Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xiiij. Capittel.

Israel wort vermaent tot ware bekeeringe, ende geleert hoe sy die betuygen sullen, vers 1, etc. met schoone beloften van de toekomstige genade ende segeningen onder den Messia, 4. Vermaen tot vlytich op-mercken, betrachten, ende nakomen deser ende aller godtlicke leeringen, 10.

1

Ga naar margenoot1 SAmaria sal woest worden; want sy is wederspannich geweest tegen haren Godt: Ga naar margenoot2 sy sullen door’t sweert vallen, hare Ga naar margenoot3 kinderkens sullen Ga naar margenoota verplettert, ende Ga naar margenoot4 hare swangere [vrouwen] sullen Ga naar margenoot5 opgesneden worden.

2

Ga naar margenootb Bekeert u, ô Israël, tot den HEERE uwen Godt Ga naar margenoot6 toe: want ghy zijt Ga naar margenoot7 gevallen om uwe ongerechticheyt.

3

Nemet [dese] Ga naar margenoot8 woorden met u, ende bekeeret u tot den HEERE: segget tot hem; Ga naar margenoot9 Neemt wech alle ongerechticheyt, ende Ga naar margenoot10 geeft het Ga naar margenoot11 goede; so sullen wy Ga naar margenoot12 betalen de Ga naar margenoot13 varren onser Ga naar margenootc lippen.

4

Ga naar margenoot14 Assur en sal ons niet behouden, wy en sullen niet Ga naar margenoot15 rijden op Ga naar margenoot16 peerden, ende tot het Ga naar margenoot17 werck onser handen niet meer seggen, Ghy zijt onse Ga naar margenoot18 Godt: Ga naar margenoot19 Immers sal een Ga naar margenoot20 weese by u ontfermt worden.

5

Ga naar margenoot21 Ick sal haerlieder afkeeringe Ga naar margenoot22 genesen, ick salse Ga naar margenoot23 vrywillichlick lief hebben: want mijn toorn is van Ga naar margenoot24 hem gekeert.

6

Ga naar margenoot25 Ick sal Israël zijn als de dauw, hy sal bloeyen als de lelye: ende hy sal sijne wortelen uytslaen als de Ga naar margenoot26 Libanon.

7

Sijne scheuten sullen sich Ga naar margenoot27 uytspreyden, ende Ga naar margenoot28 sijne heerlickheyt sal zijn als des olijfbooms: ende hy sal eenen reuck hebben als de Libanon.

8

Ga naar margenoot29 Sy sullen wederkeeren, sittende onder Ga naar margenoot30 sijne schaduwe; sy sullen ten Ga naar margenoot31 leven voortbrengen [als] koorn, ende bloeyen als de wijnstock: Ga naar margenoot32 sijne gedachtenisse sal zijn als de wijn van Libanon.

9

Ga naar margenoot33 Ephraim, Ga naar margenoot34 wat heb’ ick meer met den Afgoden te doen? Ick hebbe [hem] Ga naar margenoot35 verhoort, ende sal op hem Ga naar margenoot36 sien, Ick sal [hem] zijn als een groenende Ga naar margenoot37 denne-boom; uwe Ga naar margenoot38 vrucht is uyt my gevonden.

10

Ga naar margenoot39 Wie is wijs? die verstae dese dingen; [wie is] verstandich? die Ga naar margenoot40 bekennese: want des HEEREN Ga naar margenoot41 wegen zijn Ga naar margenoot42 recht, ende de rechtveerdige sullen daer in Ga naar margenoot43 wandelen, maer de Ga naar margenoot44 overtreders sullen daer in vallen.

Eynde des Propheets HOSEA

margenoot1
So de hooft-stadt als het omliggende lant, siet 1.Reg. 13. op vers 22. ende 16. op vers 24. Dit vers gehoort noch tot het voorgaende capittel. Siet de vervullinge deser Prophetye 2.Reg. 17.5, 6, etc.
margenoot2
D’inwoonders.
margenoot3
Siet van ’t Hebr. woort Psal. 8. op vers 3.
margenoota
Hos. 10.14.
margenoot4
Van Samaria.
margenoot5
Vergel. bov. 13.8.
margenootb
Hose. 12.7.
margenoot6
Siet van dese maniere van spreken, sich tot Godt toe bekeeren, Ioel 2. op vers 12.
margenoot7
Vergel. bov. 4.5. ende 5.5.
margenoot8
Verst. de belijdenisse uwer sonden met vyerige ende geloovige gebeden om genade, ende oprechte beloften van danckbaerheyt, waer van het voorschrift volgt.
margenoot9
D. vergeeft, rekent niet toe. Siet Psal. 25. op vers 18. ende 32. op vers 1.
margenoot10
Hebr. neemt. Dat is, neemt ende geeft, neemt om ons te geven, ofte, onder ons uyt te deylen, brengt aen. Siet Genes. 12. op vers 15. ende 24. op vers 22. ende Psal. 68. op vers 19. And. ontfangt [ons] goedichlick, ofte, neemt het goede aen. D. siet aen, ofte ontfangt genadichlick onse bekeeringe ende goede wercken, die wy als wedergeborene kinderen doen.
margenoot11
D. allerley geestlicken ende lichaemlicken segen, ofte, goetdaden, weldaden. Siet Mat. 7.11. Vergel. met Luc. 11.13.
margenoot12
Voor uwe onverdiende genade sullen wy u bewijsen onse schuldige danckbaerheyt.
margenoot13
Ofte aldus: varren, [T.w. de varren, ofte jonge ossen] onser lippen. And. varren [met] onse lippen, als ofse seyden: wy weten wel, dat ghy met het slachten ende offeren der beesten niet te vreden en zijt, daerom sullen wy u offeren de geestelicke offerhanden van lof ende dancksegginge. Siet Psal. 50.14. ende 69. versen 31, 32. ende 116. versen 12, 13. Hebr. 13. vers 15, etc.
margenootc
Hebr. 13.15.
margenoot14
Wy sullen ons heyl ende welvaert niet meer by menschen, ofte, buyten u soecken, want sulcks is ydelheyt, ja ons verderf, Siet bov. 12. vers 2, etc.
margenoot15
Wy sullen ons vertrouwen niet meer stellen op menschelic-ke middelen, niet meer hier ende daer reysen om verbont ende hulpe. Vergel. bov. 5.13. ende 7.11. ende 12.2.
margenoot16
Hebr. peert.
margenoot17
De afgodische beelden. Siet bov. 13.1, 2, etc.
margenoot18
Ofte, Goden.
margenoot19
Alsoo wort het Hebreeuws woordeken oock gebruyckt. 1.Sam. 15.20. and. want doch, ofte, dat doch, etc. biddender wijse.
margenoot20
Een seer beweeglick besluyt deses boetveerdigen ende geloovigen gebedts, waermede sy bekennen, datter voor haer nergens eenich heyl en zy, als by Godt alleen, nadien sy op aerden (als een wees-kint) van alle menschelicke hulpe verlaten zijn, ende vertrouwen dat Godt sulcke weeskens, tot hem om genade schreyende, niet en sal verstooten. Vergel. Thren. 5.3. ende Psal. 10.4. ende 68.6. ende 146.9. Iohan. 14.18.
margenoot21
Een seer lieflicke ende vaderlicke antwoorde, ende belofte Godes, op het voorgaende boetveerdich gebedt.
margenoot22
Vergevende al haer quaet, ende gevende mijn goet, als sy begeert hebben. vers 3. Siet Psal. 30. op vers 3.
margenoot23
Ofte, mildelick, uyt goeder herten (alsmen seyt). Vergel. Deut. 30.9. Ier. 32.41, 42. Ioan. 16.26, 27. ende siet van ’t Hebr. woort Levit. 7. op vers 16. Iob 12. op vers 21.
margenoot24
Namelick Israel, die terstont in’t volgende vers genoemt wort, ende bov. vers 2.
margenoot25
Dese beloften, afbeeldende, door seer schoone gelijckenissen, de genade Iesu Christi ende den overvloet der gaven des H. Geests, gehooren alle tot het nieuw genaden-verbondt, gegrondt in den Messia, onsen Heere Iesu Christo, in welcken alle beloften ja, ende Amen zijn. 2.Cor. 1.20. toebehoorende den gantschen Israel, dat is, der gantscher kercke der geloovigen Israeliten ende heydenen. Vergel. bov. 13. op vers 14.
margenoot26
D. de boomen die op den Libanon staen, (alsoo vers 7.) alwaer de welrieckende wieroock wast, waer van men houdt dat desen berch sijnen naem heeft: want Lebona heet wieroock, ende dese berch heet in’t Hebr. Lebanon.
margenoot27
Hebr. gaen.
margenoot28
Vergel. Iesa. 60.13. Ierem. 11.16. Ezech. 31.3, 7, 8, 9.
margenoot29
De ware Israeliten sullen haer bekeeren, waer toe sy vermaent zijn bov. vers 2. And. sy sullen wederom sitten.
margenoot30
Onder des Heeren vaderlicke beschuttinge haer verquickende, ende seker zijnde. siet Ruth 2. op vers 12. Psal. 91.1.
margenoot31
D. vruchtbaer zijn ende vermenichvuldigen: verstaet dit insonderheyt van de geestelicke vruchten, die sy als nieuwe ende wedergeborene menschen sullen voort-brengen, ende anderen, by middel van leeren ende stichten, doen voortbrengen door de kracht des H. Geests, die ons levendich maeckt ten goede. Vergel. Psal. 72.16. ende siet d’aenteeck. aldaer.
margenoot32
Des bekeerden Israels gedachtenisse. D. naem, faem, geruchte, sal soo aengenaem ende welrieckende zijn, als d’edelste wijn van Libanon. And. sijne welrieckentheyt, ofte, reucke, om dat het Hebr. woort beteeckenende gedachtenisse, somtijts schijnt voor reuck genomen te worden, gelijck een lieflick reuckwerck yemant doet gedencken. Siet Ies. 66.3. item Levit. 2.2, 9. Num. 5.26. ende Psal. 20.4. met d’aenteeck. Sommige duyden het op de gedachtenisse Godts, die seer lieflick ende aengenaem sal zijn by den geloovigen, van wegen sijne overgroote genade.
margenoot33
Dit kanmen nemen als woorden Godts, die sich sonderlinge laet gevallen (als yemant die verblijdt is) dat Ephraim alle afgoderye verworpen heeft, ende hem daermede niet meer lastich en valt ofte omcingelt, als te vooren. Siet bov. 12.1, etc. ofte men kan ’t nemen voor woorden des bekeerden Ephraims, aldus: Ephraim [sal seggen] etc.
margenoot34
Hebr. wat [is] my ende den afgoden. siet 2.Sam. cap. 16. op vers 10. ende van ’t woort Afgoden. bov. 8. op vers 4.
margenoot35
Dit schijnt te sien op het gebedt, bov. versen 3, 4. And. ick sal [hem] verhooren, ofte, ick verhoore ende aenschouwe, ofte, aensie hem.
margenoot36
Mijn oogen sullen steets op hem zijn, ten goede, ick sal mijn aengesichte voor hem niet verbergen. Siet Ier. 24.6. gelijck ick te vooren op hem loerde, ten quade. bov. 13.7. And. ick heb hem aengesien. T.w. genadichlick, ofte, op hem gelett.
margenoot37
Die sijne groenicheyt, ofte sijn loof, (als de kruyt beschrijvers betuygen) den gantschen winter door houdt, ende met eene lieflicke groote schaduwe verquickt: alsoo (wil Godt seggen) sal ickse verquicken tegen de hitte aller tegenspoeden ende vervolgingen.
margenoot38
Waer van bov. 13.15. D. door mijne genadige ende krachtige werckinge sult ghy seer vruchtbaer zijn ten goede, uwe vrucht salder gewis zijn. Siet Ioh. 15.1, etc. Psal. 1.3, etc. ende vergel. bov. versen 6.7, 8. ende aengaende het woort, gevonden, ofte, niet gevonden worden, vergel. Mich. 1.13. Zephan. 3.13. Malach. 2.6. 1.Pet. 2.22. item Num. 11. op vers 22. Psal. 46. op vers 2.
margenoot39
Een schoon besluyt deser prophetye, ende in’t bysonder deses capit. ende der voorgaende Euangelische leeringen ende beloften. De sin is, dat de ware wijsheyt hier in bestaet, ende die wijs willen zijn, datse dit moeten verstaen ende weten, ende haer daer nae reguleren: anders sullense dwaes zijn in alle hare wijsheyt. Siet 1.Cor. 1.18, 19, etc. ende 2.2, etc. ende aengaende dese maniere van vragen, Vergel. Deut. 20. versen 5, 6, 7, 8. Psal. 25.12. ende 34.13. ende 107.43. and. klaechs-wijse aldus: wie [is] wijs, ende verstaet dese dingen? verstandich, ende weetse? als of de Propheet seyde: seer weynich zijnder die dese wijsheyt hebben.Vergel. Ier. 9.12.
margenoot40
Ofte, wetese.
margenoot41
Sijne leeringe ende regeringe. Siet Genes. 18. op vers 19. ende Psal. 25. op vers 4. item Deut. 32. op vers 4. Psal. 25. op vers 10.
margenoot42
Vergel. Psal. 19.9. ende 7.11.
margenoot43
Met genoegen, lust, ende vreuchde. Siet Psal. 119. Matth. 11.30. 1.Ioan. 5.3, etc.
margenoot44
Ofte, afvallige, sullen haer daer aen ergeren, stooten, sneuvelen, ende vervallen. Siet bov. 7.13. ende Iesa. 8.14. Luce 2.34. 2.Cor. 2.16, etc.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken