Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Psalm xxviij.

David bidt seer vyerichlick voor sich selven, ende tegen sijne vyanden, welcker godtloosheyt hy beschrijft: ende gevoelende de vrucht sijns gebedts, looft hy Godt, ende bidt om de behoudenisse der gantscher Kercke.

1

[EEn Psalm] Davids. Tot u roep ick, HEERE; mijn rotzsteen, Ga naar margenoot1 houdt u niet als doof van my af: Ga naar margenoota op dat ick niet, [so] ghy u van my stille houdt, vergeleken en worde met de Ga naar margenootb gene die in den Ga naar margenoot2 kuyl nederdalen.

2

Hoort de stemme mijner smeeckingen, als ick tot u roepe; als ick mijne Ga naar margenoot3 handen opheffe Ga naar margenoot4 nae de aenspraeck-plaetse uwer heylicheyt.

3

En Ga naar margenoot5 treckt my niet wech met de godtloose, ende met de werckers der ongerechticheyt, Ga naar margenootc die van vrede spreken met hare naesten; maer quaet is in haer herte.

4

Geeft hen nae haer doen, ende nae de boosheyt harer handelingen; geeft hen nae harer handen werck; doet hare vergeldinge tot haer wederkeeren.

5

Om datse niet en letten op de daden des HEEREN, noch op het werck sijner handen; so sal hyse afbreken ende en salse niet Ga naar margenoot6 bouwen.

6

Ga naar margenoot7 Gelooft zy de HEERE; want hy heeft de stemme mijner smeeckingen gehoort.

7

De HEERE is mijne sterckte, ende mijn schilt, op hem heeft mijn herte vertrouwt, ende ick ben geholpen; dies springt mijn herte van vreuchde, ende ick sal hem met mijn gesanck loven.

8

De HEERE is Ga naar margenoot8 haerlieder sterckte, ende hy is de sterckheyt der Ga naar margenoot9 verlossingen sijns Gesalfden.

9

Ga naar margenoot10 Verlost u volck ende segent u erve; ende Ga naar margenoot11 weydtse, ende Ga naar margenoot12 verheftse tot inder eeuwicheyt.

margenoot1
Ofte, swijgt niet, zijt niet stille van my: verst. u, ofte, uwe ooren van my afwendende, van my aflatende, sonder te spreken, ofte my te antwoorden, ende met der daet te bewijsen dat ghy my verhoort. Vergel. dese maniere van spreken met 1.Reg. 22. op vers 3. 1.Sam. 7.8. Iob 13.13. menschelick van Godt gesproken, die geseyt wort sich als doof te houden, ende te swijgen ende niet te antwoorden, als hy met datelicke hulpe noch niet en betoont, dat hy de gebeden der sijnen verhoort heeft. And. houdt u niet als doof tegen my: ende soo terstont, tegen my stille houdt, etc. Vergel. Iob 13.13. met d’aent.
margenoota
Psal. 143.7.
margenootb
Psal. 30.4.
margenoot2
D. in’t graf, als doode. ofte, gelijck verbijsterde beesten ende menschen ergens in eenen kuyl ofte groeve vallen ende omkomen.
margenoot3
Als dickwils in het bidden geschiede, tot een teecken van opheffinge des herten tot Godt, ende verwachtinge eens segens van hem, door den Messia. Verg. 1.Reg.8. op vers 22. Psal. 88.10. ende 141.2. Thre. 2.19. ende 3.41.
margenoot4
D. nae uwe heylige aenspraeck-plaetse, daer de Arke des verbonts is een voorbeelt van den Messia. Siet 1.Reg. 6. op vers 5.
margenoot5
D. brengt my niet om, treckt my niet nae ’t graf met etc. Vergel. Psal. 26. op vers 9. ende siet Iob 21.33. ende 24.22. Ezech. 32.20. alwaer het Hebr. woort in de selve beteeckeninge gebruyckt wort.
margenootc
Psal. 12.3. Ierem. 9.8.
margenoot6
D. die niet verhoogen tot eenen vasten ofte duersamen staet, item, niet voortplanten, ofte haer geslachte uyt breyden. Vergel. Gen. 16. op vers 2. Iob 22. op vers 23. Ier. 24.6. ende 31.28. item Prov. 14. op vers 1.
margenoot7
Hebr. gesegent.
margenoot8
Niet alleen mijne, maer oock sijner gantscher kercke, aller geloovigen.
margenoot9
Ofte, behoudenissen, overwinningen sijns Gesalfden. D. die my, sijnen gesalfden, door sijne sterckte soo menichmael heeft verlost, ofte, de sterckte der verlossingen, ofte des volcomenen heyls, (dat is, de volkomene heylsame sterckte) is sijn Gesalfde. te weten, de Messias, de Heere Christus, door David afgebeeldt.
margenoot10
Ofte, behoudt, geeft heyl.
margenoot11
Als een herder sijne schapen. Siet Psal. 23.
margenoot12
Ofte, draechtse.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken