Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het viij. Capittel.

1 Den Apostel beantwoordt noch een vrage aengaende het eten van afgoden-offer, ende toont dat het niet genoegh en is daer toe, dat men weet dat den afgodt niet en is. 5 ende dat wy maer een Godt, ende een Heere en hebben. 7 dewijle daer vele swacke zijn, die door sulcken doen souden aenstoot lijden. 10 ende vryheyt mochten nemen om sulcx oock te doen, na haer exempel, met een quade conscientie, ende alsoo verloren gaen. 12 Verklaert dat sodanige tegen Christum sondigen. 13 daer selfs niemant om het gebruyck van eenige spijse sijnen broeder en behoort te ergeren.

1

AEngaende nu de dingen die Ga naar margenoot1 den afgoden geoffert zijn, Wy weten dat Ga naar margenoot2 wy alle te samen kennisse hebben. De kennisse maeckt Ga naar margenoot3 opgeblasen, maer Ga naar margenoot4 de liefde sticht.

2

Ende so yemandt Ga naar margenoot5 meynt yet te weten, die en heeft noch niets gekent, gelijck men behoort te kennen.

3

Maer so yemandt Ga naar margenoot6 Godt lief heeft, die is Ga naar margenoot7 van hem gekent.

4

Ga naar margenoota Aengaende dan het eten der dingen die den Afgoden geoffert zijn, Wy weten, Ga naar margenootb dat een Afgodt Ga naar margenoot8 niets is in de werelt, Ga naar margenootc ende datter geen ander Godt en is dan een.

5

Want hoewel daer oock zijn Ga naar margenoot9 die Goden genaemt worden, ’tzy inden hemel, ’tzy op der aerden ( Ga naar margenoot10 gelijck ’er vele Goden ende vele Heeren zijn)

6

Ga naar margenootd Nochtans en hebben wy Ga naar margenoot11 [maer] eenen Godt, den Vader, Ga naar margenoote Ga naar margenoot12 uyt welcken alle dingen zijn, ende wy Ga naar margenoot13 tot hem, Ga naar margenootf ende [maer] Ga naar margenoot14 eenen Heere, Iesum Christum, Ga naar margenoot15 door welcken alle dingen zijn, ende Ga naar margenoot16 wy door hem.

7

Doch in allen Ga naar margenoot17 en is de kennisse niet: Ga naar margenootg maer sommige Ga naar margenoot18 met een conscientie des afgodts Ga naar margenoot19 tot noch toe eten als [yet] dat den afgoden geoffert is: ende hare conscientie swack zijnde Ga naar margenoot20 wort bevleckt.

8

Ga naar margenooth Ga naar margenoot21 De spijse nu en maeckt ons Gode niet aengenaem. Want ’t zy dat wy eten, wy en Ga naar margenoot22 hebben geenen overvloedt: ende ’t zy dat wy niet en eten, wy en hebben geen gebreck.

9

Ga naar margenooti Maer siet toe dat Ga naar margenoot23 dese uwe macht niet eeniger wijse Ga naar margenoot24 een aenstoot en worde den genen die swack zijn.

10

Want so yemandt u, Ga naar margenoot25 die de kennisse hebt, siet Ga naar margenoot26 in der afgoden tempel aensitten, en sal de conscientie des selven die swack is, niet Ga naar margenoot27 gestijft worden Ga naar margenoot28 om te eten de dingen die den afgoden geoffert zijn?

11

Ga naar margenootk Ende sal de broeder die swack is, Ga naar margenoot29 door uwe kennisse Ga naar margenoot30 verloren gaen, Ga naar margenoot31 om welcken Ga naar margenoot32 Christus gestorven is?

12

Doch ghy lieden, also tegen de broeders sondigende, ende hare swacke conscientie Ga naar margenoot33 quetsende, sondight Ga naar margenoot34 tegen Christum.

13

Ga naar margenootl Daerom Ga naar margenoot35 indien de spijse mijnen broeder ergert, so en sal ick in eeuwicheyt geen vleesch eten, op dat ick mijnen broeder niet en ergere.

margenoot1
Het Griecksch woordt Eidolon, het welck wy afgodt noemen, beteeckent allerley Beeldt ofte gelijckenisse, ende in het gemeyn al wat buyten ofte beneven Godt, eenige godts-dienstige eere aengedaen wordt, ende wordt hier genomen voor een beeldt daer door men eenigen afgodt eert, ofte datmen Godtlicke ofte Godts-dienstige eere aendoet, onder wat schijn dat het oock zy. Dewijle nu de Heydenen een deel van de offeranden die sy haren afgoden op-offerden, ghebruyckten tot maeltijden, die sy tot haren huyse, ofte oock in de tempelen der afgoden hielden, daer de Christenen oock somwijlen toe genoodt wierden, so is den Apostel gevraecht of het oock haer geoorloft was het zy buyten, het zy binnen de Tempelen der afgoden, haer tot sulcke maeltijden te begeven. waer op den Apostel ten deele in dit capittel, ten deele in het tiende, antwoort.
margenoot2
Namel. die van Godt ende sijne natuere, midtsgaders vande Christelicke vryheyt, behoorlick onderrecht zijn. Want hy neemt selve daer nae de swacke hier van uyt vers 7. ende schijnt hier de Apostel de woorden te verhalen, die eenige luyden onder haer ghebruyckten om haer doen te verschoonen.
margenoot3
Dat is, eygen-dunckigh ende verachters des naesten, wanneer de kennisse sonder liefde ende rechte Godtvreesenheydt is, gelijck de volgende woorden mede-brengen.
margenoot4
D. maeckt dat de kennisse gebruyckt worde tot stichtinge van ons ende onsen naesten. Siet Rom. 14.19.
margenoot5
N. sonder byvoeginge van de liefde, als voren.
margenoot6
N. ende volgens oock sijnen naesten om Godes wille, welcke twee dingen niet en konnen gescheyden zijn. 1.Ioan. 4.20. ende 5.1, 2.
margenoot7
D. voor de sijne gekent, gelijck Ioan. 10.14. Rom. 8.29. ende derhalven oock van hem geleert, gelijck sommige het woordt kennen nemen. Siet oock 1.Corinth. 13.12. ende Gal. 4.9.
margenoota
Rom. 14.14.
margenootb
1.Corinth. 10.19.
margenoot8
D. geen Godt en is, noch geen Goddelicke kracht en heeft om de spijsen te besoetelen ofte te heyligen: anders so zijn de afgoden oock yet in de werelt, namelick gout, silver, steenen, sonne, mane, afgestorven menschen, boose geesten, ende diergelijcke die de Heydenen voor Goden hielden, maer en hebben geen Goddelicke kracht, gelijck sy meynden: waerom sy oock in Godts woort ydelheden ende leugenen genaemt worden.
margenootc
Deut. 4.39. Ephes. 4.6.
margenoot9
N. van de blinde menschen die sulcke schepselen, ofte oock haer eygene versieringen, voor Goden hielden. Rom. 1.21, etc.
margenoot10
N. soodanige versierde Goden, ofte oock die Godts woordt selve Goden noemt, als daer zijn de Engelen ende Overheden, Psal. 8.6. ende 82.1.
margenootd
Malach. 2.10. Ephes. 4.6.
margenoot11
N. die waerlick ende wesentlick de eeuwige Godt is.
margenoote
Rom. 11.36.
margenoot12
D. door wiens schickinge ende almachtige kracht. Siet diergelijcks Rom. 11.36.
margenoot13
Dat is, tot sijnen dienst, ende tot sijner eere. Prov. 16.4. ende 1.Corinth. 10.31.
margenootf
Ioan. 13.13. 1.Corinth. 12.3. Phil. 2.11.
margenoot14
N. die absolute macht ende gebiedt over ons ende onse conscientien heeft. Het welck den Apostel seght niet om den Vader ende den H. Geest hier van uyt te sluyten, die oock doorgaens in de Schriftuere onsen Heere genaemt worden, maer alleen alle schepselen, ende versierde Goden, gelijck hy te voren den Vader eenen Godt heeft geseght te zijn, niet om den Sone ende den H. Geest, maer alleen de schepselen ende versierde Goden daer van uyt te sluyten.
margenoot15
N. als een mede-wercker des Vaders in alle sijne Godtlicke wercken. Ioan. 1.3. ende 5.19.
margenoot16
Hier door verstaet hy het werck der verlossinge.
margenoot17
N. dat den Afgodt niet en is, ofte geen macht en heeft om het gene geoffert is te bevlecken.
margenootg
1.Corinth. 10.28.
margenoot18
D. met een conscientie die gevoelt dat den afgodt wat is, ende macht heeft om de spijse te besoetelen.
margenoot19
D. sonder dat sy tot nu toe tot een ander gevoelen hebben konnen gebracht worden.
margenoot20
N. dewijle sy evenwel eten het gene sy voor bevleckt houden, ende dat tegen haer gemoet.
margenooth
Rom. 14.17.
margenoot21
D. het simpel gebruyck der spijse. Sommige nemen dit voor de woorden des Apostels, die de stercke hier mede soude onderwijsen, dat sy des te beter sulcke spijse mogen nalaten: andere nemen het voor de woorden der gene selve die onder dit pretext durfden van den Afgoden-offer eten. Beyde komt niet qualick over een met het gene volght.
margenoot22
N. in het geestelicke: ofte ten aensien van de aengenaemheyt voor Godt. also oock het volgende. Siet Rom. 14.17.
margenooti
Galat. 5.13.
margenoot23
N. die ghy hebt, ofte vermeynt te hebben in het gebruycken sulcker spijse.
margenoot24
Het woordt aenstoot beduyt somwijlen eene droefheyt die men heeft over het gene yemant onbehoorlick doet, maer hier beduyt het eene vrymoedigheyt die yemant neemt om te doen gelijck een ander, hoe wel hy gevoelt dat de ander qualick doet, gelijck het volgende uytwijst.
margenoot25
N. dat den afgodt niet en is, als voren.
margenoot26
Ofte, gelijck sommige dit verstaen, aen de tafel der afgoden. dat is, in de maeltijt die ter eeren van den afgodt gehouden wort.
margenoot27
Gr. gesticht: het welck hier ten quaden wordt genomen.
margenoot28
N. daer hy het evenwel daer voor hout dat den afgodt dese dingen heeft ontreynight, ofte gelijck de afgodendienaers spraken, hem selven toegeheylight.
margenootk
Rom. 14.15.
margenoot29
Ofte, om uwe kennisse. dat is, door ofte om het misbruyck uwer kennisse, dewijle ghy de selve niet en gebruyckt tot stichtinge, maer met ergernisse der swacke.
margenoot30
N. dewijle ghy daer mede, soo veel in u is, desen uwen swacken broeder met u exempel oorsake geeft, om alsoo allengskens tot den afgodt te vervallen, ende van de Christelicke religie af te vallen, ende also verloren te gaen. Siet diergelijcke wijse van spreken Mat. 5.28. Rom. 15.15.
margenoot31
N. swacken broeder.
margenoot32
N. om hem van het verderf te behouden, ende tot dien eynde oock van den afgodendienst ende vorige ydele wandelinge te verlossen 1.Petr. 1.18. Want hoe wel de gene voor welcke Christus gestorven is, ende die hy door sijn doot waerlick verlost heeft, niet en konnen door de verleydende kracht der ergernissen verleyt worden. Mat. 24.24. Ioan. 10. versen 15, 28. nochtans soo doen de gene, die ergernisse geven, anders niet, so veel in haer is, dan dat sy de swack-geloovige in het verderf souden brengen, ten ware sy door de kracht Godts ende Christi voorbiddinge bewaert wierden. Luc. 22. versen 31, 32. 1.Pet. 1.5.
margenoot33
Gr. slaende: het welck een sake is van groote onbarmhertigheyt, de conscientie van soodanige, die van selfs swack is, met slaen ofte quetsen noch swacker maecken, ende gelijck als dooden.
margenoot34
N. welckers leden sy zijn. Siet Actor. 9.4.
margenootl
Rom. 14.21. 2.Cor. 11.29.
margenoot35
N. van wat soorte die ware. Ende stelt hier de Apostel eenen gemeynen regel, waer nae de conscientie aller geloovighe moet geregeleert worden, ten aensien van de middel-matige dingen, ende van de swacke: maer niet ten aensien van de halsterrige ofte moetwillige. Siet Mat. 15.12. ende Galat. 2.3, etc.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken