Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Psalm xcv.

Een vermaninge tot lof, dienst, ende gehoorsaemheyt Godes, van wegen sijne grootheyt: Mitsgaders eene afradinge van het herte soo niet te verharden gelijck Israël gedaen hadde, ’t welck deshalven niet en is ingegaen tot sijne ruste.

1

Ga naar margenoot1 KOmt laet ons den HEERE vrolick singen, laet ons juychen den rotzsteen onses heyls.

2

Laet ons sijn aengesichte te gemoete gaen met lof: laet ons hem juychen met Psalmen.

3

Want de HEERE is een groot Godt: ja een groot Coninck Ga naar margenoot2 boven alle Goden.

4

Ga naar margenoota In wiens hant de diepste plaetsen der aerde zijn, ende Ga naar margenoot3 de hoochten der bergen zijn sijne.

5

Wiens oock de zee is, want hy heeftse gemaeckt: ende sijne handen hebben het drooge geformeert.

6

Komt, laet ons aenbidden ende neder-bucken, laet ons knielen voor den HEERE Ga naar margenoot4 die ons gemaeckt heeft.

7

Ga naar margenootb Want hy is onse Godt, ende wy zijn het volck sijner weyde, ende de schapen Ga naar margenoot5 sijner hant: Ga naar margenoot6 Ga naar margenootc Heden so ghy sijne stemme hoort,

8

En verhardt u herte niet, Ga naar margenootd gelijck te Meriba: gelijck ten dage Ga naar margenoot7 van Massa in de woestijne:

9

Ga naar margenoot8 Daer my uwe vaders versochten, Ga naar margenoote my beproefden, oock Ga naar margenoot9 mijn werck sagen.

10

Ga naar margenootf Veertich jaer heb’ick verdriet gehadt Ga naar margenoot10 aen [dit] geslachte, ende hebbe geseyt, Sy zijn een volck Ga naar margenoot11 dwalende van herten: ende Ga naar margenoot12 sy en kennen Ga naar margenoot13 mijne wegen niet.

11

Daerom hebbe ick in mijnen toorn gesworen, Ga naar margenoot14 So sy Ga naar margenoot15 in mijne ruste sullen ingaen!

margenoot1
Hier en wort de name Davids niet by-gevoecht: maer de Apostel getuygt Hebr. 4.7. dat David d’Autheur deses Psalms is, ende dat hy dese woorden tot de Israeliten gesproken heeft.
margenoot2
D. boven alle Engelen, Princen, Regenten der werelt: Ofte, boven alle valsche Goden: Of, boven al dat Godt genoemt wort. also oock Psal. 8.6. ende 96.4, 5.
margenoota
Iob 26.6.
margenoot3
Of, krachten. dat is, de bergen die krachtich hooge zijn: Ofte, de seer hooge spitsen der bergen, daer geen mensche te dege by komen kan.
margenoot4
Hebr. Die onse maker is: Als of hy seyde, onsen schepper nae den lichame ende ziele, ende die ons oock door sijnen geest wederbaert, als Ps. 100.3.
margenootb
Psal. 100.3.
margenoot5
D. die hy gelijck met sijner hant leydt ende stiert.
margenoot6
D. soo lange als de tijt duert in welcken hy tot u spreeckt.
margenootc
Hebr. 3.7.
margenootd
Exod. 17.7. Num. 20.1, 3, 13. Deut. 6.16.
margenoot7
D. der versoeckinge.
margenoot8
D’Apostel dese woorden verhalende 1.Cor. 10.9. seyt, sy versochten Christum.
margenoote
Hebr. 3.9.
margenoot9
T.w. hoe ickse strafte van wegen hare ongehoorsaemheyt: Ende haer wederom genade bewees, doe sy haer tot my bekeerden.
margenootf
Hebr. 3.17.
margenoot10
T.w. aen uwe voor-vaders de ongehoorsame Israeliten, doe sy door de woestijne wandelden.
margenoot11
Dat is, haer herte ende gemoet wil al den dwael-wech in.
margenoot12
D. Sy en vragender niet nae, noch begeerense niet te weten.
margenoot13
D. mijne geboden, om daer in te wandelen.
margenoot14
D. Sy en sullen niet in gaen in mijne ruste. Siet van dese wijse van spreken Num. 14.23. ende Psal. 89.36.
margenoot15
D. in het Canaan, als Deut. 1.34, 35. ende 12.9. ’t welck de Apostel verklaert een voor-beelt te zijn van’t eeuwige leven. Hebr. 4.7.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken