Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Psalm Cxxix.

De verdruckingen Israëls, of der Gemeynte Godes zijn menigerley, maer Godt helptse uyt die alle, ende hare vyanden sullen vergaen.

1

Ga naar margenoot1 EEn Liedt Hammaaloth. Ga naar margenoot2 Sy hebben my dickwijls benauwt Ga naar margenoot3 van mijner jeucht af, segge nu Ga naar margenoot4 Israël:

2

Sy hebben my dickwijls van mijner jeucht af benauwt: evenwel en hebben sy my niet overmocht.

3

Ga naar margenoot5 Ploegers Ga naar margenoot6 hebben op mijnen rugge geploecht: sy hebben hare Ga naar margenoot7 voren lanck getogen.

4

De HEERE die rechtveerdich is, Ga naar margenoot8 heeft de touwen der godtloosen afgehouwen.

5

Ga naar margenoot9 Laetse beschaemt ende achterwaerts gedreven worden, alle die Ga naar margenoot10 Zion haten.

6

Ga naar margenoota Laetse worden als Ga naar margenoot11 gras op de Ga naar margenoot12 daken, ’twelck verdorret Ga naar margenoot13 eer men het uyt-treckt:

7

Ga naar margenoot14 Waer mede de maeyer sijne Ga naar margenoot15 hant niet en vult, noch de garven-binder sijnen Ga naar margenoot16 arm.

8

Noch die voorby-gaen niet en seggen, De segen des HEEREN zy Ga naar margenoot17 by u: Ga naar margenoot18 wy segenen ulieden in den Name des HEEREN.

margenoot1
Siet Psal. 120.1.
margenoot2
T.w. mijne vyanden.
margenoot3
D. van dier tijt af doe ick in Egypten van een kleyn hoopken volcks tot eene groote menichte gewassen ben: Ofte, van dier tijt af, doe Godt met Abraham onser aller Vader een verbont gemaeckt heeft: Men kan het oock van Iacob verstaen, die van Esau is vervolcht geweest van sijner jeucht af.
margenoot4
D. het volck van Israel, de Gemeynte Godts, als Psal. 128.6.
margenoot5
Verstaet hier door de ploegers, de zaeyers der ongerechticheyt, als Iob 4.8.
margenoot6
De sin is: Gelijck een lant met den ploech wort door-sneden: Alsoo hebben de boose menschen my gepijnicht ende gemartert. Vergel. Iesa. 51.23.
margenoot7
Of, vore, in’t Hebr. is ’t een en ’t ander: Ende verstaet door de voren der godtloosen, hare lasteringen ende wrevelmoedicheyt, die lange geduert heeft.
margenoot8
Verstaet door de touwen der boosen, hare raedtslagen ende aenslagen, t’samen-spannende om den ploech der ongerechticheyt te trecken. siet Ies. 5.8. D. de Heere heeft ons uyt hare macht verlost, ende het jock der dienstbaerheyt verscheurt.
margenoot9
D. En laet de hope der vyanden van ons te verdelgen, geenen voortganck hebben. And. Sy sullen, etc. ende alsoo in het volgende vers.
margenoot10
Dat is, het volck Godes, ’t welck te Zion t’samen komt, om Godt te dienen.
margenoota
Iob 8.12. ende 40.10.
margenoot11
Siet 1.Reg. 18. op vers 5.
margenoot12
In het lant Canaan waren de daken der huysen boven plat, daer gras op wies tusschen de glepen of t’samen-voegingen der steenen, ende aen de kanten.
margenoot13
Anders, Eermen [den sickel] treckt. Te weten, om ’t gras af te maeyen.
margenoot14
Hy wil seggen, dat de godtloose tot haren volkomenen wasdom ofte ouderdom niet en komen: Ofte, dat sy tot het uytvoeren harer booser aenslagen niet geraken en kunnen.
margenoot15
Hebr. palm.
margenoot16
Of, schoot.
margenoot17
Of, over, of, op u.
margenoot18
D. wy wenschen u den segen des Heeren, D. allen heyl ende welstant. Aldus plechten de voor-by-gangers de maeyers ende andre die in ’t velt arbeydden, te groeten. Sommige nemen dese laetste woorden als een antwoorde der gener die gesegent wierden. Vergel. bov. 118.26. met d’aent. Ruth 2.4.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken