Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[Folio 261v]
[fol. 261v]

Psalm xlv.

Een uytnemende prophetisch Bruylofts-liedt, by occasie van’t houwelick Salomons met Pharaos dochter, gedicht over het geestelick houwelick des Bruydegoms Iesu Christi met sijne lieve Bruyt, de algemeyne Kercke der Ioden ende Heydenen.

1

EEn’ Ga naar margenoot1 onderwijsinge, een Ga naar margenoot2 liedt der liefden: voor den Ga naar margenoot3 Opper-sang-meester onder de kinderen van Korah, op Ga naar margenoot4 Schofchannim.

2

Mijn herte Ga naar margenoot5 geeft Ga naar margenoot6 een goede reden op: Ick segge mijne Ga naar margenoot7 gedichten uyt van eenen Coninck; mijne tonge is eene Ga naar margenoot8 penne eens veerdigen schrijvers.

3

Ghy zijt veel schoonder dan de Ga naar margenoot9 menschen kinderen; Ga naar margenoot10 genade is uytgestort in uwe lippen; Ga naar margenoot11 daerom heeft u Godt gesegent in eeuwicheyt.

4

Gordt u sweert aen de heupe, o helt; Ga naar margenoot12 uwe Majesteyt ende uwe heerlickheyt.

5

Ende Ga naar margenoot13 rijdt voorspoedichlick [in] uwe heerlickheyt, Ga naar margenoot14 op het Ga naar margenoot15 woort der waerheyt, ende Ga naar margenoot16 rechtveerdige sachtmoedicheyt: ende uwe rechterhant sal u Ga naar margenoot17 vreeslicke dingen leeren.

6

Uwe Ga naar margenoot18 pijlen zijn scherp, volcken sullen onder u vallen: [sy Ga naar margenoot19 treffen] in’t herte van des Conincks vyanden.

7

Ga naar margenoota Uwen throon, o Ga naar margenoot20 Godt, is eeuwichlick ende altoos; het scepter uwes Coninckrijcks is een scepter der Ga naar margenoot21 rechtmaticheyt.

8

Ghy hebt gerechticheyt lief, ende hatet godtloosheyt: Ga naar margenoot22 Daerom heeft u, o Godt, Ga naar margenoot23 uwe Godt gesalft met Ga naar margenoot24 vreuchden-olye boven uwe Ga naar margenoot25 medegenooten.

9

Alle uwe kleederen Ga naar margenoot26 zijn myrrhe, ende aloë, [ende] cassie; uyt de Ga naar margenoot27 elpenbeenen Ga naar margenoot28 paleysen, Ga naar margenoot29 van waer sy u verblijden.

10

Dochters van Coningen zijn onder uwe Ga naar margenoot30 kostelicke [staet-dochteren]; de Ga naar margenoot31 Coninginne staet aen uwe rechter-hant, in’t fijnste gout van Ga naar margenoot32 Ophir.

11

Hoort, Ga naar margenoot33 o dochter, ende siet, ende neygt uwe oore: ende Ga naar margenoot34 vergeet u volck, ende uwes vaders huys.

12

So sal de Coninck lust hebben aen uwe Ga naar margenoot35 schoonheyt; Dewijle hy uwe Heer is, so Ga naar margenoot36 buycht u voor hem neder.

13

Ende de Ga naar margenoot37 dochter van Ga naar margenoot38 Tyrus, de rijcke onder den volcke, sullen u aengesichte Ga naar margenootb met geschenck Ga naar margenoot39 smeecken.

14

Des Conincks dochter is geheel vereerlickt Ga naar margenoot40 inwendich; hare kleedinge is van gouden Ga naar margenoot41 borduersel.

15

In gestickte kleederen sal sy tot den Coninck geleydt worden; de Ionge dochteren [die] achter haer zijn, hare mede-gesellinnen, sullen tot u gebracht worden.

16

Sy sullen geleydt worden met Ga naar margenoot42 alle-blijtschap ende verheuginge; sy sullen ingaen in des Conincks Paleys.

17

In plaetse van Ga naar margenoot43 uwe vaderen, sullen uwe sonen zijn; ghy sultse tot Ga naar margenoot44 Vorsten setten over de gantsche aerde.

18

Ick sal uwes naems doen gedencken Ga naar margenoot45 van elcken geslachte tot geslachte: daerom sullen u de volcken loven eeuwichlick ende altoos.

margenoot1
Siet Psa. 32. vers 1.
margenoot2
Ofte, een gesanck der beminde, te weten, jonge dochteren, ofte, vriendinnen. dat is, een bruylofts-liedt, by d’occasie, na veler meeninge, van’t houwelick Salomonis (die een voorbeelt Christi was) met de dochter des Conincx van Egypten, gemaeckt, doch eygentlick siende op ’t houwelick (Ephes. c. 5. versen 25, 32.) des bruydegoms Christi met sijne kercke uyt Ioden ende Heydenen, blyckende Hebr. 1.8, 9. zijnde alsoo desen Psalm ’t Hooge-liet Salomonis seer gelijck. siet aldaer c. 3. ende 8.
margenoot3
Siet Ps. 4. op vers 1.
margenoot4
Dit Hebr. woort wort oock gebruyckt in den tijtel des 69 ende 80 Psalms, ende een diergelijck in den tijtel des 60, beteeckenende Lelien, alsoo genoemt (nae ’t gevoelen van sommige) om datse ses bladeren hebben. doch wat daermede gemeent zy, is onseker. Eenige houden ’t voor een seker Musicael instrument van ses snaren, daer op desen Psalm moeste gespeelt worden: andere voor een liedt, te dier tijt bekent, beginnende met dit woort, nae welcx wijse men desen Psalm spelen ende singen soude.
margenoot5
Hebr. eyegentlick, bobbelt op. het Hebr. woort wort alleenlick hier gevonden, maer daer van komt een ander woort, dat een Ketel ofte braedtpanne beteeckent, daer in yets op’t vyer gesoden ofte gebraden zijnde door de hitte des vyers opbobbelt: alsoo (wil de Propheet seggen) is sijn hert door’t vyer des heyligen Geestes aengesteken ende verhitt, om dese voortreffelicke leere de Kercke Godes met bysonderen yver voor te dragen. Verg. Psal. 19. op vers 3.
margenoot6
Ofte, eene goede sake, wat goets, ofte, schoons, voortreffelicks.
margenoot7
Hebr. wercken.
margenoot8
D. als een penne des genen, die in’t schrijven wel geoeffent ofte ervaren is, (Vergel. Ezr. 7.6. Ies. 16.5.) waer van de veerdichtheyt, rascheyt, ofte,snellicheyt, een teecken is.
margenoot9
T.w. andere menschen.
margenoot10
Ofte, uwe lippen zijn met genade overgoten, so dat uwe woorden genaden-rijck, gunst-rijck zijn. Vergel. Luce 4.22.
margenoot11
D. tot sulcx, tot sulcken eynde: ofte, omdat u Godt, etc. gelijck het woordeken al-chen genomen wort. siet Ier. 48. op vers 36.
margenoot12
Dit voegen eenige by het woort sweert, als of de Propheet seyde, welck sweert (t.w. het woort der waerheyt, waer van in’t volgende) uwe majesteyt ende heerlickheyt is. and. [in] ofte, [met] uwe majesteyt, etc.
margenoot13
Hebr. Zijt voorspoedich, rijdt. Vergel. de maniere deser t’samenvoeginge van twee woorden, met 1.Sam. 2.3. Psal. 51.4. ende 55.8. ende 106.13. Hos. 6.3, etc.
margenoot14
And. ter oorsake van de waerheyt, om de sake der waerheyt.
margenoot15
Also wort de leere des Euangeliums genoemt 2.Cor. 6.7. 2.Tim. 2.15. Iac. 1.18.
margenoot16
Hebr. sachtmoedicheyt, gerechticheyt. D. sachtmoedicheyt der gerechticheyt, ofte, rechtveerdige sachtmoedicheyt, d. sachtmoedicheyt die met gerechticheyt vergeselschapt is. ofte [met] sachtmoedicheyt [ende] gerechticheyt.
margenoot17
Dat is ghy sult door uwe macht vreeslicke dingen doen, ghy sultse toonen ende bewijsen, voor al de werelt, ende vreeslicke oordeelen tegen de vyanden der waerheyt uytvoeren. Vergel. het volgende vers ende Psal. 2.19. ende 110.5, 6. ofte; leere u vreeslicke dingen.
margenoot18
Siet Deut. 32. op vers 23. ende Iob 6. op vers 4. sommige verstaen’t niet alleen van de oordeelen, maer oock van de woorden des Heeren Christi. Vergelijckt Hebr. 4.12. 2.Cor. 10.4, 5.
margenoot19
T.w. de pijlen deses Conincks. And. volcken sullen onder u vallen, die in’t herte vyanden des Conincks zijn. ofte, in’t herte, D. in’t midden van des Conincks vyanden.
margenoota
Hebr. 1.8.
margenoot20
Dat dit van den Heere Iesu Christo te verstaen zy, betuygt de H. Geest klaerlick Hebr. 1.8, 9.
margenoot21
Ofte, billickheyt.
margenoot22
Ofte, om dat u, etc. als bov. vers 3.
margenoot23
Te weten, de Vader. Vergel. Psal. 22.2. Ioh. 20.17.
margenoot24
Verst. de salvinge des H. Geests, die een Autheur ende wercker is aller geestelicker vreuchde, etc. siet Act. 10.38.
margenoot25
D. alle geloovigen, die des Heeren Christi lidtmaten, ende uyt genade door hem tot Priesters ende Coningen gemaeckt zijn. 1.Pet. 2.9. Apoc. 1.6. Siet oock Ioh.3.34.
margenoot26
D. riecken soo seer van dese specerijen, als ofse enckel myrrhe, etc. waren. Vergel. Prov. 7.17.
margenoot27
Siet 1.Reg. 10.18.
margenoot28
Ofte, Tempelen. verstaet hier op, wanneer ghy daer uyt te voorschijn komt, als een bruydegom, ofte uwe kleederen, ende de specerijen, die uyt elpenbeenen-Palleysen, genomen zijn, ende daer mede sy u verheugt hebben, dat is, cier aengedaen. Salomons Conincklicke heerlickheyt ende wooningen worden in de Schriftuere vermelt: den Heeren Christum aengaende, die is uyt het hemelsch paleys gekomen in de vleesche, ende heeft van daer gebracht sijne leere, ende van daer ontfangen sijne salvinge. Siet Matth. 3.16. Ioh. 3.13, 31.
margenoot29
Ofte, boven de gene die u verblijden. te weten, uwe medegenoten, (als boven) genaemt kinderen der bruyloft, ende des bruydegoms vrienden. Matth. 9.15. Ioh. 3.29.
margenoot30
Hebr. kostelicke, doch in’t vrouwelick geslachte, sulcx dat het van vrouwpersonen moet worden verstaen. Vergel. vers 15. and. in uwe kostelickheden.
margenoot31
Ofte, beddegenoote. D. hier, de bruyt.
margenoot32
Siet 1.Reg. 9. op vers 28.
margenoot33
Dit is eene aensprake aen de Bruyt.
margenoot34
Verlaet de Afgodische Religie, die onder u volck ende in uwes vaders huys in swange gaet. Vergel. wijders Matth. 10.37. Luc. 14.26.
margenoot35
Wijtloopich beschreven in’t hooge liedt Salomonis.
margenoot36
Ofte, aenbidt hem, als den Sone Godts.
margenoot37
D. de inwoonders van Tyrus, de stadt Tyrus. Siet van dese stadt Iosu. c. 19. op vers 29. ende 1.Reg. 5. op vers 1. ende vergel. Psal.72. versen 10, 11. Ies. 49. vers 23.
margenoot38
And. belangende de dochter van Tyrus, de rijcke, etc.
margenootb
Psal. 72.10.
margenoot39
Siet Iob 11. op vers 19.
margenoot40
Ofte, van binnen: Salomons bruyt in hare vertreck-salen, maer Christi bruyt draecht haren geestelicken cieraet van binnen in den inwendigen mensche (Eph. cap. 3.16.) bestaende in geestelicke gaven. Vergel. Apoc. 19.8.
margenoot41
Ofte, Kaskens. D. vol van kaskens, ofte schildekens, daer in kostelicke steenen gevatt ofte gesett worden, gelijck dit woort genomen is Exod. c. 28, versen 11, 13, 14, 25. ende 39.6, 13, 16. Het Hebr. woort wort oock genomen voor ge-oogt ofte, geborduert werck, borduersel. waer door men de verscheydenheyt der geestelicke gaven kan verstaen. Vergel. Ezech. 16.13.
margenoot42
Hebr. blijtschappen.
margenoot43
Dit wort tot den Conick (Christum met sijne bruyt) gesproken, van welcken gepropheteert wort, dattet hem (niet minder als sijne voorvaders nae den vleesche) aen geestelicke sonen niet sal ontbreken, die door de gantsche werelt het Euangelium sullen prediken, sijne kercke met Godts woort weyden ende regeren, ende namaels op hare throonen sitten, ende met Christo in glorie heerschen. Siet Matth. 19.28. ende 24.47. ende 28.19. Apoc. 5.10. Ofte, men kan verstaen door de Vaderen, de geloovige des Ouden Testaments, ende door de sonen alle de geloovige des Nieuwen Testaments, die Christus tot Coningen ende Priesters gemaeckt heeft. Apoc. 1.6, etc.
margenoot44
Van Salomo kan dit niet worden verstaen, om dat onder sijnen sone Rehabeam, ende voorts, het Rijck gedeylt,ende de 10 stammen van Iuda afgescheurt zijn. Siet 1.Reg. 12.16, 17, 24.
margenoot45
Hebr. in allen geslachte ende geslachte.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken