Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Psalm Lxxxv.

De Psalmist stelt Godt voor oogen de verlossingen die hy eertijts sijnen volcke gedaen heeft, hem biddende dat hy oock voortaen sijner Gemeynte sulcke genade wille bewysen, belovende daer op sich te willen verlaten.

1

EEn Psalm voor den Opper-sang-meester, onder de kinderen van Korah.

2

Ghy zijt Ga naar margenoot1 uwen lande gunstich Ga naar margenoot2 geweest, HEERE: Ga naar margenoot3 de gevanckenisse Ga naar margenoot4 Iacobs hebt ghy gewendt.

3

De misdaet uwes volcks hebt ghy wechgenomen: Ghy hebt alle hare sonden bedeckt, Sela!

4

Ghy hebt Ga naar margenoot5 wechgenomen al uwe Ga naar margenoot6 verbolgentheyt: Ghy hebt u gewendt van de hitticheyt uwes toorns.

5

Ga naar margenoot7 Brengt ons weder, ô Godt onses heyls: ende doet te niete uwe toornicheyt over ons.

6

Sult ghy eeuwelick tegen ons toornen? sult ghy uwen toorn uytstrecken Ga naar margenoot8 van geslachte tot geslachte?

7

Ga naar margenoot9 Sult ghy ons niet Ga naar margenoota weder levendich maken? op dat u volck sich Ga naar margenoot10 in u verblijde?

8

Ga naar margenoot11 Toont ons uwe goedertierenheyt, ô HEERE, ende geeft ons Ga naar margenoot12 u heyl.

9

Ga naar margenoot13 Ick sal hooren wat Godt de HEERE spreken sal, want hy sal tot sijn volck, ende tot sijne gunst-genooten van vrede spreken: Maer datse niet weder Ga naar margenoot14 tot dwaesheyt en keeren.

10

Sekerlick, sijn heyl is nae by den genen die hem vreesen, Ga naar margenoot15 op dat in onsen lande eere woone.

11

De goedertierenheyt ende Ga naar margenoot16 waerheyt Ga naar margenoot17 sullen malkanderen ontmoeten: de Ga naar margenootb gerechticheyt ende vrede Ga naar margenoot18 sullen Ga naar margenoot19 [malkanderen] kussen.

12

De waerheyt Ga naar margenoot20 sal uyt der aerde spruyten, ende gerechticheyt Ga naar margenoot21 sal van den hemel neder sien.

13

Oock sal de HEERE Ga naar margenoot22 ’t goede geven: ende ons Ga naar margenootc lant sal sijne vrucht geven.

14

Ga naar margenoot23 De gerechticheyt sal voor sijn aengesichte henen gaen: ende hy Ga naar margenoot24 salse setten op den wech sijner voetstappen.

margenoot1
Ofte, hebt een welgevallen aen u lant gehadt. T.w. ’t lant Canaan, ’twelck ghy uwen volcke ingegeven hebt om te bewoonen.
margenoot2
T.w. voormaels, wanneer ghy ’t selve den vyanden, die het ingenomen hadden, wederom hebt benomen.
margenoot3
D. de gevangene Ioden hebt ghy verlost uyt hare gevanckenisse in Babylonien, daerse henen gevoert waren. Gevanckenisse, voor gevangene, wort oock gebruyckt. Psal. 14.7. ende Psal. 68.19. ende elders.
margenoot4
D. der nakomelingen Iacobs.
margenoot5
Of, doen ophouden. Hebr. ghy hebt vergadert.
margenoot6
D. de straffen en plagen, die ghy in uwen toorn over de menschen pleecht uyt te storten. Siet de aenteeck. Iob 21. op vers 30.
margenoot7
Tot onsen voorigen staet. And. bekeert ons.
margenoot8
Hebr. op geslachte ende geslachte.
margenoot9
Hebr. sult ghy niet weder-keeren, ons levendich maken? Te weten, ons geheelick weder her-stellende, in plaetse daer wy nu als doot zijn in dese elendige gevanckenisse?
margenoota
Psal. 71.20.
margenoot10
T.w. van wegen uwe goedertierenheyt aen haer bewesen.
margenoot11
Of, laett ons sien, D. laett ons uwe genade ende weldadicheyt genieten, als Psal. 50.23.
margenoot12
D. uwe heylsame verlossinge.
margenoot13
D. ick sal neerstelick letten op ’t gene dat Godt ons getuycht van sijne gunste tot sijne kercke, soo wel door sijn woort, als door menigerhande wercken sijner mogentheyt.
margenoot14
D. tot sonden ende overtredingen van Godes heylige wet, Daer mede sy den rechtveerdigen toorn Godes op haer gehaelt hebben, niet hoorende nochte gehoorsamende de vermaningen ende onderrichtingen der Propheten, alsoo dat betaemt. siet Psal. 125.3.
margenoot15
D. Op dat ons lant wederom in den heerlicken ende geluckigen stant gebracht worde, in welcken het te vooren geweest is.
margenoot16
Of, trouwe, Ende alsoo oock vers 12.
margenoot17
Of, hebben malkanderen ontmoett.
margenootb
Hebr. 7.2.
margenoot18
Met dese ende de navolgende spreucken, die ten deele by gelijckenisse gesproken worden, beschrijft de Prophete den welstant des Rijcks Christi, op wiens toekomste ende heerlicke weldaden hier gesien wort.
margenoot19
Te weten, gelijck vrienden doen, als sy malkanderen ontmoeten, Exod. 4.27. ende 18.7.
margenoot20
Dat is, Sy sal vermeerdert ende uytgebreydet worden door veler menschen bekeeringe tot Godt, ende gehoorsaemheyt tot het Euangelium.
margenoot21
Dat is, sy sal den menschen van Godt gegeven ende mede-gedeylt worden.
margenoot22
Verstaet hier de goede gifte ende volmaeckte gave, die van boven komt van den Vader der lichten, Iac. 1.17.
margenootc
Psal. 67.7.
margenoot23
De Psalmist wil met dese woorden te verstaen geven, dat Christus aen alle plaetsen, daer hy met de predicatie dese H. Euangelij komen sal, de gerechticheyt des geloofs mede brengen sal, van de welcke gesproken is vers 11.
margenoot24
Te weten, de gerechtigheyt. Ofte, hy sal [ons] op den wech sijner voet-stappen setten.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken