Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[Folio 115v]
[fol. 115v]

De Sendt-brief des Apostels PAULI Aen de COLOSSENSEN.

Inhoudt van desen Sendt-brief.

ALSOO de Colossensen door den dienst van eenige trouwe Leeraers, ende insonderheyt van Epafras het Euangelium CHRISTI hadden aengenomen, soo zijnder andere in die Gemeynte, ende in eenige naest-gelegene, namelick van Laodicea ende Hierapolis, Capit. 4. vers 13. in-gekomen, die de eenvoudigheyt der Leere des Euangeliums met leeringen der Grieckscher Philosophie, ende met eenige ceremoniale onderhoudingen der VVet hebben soecken te vermengen. VVaerover den Apostel Paulus, nu tot Roomen gevangen, ende van den selven Epaphras gewaerschouwt zijnde (gelijck af te nemen is uyt het 8 vers van ’t eerste en het 12 vers van ’t 4 Capit.) heeft goet gevonden desen brief aen haer te schrijven, ende Tychicum ende Onesimum tot haer te senden, om haer van alles te onderrichten, ende in de aengenomene Leere tegen alle dwalingen te stercken. In welcken brief nae de in-leydinghe, die duert tot het 12 vers van ’t eerste Capit. d’Apostel met eenen seer verhevenen stijl de voorneemste leer-stucken des Euangeliums kortelijck voorstelt, insonderheyt belangende de voortreffelickheyt van den persoon, ampt, ende weldaden CHRISTI, ende betuyght dat in hem alleen alle volmaecktheydt is te vinden, ’t welck hy doet tot het 23 vers van het eerste Capit. Van daer voort tot het eynde van ’t Capit. vermaent hy haer in dese Leere stantvastigh te blijven, ende verklaert dat hy daerom oock de verdruckingen CHRISTI lijdt, ende dat hy van CHRISTO een Apostel tot verkondinghe van dese verborghentheyt is geroepen. In’t tweede Capit. waerschouwt hy hy haer tegen de voorgemelde dwalingen soo van de Platonische Philosophie in het aenroepen der Engelen, als vande onderhoudinge der Besnijdenisse ende onderscheyt van dagen ende spijsen, tot het eynde van ’t cap. Daer nae in ’t derde Capit. begint hy haer te vermanen tot eenen Christelicken wandel: welcke vermaninge duert tot het seste vers van ’t 4 Capit. ende voor eerst vermaent hy haer in ’t gemeyn tot af-leggen des ouden mensches met alle sijne ondeughden, ende tot aendoen des nieuwen mensches met alle sijne geestelicke deughden, ’t welck hy doet van ’t begin tot het 17 vers van ’t 3 Capit. ende komt daer nae tot de vermaningen van besondere plichten, namelick van vrouwen ende mannen, inden houwelicken staet, van kinderen ende vaders, ende van dienstknechten ende heeren, tot het 2 vers van ’t 4 Cap. In ’t 2 vers van ’t 4 Cap. tot het 7 vers vermaent hy haer tot bidden, ende dat oock voor hem, mitsgaders om voorsichtelick te wandelen onder de gene die buyten zijn. Also dat desen brief tot hier toe by-nae eenen selven inhoudt heeft met den brief tot den Epheseren: dan dat de selve leeringen hier wat meer worden ingetrocken. Van het 7 vers tot het eynde van ’t Capit. besluyt hy den brief, eerst met eene verklaringe dat hy Tychicum ende Onesimum tot haer sendt om haer van sijne saken nader te onderrichten, tot het 9 vers, daer nae met verscheyden groeten over ende weder, tot het 16 vers, ende eyndelinge met eene vermaninge dat sy desen brief oock dien van Laodicea souden laten lesen, ende dat Archippus in sijnen dienst getrouw zy, ende dat sy sijner banden souden gedencken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken