Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Psalm xliij.

David bidt om recht tegen sijne wreede ende archlistige vyanden: klaegt Godt sijnen noot, begeert genadige vervullinge sijner beloften, ende richt sijne verslagene ziele op door geloove ende vertrouwen.

1

DOet my recht, o Godt, ende Ga naar margenoot1 twist ghy mijne twist-sake: bevrijdt my van het ongoedertieren volck, van den Ga naar margenoot2 man des bedrochs ende des onrechts.

2

Want ghy zijt de Godt mijner sterckte; waerom verstoot ghy my [dan]? waerom gae ick steets Ga naar margenoota Ga naar margenoot3 in’t swart, van wegen des vyants onderdruckinge?

3

Sendt u Ga naar margenoot4 licht, ende uwe Ga naar margenoot5 waerheyt, dat die my leyden; datse my brengen tot den Ga naar margenoot6 berch uwer heylicheyt, ende tot uwe Ga naar margenoot7 wooningen:

4

Ende dat ick ingae tot Godts Ga naar margenoot8 altaer, tot den Godt Ga naar margenoot9 des blijtschaps mijner verheuginge, ende u met de harpe love, o Godt, mijn Godt!

5

Ga naar margenootb Ga naar margenoot10 Wat buycht ghy u neder, o mijne ziele, ende wat zijt ghy onrustich in my? hoopt op Godt, want ick sal hem noch loven; hy is de Ga naar margenoot11 menichvuldige verlossinge mijns aengesichts, ende mijn Godt.

margenoot1
Siet Psal. 35. op vers 1.
margenoot2
Die met list ende onrecht, ofte, verkeertheyt, my vervolgt ende soeckt te overvallen: sodanige zijn geweest, Saul met sijne raets-lieden, ende Absolom met Achitophel, etc. Verg. Psal. 5. op vers 7.
margenoota
Psal. 35.14. ende 38.7. ende 42.10.
margenoot3
Siet Psal. 35. op vers 14.
margenoot4
T.w. het licht uwes aenschijns (als dickwijls, ende ond. Psal. 44.4.) ofte, uwe gunste ende liefde, waer door de duysternisse mijner droefheyt ende elende verdreven worden. Siet Psal. 27. op vers 1.
margenoot5
Uwer beloften, die ghy my gedaen hebt.
margenoot6
Om dat dit gemeenlick van den berch Zion (Siet Psal. 2.6.) genomen wort, verstaen sommige, dat dese Psalm niet by Sauls tijt, (want de Tabernakel doe noch daer niet en was) maer in eenen volgenden tijt gemaeckt is, als ten tijde van Absaloms vervolginge, etc.
margenoot7
Ofte, Tabernakelen, om dat dit woort hier staet in’t getal van velen, meynen sommige, dat sulcks hier siet op de verscheydene plaetsen des Godtsdiensts, by Sauls, ende Davids tijt. De plaetse van Moses Tabernakel was te Nob, ende daer nae te Gibeon. 1.Sam. 21.1. ende 1.Reg. 3.4. ende 1.Chron. 16.39. De plaetse der Arke was te Kiriath Iearim, tot dat David deselve van daer haelde in Zion. 1.Sam. 7.1, 2. ende 2.Sam. 6.3, 4. Andere verstaen, dat het eenvoudichlick siet op de verscheydene wooningen van Godts huys, als het alderheylichste, heylige, ende den voorhof, etc. Vergel. Psal. 46.5. ende 84.2.
margenoot8
Den brand-offers Altaer.
margenoot9
D. die my oorsake geeft van sonderlinge groote vreuchde, inwendichlick in mijn herte, ende uytwendichlick in gebeerden van blijdschap.
margenootb
Psal. 42.6, 12.
margenoot10
Uyt de gelijckheyt der woorden die in desen ende den voorgaenden Psalm gevonden wort, nemen eenige af, dat dese Psalmen beyde op eenen tijt, ofte immers in gelijcken toestant van David gemaeckt zijn, als wanneer hy moest vluchten eerst voor Saul, ende daer na voor Absalom.
margenoot11
Als Psal. 42.12. Siet d’aenteeck. aldaer.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken