Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xxiiij. Capittel.

1 De Hooge-priester Ananias, ende de Oudtste des volcx verschijnen met den voorspraeck Tertullo voor Felix tegen Paulum. 5 Brengen sware beschuldingen tegen hem in. 10 daer op Paulus sijne verantwoordinge doet met belijdenisse sijns geloofs ende Godts-diensts. 22 Felix stelt de saecke uyt tot de komste van Lysias. 23 geeft ondertusschen Paulo meerder vryheyt. 24 Paulus onderwijst hem ende sijne huys-vrouwe in eenige hooft-stucken des geloofs. 26 ende wordt dickwils van hem ontboden op hope van gelt te krijgen. 27 ende heeft hem gevangen gelaten om de Ioden te behagen.

1

ENde Ga naar margenoot1 vijf dagen daer na quam Ga naar margenoota de Hoogepriester Ananias af met de Ouderlingen, ende eenen sekeren Ga naar margenoot2 voorsprack [genaemt] Tertullus, dewelcke verschenen voor den Stadthouder tegen Paulum.

2

Ende als hy geroepen was, begon Tertullus [hem] te beschuldigen, seggende,

3

Dat wy grooten vrede door u becomen, ende dat [vele] Ga naar margenoot3 loflicke diensten desen volcke geschieden door uwe voorsichticheydt, Machtichste Felix, Ga naar margenoot4 nemen wy gantschelick ende over al met alle danckbaerheyt aen.

4

Maer op dat ick u niet lange op en houde, ick bidde [u], dat ghy ons, na uwe Ga naar margenoot5 bescheydenheyt, kortelick hoort.

5

Want wy hebben desen man bevonden te zijn een peste, ende eenen die oproer verweckt onder alle de Ioden door de [gantsche] wereldt: ende eenen oppersten voorstander van Ga naar margenoot6 de secte Ga naar margenoot7 der Nazarenen.

6

Ga naar margenootb Die oock gepoogt heeft Ga naar margenoot8 den Tem-

[Folio 73v]
[fol. 73v]

pel te ontheyligen: welcken wy oock gegrepen hebben, ende na onse wet hebben willen oordeelen.

7

Maer Lysias de Overste daer over komende, heeft [hem] met Ga naar margenoot9 groot gewelt uyt onse handen wechgebracht:

8

Gebiedende sijne beschuldigers tot u te komen: Ga naar margenoot10 van den welcken ghy selve [hem] ondersocht hebbende, sult connen verstaen al het gene waer van wy hem beschuldigen.

9

Ende oock Ga naar margenoot11 de Ioden Ga naar margenoot12 stemden het toe, seggende dat dese dingen alsoo waren.

10

Maer Paulus, als hem de Stadt-houder gewenckt hadde dat hy soude spreken, antwoordde, Dewijle ick weet dat ghy nu Ga naar margenoot13 vele jaren over dit volck Rechter geweest zijt, so verantwoorde ick Ga naar margenoot14 my selven met [des] te beteren moedt.

11

Alsoo ghy Ga naar margenoot15 kondt weten dat het niet meer dan Ga naar margenoot16 twaelf dagen en zijn, van dat ick ben opgekomen om te aenbidden te Ierusalem:

12

Ga naar margenootc Ende sy en hebben my noch in den Tempel gevonden Ga naar margenoot17 tot yemandt sprekende, ofte [eenige] tsamenrottinge des volcks makende, noch inde Synagogen, noch in de stadt:

13

Noch sy en konnen niet Ga naar margenoot18 bewijsen, daer van sy my nu beschuldigen.

14

Maer dit bekenne ick u, dat ick na Ga naar margenoot19 dien wegh, welcken sy Ga naar margenoot20 secte noemen, den Godt der vaderen alsoo diene, geloovende alles dat in de Wet, ende in de Propheten geschreven is:

15

Hebbende hope op Godt, welcke dese oock selve verwachten, datter Ga naar margenoot21 een opstandinge der dooden wesen sal, beyde der rechtveerdige ende Ga naar margenoot22 der onrechtveerdige.

16

Ga naar margenootd Ende Ga naar margenoot23 hier in oeffene ick my selve, om altijt een onergerlijcke conscientie te hebben by Godt ende de menschen.

17

Doch Ga naar margenoot24 na vele jaren ben ick gekomen Ga naar margenoote om aelmoessen te doen aen Ga naar margenoot25 mijn volck, ende Ga naar margenoot26 offeranden.

18

Ga naar margenootf Waer over my gevonden hebben geheyligt zijnde, inden Tempel, niet met volck, noch met beroerte, eenige Ioden uyt Asien,

19

Welcke behoorden [hier] voor u tegenwoordigh te zijn, ende [my] te beschuldigen, indien sy yet hadden tegen my.

20

Ofte dat dese selve seggen of sy eenich onrecht in my gevonden hebben, als ick voor den Raedt stondt:

21

Dan van dit eenigh Ga naar margenoot27 woort 'twelck ick Ga naar margenoot28 riep staende onder haer, Ga naar margenootg Over de opstandinge der dooden worde ick heden van ulieden geoordeelt.

22

Doe nu Felix dit gehoort hadde, stelde hy'se uyt, Ga naar margenoot29 seggende, Als ick naerder wetenschap Ga naar margenoot30 van desen wegh sal hebben, wanneer Lysias de Overste sal afgekomen zijn, so sal ick volle kennisse nemen van uwe saecken.

23

Ende hy beval den hooftman over hondert dat Paulus soude bewaert worden, ende Ga naar margenoot31 verlichtinge hebben, Ga naar margenooth ende dat hy niemandt van Ga naar margenoot32 de sijne en soude beletten [hem] te dienen, ofte tot hem te komen.

24

Ende na sommige dagen Felix daer gekomen zijnde met Ga naar margenoot33 Drusilla sijn wijf, die een Iodinne was, ontboodt Paulum, ende hoorde hem van het geloove in Christum.

25

Ende als hy handelde van rechtveerdicheyt, ende maticheyt, ende [van] het toekomende oordeel, Felix Ga naar margenoot34 zeer bevreest geworden zijnde, antwoordde, Voor ditmael gaet henen: ende als ick gelegenen tijdt sal hebben bekomen, so sal ick u tot my roepen.

26

Ende te gelijck oock hopende dat hem van Paulo Ga naar margenoot35 gelt gegeven soude worden, opdat hy hem los liete: Waerom hy hem oock dickmaels ontboodt, ende sprack met hem.

27

Maer als Ga naar margenoot36 twee jaren vervult waren, kreegh Felix Ga naar margenoot37 Porcium Festum Ga naar margenoot38 in sijne plaetse: ende Felix Ga naar margenooti willende den Ioden gunste bewijsen, liet Paulum gevangen.

margenoot1
N. na dat Paulus van Ierusalem tot Cesareen was gebracht: want alsdan zijn dese sijne beschuldigers daer oock gekomen, daer toe van Lysias vermaent zijnde. Siet vers 8. ende Actor. 23.30, 33.
margenoota
Actor. 23.2.
margenoot2
Gr. Rhetor. Dat is, Taelman, Advocaet, een die geoeffent is in de konste van welsprekenheyt, Nam. die het woort soude voeren, 't zy in't Griecksch oft in't Latijn.
margenoot3
Ofte, ende vele loflicke saken, ofte, daden die desen volcke geschieden. waer in hy ten deele de waerheyt segt, maer ten deele hem tegen de waerheydt soeckt te pluym-strijcken. Want Felix hadde wel eenen genaemt Eleazarus, ende eenen vermaerden bedrieger ende straet-schender in het Ioodische landt, met sijnen hoop, uyt-geroeyt, doch daer-en-tegen hadde hy haren Hoogen-priester Ionathan, die hem tegen sijne onbehoorlicke handelingen stelde, omgebracht, ende het volck seer uytgemergelt, ende in vele dingen wreedelick gehandelt. Siet Iosephus Antiq. lib. 20. cap. 5. 6. 7.
margenoot4
Dat is, erkennen.
margenoot5
Ofte, billickheyt.
margenoot6
Ofte, der ketterye.
margenoot7
Soo noemt hy verachtelick de Discipelen Christi, ofte de Christenen, om dat hy hielt dat Christus van Nazareth in Galileen geboren was, hoedanige voor slechte luyden gehouden wierden. Ioan. 1.47. ende 7.41, 52. Welcke naem oock daer nae aen eene sekere secte onder de Christenen gegeven is geweest van de Christenen selve, die de Wet der Ceremonien met het Euangelium wilden mengen, van welcke Cerinthus oock een hooft was. Siet Actor. 15.1.
margenootb
Actor. 21.28.
margenoot8
Namel. met het inbrengen van Heydenen, ofte onbesnedene: hoe wel het tegen de waerheyt geseght wort. Siet Actor. 21.28. Dit verswijght hy hier nochtans, om dat Felix selve een Heyden ende onbesneden was.
margenoot9
Gr. veel.
margenoot10
N. Paulo hier tegenwoordigh. Dit seght hy zeer onbeschaemdelick, gelijck uyt de volgende verantwoordinge Pauli blijckt.
margenoot11
N. die daer uyt den Raedt tegenwoordigh waren, om hem te beschuldigen. Dese stonden toe het gene van haren Advocaet geseght was.
margenoot12
Ofte, voeghden daer oock by.
margenoot13
Dit seght Paulus, om dat Felix te voren vele jaren een deel van't Ioodsche landt, N. Trachonitis, Gaulonitis, ende Batanea hadde geregeert. Siet Ioseph. de bello Iud. l. 2. cap. 11. ende 12.
margenoot14
Ofte, mijne saecken, die my aengaen.
margenoot15
N. so ghy daer van ondersoeck wilt doen.
margenoot16
N. geleden, van de welcke hy maer seven te Ierusalem, ende d'andere vijf nu tot Cesareen was geweest, so dat hy in die tijdt niet en hadde konnen doen, dat daer toe diende, ofte dat verduystert konde zijn, daer sy hem over beschuldighden.
margenootc
Actor. 25.8. ende 28.17.
margenoot17
Ofte, tegen yemandt disputerende.
margenoot18
Gr. daer stellen, ofte, staende houden.
margenoot19
D. leere, ofte wijse van Godtsdienst. Hy bekent dan hier mede opentlick dat hy een Christen is: maer ontkent dat hy daerom eenen anderen Godt dient, dan den Godt harer Vaderen, ofte een ander geloove heeft, van 'tgene in de Wet ende Propheten is voor-gestelt: dat hy oock der-halven geen nieuwe secte op en recht, gelijck sy hem beschuldighden.
margenoot20
Ofte, ketterie.
margenoot21
Nam. in welcke een yeder sal geoordeelt worden na sijn doen. vers 25.
margenoot22
D. der godtloose ende ongeloovige. Siet Dan. 12.2. Ioan. 5.29.
margenootd
Actor. 23.1.
margenoot23
Ofte, hier en tusschen.
margenoot24
Nam. afwesende van Ierusalem in andere landen.
margenoote
Actor. 11.29. Rom. 15.25.
margenoot25
N. de arme Ioden tot het Christelick geloove bekeert zijnde.
margenoot26
Waer van siet Actor. 21.26. ende dit heeft Paulus gedaen om de swacke Christenen uyt de Ioden hier in te gemoete te komen, gelijck hy oock Timotheum om de selve reden heeft besneden. Actor. 16.3. Siet hier van oock de aenteeck. op Actor. 18.18. hoewel beyde door Christi doodt was opgehouden. Dese ontmoetinge heeft soo lange konnen dueren tot dat de Tempel ende stadt van Ierusalem uytgeroeyt was, ende de andere Ioden in hare hardtneckigheydt van Godt verworpen zijn. Rom. 11.
margenootf
Actor. 21.27.
margenoot27
Gr. stemme. dat is, ten ware dat sy voor onrecht hielden dit woordt, etc.
margenoot28
Waer uyt wel eenige onruste onder haer in den Raedt is onstaen, maer sonder reden, dewijle sy selve dese hope hebben. vers 15.
margenootg
Actor. 23.6. ende 28.20.
margenoot29
Ofte, als naerder wetenschap hebbende van dien wegh, ende seyde.
margenoot30
D. van dese Religie. Siet vers 14. Ende hier geeft Felix twee redenen van sijn uytstel: eerst, om tusschen beyde naerder ondersoeck te konnen doen van de Religie der Christenen, daer sy hem over beschuldighden: ten anderen om van Lysias naerder te hooren, wat oproer Paulus te Ierusalem hadde aengericht.
margenoot31
Dat is, meerder vryheydt in sijne gevangenisse.
margenooth
Actor. 27.3. ende 28.16.
margenoot32
Gr. sijne eygene: Namel. vrienden, ofte geloofs-genooten, gelijck te Cesareen al over lange een Gemeynte was, als blijckt, Actor. 10.48. ende 21.8.
margenoot33
Dese was een dochter van dien Herodes, die Iacobum hadde doen dooden. Actor. 12.1. ende de suster van Agrippa, waer van in de twee volgende capitt. gesproken wordt. Een seer moedige ende onkuysche vrouwe, die haren man Aziz den Coninck der Emezenen verlaten heeft, om het wijf te zijn van desen Felix, diese om hare schoonheydt daer toe versocht hadde. Siet Iosephus Antiq. lib. 20. cap. 5.
margenoot34
N. dewijle sijne conscientie hem van vele boose daden hier tegen begaen overtuyghde. Siet Rom. 2.15. 1.Corinth. 14.24.
margenoot35
Namel. alsoo hy een geltgierigh man was, ende wiste dat Paulus seer aengenaem was by de Christenen, die geen gelt en souden sparen om hem los te krijgen.
margenoot36
Namel. van sijne regeringe over geheel Iudeam: ofte van de gevangenisse Pauli.
margenoot37
Namel. die van den Keyser Nero tot een Stadt-houder van Iudea gesonden was in Felix plaetse, om de wreede handelingen van Felix in die Provincie, ende oock om het ombrengen van vele Ioden binnen Cesareen: waer over de Ioden door sekere gesanten hem beklaeght hadden by den Keyser, die hem van de regeringe heeft afgestelt, ende hem met de doot soude gestraft hebben, ten ware dat sijn broeder Pallas het selve by den Keyser hadde afgebeden. Siet Ioseph. Antiq. lib. 20. cap. 7. ende Tacitum, annal. lib. 12. ende Histor. lib. 5.37.
margenoot38
Gr. tot een successeur, na-saet, na-komer.
margenooti
Actor. 25.14.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken