Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xxviij. Capittel.

1 De vrouwen komen tot het graf Christi. 2 Worden door eenen Engel, die den steen afgewentelt hadde, onderrecht van sijne opstandinge. 7 Ende gaen om de selve den discipelen te boodschappen. Christus ontmoet haer onderwegen. 11 De wachters brengen deselve tijdinge aen de Overpriesters, maer laten haer met gelt omkoopen, om te seggen dat hy uyt het graf gestolen was. 16 Christus openbaert hem selven sijnen discipelen in Galilea. 19 Ende geeft haer bevel om onder alle volckeren te prediken ende te doopen. 20 Ende belooft haer sijnen bystant.

1

Ga naar margenoota ENde Ga naar margenoot1 late [nae] den Sabbath als het begon te lichten tegen den Ga naar margenoot2 eersten [dach] Ga naar margenoot3 der weke, quam Ga naar margenoot4 Maria Magdalena, ende de andere Maria, Ga naar margenoot5 om het graf te besien.

2

Ende siet, daer geschiedde een groote aerdbevinge: want een Engel des Heeren, Ga naar margenoot6 nederdalende uyt den Hemel, quam toe, ende Ga naar margenoot7 wentelde den steen af van de deure, ende sat op den selven.

3

Ende sijne Ga naar margenoot8 gedaente was gelijck een blixem, ende sijne Ga naar margenootb kleedinge wit gelijck sneeuw.

4

Ende uyt vreese van hem, zijn de wachters seer Ga naar margenoot9 verschrickt geworden, ende wierden als doode.

5

Maer de Engel antwoordende seyde tot de vrouwen, En vreest ghy lieden niet: Ga naar margenootc want ick weet dat ghy soeckt Iesum die gekruycigt was.

6

Hy en is hier niet: want hy is opgestaen, Ga naar margenoot10 gelijck hy Ga naar margenootd gesegt heeft. Komt herwaerts, siet de plaetse daer de Ga naar margenoot11 Heere gelegen heeft.

7

Ende gaet hastelick henen, ende segget sijnen discipelen, dat hy opgestaen is van den dooden: ende siet, hy gaet u voor na Galileen, Ga naar margenoote daer sult ghy hem sien. Siet, ick hebbet ulieden gesegt.

8

Ga naar margenootf Ende haestelick uytgaende van het graf met Ga naar margenoot12 vreese ende groote blijdtschap, liepen sy henen om [’t selve] sijnen discipelen te bootschappen.

9

Ende als sy henen gingen, om sijne discipelen te bootschappen, Siet, Ga naar margenootg Iesus is haer ontmoet, seggende, Weest gegroet: ende sy tot [hem] komende Ga naar margenoot13 grepen sijne voeten, ende aenbaden hem.

10

Doe seyde Iesus tot haer, En vreest niet, gaet henen, bootschappet mijnen Ga naar margenoot14 broederen, dat sy henen gaen nae Ga naar margenoot15 Galeen, ende Ga naar margenooth aldaer sullen sy my sien.

11

Ende als sy henen gingen, siet, eenige van de wacht quamen in de stadt, ende bootschapten den Overpriesters alle de dingen Ga naar margenoot16 die geschiet waren.

[Folio 17r]
[fol. 17r]

12

Ende sy vergadert zijnde met de Ouderlingen, ende t’samen raet genomen hebbende, gaven sy den krijchs-knechten Ga naar margenoot16 veel gelts,

13

Ende seyden, Segget, Sijne discipelen zijn des nachts gekomen, ende hebben hem gestolen, als wy sliepen.

14

Ende indien sulcks komt gehoort te worden van den Stadt-houder, wy sullen hem Ga naar margenoot17 te vreden stellen, ende maken dat ghy sonder sorge zijt.

15

Ende sy het gelt genomen hebbende, deden gelijck sy geleert waren. Ende Ga naar margenoot18 dit woort is verbreyt geworden by de Ioden tot op den huydigen dach.

16

Ende de Ga naar margenoot19 elf discipelen zijn henen gegaen nae Galileen, nae den berch Ga naar margenooti daer Iesus haer Ga naar margenoot20 bescheyden hadde.

17

Ende als sy hem sagen, baden sy hem aen, doch sommige Ga naar margenoot21 twijfelden.

18

Ende Iesus by haer komende sprack tot haer, seggende, Ga naar margenootk My is gegeven alle Ga naar margenoot21[22] macht in Hemel ende op Aerden.

19

Ga naar margenootl Gaet dan henen, Ga naar margenoot22[23] onderwijst alle de volckeren, de selve doopende Ga naar margenoot23[24] in den Name des Vaders, ende des Soons, ende des heyligen Geests: leerende haer onderhouden alles wat ick u geboden hebbe.

20

Ga naar margenootm Ende siet, ick ben Ga naar margenoot24[25] met ulieden alle de dagen tot de voleyndinge der werelt. Ga naar margenoot25[26] Amen.

Het eynde des Heyligen Euangeliums, na [de beschrijvinge] MATTHEI.

margenoota
Marc. 16.1. Luce 24.1. Ioan. 20.1.
margenoot1
Gr. late der Sabbathen, dat is, gelijck verklaert wort, Marc. 16.1. als den Sabbath-dach voorby was. Want door het woordt Sabbathen in’t getal van vele oock den Sabbath-dach ofte sevenden dach verstaen wort, Matt. 12.1. Act. 13.14.
margenoot2
Gr. eenen, D. eersten, gelijck verklaert wort, Marc. 16.9.
margenoot3
Gr. der sabbathen, welc woort somtijts oock genomen wort voor de geheele weke, Mar. 16.9. Ioa. 20.1. 1.Cor. 16.2.
margenoot4
By welcke twee noch eenige andere waren, die genoemt worden, Marc. 16. vers 1. Luce 24.10.
margenoot5
Hebbende by haer specerijen, Luce 24. vers 1. om het lichaem Christi te salven, Marc. 16.1.
margenoot6
N. inde gedaente van een jongelinck, Marc. 16.5.
margenoot7
N. om het graf te openen. Niet dat Christus sulcks door sijne Godtlijcke cracht selve niet en soude hebben kunnen doen, maer om aen te wijsen de waerheyt sijner menschelijcke natuere, oock na sijne verrijsenisse, gelijck oock Ioa. 11. versen 39, 41. te sien is.
margenoot8
D. aengesichte.
margenootb
Actor. 1.10. Dan. 7.9.
margenoot9
Gr. schuddende, bevende.
margenootc
Marc. 16.6. Luce 24.4.
margenoot10
Gelijck te sien is, Matth. 26.32.
margenootd
Matth. 16.21. ende 17.23. ende 20.19. Marc. 8.31. ende 9.31. ende 10.34. Luc. 9.22. ende 18.33. ende 24.6.
margenoot11
D. het doode lichaem des Heeren, het welck oock selfs na de doot met sijne Godtlijcke nature vereenicht is gebleven, gelijck oock de ziele inden hemel.
margenoote
Matth. 26.32. Marc. 16.7.
margenootf
Marc. 16.8. Ioan. 20.18.
margenoot12
De vreese was uyt menschelijcke swackheyt, om datse de heerlickheyt des Engels sagen: ende de blijdschap uyt de blijde bootschap vande opstandinge Christi.
margenootg
Marc. 16.9. Ioan. 20.14.
margenoot13
D. vielen aen sijne voeten, deselve omvangende, tot een teecken van liefde ende eerbiedinge: gelijck te sien is 2.Reg. 4.27. Luce 7.28.
margenoot14
So noemt hy sijne discipelen tot haren troost, om te toonen, hoe wel sy hem verlaten hadden, dat sijne liefde tot haer even wel niet op en hieldt, ofte vermindert en was. Siet Ioan. 20.17.
margenoot15
Aldaer heeft Christus hem selven voornamelijck willen openbaren, om dat hy aldaer de meeste discipelen hadde, ende dat het aldaer voor haer aller sekerst was.
margenooth
Actor. 1.3. ende 13.31. 1.Corint. 15.5.
margenoot16
N. ontrent de opstandinge Christi.
margenoot16
Gr. Genoechsaem gelt, ofte genoechsame silverlingen. D. silvere penningen.
margenoot17
Ofte, Sulcks wijsmaken, hem over-reden, D. met redenen doen gelooven.
margenoot18
N. dat de discipelen Christi lichaem des nachts hadden wech-genomen.
margenoot19
Want de twaelfste, namelick Iudas, was van haer afgeweken.
margenooti
Matth. 26.32. Marc. 14.28.
margenoot20
Gr. Bevolen ofte verordineert hadde, namelick om aldaer by hem te komen.
margenoot21
Siet hier van breeder, Luce 24. vers 38, 41.
margenootk
Matth. 11.27. Luce 10.22. Ioan. 3.35. ende 17.2. 1.Corint. 15.27. Hebr. 2.8. Ephes. 1.22. Psal. 8.7.
margenoot21[22]
D. alle autoriteyt ende vermogen, namelijck om als het hooft der Gemeynte de selve door de geheele werelt te vergaderen, regeren, ende beschermen.
margenootl
Marc. 16.15. Ioan. 15.16.
margenoot22[23]
Ofte, maeckt discipelen onder alle volckeren: gelijck dit woort oock genomen wort. Actor. 14.21. Siet oock Marc. 16.15.
margenoot23[24]
D. op dat sy alsoo uyt Godts bevel mogen geheylicht worden tot kinderen ende bont-genooten des waren Godts, des Vaders, des Soons, ende des H. Geests, ende volgens dien tot sijnen dienst ende gehoorsaemheyt verplichtet. siet 1.Cor. 1.15.
margenootm
Ioan. 14.18.
margenoot24[25]
N. met u mijne discipelen, ende alle uwe navolgers in mijne Gemeente: ende dat na mijne Godtheyt, Majesteyt, Genade, ende Geest. Siet Matth. 26.11.
margenoot25[26]
Wat dit woort beteeckent, siet Matth. 6.13. 1.Cor. 14.16. 2.Cor. 1.20. ende wort hier aen’t eynde van dit Euangelium, als oock van meest alle de schriften des nieuwen Testaments, by-gevoeght, om aen te wijsen de vasticheyt ende sekerheyt van ’t gene in de selve begrepen is. siet Ioan. 21.24.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken