyt op verscheyden wijsen in den ouden, ende insonderheyt in den Nieuwen Testamente is geopenbaert, besonderlick door de opstandinge uyt den dooden. siet Actor. 13.32, 33. Rom. 1.4.
margenoot19
Siet Ioh. 12.28. ende cap. 17. Hebr. 5.7, 9.
margenootc
Psal. 22.28. ende 72.8.
margenoot20
D. niet alleen de Ioden, maer oock alle inwoonders des aerdrijcks, sullen u Coninckrijcke onderworpen zijn: waer van ghy de geloovige sult behouden, de hartneckige handelen, als volgt. aengaende de maniere van spreken hier gebruyckt, vergel. Lev. 25.46. Ies. 14.2. Zeph. 2.9.
margenootd
Apoc. 2.27. ende 19.15.
margenoot21
Ofte, staf. dat is, met uwe Godtlicke macht ende rechtveerdige oordelen sult ghy de ongehoorsame ende wederspannige verdoen.
margenoot22
Alsoo, dat de stucken hier ende daer verstroyt worden. Siet Iudic. 7. op vers 20. ende vergel. Ies. 30.14. Ierem. 13.13, etc.
margenoot23
Hebr. eens formeerders, dat is, pottebackers.
margenoot24
Ofte, onderwijsen, onderrichten. Siet van het Hebr. woort, Prov. 7. op vers 22.
margenoot25
Met kinderlicke vreese, eerende ende ontsiende den Heere, gelijck goede kinderen haren goeden vader doen.
margenoot26
Over de groote salicheyt, die u van den grooten ende seer genadigen Godt, tegen alle uwe verdiensten, wort voorgedragen, om door geloove te genieten in sijnen eenich geboren Sone, wiens verachters schrickelick sullen omkomen. Vergel. Hos. 11.10, 11. Phil. 2.12.
margenoot27
D. eert hem als mijnen eeuwigen Sone, ende neemt hem voor uwen Coninck aen, gelooft in hem, weest hem onderdanich. Vergel. Genes. 41. op vers 40. ende 1.Sam. 10.1.
margenoot28
Ofte; onderweegs, dat is, in’t midden van u gewoel ende ongehoorsaemheyt.
margenoot29
Ofte, haestelick, eenen korten tijt: Siet 2.Chron. 12.7. Psal. 81.15. Ies. 26.20. And. want sijn toorn in korten sal ontbranden.
margenoote
Psal. 34.9. Prov. 16.20. Iesa. 30.18. Ierem. 17.7. Rom. 9.33. ende 10.11. 1.Pet. 2.6.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken