Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637) (2008)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.00 MB)

ebook (11.07 MB)

XML (23.68 MB)

tekstbestand






Editeur

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

vertaling
non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (Statenvertaling 1637)

(2008)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het iiij. Capittel.

1 De Ioden zijn zeer bevreest voor Holophernes. 4 stercken hare plaetsen, ende nemen de hooge bergen in. 6 Dien van Bethulien, zijnde den inganck in Iudeen, wort bevolen die plaetse te bewaren. 8 de kinderen Israels begeven haer tot vasten, bidden, ende den Heere te offeren.

1

ENde de kinderen Israëls die in Iudea woonden, hoorden al wat Holophernes, de Crijghs-overste des Conincks van Assyrien, aen die volckeren gedaen hadde, ende op wat wijse hy alle hare Tempelen berooft, ende deselve overgegeven hadde, om te vernielen.

2

Ende sy wierden uytermaten seer bevreest voor hem, ende waren seer beroert voor de stadt Ierusalem, ende den Tempel des Heeren hares Godts: want sy waren onlanghs wedergekomen van de gevanckenisse, ende het gantsche volck was korts te voren vergadert geweest uyt Iudea: ende de vaten, ende den altaer ende het huys [Godts] waren van de ontheyliginge geheylight.

3

Ende sy sonden in de gantsche landtpale van Samarien, ende in de vlecken, ende nae Bethoron ende Belmen, ende Iericho, ende na Choba, ende Esora, ende nae het dal Salem, ende sy namen alle de spitsen der hooge bergen in.

4

Ende maeckten mueren om hare vlecken, die daer op waren, ende beschickten koren tot voorraet van den krijgh, overmits hare velden nieuwlicks afgemaeyt waren.

5

Ende Ioakim de Hoogepriester, die in die dagen te Ierusalem was, schreef aen de inwoonders van Bethulien, ende Bethemesch welcke tegen Esdrelon over light, aen de vlackte des velts dat by Dothaim is: ende beval dat sy de opgangen van het geberghte souden in houden.

6

Dewijle door die den inganck was nae Iudeam: ende het licht was te beletten de gene die opklimmen souden, alsoo de toeganck enge was, ende uyterlick voor twee mannen [tseffens].

7

Ende de kinderen Israëls deden nae dat de Hooge-priester Ioakim, ende de Raedt des gantschen volcks Israëls, die binnen Ierusalem woonden, haer bevolen hadden.

8

Ende alle de mannen Israëls riepen tot Godt met grooten ernst, ende verootmoedighden hare zielen met grooten ernst, sy ende hare vrouwen, ende hare kleyne kinderen, ende hare beesten:

9

Ende alle inwoonder, ende huerlinck, ende hare lijf-eygene deden sacken aen hare lendenen.

10

Ende alle mannen Israëls, ende vrouwen, oock de kinderen, ende die binnen Ierusalem woonden, vielen neder in het gesichte des Tempels,

11

Ende bestroydden hare hoofden met asschen: ende spreydden hare sacken uyt voor het aenschijn des Heeren:

12

Ende sy bekleedden den altaer met eenen sack.

13

Ende sy riepen eendrachtelick ende met ernst tot den Godt Israëls, dat hy doch hare jonge kinderen niet over en gave tot eenen roof, ende hare vrouwen tot buyt, noch de Steden haerder erfenisse tot verwoestinge, noch hare Heylichdommen tot ontheyliginge ende smaet, den heydenen tot een vreughde.

14

Ende de Heere verhoorde hare stemme, ende sach hare verdruckinge aen.

15

Ende het volck vastede vele dagen lanck in gantsch Iudea ende Ierusalem, in het gesichte van het Heylighdom des Heeren des almachtigen.

16

Ende Ioachim de hooge Priester, ende alle de Priesters, die voor den Heere stonden, ende die den Heere dienden, hare lendenen met sacken omgort hebbende, offerden het brantoffer des geduerigen offers, ende de beloften, ende de vrywillige gaven des volcx, ende asschen was op haer hayr.

17

Ende sy riepen tot den Heere van gantscher kracht, dat hy het geheele huys Israëls ten goede besoecken woude.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken