Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xix. Capittel.

1 Zacheus soeckt Christum te sien, 6 ontfangt hem in syn huys. 8 Betuyght sijne boetveerdigheyt, ende wort van Christo getroost. 11 Door de gelijckenisse van het uytdeelen der ponden, leert Christus dat men sijne gaven tot winste moet besteden. 29 Doet sijnen inganck binnen Ierusalem rijdende op eenen esel. 37 ende wort van de schare met geluckwenschinge ontfangen. 41 Weent over de stadt Ierusalem, ende voorseght hare verwoestinge. 45 Drijft de koopers ende verkoopers uyt den Tempel. 47 De Over-priesters ende Schriftgeleerde soecken hem te dooden.

1

ENde [Iesus] Ga naar margenoot1 ingekomen zijnde, ginck hy door Ga naar margenoot2 Iericho:

2

Ende siet daer was een man met name geheeten Zacheus, ende dese was een Ga naar margenoot3 Overste der tollenaren, ende hy was rijck:

3

Ende socht Iesum te sien, wie hy was: ende en konde niet van wegen de schare, omdat hy kleyn Ga naar margenoot4 van persoon was.

4

Ende voor uyt loopende klam hy op eenen Ga naar margenoot5 wilden vijgeboom, op dat hy hem mochte sien: want hy door dien [wegh] soude voor by gaen.

5

Ende als Iesus aen die plaetse quam, opwaerts siende sach hy hem, ende seyde tot hem, Zachee haest u ende komt af: want ick moet heden in uw' huys Ga naar margenoot6 blijven.

6

Ende hy hastede hem ende quam af, ende ontfinck hem Ga naar margenoot7 met blijdschap.

7

Ende alle die't sagen murmureerden, seggende, Hy is tot eenen sondigen man ingegaen om Ga naar margenoot8 te herbergen.

8

Ende Zacheus stondt ende seyde tot den Heere, Siet de helft van mijne goederen, Heere, geve ick den armen: ende indien ick yemandt yet Ga naar margenoot9 door bedroch ontvremt hebbe, dat geve ick Ga naar margenoot10 vierdubbel weder.

9

Ende Iesus seyde tot hem, Heden is desen Ga naar margenoot11 huyse salicheyt geschiet, nademael

[Folio 39v]
[fol. 39v]

oock Ga naar margenoota dese Ga naar margenoot12 een sone Abrahams is.

10

Ga naar margenootb Want de Sone des menschen is gekomen, om te soecken ende salich te maken dat verloren was.

11

Ende als sy dat hoorden, voeghde hy daer by, ende seyde een gelijckenisse, om dat hy na by Ierusalem was, ende [om dat] sy meynden dat Ga naar margenoot13 het Coninckrijcke Godts terstont soude openbaer worden.

12

Ga naar margenootc Hy seyde dan, Een seker welgeboren Ga naar margenoot14 man reysde in een verre [gelegen] lant, om voor hem selven een Coninckrijck te ontfangen, ende [dan] weder te keeren.

13

Ende geroepen hebbende sijne tien dienstknechten, gaf hy haer tien Ga naar margenoot15 ponden, ende seyde tot haer, Doet handelinge tot dat ick kome.

14

Ende sijne burgers hateden hem, ende sonden hem gesanten na, seggende, Wy en willen niet dat dese over ons Coninck zy.

15

Ende het geschiedde, doe hy weder quam, als hy het Coninckrijck ontfangen hadde, dat hy Ga naar margenoot16 seyde dat die dienstknechten tot hem souden geroepen worden, dien hy Ga naar margenoot17 het gelt gegeven hadde, op dat hy weten mochte, wat een yegelijck met handelen gewonnen hadde.

16

Ende de eerste quam, ende seyde, Heere, uw' pondt heeft tien ponden daer toe gewonnen.

17

Ende hy seyde tot hem, Wel, ghy goede dienst-knecht, dewijle ghy in het minste getrouw' zijt geweest, so hebt Ga naar margenoot18 macht over tien steden.

18

Ende de tweede quam ende seyde, Heere, uw' pondt heeft vijf ponden Ga naar margenoot19 gewonnen.

19

Ende hy seyde oock tot desen, Ende ghy, weest over vijf steden.

20

Ende een ander quam seggende, Heere, siet [hier] uw' pondt, 'twelck ick in eenen Ga naar margenoot20 sweet-doeck wech geleyt hadde:

21

Want ick vreesde u, om dat ghy een straf mensche zijt, ghy neemt wech dat ghy niet geleght en hebt, ende ghy maeyt dat ghy niet gezaeyt en hebt.

22

Maer hy seyde tot hem, Ga naar margenootd Wt uwen mondt sal ick u oordeelen, ghy boose dienst-knecht: ghy wist dat ick een straf mensche ben, nemende wech dat ick niet gelecht en hebbe, ende maeyende dat ick niet gezaeyt en hebbe.

23

Waerom en hebt ghy dan mijn gelt niet inde Ga naar margenoot21 banck gegeven, ende ick komende hadde het selve met Ga naar margenoot22 woecker mogen eysschen?

24

Ende hy seyde tot de gene die by hem stonden, Neemt dat pondt van hem wech, ende geeft het dien, die de tien ponden heeft.

25

Ende sy seyden tot hem, Heere hy heeft tien ponden.

26

Ga naar margenoote Want ick segge u, Ga naar margenoot23 dat eenen yegelijcken die heeft sal gegeven worden: maer van den genen die niet en heeft, van dien sal genomen worden oock dat hy heeft.

27

Doch Ga naar margenoot24 dese mijne vyanden, die niet en hebben gewilt, dat ick over haer Coninck soude zijn, brenght hier, ende Ga naar margenoot25 slaet'se [hier] voor my doot.

28

Ende dit geseght hebbende reysde hy Ga naar margenoot26 voor [haer] henen, ende ginck op na Ierusalem.

29

Ga naar margenootf Ende het geschiedde als hy na by Ga naar margenoot27 Bethphage ende Bethanien gekomen was, aen den bergh genaemt Ga naar margenoot28 den Olijf-bergh, dat hy twee van sijne discipelen uytsondt,

30

Seggende, Gaet henen in dat vleck, dat tegen over is: in 't welck inkomende sult ghy Ga naar margenoot29 een veulen gebonden vinden, waer op geen mensche oyt en heeft geseten: ontbindt het selve, ende brenght het.

31

Ende indien yemandt u vraeght, Waerom ontbindt ghy [dat]? so sult ghy alsoo tot hem seggen, Om dat het de Heere van noode heeft.

32

Ende die uyt gesonden waren, henen gegaen zijnde, vonden 't gelijck hy haer geseght hadde.

33

Ende als sy het veulen ontbonden, seyden de heeren des selven tot haer, Waerom ontbindt ghy het veulen?

34

Ende sy seyden, De Heere heeft het van noode.

35

Ga naar margenootg Ende sy Ga naar margenoot30 brachten het selve tot Iesum. Ga naar margenooth Ende hare Ga naar margenoot31 kleederen op het veulen geworpen hebbende, setteden Ga naar margenoot32 sy Iesum daer op.

36

Ende als hy [voort] reysde, spreydden sy hare kleederen onder [hem] op den wegh.

37

Ende als hy nu genaeckte aen den af-ganck des Olijf-berghs, begon alle de menichte Ga naar margenoot33 der Discipelen haer te verblijden, ende Godt te loven met grooter stemme, van wegen alle Ga naar margenoot34 de krachtige daden die sy gesien hadden,

38

Seggende, Ga naar margenooti Ga naar margenoot35 Gesegent is de Coninck die daer komt inden name des Heeren: Ga naar margenootk Ga naar margenoot36 Vrede [zy] inden Hemel, ende heerlickheyt inde hooghste [plaetsen].

39

Ende sommige der Phariseen uyt de schare seyden tot hem, Meester bestraft uwe Discipelen.

40

Ende hy antwoordende seyde tot haer, Ick segge u lieden dat, so dese swijgen, Ga naar margenootl de steenen haest roepen sullen.

41

Ende als hy na by quam, ende de stadt sagh, weende hy over haer,

42

Seggende, Och of ghy oock bekendet, oock noch in Ga naar margenoot37 desen uwen dagh, 't gene tot uwen vrede [dient]! Maer nu is het verborgen voor uwe oogen.

43

Want daer sullen dagen over u komen, dat uwe Ga naar margenoot38 vyanden Ga naar margenoot39 een begravinge rontom u sullen opwerpen, ende sullen u omcingelen, ende u van alle zijden benauwen.

44

Ga naar margenootm Ende sullen u tot den grondt nederwerpen, ende uwe Ga naar margenoot40 kinderen in u: ende sy en sullen in u den [eenen] steen op den [anderen] steen niet laten: daerom dat ghy Ga naar margenoot41 den tijdt uwer besoeckinge niet bekendt en hebt.

45

Ende gegaen zijnde inden Tempel, begon hy uyt te drijven de gene die daer in verkochten ende kochten,

46

Seggende tot haer, Ga naar margenootn Daer is geschreven, Ga naar margenoot42 Mijn huys is een huys des gebedts: maer ghy hebt dat tot een kuyl der moordenaren gemaeckt.

47

Ende hy leerde dagelicks inden Tempel: Ga naar margenooto ende de Overpriesters, ende de Schriftgeleerde, ende Ga naar margenoot43 de Overste des volcks sochten hem Ga naar margenoot44 te dooden:

48

Ende sy en vonden niet, wat sy doen souden: want alle het volck Ga naar margenoot45 hingh hem aen, ende hoorde [hem].

margenoot1
M. in de stadt. Siet cap. 18.35.
margenoot2
Van de gelegentheyt van dese stadt. Siet Marc. 10.46
margenoot3
In elcke Provincie ende stadt waren verscheydene Tollenaren, onder welcke een de ooperste was, die de tollen aen de Romeynen moest verantwoorden. Siet diergelijcke by Iosephum Antiq. lib. 12. cap. 4.
margenoot4
Gr. statuere, ofte lenghte
margenoot5
Gr. Sycomoraea, was een boom in Syrien ende Egypten, hebbende de grootte ende de bladeren van een moerbesien-boom, ende vruchten als vijgen, doch sonder kernen. Plin, l. 13. cap. 7.
margenoot6
D. herbergen, gelijck vers 7. verklaert wort.
margenoot7
Gr. blijde zijnde.
margenoot8
Gr. uyt te spannen: een wijse van spreken genomen van het uytspannen der peerden, als men voor de herberge komt.
margenoot9
Ofte, door valsch aenbrengen, ofte beschuldigen, afgenomen hebbe. Siet Luc. 3.14.
margenoot10
Namel. volgens de Wet der straffe over de dieverye. Exo. 22.1. 2.Sam. 12.6.
margenoot11
D. huysgesin: alsoo de huysvader in Christum geloovende 't geheele huysgesin in het verbondt oock gerekent wort, volgens de belofte Gen. 17.7. Act. 2.39. Act. 16.15, 33. 't en zy datse door haer ongeloovicheyt dese genade verwerpen.
margenoota
Luc. 13.16.
margenoot12
Namel. niet alleen nae den vleesche, maer oock nae de belofte. Rom. 9.8.
margenootb
Matth. 18.11. ende 10.6. ende 15.24. Actor. 13.46.
margenoot13
N. 'T welck sy haer inbeeldden een wereltsch Coninckrijck te sullen zijn.
margenootc
Matth. 25.14. Marc. 13.34.
margenoot14
Gr. mensche. door desen welgeboren man verstaet hy hem selven: door de dienstknechten sijne Discipelen, ende voornamelick de leeraers: door dese burgers de hardtneckige Ioden: door het verre gelegen lant, den hemel: door de ponden de geestelicke gaven: door het wederkomen, sijne laetste komste om te oordeelen, ende door het geven der steden, de geestelicke ende eeuwige belooninge.
margenoot15
Gr. Mna, in't Latijn Mina: welcke gerekent wort op tsestich gemeene sikels, ofte hondert ende twintich denarien ofte drachmen silvers. Siet Ezech. 45.12. ende wat een denarius doet, siet Mat. 18.28. Soo men dese Mina wil verstaen van goudt, soo bedraeght'se soo veel meer, als het goudt weerdiger is als het silver.
margenoot16
D. beval.
margenoot17
Gr. het silver.
margenoot18
Ofte, gebiedt.
margenoot19
Gr. gemaeckt.
margenoot20
Ofte neusdoeck, ofte, lijnendoeck.
margenootd
2.Sam. 1.16. Matth. 12.37.
margenoot21
Gr. Tafel, dat is, den genen die tafel ofte banck houden, om gelt op wissel ofte winste uyt te geven.
margenoot22
D. winste. Niet dat de Heere onbehoorlicken woecker soude prijsen, maer dat hy daer mede wil leeren, dat men sijne gaven tot winste ende stichtinge onses naesten, ende tot Godes eere moet besteden. Siet diergelijck Matth. 25.27.
margenoote
Matth. 13.12. ende 25.29. Marc. 4.25. Luc. 8.18.
margenoot23
Dese reden en past niet op het naeste, maer op het 24 vers waer van siet Mat. 13.12.
margenoot24
Hier door worden de hardtneckige Ioden verstaen, die vers 14. sijne burgers genaemt worden, ende door hare weerspannicheyt sijne vyanden waren geworden.
margenoot25
Gr. slachtse.
margenoot26
Ofte, voor henen, om te betoonen sijne gewillicheyt ende vrymoedicheyt in het aengaen van sijn lijden.
margenootf
Matth. 21.1. Marc. 11.1.
margenoot27
Hoe verre dese plaetsen van Ierusalem gelegen waren, Siet Matth. 21.1.
margenoot28
Gr. der olijven, Namel. bergh.
margenoot29
Namel. van eene eselinne, met sijn moeder. Siet Mat. 21.2. Marc. 11.2.
margenootg
Ioan. 12.14.
margenoot30
Gr. leydden 't.
margenooth
2.Reg. 9.13.
margenoot31
D. opper-kleederen ofte mantels.
margenoot32
Namel. vele uyt de schare. Marc. 11.8.
margenoot33
Namel. soo die hem gevolgt waren, als die hem uyt Ierusalem te gemoete gekomen waren. Ioan. 12.12, 13.
margenoot34
Gr. de krachten.
margenooti
Psal. 118.26.
margenoot35
Siet hier van Matth. 21.9.
margenootk
Luc. 2.14. Ephes. 2.14.
margenoot36
D. Godt zy bevredight ende versoent met de menschen, door de komste deses Conincks, ende daer door verheerlickt.
margenootl
Hab. 2.11.
margenoot37
Namel. op welcken ick nu voor de laetste reyse tot u kome, ende u waerschouwe, tot uwe behoudinge ende salicheyt: Dit is een afgebrokene reden, waer op moet worden verstaen, hoe geluckigh soudt ghy dan zijn? ofte yet diergelijcks.
margenoot38
N. de Romeynen. Siet de vervullinge hier van by Iosephus, van het Ioodsche oorlogh in 't seste Boeck.
margenoot39
Ofte, wal van uyt-gegravene aerde op-geworpen.
margenootm
Matth. 24.1, 2. Marc. 13.3. Luc. 21.6. 1.Reg. 9.7, 8. Mich. 3.12.
margenoot40
D. inwoonders, gelijck Matt. 23.37.
margenoot41
N. in welcke u door de predicatie des Euangeliums de genade Godts nu wort aengeboden.
margenootn
Esai. 56.7. 1.Reg. 8.29. Matth. 21.13. Marc. 11.17. Ierem. 7.11.
margenoot42
D. den Tempel.
margenooto
Marc. 11.8. Ioan. 7.19. ende 8.37.
margenoot43
Gr. de eerste, ofte, voornaemste.
margenoot44
Gr. verderven, ofte, vernielen.
margenoot45
Gr. hingh van hem. D. hingh hem aen: ofte was zeer begeerich om hem te hooren.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken