Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het xij. Capittel.

1 D’Apostel bestraft voorders de oneenicheyt onder de Corintheren ontstaen uyt de verscheydenheyt der geestelijcke gaven, ende der kerckelijcke bedieningen, ende leert dat sy om de selve haer niet en moeten verhooveerdigen, ofte andere verachten, overmits sy te voren alle Heydenen zijn geweest, ende de H. Geest haer de selve verleent heeft. 4 Dat de selve Geest dese gaven in d’eene min in d’andere meer verscheydelijck werckt nae sijn believen, ten eynde dat’se tot gemeyn gebruyck ende nut van de gantsche Gemeynte bestedet worden: welcke gaven hy tot negen toe verhaelt. 12 Dit verclaert hy door een gelijckenisse van de verscheydene leden eenes lichaems, waer mede hy leert, dat oock de geringhste gaven hare nutticheyt ende noodwendicheyt hebben, ende dat daerom de gene die de treflijckste gaven hebben ontfangen, niet en moeten verachten de gene die mindere hebben. 25 maer dat een yeder sijne gaven besteden moet tot dienst van andere, ende van het geheel lichaem der Gemeynte. 28 Dat Godt, gelijck de gaven, alsoo oock de bedieningen inde Gemeynte niet eenerley, noch even weerdigh, en heeft bestelt. 31 Doch dat een yeder evenwel staen moet na de beste gaven.

1

ENde van Ga naar margenoot1 de geestelicke [gaven], broeders, en wil ick niet Ga naar margenoot2 dat ghy onwetende zijt.

2

Ghy weet dat ghy Heydenen waert, Ga naar margenoot3 tot de stomme afgoden Ga naar margenoot4 henen getrocken, Ga naar margenoot5 nae dat ghy geleydet wiert.

3

Daerom maecke ick u bekent, Ga naar margenoota dat niemandt die Ga naar margenoot6 door den Geest Godts spreeckt, Iesum Ga naar margenoot7 een vervloeckinge en noemt: ende niemandt en kan seggen Iesum Ga naar margenoot8 den Ga naar margenootb Heere [te zijn], dan Ga naar margenoot9 door den heyligen Geest.

4

Ga naar margenootc Ende daer is Ga naar margenoot10 verscheydenheyt Ga naar margenoot11 der gaven, doch het is Ga naar margenoot12 de selve Geest:

5

Ende daer is verscheydenheyt Ga naar margenoot13 der bedieningen, ende het is Ga naar margenoot14 de selve Heere:

6

Ende daer is verscheydenheyt Ga naar margenoot15 der werckingen, doch het is Ga naar margenoot16 de selve Godt, die alle in allen werckt.

7

Maer een yegelick wordt Ga naar margenoot17 de openbaringe des Geests gegeven Ga naar margenoot18 tot het gene dat oorbaer is.

8

Want desen wordt door den Geest gegeven Ga naar margenoot19 het woordt der wijsheydt, ende eenen anderen Ga naar margenoot20 het woordt der kennisse, Ga naar margenoot21 door den selven Geest:

9

Ende eenen anderen Ga naar margenoot22 het geloove, Ga naar margenoot23 door den selven Geest: ende eenen anderen de gaven Ga naar margenoot24 der gesontmakingen, Ga naar margenoot25 door den selven Geest:

10

Ende eenen anderen Ga naar margenoot26 de werckingen der krachten: ende eenen anderen Ga naar margenoot27 prophetie: ende eenen anderen Ga naar margenoot28 onderscheydingen der geesten: ende eenen anderen Ga naar margenoot29 menigerley talen: ende eenen anderen uytlegginge Ga naar margenoot30 der talen.

11

Doch dese dingen alle Ga naar margenootd werckt Ga naar margenoot31 de een ende de selve Geest, Ga naar margenoote deelende een yegelick in’t bysonder Ga naar margenoot32 gelijckerwijs hy wilt.

12

Ga naar margenootf Ga naar margenoot33 Want gelijck het lichaem Ga naar margenoot34 een is, ende Ga naar margenoot35 vele leden heeft, ende alle de leden van dit eene lichaem, vele zijnde, [maer] een lichaem en zijn Ga naar margenoot36 alsoo oock Christus.

13

Want oock Ga naar margenoot37 wy alle Ga naar margenoot38 zijn door eenen Geest Ga naar margenoot39 tot een lichaem gedoopt, Ga naar margenootg Ga naar margenoot40 het zy Ioden, het zy Griecken, het zy dienstknechten, het zy vrye: ende wy zijn alle Ga naar margenoot41 tot eenen Geest Ga naar margenoot42 gedrenckt.

14

Want oock het lichaem niet en is Ga naar margenoot43 een lidt, maer vele [leden].

15

Indien de voet seyde, Dewijle ick

[Folio 94v]
[fol. 94v]

de handt niet en ben, so en ben ick Ga naar margenoot44 van het lichaem niet: Is die daerom niet van lichaem?

16

Ende indien de oore seyde, Dewijle ick de ooge niet en ben, soo en ben ick van het lichaem niet: Is’se daerom niet van het lichaem?

17

Ga naar margenoot45 Ware het geheele lichaem de ooge, waer [soude] het gehoor [zijn]? Ware het geheele [lichaem] gehoor, waer [soude] de reuck [zijn]?

18

Maer nu heeft Godt de leden geset, een yegelick van de selve Ga naar margenoot46 in het lichaem, Ga naar margenoot47 gelijck hy gewilt heeft.

19

Ga naar margenoot48 Waren’se alle [maer] een lidt, Ga naar margenoot49 waer [soude] het lichaem [zijn]?

20

Maer nu zijnder wel Ga naar margenoot50 vele leden, Ga naar margenoot51 doch [maer] een lichaem.

21

Ende Ga naar margenoot52 de ooge en kan niet seggen tot Ga naar margenoot53 de handt, Ick en hebbe u niet van noode: of wederom het hooft tot de voeten, Ick en hebbe u niet van noode.

22

Ia veel eer, de leden die [ons] duncken de swackste des lichaems te zijn, Ga naar margenoot54 die zijn noodigh:

23

Ende die Ga naar margenoot55 ons duncken de minst eerlicke [leden] des lichaems te zijn, de selve Ga naar margenoot56 doen wy overvloediger eere aen: ende onse Ga naar margenoot57 oncierlicke [leden] hebben Ga naar margenoot58 overvloediger vercieringe.

24

Doch onse cierlicke Ga naar margenoot59 en hebben’t niet van noode: maer Godt heeft het lichaem [alsoo] Ga naar margenoot60 te samen gevoeght, Ga naar margenoot61 gevende overvloediger eere Ga naar margenoot62 aen ’t gene [de selve] gebreck heeft:

25

Op dat Ga naar margenoot63 geen tweedracht in het lichaem en zy, maer de leden voor malkanderen Ga naar margenoot64 gelijcke sorge souden dragen.

26

Ende het zy dat een lidt lijdt, Ga naar margenoot65 soo lijden alle de leden mede: ’t zy dat een lidt verheerlickt wordt, so verblijden haer alle de leden mede.

27

Ga naar margenooth Ende Ga naar margenoot66 ghy lieden zijt het lichaem Christi, ende leden Ga naar margenoot67 in ’t bysonder.

28

Ende Godt heeft’er sommige Ga naar margenoot68 in de Gemeynte gestelt, Ga naar margenooti Ga naar margenoot69 ten eersten Apostelen, Ga naar margenootk Ga naar margenoot70 ten tweeden Propheten, ten derden Ga naar margenoot71 Leeraers, daer na Ga naar margenoot72 Krachten, daer na Ga naar margenoot73 Gaven der gesont-makingen, Ga naar margenoot74 Behulpsels, Ga naar margenoot75 Regeringen, Ga naar margenoot76 Menigerley talen.

29

Ga naar margenoot77 Zijn’se alle Apostelen? Zijn’se alle Propheten? Zijn’se alle Leeraers? Zijn’se alle krachten?

30

Hebben’se alle gaven der gesont-makingen? Spreken’se alle met [menigerley] talen? Zijn’se alle Ga naar margenoot78 uytleggers?

31

Doch yvert nae Ga naar margenoot79 de beste gaven. Ende ick wijse u Ga naar margenoot80 eenen wegh, die noch uytnemender is.

margenoot1
Hy verstaet daer door niet soo seer de inwendige geestelicke gave des geloofs ende der wedergeboorte, als de uytwendige ende miraculeuse gaven die met oplegginge der handen doe ter tijdt sommigen door den heyligen Geest gegeven wierden, ende hier genaemt worden gaven, vers 4. ende werckinghen, vers 6. ende verhaelt worden versen 8, 9, 10.
margenoot2
N. van waer die komen, tot wat eynde die gegeven worden, ende hoe dat se gebruyckt moeten worden.
margenoot3
Om die te dienen, ende haer van toekomende dingen te vragen, die noch leven, noch verstant, noch sprake en hebben. Siet Psal. 115. versen 4, 5, 6, 7. Hab. 2.18.
margenoot4
N. als domme beesten u latende verleyden door allerley leugenen ende bedriegerien. Siet diergelijcke 2.Tim. 2.26.
margenoot5
N. van de afgodische Papen, Waer-seggers, ende andere instrumenten des Duyvels, d’eene tot den eenen, d’andere tot den anderen afgodt.
margenoota
Mar. 9.39.
margenoot6
Gr. in.
margenoot7
Gr. anathema, van welck woort siet Act. 23.12. Rom. 9.3. Gal. 1.8, 9. dit deden de Heydenen ende vyanden vande Christelicke Religie. Siet Plin. ad Trajan. l. 10. Epist. 97.
margenoot8
D. erkennen ende belijden dat hy is de ware Sone Godts, de beloofde Messias, ende Salighmaker der werelt.
margenootb
Ioan. 13.13. 1.Cor. 8.6.
margenoot9
Gr. in.
margenootc
Rom. 12.6. 1.Petr. 4.10.
margenoot10
Gr. daer zijn verscheydenheden, dat is, de gaven zijn velerhande, de eene treflicker als de andere: ende oock verscheydelick gedeelt, aen dese ende niet aen gene, ende dat met verscheydene mate. Siet vers 8, etc.
margenoot11
Namelijck, van propheteren, met vremde talen spreken, ende diergelijcke die hier nae verhaelt worden
margenoot12
Namel. die alle dese gaven werckt, ende uyt-deelt: ende daerom en behoort de gene die de treflickste ontfangen heeft, hem daer over nier te verhooveerdighen, ofte den genen die mindere heeft, te verachten, alsoo hy aen den selven immers soo treflicke gaven hadde konnen geven als aen den anderen.
margenoot13
D. kerckelicke diensten, die verhaelt worden vers 28.
margenoot14
Namelijck, Iesus Christus, die’se heeft ingestelt, en die den eenen beroept tot desen dienst, ende den anderen tot eenen anderen, also ’t hem belieft. siet Ephe. 4.11.
margenoot15
D. der miraculeuse gaven van gesont-makingen ende ende andere mirakelen. Siet vers 9. 10.
margenoot16
N. de Vader door sijnen Sone ende H. Geest, dien de werckingen deser gaven mede toe geschreven worden, Ioan. 5. versen 19, 21. ende hier vers 11.
margenoot17
Ofte, betooninge, D. de gave waer door betoont ende bekent wordt, dat de Geest sulcks in hem gewrocht heeft.
margenoot18
N. tot stichtinge der Gemeynte, ende tot gemeynen dienst van allen. Ende daerom en moeten ’se oock tot geen ander eynde gebruyckt worden, niet tot verhooveerdinge, ofte tot verachtinge van andere.
margenoot19
D. de gave van uytnemende wel te verstaen de Goddelicke dingen, ende de selve tot saligheyt ende dienst der menschen voorsichtelick te konnen toe-passen ende gebruycken.
margenoot20
D. de gave van wel ervaren te zijn in de Heylige Schrituere, ende den rechten sin der selve grondelick te verstaen: welcke gave sommige wel hebben, al is ’t datse daer by niet en hebben bequaemheydt om dese kennisse, ofte anderen mede te deelen, ofte tot gebruyck wel toe te passen.
margenoot21
Ofte, nae den selven Geest.
margenoot22
Namel. van mirakelen te doen, het welck is een bysonder vertrouwen dat Godt hier in ons sal geven het gene wy van hem in Christi Name sullen bidden, te boven gaende den loop der natuere, Siet Mat. 17.20. Actor. 14.8. 1.Cor. 13.2.
margenoot23
Gr. in den selven Geest.
margenoot24
Namel. niet door ordinarise middelen van medicijnen, maer met een woort, met aenraken, ofte andersins by mirakel, gelijck Petrus Actor. 3.6. ende Paulus Actor. 28.8. Siet oock Actor. 14.3. ende 19.11, 12. Iac. 5. versen 14,15.
margenoot25
Gr. in.
margenoot26
Hier door wordt verstan de gave om mirakelen te doen niet alleen tot hulpe ende dienst der menschen, maer oock tot straffe der huychelaren ofte vyanden Christi ende sijner Leere. Siet Actor. 5.5. in Petro, ende Actor. 13.11. in Paulo.
margenoot27
Dat is, om toekomende dingen sekerlick te voren te seggen, welcke gave gehadt hebben Agabus, Actor. 11. versen 27, 28. ende 21.10. de vier dochters Philippi. Act. 21.9. ofte oock om de Prophetische Schriften uyt te leggen, tot stichtinge, vermaninghe, ende vertroostinge. 1.Corinth. 14.3. Siet Rom. 12.7. Dan hier schijnt voor de eerste soorte van propheteren genomen te worden.
margenoot28
Dat is, de gave om de oprechte ende valsche Leeraers te onderkennen, ende de Ghemeynte voor de valsche te waerschouwen. Siet 1.Ioan. 4.1.
margenoot29
Gr. soorten van tongen: Namel. die’se niet geleert en hebben, maer die’se door een bysonder mirakel ende Godtlicke onderwijsinge ende ingeven konnen spreken. Siet Marc. 16.17. ende Actor. 2.4.
margenoot30
Gr. der tongen. dat is, die het gene in een onbekende tale geschreven ofte gesproken was, met een bekende tale duydelick konden uytleggen, ende andere die de selve niet en verstaen, verklaren.
margenootd
Rom. 12. versen 3,6. Ephes. 4.7.
margenoot31
Siet vers 4.
margenoote
1.Corint. 7.7. 2.Corinth. 10.13.
margenoot32
Namelijck, de Heylige Geest, die aen niemandt gehouden, ofte door niemandts bequaemheyt beweeght zijnde, dese gaven geeft nae sijn vry believen ende wl-behagen.
margenootf
Rom. 12. versen 4, 5. Ephes. 4.16.
margenoot33
Dese gelijckenisse gebruyckt oock de Apostel Rom. capit. 12. versen 4, 5. Ephef. 4. versen 4, 12, 16. ende is seer bequaem om de leden eenes geestelicken lichaems tot vrede ende eenigheydt te vermanen.
margenoot34
D. niet in vele lichamen verdeelt, soo is oock de algemeene Christelicke Kercke maer een geestelick lichaem. Cant. 6.9. Rom. 12.5. Ephes. 2.14. ende 4.4, 5. welcke eenigheyt niemant door twist ofte scheuringen en moet verbreken.
margenoot35
N. hebbende verscheydene gaven, weerdigheyt, ende bedieninge.
margenoot36
Namel. heeft maer een lichaem, daer van hy het hooft is, ende dat vele ende verscheydene leden heeft. Ofte, alsoo oock Christus, dat, het lichaem Christi, namelick de Gemeynte, die alsoo van haer hooft genaemt wordt.
margenoot37
Namel. geloovige, die tot dit lichaem Christi als leden behooren.
margenoot38
Gr. in eenen Geest, dat is, door den Geest der weder-geboorte, die maer een en is, ende volgens dien ons oock tot eenigheyt vermaent ende verbindt.
margenoot39
Namelijck, de Gemeynte Christi, die wy ingelijft worden door den Doop, welcke het Badt der Wedergeboorte is. Ephes. 1.26. Tit. 3.5. ende ons oock tot eenigheyt verbindt.
margenootg
Galat. 3.28.
margenoot40
D. van wat afkomste, staet, ofte conditie wy zijn.
margenoot41
Ofte, door eenen Geest.
margenoot42
D. oock het Avontmael des Heeren, in ’t welck wy alle eenen dranck uyt eenen drinck-beker drincken, vermaent ende verbindt ons dat wy alle verdeeltheden vermijdende, nae eenigheyt staen, om een geestelick lichaem ende eens gesint te zijn. Diergelijcke reden gebruyckt de Apostel 1.Cor. 10.17. dat gelijck wy in het Avontmael alle eens broodts deelachtich zijn, wy also oock daer door vermaent worden dat wy vele een lichaem zijn.
margenoot43
N. alleen, ofte bestaet niet uyt een lidt alleen, maer uyt vele ende verscheydene, alsoo bestaet oock het lichaem der Gemeynte uyt vele leden, die verscheydene gaven ende bedieningen hebben, van welcke sommige regeren, andere geregeert worden, sommige leeren, andere geleert worden, sommige in de Gemeynte spreken, ende andere toehooren.
margenoot44
Gr. uyt het lichaem niet. by den voet ende oore vergelijckt de Apostel hier de gene die minder gaven ofte bedieningen hebben in de Gemeynte, ende by de hant ende ooge, die meerder ende treflicker hebben: ende vermaent daer mede de eerste dat’se den anderen hare groote gaven ende bedieninge niet en moeten misgunnen, maer met haren staet ende conditie te vreden zijn. Deut. 28.13.
margenoot45
De Apostel wijst hier mede aen hoe noodigh het is, dat in de Gemeynte dese verscheydentheyt der gaven ende bedieningen zy, tot welstant der selve.
margenoot46
Elck namelick, op sijn plaetse, ende elck tot sijn bysonder gebruyck ende dienst voor het geheele lichaem: soo doet hy oock aengaende de leden der Gemeynte, die hy schickt elck tot sijnen bysonderen dienst, ende daer toe elck sijne gaven mede deelt.
margenoot47
Siet te voren, vers 11.
margenoot48
D. hadden de leden der Gemeynte alle eenerley bedieninge ende gaven.
margenoot49
D. hoe soude de Gemeynte konnen bestaen, ende gesticht worden? want een lidt en kan dat niet alleen doen.
margenoot50
N. hebbende verscheydene beroepingen, gaven, ende werckingen.
margenoot51
N. tot welckers nut ende stichtinge elck het sijne moet besteden ende toe brengen.
margenoot52
D. de gene die de treflickste beroepingen, gaven, ofte bedieningen hebben: gelijck mede door het hooft verstaen worden de vooorstanders ende regeerders der Gemeynte.
margenoot53
D. tot de gene die oock wel treflicke gaven ofte bedieningen hebben, maer soo uytnemende niet als de ooge. Siet Deut. 28.13.
margenoot54
N. tot onderhoudinge ende dienst des geheelen lichaems: want de ooge en kan niets krijgen ofte aengrijpen sonder de handt, ende het hooft niet wandelen sonder de voeten.
margenoot55
Geene ledematen aen het lichaem van Godt gheschapen, en zijn in haer selven oneerlick: maer dat sommige daer voor gehouden worden, dat geschiet nae het duncken der menschen, volgens het gebruyck dat sy in’t lichaem hebben.
margenoot56
Gr. den selven omsetten wy overvloediger eere. N. met de selve te decken, ende de selve met eerbaerheyt te noemen.
margenoot57
N. die mismaeckt, verdraeyt, ofte verkort zijn, ofte eenigh ander gebreck hebben, ofte die om der eerbaerheydt wille moeten gedeckt worden.
margenoot58
Alsoo men de selve gebreken soeckt te decken ofte met eenigh cieraet van kleedinge te verschoonen. Soo behoort men oock te doen de slechte lidtmaten der Gemeynte, die men daerom niet en moet verachten, maer veel meer vereeren, ende hare gebreken decken.
margenoot59
Namel. om meer verciert te worden, zijnde cierlick genoech van haer selven.
margenoot60
Gr. te samen gemenght, ofte, getempert.
margenoot61
D. ons leerende ende bevelende door de natuerlicke eerbaerheyt sulcke leden te eeren.
margenoot62
D. aen sulck een lidt, dat dese eere van doen heeft. Het welck ons dan moet vermanen, dat wy het selve oock behooren te doen aen de slechte lidtmaten der Gemeynte.
margenoot63
Gr. scheuringe. Namel. die nootsakelick soude ontstaen indien het eene lidt het ander niet en soude willen dienen nae behooren: ende het selve soude nootsakelick strecken tot onderganck des geheelen lichaems. Alsoo oock in de Gemeynte.
margenoot64
Gr. de selve.
margenoot65
D. toonen met der daet dat het selve haer mede aengaet, ende brengen alles toe om het lijdende lidt van het lijden te bevrijden. So moeten oock doen de leden der Gemeynte, Hebr. 13.3.
margenooth
Rom. 12.5. Ephes. 1.23. ende 4.12. ende 5.23. Col. 1.24.
margenoot66
De Apostel past nu de voorgaende gelijckenisse op de Gemeynte, die het geestelick lichaem Christi is, waer van elck geloovige in’t bysonder een lidtmaet is, die hem over sulcks tegen sijne mede-lidtmaten alsoo behoort te dragen, gelijck in de gelijckenisse aengewesen is, dat de uyterlicke lidtmaten eens lichaems tegen malkanderen doen.
margenoot67
Gr. uyt een deel, dat is, elck geloovige is een bysonder lidt ende deel van het selve lichaem, het welck bestaet uyt alle deelen ende lidtmaten te samen gevoeght: soo moet dan elck deel in ordre aengesien ende geacht worden, ende alles toebrengen tot dienst ende nut van het geheel.
margenoot68
N. om in de selve eenige diensten te bedienen. Van welcke bedieningen hy nu voorder handelt, tot verklaringe van het 5 vers.
margenooti
Ephes. 4.11.
margenoot69
Van het woort Apostelen siet Luc. 6.13. desen wort de eerste ende voornaemste plaetse toe-geschreven onder de Kercken-dienaers des Nieuwen Testaments, om datse van Christo selve sonder middel van menschen geroepen waren. Gal. 1.1. in het leeren niet en konden dwalen, door de geheele werelt gesonden wierden om te prediken, ende met bysondere macht, om mirakelen te doen ende de ongehoorsame te straffen, voorsien waren.
margenootk
Ephes. 2.20.
margenoot70
Siet vers 10. ende Rom. 12.7. Ephes. 4.11.
margenoot71
D. die ordinaerlick geroepen zijn om de Schriftuere tot stichtinge der Gemeynte uyt te leggen, ende de leere der selve tegen de valsche Leeraers voor te staen, ende te verdedigen. Siet Ephes. 4.11.
margenoot72
D. die begaeft zijn met de gave om door mirakelen de leere te bevestigen, ende met macht om de hartneckige mirakeleuslick te straffen.
margenoot73
Die sulcken gave hebben om by mirakel ongeneeslicke ende alle andere sieckten te genesen. Siet vers 9.
margenoot74
D. die de arme ende krancke besorgen ende helpen.
margenoot75
Dat is, die gestelt zijn, om de Gemeynte in goede ordre te houden, ende te bestieren, welcke zijn de Ouderlingen. Rom. 12.8. 1.Tim. 5.17.
margenoot76
Gr. soorten van tongen. Siet vers 10.
margenoot77
D. dewijle dan de Dienaers der kercke niet alle eenerley, noch evenweerdige bedieningen en hebben, soo behooren de gene die de hooghste hebben niet te verachten de gene die een mindere hebben: noch dese en behooren de andere sulcks niet te misgunnen, ende alsoo onder malkanderen te twisten, maer haren dienst, elck in het sijne te besteden, tot stichtinge ende vrede.
margenoot78
Ofte, vertalers. N. van vremde talen. Siet vers 10.
margenoot79
Gr. de betere, dat is, hoe wel de gaven verscheyden zijn d’eene treflicker als d’andere, ende dat elck met het sijne te vreden zijnde hoe geringh het oock is, het selve moet sien te besteden tot den meesten nut ende stichtinge der Gemeynte, so is het nochtans oock prijselick, datmen daer nae door behoorlicke middelen trachte, datmen de beste ende treffelickste moge bekomen.
margenoot80
Gr. eenen wegh nae uytnemenheyt, N. die hy in’t volgende cap. aenwijst, welcke is, dat wy alle twistinge, hooveerdigheyt, ende verachtinge naelatende uyt ende nae liefde alle ons doen aenstellen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken