Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Psalm xxvij.

David verhaelt, dat Godt sijnen eenigen troost ende toeverlaet zy in alle perijkelen: ende hoe hertelick verlangen hy hebbe om in Godts huys altoos te zijn, daerom hy oock geduerichlick bidde: sich ondertusschen in sijne om-swervingen ophoudende ende sterckende door geloove, ende geduldich wachten op de vervullinge van Godts beloften, waer toe hy oock andere vermaent.

1

[EEn Psalm] Davids. Ga naar margenoota De HEERE is mijn Ga naar margenoot1 licht, ende mijn heyl, Ga naar margenootb voor wien soud’ ick vreesen? De HEERE is mijns Ga naar margenoot2 levens kracht, voor wien soud’ ick vervaert zijn?

2

Als de boose mijne tegenpartijen ende mijne vyanden Ga naar margenoot3 tegen my, tot my Ga naar margenoot4 naederden, om mijn Ga naar margenoot5 vleesch te eten, stieten sy selfs aen, ende vielen.

3

Of my schoon een leger belegerde, mijn herte en soude niet vreesen; of schoon een oorloch tegen my opstonde, so vertrouw’ ick Ga naar margenoot6 hier op.

4

Ga naar margenoot7 Een dinck heb ick van den HEERE begeert, dat sal ick Ga naar margenoot8 soecken: Dat ick alle de dagen mijns levens mochte woonen in het Huys des HEEREN, om de Ga naar margenoot9 lieflickheyt des HEEREN te aenschouwen, ende te Ga naar margenoot10 ondersoecken in sijnen Ga naar margenoot11 Tempel.

[Folio 256v]
[fol. 256v]

5

Want hy versteeckt my in sijne Ga naar margenoot12 hutte ten dage des Ga naar margenoot13 quaets, hy verbergt my in ’t verborgen sijner Ga naar margenoot14 tente; hy verhoogt my op eenen Ga naar margenoot15 rotzsteen.

6

Oock nu sal mijn hooft verhoogt worden boven mijne vyanden die rontom my zijn, ende ick sal in sijne tente offerhanden des Ga naar margenoot16 geklancks offeren; ick sal singen, ja psalm-singen den HEERE.

7

Hoort, HEERE, mijne Ga naar margenoot17 stemme, [als] ick roepe; ende weest my genadich, ende Ga naar margenoot18 antwoordt my.

8

Mijn herte seyt Ga naar margenoot19 tot u; [Ghy segt], Ga naar margenoot20 Soeckt mijn aengesichte: Ick soeck u aengesicht, ô HEERE.

9

Verbergt u aengesichte niet voor my, en keert uwen knecht niet af in toorne; ghy zijt mijne hulpe Ga naar margenoot21 geweest, en begeeft my niet, ende verlaet my niet, ô Godt mijns heyls.

10

Want mijn Ga naar margenoot22 vader ende mijne moeder hebben my verlaten: maer de HEERE sal my Ga naar margenoot23 aennemen.

11

HEERE, Ga naar margenootc leert my uwen wech, ende leydt my Ga naar margenoot24 in’t rechte pat, om mijner verspieders wille.

12

Geeft my niet over in de Ga naar margenoot25 begeerte mijner tegenpartijders: want valsche getuygen Ga naar margenoot26 zijn tegen my opgestaen, mitsgaders die wrevel Ga naar margenoot27 uytblaest.

13

Ga naar margenoot28 So ick niet en hadde gelooft, dat ick het Ga naar margenoot29 goede des HEEREN soude Ga naar margenoot30 sien in’t Ga naar margenoot31 lant der levendigen; [ick ware vergaen.]

14

Ga naar margenootd Wacht op den HEERE, zijt sterck, ende Ga naar margenoot32 hy sal u herte verstercken; ja wacht op den HEERE:

margenoota
Iesa. 10.17. ende 16.19, 20. Mich. 7.8. Luc. 1.79 Iohan. 1.4. ende 8.12. Apoc. 21.23.
margenoot1
Dat is, d’autheur mijns voorspoets, mijnes troosts, mijner vreuchde, ende mijner behoudenisse. Siet van sulcke beteeckeninge des woorts licht, Iob 18. op versen 5, 6. gelijck ter contrarie allerley tegenspoet door duysternisse wort beteeckent. Siet Gen. 15. op vers 12.
margenootb
Psal. 118.6.
margenoot2
Die my door sijne Godtlicke kracht ofte sterckte in ’t leven hout ende bewaert. Vergel. bov. Psal. 21.5. ende Deut. 30.20.
margenoot3
Dit byvoechsel tegen my, dient, om de uyterste vyantlickheyt sijner vyanden uyt te drucken: gelijck het ter contrarie eenen anderen nadruck heeft, daer David seyt 2.Sam. 22.2. Godt is my, ofte, voor my, mijn bevrijder.
margenoot4
Om my te bestrijden.
margenoot5
Als wreede wilde beesten my te verscheuren ende verslinden. Vergel. Deut. 31. op vers 17.
margenoot6
Op ’t gene hy vers 1. geseyt heeft.
margenoot7
Ofte, eene [begeerte] heb ick begeert, vergel. Iudic. 8.24. 1.Sam. 2.20. insonderheyt 1.Reg. 2.20. David schijnt dit gedicht te hebben in sijn ballingschap, wanneer hy wel in vele swaricheden stack, maer van geene soo gedruckt ende gequelt wert, als dat hy den reynen Godts-dienst, ende Godtlicke waerteeckenen der Salichmakende genade met Godts volck niet en mochte gebruycken: daerom hy oock dit voornemelick ende gestadichlick in sijne gebeden te dier tijt Godt heeft voorgehouden.
margenoot8
D. sonder ophouden daerom bidden, ende daer nae trachten.
margenoot9
Den lieflicken Godts-dienst, waer door de Messias met alle sijne weldaden wort afgebeelt, ende Godt dagelicx gelooft ende gepresen.
margenoot10
Des Heeren heylige genaden wercken ende wille uyt sijn woort. Vergel. 1.Pet. 1.10, 11, 12.
margenoot11
Ofte, palleys: verstaet den Tabernakel, ofte Tente der t’samenkomste. De Tempel, eygentlick alsoo genoemt, is eerst naderhant van Salomo gebout, hoewel David dien voor hadde te bouwen, eer hy Godts wille door Nathan verstont.
margenoot12
Als een herder sijn schaep, soo plach de Heere my te bergen.
margenoot13
D. in tijt van ongeval ende beroerte.
margenoot14
Gelijck men ter tijt van noot yemant bergt in verborgene plaetsen der Tente: vergel. Psal. 31.21.
margenoot15
Daer ick heylich ende bewaert zy. siet 2.Sam. 22. op vers 3.
margenoot16
T.w. die brant-offeren ende danck-offeren, by de welcke met de twee silvere Trompetten geblasen wierde, nae de wet. Num. 10.10.
margenoot17
And. [als] ick roep met mijne stemme, etc.
margenoot18
Dat is, bewijst de verhooringe met dadelicke hulpe.
margenoot19
Ofte, van u, uwenthalven, u aengaende, seyt mijn herte, etc. als of hy seyde: ick hoor u in mijn herte tot ons spreken, ofte, mijn herte houdt my voor, dese uwe woorden: Soeckt mijn aengesichte: Siet nu, Heere, ick soecke het, doende dat ghy ons gebiedt, so en verbercht dan u aengesichte doch niet, etc. als volcht.
margenoot20
Siet Psal. 24.6. ende d’aenteeck.
margenoot21
T.w. altoos, te vooren. Vergel. bov. Psal. 10.14.
margenoot22
Hy wil seggen, dat hy eensaem, ende als een wees-kint, (gelijck hy elders dickwijls spreeckt) ontbloot zy van de hulpe der gener die hem de naeste, ende wel meest daertoe verplicht waren, maer hem niet konden, wilden oft dorsten helpen. Vergel. Psal. 69.9. And. ofschoon mijn vader ende mijne moeder my verlieten, so sal doch, etc. van sijne ouders ende broeders leestmen wel, 1.Sam. 22.1, 3. datse tot hem zijn gekomen in de speloncke Adullam: maer dat sy hem souden hebben verlaten, en wort nergens in de Schrift vermelt: ten ware datmen’t alsoo verstont, datse hem geene hulpe hadden konnen doen, maer hy veel meer voor haer moeste sorgen, datse in eene versekerde plaetse mochten gebracht worden, als 1.Sam. 22. verhaelt wort: ofte datse te deser tijt mochten verstorven zijn.
margenoot23
Hebr. versamelen. siet boven Psal. 26. op vers 9.
margenootc
Psal. 25.4. ende 86.11. ende 119.
margenoot24
Hebr. in een padt der richticheyt, ofte, effenheyt. Vergel. Psal. 26.12. op datse my niet betrappen, die op my loeren, om in mijnen wandel yets te vinden, daerom sy my souden mogen lasteren, ofte oock om my ergens bloot te vinden, ende met behendicheyt te achterhalen, ende te overvallen.
margenoot25
Hebr. ziele, welck woort somtijts genomen wort voor wille, begeerte, lust, voornemen. Siet Genes. 23. op vers 8. item Psal. 41.3. ende 78.18. Eccles. 6.7, 9. Ierem. 15.1. Ezech. 16.27.
margenoot26
Waer van Doëg een was. 1.Sam. 22.9, 10. Siet oock Psal. 35.11.
margenoot27
Verstaet eenen yederen van hen, ofte, een die de principaelste is. uytblaest, dat is, die niet en snorckt als van enckel gewelt. Vergelijckt dese maniere van spreken met Actor. 9.1. ende Psal. 10.5.
margenoot28
Dit is een onvolmaeckte ende afgebrokene reden des Propheten, voortkomende uyt overdenckinge van alle de schrickelicke perijckelen ende swaricheden, die hem waren overgekomen, zijnde soodanich, dat hy menichmael hadde moeten beswijcken, indien hem sijn geloove op Godts beloften niet en hadde ondersteunt, ja soo gesterckt, dat hy noch andere kost leeren, de goede uytkomste met onverdrietlick gedult ende vertrouwen te verwachten, als hy in’t volgende, hier, ende Psal. 31.24. doet.
margenoot29
D. verlossinge, mitsgaders ’t beloofde Coninckrijck, met Godes segen.
margenoot30
D. met vreuchde genieten: als bov. Psal. 4.9.
margenoot31
D. hier op aerden dat noch beleven ende genieten. alsoo wort door het lant der levendigen, elders oock verstaen dit tegenwoordich wesen ende leven op aerden. siet Iob 28. op vers 13. Psal. 52.7. ende 116.9. Ier. 11.19.
margenootd
Iesa. 25.9. ende 33.2. Habac. 2.3.
margenoot32
Om dat ghy hier toe veel te swack zijt, ende sulcks by u selven dickwijls gevoelt, so hebt goeden moet, de Heere sal u met krachten versien, dat ghy sijner met gedult ende bestandicheyt sult verwachten. And. u herte verstercke sich.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken