Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Psalm Lxj.

David gevlucht ende in groot perijckel zijnde, bidt om verlossinge, nae zijn geloove, ende Godts voorgaende weldaden: vertrouwende dat Godt hem hier sijn leven sal verlengen, ende hier na het eeuwige schencken, om des Messie wille, van wiens onverganckelick Coninckrijck hy propheteert, met belofte van danckbaerheyt.

1

[EEn Psalm] Davids: voor den Opper-sang-meester, op Ga naar margenoot1 Neginath.

2

O Godt, hoort mijn geschrey, merckt op mijn gebedt.

3

Van het Ga naar margenoot2 eynde des lants roep ick tot u, als mijn herte Ga naar margenoot3 overstelpt is: Leydt my op eenen rotz-steen, [die] my Ga naar margenoot4 te hooge soude zijn.

4

Want ghy zijt my eene toevlucht geweest, een Ga naar margenoot5 stercke toren Ga naar margenoot6 voor den vyant.

5

Ick sal in uwe Ga naar margenoot7 hutte verkeeren [in] eeuwicheden: Ick sal Ga naar margenoot8 mijn toevlucht nemen in ’t Ga naar margenoot9 verborgene uwer vleugelen, Ga naar margenoot10 Sela!

6

Want ghy, o Godt, hebt gehoort nae mijne Ga naar margenoot11 geloften: ghy hebt [my] gegeven de Ga naar margenoot12 erffenisse der gener, die uwen Naem vreesen.

7

Ghy Ga naar margenoot13 sult dagen Ga naar margenoot14 tot des Ga naar margenoot15 Conincks dagen toedoen: sijne jaren, sullen zijn als van Ga naar margenoot16 geslachte tot geslachte.

8

Hy sal eeuwichlick voor Godts aengesichte Ga naar margenoot17 sitten: Ga naar margenoot18 bereydt goedertierenheyt ende waerheyt, datse hem behoeden.

9

So sal ick uwen Name psalm-singen in eeuwicheyt: Ga naar margenoot19 op dat ick mijne Ga naar margenoot20 geloften betale, Ga naar margenoot21 dach by dach.

margenoot1
Siet van het Hebreeusch woort, dat hier staet in ’t getal van eenen, Psal. 4. op vers 1.
margenoot2
Ofte, uyterste, daer henen hy voor Absalom heeft moeten vluchten. 2.Sam. 17.24. waer op sommige desen Psalm passen.
margenoot3
Ofte, overdeckt, te weten, met angst, benaeuwtheyt, sorge ende bekommernisse: vergel. Psal. 77.4. ende 102.1. ende 107.5. ende 142.4. ende 143.4. item, Thren. 2.11, 12, 19.
margenoot4
D. in eene versekerde plaetse, daer ick niet soude konnen in ofte op komen, als door uwe kracht.
margenoot5
Hebr. toren der sterckte.
margenoot6
Hebr. van het aengesichte des vyants. dat is, om my voor, ofte, tegen hem te versekeren, ende te beschermen.
margenoot7
D. in uwen heyligen Tabernakel eenen langen tijt, ende voorts in den hemel, door den Tabernakel afgebeelt, in alle eeuwicheyt. Siet onder op vers 6.
margenoot8
Ofte, toevlucht hebben.
margenoot9
Dat de Schriftuere elders verklaert, door de schaduwe der vleugelen. Siet Ruth cap. 2. op vers 12. ende boven 57.2.
margenoot10
Siet Psal. 3. op vers 3.
margenoot11
Dat is, mijne gebeden, die ick u met geloften van danckbaerheyt hebbe voorgedragen, als de heyligen plegen te doen. Siet Genes. 28.20. Iud. 11.30, 31. ende Psal. 132.2. ende 116.18. ende ond. vers 9.
margenoot12
Hy siet op het lant Canaan, daer over hem Godt, met beloften sijner beschuttinge, tot Coninck hadde gestelt, vertrouwende, dat hy hem, dien volgens, daer uyt niet en soude verstooten, als oock niet van het erfdeel des hemelschen Canaans, waer van het aerdsche een voorbeelt ende pant was. Siet Hebr. 11. versen 8, 10, 13, 14, 15, 16.
margenoot13
Ofte, doet toe, biddender wijse, ende alsoo in’t volgende.
margenoot14
Ofte, boven, op.
margenoot15
Verstaende hem selven (niet tegenstaende de vyanden hem voor hadden het leven te benemen) ende bysonderlick den Heere Christum sijnen sone nae den vleesche, wiens voorbeelt hy was. Vergel. 2.Sam. 7.13, 16. Psal. 72. ende 89.21, 30, 37, 38.
margenoot16
Hebr. geslachte ende geslachte. dat is, in alle geslachten.
margenoot17
Regnerende op sijnen throon. Siet Psal. 29.10. Luc. 1.32, 33. Actor. 2.30.
margenoot18
Ofte, beschickt, bestelt, als sijn toegeleyt ende voorbereyt deel: in’t Hebr. wort het selve woordeken, Man, gebruyckt, dat het hemelsch Man hadde, daer mede Godt Israel spijsichde in de woestijne, als met eene voorbereyde spijse.
margenoot19
Ofte, mits betalende, etc.
margenoot20
Siet bov. vers 6. ende Iob 22. op vers 27.
margenoot21
Hebr. dach dach. dat is, dach by dach, dagelicks. Siet Genes. 39. op vers 10. item Psal. 68.20. Iesa. 58.2.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken