Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xxx. Capittel.

Noch twee prophetyen, d’eene, aengaende de verwoestinge van gantsch Egypten, ende alle hare omliggende helpers ende bontgenooten, versen 1, 2, 3, 4, etc. d’andere, aengaende de verbrekinge van den arm hares Conincks, ende de sterckinge van den arm des Conincks van Babel tegen hem, mitsgaders vande verstroyinge der Egyptenaren onder de volcken, 20.

1

WYders geschiedde des HEEREN woort tot my, seggende:

2

Menschen-kint, propheteert, ende segt; Soo seyt de Heere HEERE: Huylet, Ach dien Ga naar margenoot1 dach!

3

Want de dach is naeby; ja de dach des HEEREN is naeby: een Ga naar margenoot2 wolckige dach; ’t sal der Ga naar margenoot3 heydenen tijt zijn.

4

Ende het sweert sal komen in Egypten, ende daer sal groote Ga naar margenoot4 smerte zijn in Ga naar margenoot5 Moorenlant, als de verslagene Ga naar margenoot6 sullen vallen in Egypten: want Ga naar margenoot7 sy sullen Ga naar margenoot8 desselven menichte wechnemen, ende hare fondamenten sullen verbroken worden.

5

Morenlant, ende Ga naar margenoot9 Put, ende Lud, ende al den Ga naar margenoot10 gemengden hoop, ende Ga naar margenoot11 Cub, ende de Ga naar margenoot12 kinderen van’t lant des verbonts, sullen met Ga naar margenoot13 hen vallen door ’tsweert.

6

Soo seyt de HEERE; Ia sy sullen vallen die Egypten Ga naar margenoot14 ondersteunen, ende de Ga naar margenoot15 hoovaerdye Ga naar margenoot16 harer sterckte sal nederdalen: van den toren Ga naar margenoot17 Syene af sullense Ga naar margenoot18 daer in door’t sweert vallen, spreeckt de Heere HEERE.

7

Ende sy sullen verwoest worden in’t Ga naar margenoot19 midden der verwoeste landen: ende hare steden sullen zijn in’t midden der verwoeste steden.

8

Ende sy sullen weten, dat ick de HEERE ben, als ick Ga naar margenoot20 vyer in Egypten sal hebben geleyt, ende alle hare helpers sullen verbroken worden.

9

Te dien dage sullender boden van voor mijn Ga naar margenoot21 aengesichte in schepen uyt varen, om het Ga naar margenoot22 sorgeloose Morenlant te verschricken: ende daer sal groote smerte Ga naar margenoot23 by hen zijn, Ga naar margenoot24 als in den dach van Egypten; want siet, Ga naar margenoot25 het komt aen.

10

Soo seyt de Heere HEERE; Ia ick sal de Ga naar margenoot26 menichte van Egypten doen ophouden, door de Ga naar margenoot27 hant Nebucadrezars des Conincks van Babel.

11

Hy, ende sijn volck met hem, de Ga naar margenoota Ga naar margenoot28 tyrannichste der heydenen, sullen Ga naar margenoot29 aengevoert worden om het lant te verderven: ende sy sullen hare sweerden tegen Egypten Ga naar margenoot30 uyttrecken, ende het lant met verslagene vervullen.

12

Ende ick sal de Ga naar margenoot31 rivieren [tot] droochte maken, ende het lant Ga naar margenoot32 verkoopen inde hant der Ga naar margenoot33 boosen: ende ick sal het lant, met sijne Ga naar margenoot34 volheyt, verwoesten door de hant der vreemden; ick de HEERE hebbe’t gesproken.

13

Soo seyt de Heere HEERE; Ick sal oock de Ga naar margenoot35 dreckgoden verdoen, ende de Ga naar margenoot36 nietige Afgoden doen ophouden uyt Ga naar margenoot37 Noph: ende daer en sal geen Vorst meer zijn uyt Egypten-lant: ende ick sal eene vreese in Egyptenlant stellen.

14

Ende ick sal Ga naar margenoot38 Pathros verwoesten, ende een vyer leggen in Ga naar margenoot39 Zoan: ende ick sal gerichten oeffenen in Ga naar margenoot40 No.

15

Ende ick sal mijne grimmicheyt Ga naar margenoot41 uytgieten over Ga naar margenoot42 Sin, de sterckte van Egypten: ende ick sal de Ga naar margenoot43 menichte van No uytroeyen.

16

Ende ick sal een vyer in Egypten leggen; Sin sal Ga naar margenoot44 seer groote pijne hebben, ende No Ga naar margenoot45 sal gespleten worden, ende Noph Ga naar margenoot46 sal dagelicx seer bange zijn.

[Folio 85r]
[fol. 85r]

17

De jongelingen van Ga naar margenoot47 Aven ende Ga naar margenoot48 Pi-Beseth sullen door ’t sweert vallen: ende de Ga naar margenoot49 [dochters] sullen gaen in de gevanckenisse:

18

Ende te Ga naar margenoot50 Tachpanhes sal de dach Ga naar margenoot51 verduystert worden, als ick het Ga naar margenoot52 jock van Egypten aldaer sal verbreken, ende de Ga naar margenoot53 hoovaerdye harer sterckte in Ga naar margenoot54 haer sal ophouden: haer sal eene Ga naar margenoot55 wolcke bedecken, ende hare Ga naar margenoot56 dochters sullen gaen in de gevanckenisse.

19

Also sal ick Ga naar margenoot57 gerichten oeffenen in Egypten: ende sy sullen weten, dat ick de HEERE ben.

20

Oock Ga naar margenoot58 gebeurdet in’t Ga naar margenoot59 elfste jaer, in de eerste [maent], op den sevenden der maent; [dat] het woort des HEEREN tot my geschiedde, seggende:

21

Menschen kint, ick hebbe den Ga naar margenoot60 arm Pharaos, des Conincks van Egypten, verbroken: ende siet, Ga naar margenoot61 hy en sal niet verbonden worden, met plaesters op te leggen, met eenen windeldoeck aen te doen, om dien te verbinden, om dien te stercken, dat hy het sweert houde.

22

Daerom seyt de Heere HEERE alsoo; Siet ick Ga naar margenoot62 [wil] aen Pharao, den Coninck van Egypten, ende sal sijne armen verbreken, [beyde], den Ga naar margenoot63 stercken, ende den verbrokenen: ende ick sal het sweert uyt sijne hant doen vallen.

23

Ende ick sal de Egyptenaers verstroyen onder de heydenen: ende salse Ga naar margenoot64 verspreyden in de landen.

24

Ende ick sal de armen des Conincks van Babel stercken, ende Ga naar margenoot65 mijn sweert in sijne hant geven: maer Pharaos armen sal ick verbreken, dat hy voor sijn aengesichte sal Ga naar margenoot66 kermen, Ga naar margenoot67 gelijck een dootlick verwondde kermt.

25

Ia ick sal de armen des Conincks van Babel stercken, maer Pharaos armen sullen Ga naar margenoot68 daer henen vallen: ende sy sullen weten, dat ick de HEERE ben; als ick mijn sweert in de hant des Conincks van Babel sal hebben gegeven, ende hy dat selve over Egypten-lant sal hebben uytgestreckt.

26

Ende ick sal de Egyptenaers verstroyen onder de heydenen, ende salse verspreyden in de landen: also sullen sy weten, dat ick de HEERE ben.

margenoot1
Tijt der straffen ende plagen. siet Psa. 37.13. Ioel 1.15. met d’aenteeck.
margenoot2
Hebr. dach der wolcke, Siet Ioel 2.2. met d’aenteeck.
margenoot3
D. de tijt, die tot hare straffe bestemt is. ofte, de tijt daer in de heydenen Egypten sullen verwoesten. Vergel. boven 22.3. met d’aenteeck.
margenoot4
Van allerley jammer sal hen soo bang worden, als eene barende vrouwe. alsoo vers 9.
margenoot5
Als boven 29.10. ende onder versen 5, 9. Hebr. Cusch.
margenoot6
Hebr. de verslagen sal. etc.
margenoot7
De Chaldeen.
margenoot8
Verstaet den overvloet, ofte de menichte van Egypten: als boven 29.19. ende onder vers 10.
margenoot9
Als boven 27.10. D. de Mooren, Puteers ende Lydiers.
margenoot10
Siet Ierem. 25. op vers 20.
margenoot11
Dit wort gehouden voor eene contreye in Lydia, nae by Egypten gelegen.
margenoot12
Dat is, d’andere bontgenooten der Egyptenaren, ofte, een seker nae by gelegen volck, dat in nauwe verbintenisse ende gemeenschap stont met Egypten. Sommige verstaen de Ioden, (als bewoont hebbende het lant Canaan, dat hen door Godes verbont gegeven was) die in Egypten gevlucht waren, ende den Coninck van Egypten mede gedient mogen hebben inden oorloge tegen sijnen vyant. Siet Ierem. 43.7. ende 44.27. ende vergel. de maniere van spreken kinderen des lants, met Iob 1.3. ende boven 16.28. ende siet d’aenteeck. aldaer.
margenoot13
D’Egyptenaren.
margenoot14
D. alle hare helpers, als vers 8.
margenoot15
Ofte, hoochmoet, pracht, hoocheyt, item uytstekentheyt, uytnementheyt: alsoo ond. vers 18.
margenoot16
Van Egypten.
margenoot17
Siet bov. 29. op vers 10.
margenoot18
In Egypten.
margenoot19
Siet boven 29.12.
margenoot20
Van oorloge, elenden ende plagen, (Siet boven 28. op vers 18. ende Iob 15. op vers 34. Ier. 49.27. Amos 1.4, etc.) waer door Egypten sal verteert worden: alsoo onder vers 14, 16.
margenoot21
D. ick sal beschicken, dat de tijdinge van der Chaldeen inval in Egypten overgebracht worde in Moorenlant: Godt spreeckt hier als richter, sittende op sijnen richtstoel in Egypten, ende dit gantsche werck regerende.
margenoot22
Hebr. Cusch der sekerheyt, ofte, des vertrouwens. D. dat seker ende sorgeloos Moorenlant, dat is, de Mooren.
margenoot23
Te weten, by de Mooren. Als boven vers 4.
margenoot24
Gelijcker was in Egypten, als het verwoest wierdt, boven vers 4. ofte, (gelijck sommige) als Godt de eerstgeborene in Egypten sloech. Exod. 12.29, 30.
margenoot25
D. ’tsal gewislick komen, ofte, sy (de voorseyde pijne) sal hen aenkomen.
margenoot26
Ofte, gedruys, gewoel. Siet boven. 29. op vers 19. ende hier vers 4.
margenoot27
D. door de macht, ofte, dienst.
margenoota
Ezech. 28.7.
margenoot28
Als boven 28.7.
margenoot29
Door mijne verborgene regeringe. siet boven 29.19, 20.
margenoot30
Hebr. ledigen, ofte, ledich, ydel maken, als boven 28.7.
margenoot31
Siet bov. 29. op vers 3.
margenoot32
D. overleveren, geven, gelijck de verkochte ware gelevert wort inde hant ende macht des koopers. Siet boven 29.19. ende Psal. 44.13.
margenoot33
Der Chaldeen, die wel in desen, als Godts dienaers, ende uytvoerders sijner oordeelen waren, maer van haer selven boos, ende niets voor hebbende, als hare boose lusten, van schade ende overlast te voldoen, welcker boosheyt Godt gebruyckte, om sijne heylige ende onstraffelicke oordeelen over de Egyptenaers uyt te voeren. Vergel. bov. 29. op vers 20. ende siet 2.Sam. 12. op vers 12.
margenoot34
De gaven, met de welcke Godt Egypten begaeft, verrijckt, ende verciert hadde. Vergel. Psal. 24.1.
margenoot35
Siet Levit. 26. op vers 30.
margenoot36
Hebr. Elilim, D. Loutere nieticheden. siet Levit. 19. vers 4.
margenoot37
Siet Iesa. 19.13. Ierem. 44.1. ende onder vers 16.
margenoot38
Siet Genes. 10. op vers 14. Ierem. 44.1. ende boven 29.14.
margenoot39
Siet Num. 13. op vers 22. Psal. 78. op vers 12.
margenoot40
Siet Ier. 46. op vers 25.
margenoot41
Siet Iob 18. op vers 21. Psal. 79. op vers 6.
margenoot42
Dat sommige houden voor Pelusium, in’t uyterste van Egypten, over een komende met de namen van de woestijne Sin, ende den berch Sinai.
margenoot43
Vergel. Ierem. 46.25.
margenoot44
Hebr. als of men seyde, sal pijne lijdende pijne lijden.
margenoot45
Hebr. sal zijn om gespleten te worden.
margenoot46
Hebr. bangicheden dagelicx, ofte, by dage, des daechs [zijn]. And. door de dagelicxe benaeuwers.
margenoot47
Dit houdtmen voor On, dat sommige meynen Heliopolis, D. Sonnestadt te zijn. siet Gen. 41.45.
margenoot48
Dit houdtmen voor Bubastis, ofte, Bubastus, daer de Afgodinne Diana ge-eert wiert.
margenoot49
Dit is hier ingevoegt uyt de tegenstellinge. Hebr. sy. And. dese [steden] sullen, etc. D. d’inwoonders deser steden, ofte de onderhoorige, aenliggende, steden ende dorpen, als in’t volgende vers.
margenoot50
Hebr. hier Thechapneches. Siet Ierem. 2.16. ende 43.7, 8. met d’aenteeck.
margenoot51
Ofte, verhouden, belett.
margenoot52
Ofte, de diesselen, zeelen, daermen het jock met ofte aen vast maeckt, verstaet den last der dienstbaerheyt, dien sy anderen volcken opleyden, ende siet Ier. 27. op vers 2.
margenoot53
Als boven vers 6.
margenoot54
Tachphanhes.
margenoot55
Siet bov. vers 3.
margenoot56
Als vers 17. andere verstaen de onderhoorige steden ende dorpen. Dat is, d’inwoonders van dien. siet 2.Re. 19. op vers 21.
margenoot57
Als bov. 28.22.
margenoot58
And. wast gebeurt.
margenoot59
Na Iojachins ofte Iechonias wech-voeringe. Siet bov. 1.2. ende ond. 33.21. hier uyt wert afgenomen, dat in’t beschrijven ende ’t samen-voegen deser prophetyen, niet gevolgt is den order des tijts, maer de t’ samenvoeginge ende gelijckheyt der saken. Vergel. bov. 29.17. ende Ier. 35. op vers 1.
margenoot60
D. ick heb hem swack ende machteloos gemaeckt, door de nederlage van Pharao Necho by Carchemis, Ier. 46.2, etc. (waer op dit eenige duyden) na de welcke de Coningen van Egypten niet bysonders hebben konnen uytrichten. Vergel. de volgende figuerlicke woorden met Ier. 46.11. andere duydent op Pharao Hophra, ende sijne nederlage van de Cyreners.
margenoot61
Den arm van Pharao.
margenoot62
Siet bov. 29.3.
margenoot63
D. alle sijne macht, soo die hy noch overich heeft, als die alreedts vervallen is.
margenoot64
Als bov. 29.12. ende ond. vers 26.
margenoot65
Als bov. 12.9. ende hier in’t volgende vers, ende ond. 32.10. siet Ier. 47. op vers 6.
margenoot66
Ofte, suchten, huylen, stenen voor’t aengesichte des Conincks van Babel. Siet van’t Hebr. woort Iob 24. op vers 12.
margenoot67
Hebr. sal kermen de kermingen, ofte, suchtingen, eens dootlick verwondden. Vergel. boven 26.15.
margenoot68
Alle sijne macht ende moet sal hem begeven.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken