Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het vj. Capittel.

1 D’ Apostel bestraft hier noch eenige gebreken onder de Corintheren, waer van het eerste is, dat sy de geschillen die onder haer waren, over wereltsche saken, niet liever onder malkanderen in ’t vriendelicke af en deden, dan dat sy die brochten voor ongeloovige Overheden. 2 Bewijst dat sulcks den geloovigen niet betamelijck en was, overmits sy de werelt ende de engelen sullen oordeelen. 7 Wijst daer na aen den oorspronck waer uyt soodanige geschillen resen, namelijck uyt gebrek van liefde, verdraeghsaemheyt, ende rechtveerdigheyt. 9 Betuyght dat de onrechtveerdige ende andere ergerlicke menschen het rijcke der hemelen niet en sullen be-erven. 11 ende dat voor haer onbehoorlijck was, dat sy de selve noch voortaen souden gelijck zijn, om dat sy door den Geest Godts van de heerschappie sulcker sonden waren verlost. 12 Bestraft noch een ander gebreck in haer, bestaende in ’t misbruyck van spijsen ende andere saken den buyck aengaende, maer voornemelijck de hoererye. 15 Bewijst daer nae met vele redenen hoe onbetamelijck die is voor de Christenen. 19 welcker lichamen zijn Tempelen des Heyligen Geests, die diere gekocht zijn, ende die Godt in lichaem ende geest moeten verheerlijcken.

1

DErf yemant van u lieden die Ga naar margenoot1 een sake heeft tegen een ander, Ga naar margenoot2 te rechte gaen voor Ga naar margenoot3 de onrechtveerdige, ende niet voor de heylige?

2

Ga naar margenoota En weet ghy niet dat Ga naar margenoot4 de heylige de werelt oordeelen sullen? Ende indien Ga naar margenoot5 door Ga naar margenoot6 u de werelt geoordeelt Ga naar margenoot7 wordt, zijt ghy onweerdigh Ga naar margenoot8 der minste gericht-saken?

3

En weet ghy niet dat wy Ga naar margenoot9 de Engelen oordeelen sullen? hoe veel te meer de saken die dit leven aengaen?

4

So ghy dan gericht-saken hebt die dit leven aengaen, setter die [daer over] Ga naar margenoot10 die in de Gemeynte Ga naar margenoot11 minst geacht zijn.

5

Ick segge u [dit] tot schaemte. Isser dan also onder u geen die wijs is, oock niet een die soude konnen oordeelen Ga naar margenoot12 tusschen sijne broeders?

6

Maer de [een] broeder Ga naar margenoot13 gaet met den [anderen] broeder te rechte, ende dat voor ongeloovige.

7

Soo isser dan nu gantschelijck Ga naar margenoot14 gebreck onder u, dat ghy met malkanderen recht-saken hebt. Ga naar margenootb Waerom en lijdt ghy niet liever ongelijck? Waerom en lijdt ghy niet liever schade?

8

Maer Ga naar margenoot15 ghy lieden doet ongelijck, ende doet schade, ende dat den broederen.

9

Of en weet ghy niet dat de Ga naar margenoot16 onrechtveerdige Ga naar margenoot17 het Coninckrijcke Godts niet en sullen be-erven?

10

Ga naar margenoot18 En dwaelt niet: Ga naar margenootc noch hoereer-

[Folio 90v]
[fol. 90v]

ders, noch afgoden-dienaers, noch overspeelders, noch ontuchtighe, noch die by mannen ligghen, noch dieven, noch gierigaerts, noch dronckaerts: geen lasteraers, geen roovers Ga naar margenoot19 en sullen het Coninckrijcke Godts be-erven.

11

Ga naar margenootd Ende dit waert ghy Ga naar margenoot20 sommige: maer Ga naar margenoot21 ghy zijt Ga naar margenoote af-gewasschen, maer ghy zijt geheylight, maer ghy zijt gerechtveerdight Ga naar margenoot22 in den name des Heeren Iesu, ende door den Geest onses Godts.

12

Ga naar margenootf Ga naar margenoot23 Alle dingen zijn my geoorloft, maer alle dingen en zijn niet oorbaer: alle dingen zijn my geoorloft, maer ick en sal Ga naar margenoot24 onder geenes macht my laten brengen.

13

De spijsen zijn voor den buyck, ende de buyck voor de spijsen: maer Godt sal beyde Ga naar margenoot25 desen ende die te niete doen. Doch het lichaem en is niet Ga naar margenoot26 voor de hoererie, maer Ga naar margenoot27 voor den Heere, ende Ga naar margenoot28 de Heere voor het lichaem.

14

Ga naar margenootg Ende Godt heeft oock den Heere opgeweckt, ende sal Ga naar margenoot29 ons opwecken door sijne kracht.

15

Weet ghy niet dat Ga naar margenoot30 uwe lichamen Christi leden zijn? Sal ick dan de leden Christi nemen, ende maken’se leden eener hoere? Dat zy verre.

16

Of en weet ghy niet, dat die de hoere aenhanght een lichaem [met haer] is? Ga naar margenooth want Ga naar margenoot31 die twee, seght hy, sullen tot een vleesch wesen.

17

Maer Ga naar margenoot32 die den Heere aenhanght, is Ga naar margenoot33 een geest [met hem].

18

Vliedt de hoererye. Ga naar margenoot34 Alle sonde die de mensche doet, Ga naar margenoot35 is buyten het lichaem: maer die hoererye bedrijft, Ga naar margenoot36 die sondight Ga naar margenoot37 tegen sijn eygen lichaem.

19

Of en weet ghy niet Ga naar margenooti dat u-lieder lichaem Ga naar margenoot38 een Tempel is des Heyligen Geests, die in u is, Ga naar margenoot39 dien ghy van Godt hebt, ende [dat] ghy Ga naar margenoot40 uwes selfs niet en zijt?

20

Ga naar margenootk Want ghy zijt Ga naar margenoot41 diere gekocht: so verheerlijckt dan Godt Ga naar margenoot42 in uw’ lichaem, ende in uwen geest, Ga naar margenoot43 welcke Godes zijn.

margenoot1
Dat is, gheschil over wereltsche dingen. Siet vers 3.
margenoot2
Gr. geoordeelt worden, ofte, hem laten oordeelen.
margenoot3
N. Overheden, die hy alsoo noemt, om dat de Overheden als doen meest Heydenen waren, ende vremt van het geloove in Christum, ende de ware gerechticheyt, ende ten meerderen deel oock verdruckers der Christenen.
margenoota
Matth. 19.28, Luc. 22.30.
margenoot4
D. de geloovige, die hy alsoo noemt, om dat’se door den Geest Christi geheylight, ende door hare heylige belijdenisse ende de heylige Sacramenten van andere afgescheyden zijn.
margenoot5
Gr. in u.
margenoot6
N. als bysitters Christi des algemeynen Rechters, wiens vonnisse sy oock sullen goet vinden ende rechtveerdigen. Mat. 19.28. Luc. 22.30.
margenoot7
D. sal worden.
margenoot8
Alsoo noemt hy de saken deses levens, ende deser werelt, om dat sy ten aensien van de Hemelsche ende geestelicke, niets en zijn te achten.
margenoot9
N. die gesondight hebben, ende met ketenen der duysternisse bewaert worden tot den dagh des grooten oordeels. Siet Matt. 25.41. 2.Petr. 2.4. Iude vers 6.
margenoot10
Namel. liever dan de onrechtveerdige ofte Heydenen. Dit seght d’Apostel by vergelijckinge tegen de gene die meynden dat niemant inde Gemeynte kloeck genoech en was om hare geschillen te scheyden: maer de Apostel verklaert dit in het volgende vers, ende beveelt dat sy de kloeckste ende verstandighste van haer in dese saken tot middelaers souden nemen. Siet Exod. 18.21.
margenoot11
Gr. voor niet geacht zijn. Namel. nae het oordeel van sommige onder u lieden.
margenoot12
Gr. sijnen broeder. D. tusschen den eenen geloovigen ende den anderen, gelijck het volgende vers verklaert.
margenoot13
De Apostel en verbiet hier dan niet gantschelick dat men voor Overheden soude rechten, maer alleen voor ongeloovige met ergernisse ende aenstoot: gelijck hy oock niet en verbiet, wanneer yemant van andere verdruckt wordt, ofte voor recht geroepen, dat hy hem selven door de hulpe der ongeloovige Overheden soude mogen beschermen. Want hy selve heeft in sulcken gevalle oock op ongeloovige Overheden hem beroepen, ende hare hulpe gebruyckt, niet alleen tegen Heydenen, maer oock tegen de Ioden. Siet Actor. 22.25. ende 23.17. ende 25.10.
margenoot14
Gr. Hettema, het welck hier beteeckent een gebreck van liefde ofte kloeckmoedigheyt, waer door de quade genegentheden worden overwonnen.
margenootb
Prov. 20.22. Matth. 5.39. Rom. 12.17. 1.Thess. 5.15. 1.Petr. 3.9.
margenoot15
D. sommige onder u.
margenoot16
D. die andere ongelijck ofte onrecht aen doen.
margenoot17
D. die eeuwige heerlickheydt in den hemel, die hier een erve genaemt wort, om dat sy wort gegeven niet uyt verdienste, maer den genen alleen die Godt uyt genade tot sijne kinderen heeft aengenomen.
margenoot18
Ofte, en bedrieght u selven niet.
margenootc
Galat. 5.19. Ephes. 5.5. Apoc. 22.14.
margenoot19
N. ten zy dat’se haer bekeeren, ende af-laten van soodanige meer te zijn. Matth. 21. versen 31, 32. gelijck het naevolgende vers medebrenght.
margenootd
Ephes. 2.2. Coloss. 3.7. Tit. 3.3.
margenoot20
N. d’een in het een, en d’ander in het ander. Want hoe wel in alle Heydenen niet alle dese sonden altijts en zijn openbaer geweest, nochtans is de wortel van allen in haer, ende d’een ofte d’ander breeckt by occasien altijdt uyt: ende alle waren sy afgoden-dienaers. siet Rom. 1.29. Ephes. 2. versen 1, 2, 3. ende 4. versen 17, 18.
margenoot21
D. van de heerschende macht sulcker sonden gesuyvert: namelick door uwe heylighmakinge ofte wedergeboorte, ende door uwe rechtveerdighmakinghe bestaende in de vergevinge der sonden ende toerekeninge der gerechtigheyt Christi, waer van de Doop een teecken ende zegel is. Siet Mar. 1.4. Actor. 22.16. Rom. 6.4. Ephes. 5.26. Tit. 3.5. 1.Petr. 3.21.
margenoote
Hebr. 10.22.
margenoot22
D. om Iesu Christi ende sijner verdiensten wille. Want het bloet Iesu Christi reynight ons van alle sonden. 1.Ioan. 1.7. Apoc. 1.5.
margenootf
1.Cor. 10.23.
margenoot23
N. die middelmatigh zijn, ende in Godts woordt niet verboden, van welcker gebruyck hy hier kortelick spreeckt, ende hier nae breeder sal spreken Capitt. 7. 8. 9. 10. ende 11. ende sal die van andere onderscheyden.
margenoot24
Dat is, dat ick my door eenigh menschelick gebodt soude laten verbinden, om het gene de Heere my vrygelaten heeft, niet te gebruycken, wanneer ick sonder aenstoot van andere sulcks doen kan. Siet Rom. 14.14. 1.Cor. 7.23. ende 10.23. Ofte ick en sal my van geen dinck laten overheerschen. N. also dat ick my de middelmatige dingen soude dienstbaer maken, om die niet te gebruycken, tot stichtinge mijnes naesten.
margenoot25
Namel. buyck: niet ten aensien van sijn wesen, dat een deel van het lichaem des menschen is, die geheel sal opstaen: maer ten aensien van sijn ghebruyck in dit tijdtlick ende natuerlick leven, het welck dan niet meer noodigh en sal zijn. Siet Matth. 22.30. 1.Cor. 15.44. Apoc. 7. versen 16, 17.
margenoot26
N. die de Heydenen voor een middel-matige saecke hielden, ende die selve tot Corinthen, daer voor dese sonde een publijcke Tempel was opgerecht, seer gemeen was. Daerom handelt de Apostel daer van eerst ende bysonderlick, eer hy tot andere saecken komt, die sy oock voor middel-matigh hielden, ende in welcke sy haer selven onnoodige stricken leyden, ofte swaerlick besondighden.
margenoot27
D. om het selve tot den dienst des Heeren Iesu Christi te gebruycken.
margenoot28
Dat is, de Heere is oock een Heere des lichaems, dewijle hy hem selven niet alleen tot verlossinge der ziele, maer oock des lichaems overgegeven heeft. vers 20.
margenootg
Rom. 8.11. 2.Cor. 4.14.
margenoot29
D. onse lichamen tot heerlickheyt. Rom. 8.11. Phil. 3.21.
margenoot30
D. oock uwe lichamen. Want dewijle de ware geloovige in het geheel met Christo als met haer hooft vereenight zijn. 1.Cor. 12. versen 12, 27. soo zijn oock hare lichamen een deel van sijn geestelick lichaem.
margenooth
Genes. 2.24. Matth. 19.5. Marc. 10.8. Ephes. 5.31.
margenoot31
Dese plaetse genomen uyt Genes. 2.24. wort eygentlick van den bandt des houwelicks geseght: doch Paulus past dit oock op de hoererye, om dat sulcke oneerlicke liefde, ende vleeschelicke vereeninge dese persoonen aen malkandren oneerlick ende onwettelick verbint, gelijck het houwelick de selve wettelick ende eerlick verbint.
margenoot32
N. door den waren geloove, ende oprechte liefde.
margenoot33
D.geestelick: ofte door sijnen Geest met hem vereenight. 1.Cor. 12.13.
margenoot34
N. die in de uytwendige daet van de menschen geschiet.
margenoot35
D. misbruyckt yet, ofte doet leet aen yet dat buyten den mensche selve is.
margenoot36
Dit moet verstaen worden by vergelijckinge, namelick, meer dan eenige andere sonde. Want hoe wel een dronckaert ende brasser sijn lichaem oock misbruyckt, so geschiet het nochtans door yet dat geen deel aen sijn lichaem en is, als spijse ende dranck: ende doet oock sijn lichaem veel schade ende schande aen, maer niet so swaer als de hoererie.
margenoot37
Ofte, in.
margenooti
1.Corinth. 3.16. 2.Corint. 6.16. Ephes. 2.21. Hebr. 3.6. 1.Pet. 2.5.
margenoot38
Die der-halven suyver ende reyn moet gehouden worden, ende daer in Godt wil ghedient zijn: het welck de Apostel van de gheheelen mensche oock betuyght, 2.Corinth. 6.16.
margenoot39
N. om u van uwe aen-neminge tot kinderen te versekeren. Rom. 8. versen 11, 15. 2.Corinth. 1.22.
margenoot40
N. om uwen eygenen wille te doen, maer den wille des genen dien ghy toe-behoort.
margenootk
1.Corinth. 7.23. Galat. 3.13. Hebr. 9.12. 1.Pet. 1.18.
margenoot41
Gr. door prijs. N. door het dierbaer bloedt Iesu Christi. 1.Petr. 1. versen 18, 19. Apoc. 5.9.
margenoot42
D. met lichaem ende met ziele die door den H. Geest is vernieuwt.
margenoot43
N. niet alleen door het recht der scheppinge, maer oock door het recht der verlossinge.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken