Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxij. Capittel.

Godt versoeckt Abraham, hem bevelende sijnen sone Isaac te offeren, vers 1. Abraham is gehoorsaem, ende ten uytersten gereet om Isaac te slachten, 3. maer wort van Godt uyt den Hemel belett, hooghlick geroemt, ende vereert met vernieuwinge der beloften, ende Godes eedt, 11. Abraham ontfanght goede tijdinge van sijns broeders Nahors welvaert, ende nakomelingen, 20.

1

ENde Ga naar margenoot1 het geschiedde na dese dingen dat Godt Abraham Ga naar margenoot2 versocht; ende Hy seyde tot hem, Abraham, ende hy seyde; Ga naar margenoot3 Siet [hier] ben ick.

[Folio 10v\Godt versoeckt Abraham. Abraham. Isaac.]
[fol. 10v\Godt versoeckt Abraham. Abraham. Isaac.]

2

Ende Hy seyde; Ga naar margenoot4 Neemt nu uwen sone, Ga naar margenoota uwen eenigen, dien ghy lief hebt, Isaac, ende gaet henen na Ga naar margenoot5 het landt Morija; ende Ga naar margenoot6 offert hem aldaer tot een Ga naar margenoot7 brandt-offer, op een van de bergen, dien ick u seggen sal.

3

Doe Ga naar margenoot8 stondt Abraham des morgens vroegh op, ende zadelde sijnen ezel, ende nam twee van sijne jongers met hem, ende Isaac sijnen sone: ende hy kloof Ga naar margenoot9 hout tot het brand-offer, ende maeckte sich op, ende gingh na de plaetse die hem Godt geseydt hadde.

4

Ga naar margenoot10 Aen den derden dagh doe hief Abraham sijne oogen op, ende sagh die plaetse van verre.

5

Ende Abraham seyde tot sijne jongers; Blijvet ghy hier met den ezel, ende ick, ende de Ga naar margenoot11 jongen sullen henen gaen tot daer; als wy Ga naar margenoot12 aengebeden sullen hebben Ga naar margenoot13 dan sullen wy tot u weder keeren.

6

Ga naar margenoot14 Ende Abraham nam het hout des brand-offers, ende leyde het op Isaac sijnen sone; ende hy nam het vyer ende het mes in sijne handt, ende sy beyde gingen te samen.

7

Doe sprack Isaac tot Abraham sijnen vader, ende seyde; Ga naar margenoot15 Mijn vader: ende hy seyde, Siet [hier] ben ick, mijn soon: ende hy seyde, Siet het vyer, ende het hout, maer waer is het lam tot het brand-offer?

8

Ende Abraham seyde; Godt sal hemselven een lam ten brand-offer Ga naar margenoot16 versien, mijn soon: soo gingen sy beyde te samen.

9

Ende sy quamen ter plaetse, die hem Godt geseydt hadde, ende Abraham bouwde aldaer eenen altaer; ende hy schickte het hout, ende Ga naar margenoot17 bondt sijnen sone Isaac, ende Ga naar margenootb leyde hem op den altaer boven op het hout.

10

Ende Abraham streckte sijne handt uyt, ende nam het mes, om sijnen sone Ga naar margenoot18 te slachten.

11

Maer de Ga naar margenoot19 Enghel des HEEREN riep tot hem van den Hemel, ende seyde; Ga naar margenoot20 Abraham, Abraham: ende hy seyde; Siet [hier] ben ick.

12

Doe seyde hy: Ga naar margenoot21 en streckt uwe handt niet uyt aen den jongen, ende en doet hem niet: want Ga naar margenoot22 nu wete ick, dat ghy Godtvreesende zijt, ende uwen sone, uwen eenigen, Ga naar margenoot23 van my niet en hebt onthouden.

13

Doe hief Abraham sijne oogen op, ende sagh om; ende siet, Ga naar margenoot24 achter was een ram Ga naar margenoot25 in de verwerde struycken vast met sijne hoornen: ende Abraham gingh, ende nam dien ram, ende offerde hem ten brandt-offer in sijnes soons stede.

14

Ende Ga naar margenoot26 Abraham noemde den naem [kolom] van die plaetse, De Ga naar margenoot27 HEERE sal het versien: daerom heden ten dage geseyt wordt, Ga naar margenoot28 Op den bergh des HEEREN sal het versien worden.

15

Doe riep de Engel des HEEREN tot Abraham ten tweeden male van den Hemel:

16

Ende seyde; Ga naar margenootc Ick sweere Ga naar margenoot29 Ga naar margenootd by my selven, spreeckt de HEERE: Ga naar margenoot30 Daerom dat ghy dese sake gedaen hebt, ende uwen sone, uwen eenigen, niet onthouden en hebt:

17

Ga naar margenoot31 Voorseker sal ick u grootelicks zegenen, ende u zaedt seer vermenighvuldigen, als de Sterren des Hemels, ende als het zandt, dat Ga naar margenoot32 aen den oever der zee is: Ga naar margenoote ende u zaedt sal Ga naar margenoot33 de poorte sijner vyanden erffelick besitten.

18

Ende Ga naar margenootf Ga naar margenoot34 in uwen zade Ga naar margenoot35 sullen gezeghent worden Ga naar margenoot36 alle volcken der aerde: Ga naar margenoot37 na dien ghy mijne stemme gehoorsaem geweest zijt.

19

Doe keerde Abraham weder tot sijne jongers, ende sy maeckten haer op, ende sy gingen te samen na Ga naar margenoot38 Berseba: ende Abraham woonde te Berseba.

20

Ende het geschiedde na dese dingen, datmen Abraham boodtschapte, seggende: Siet Ga naar margenoot39 Milca die heeft oock Nahor uwen broeder sonen gebaert,

21

Ga naar margenoot40 Uz sijnen eerst-gheborenen, ende Ga naar margenoot41 Buz sijnen broeder, ende Kemuel den vader van Ga naar margenoot42 Aram.

22

Ende Chesed, ende Hazo, ende Pildas, ende Iidlaph, ende Bethuel.

23

Ende Bethuel gewan Ga naar margenoot43 Rebecca: Dese achte baerde Milca den Nahor, den broeder Abrahams.

24

Ende sijn Ga naar margenoot44 bywijf, wiens name was Reüma, die selve baerde oock Tebah, ende Gaham, ende Tahas, ende Ga naar margenoot45 Maacha.

margenoot1
Na dat Abraham so vele beloften ontfangen hadde, ja selfs van de geboorte des Messiae, welcker geene en konden vervult worden, soo Isaac sonder zaedt ware gestorven: soo heeft de Heere Abraham aldus willen beproeven, als of hy hadde willen alle de voorgemelte beloften vernietigen.
margenoot2
Godt versoeckt de sijne als hy een preuve neemt van hare swackheyt ofte deught, om door der selver openbaringe haer te vernederen, ofte te verheerlicken. Siet Deut. 8.2. ende 13.3. Iudic. 2.22. 2.Chro. 32.31. Ps. 139.23, 24. Wat Abraham aengaet, Godt kende hem volkomelick; maer wilde sijn sterck geloove, ende ongeveynsde gehoorsaemheyt op eene bysondere wijse, tot sijner eere, midtsgaders Abrahams ende sijner gantscher Kercken besten, openbaren. Siet ond. versen 16, 17.
margenoot3
Hebr. siet ick, T.w. ben hier. Eene maniere van spreken eygen den genen die geroepen zijnde, bereydt zijn om aen te hooren, dat hen voorgehouden wort. Siet onder versen 7, 11. Item, ond. 27.1. 1.Sam. 3.4, 6, etc.
margenoot4
Elck woort mochte des vaders herte doorsnijden. Dit, ende het ghene onder versen 6, 9, 10. verhaelt wort, kan ons eenigsins afbeelden het genaden-werck Godes, die sijnen eyghenen welbeminden Sone niet ghespaert, maer voor ons allen over ghegeven heeft, om onse sonden te dragen op het hout, Rom. 8. vers 32. 1.Petr. 2.24.
margenoota
Hebr. 11.17.
margenoot5
Alsoo, na het gemeyn gevoelen, genoemt van de uytkomste deser versoeckinghe. Siet onder vers 14. met de aent. Dit is het landt daer in Ierusalem ghelegen, ende de Tempel op den berg Morija gebouwt is, 1.Chro. c. 22. vers 1. 2.Chro. cap. 3. vers 1. ter zijden den bergh Sion, ontrent drie dagh reysen, van Berseba. Siet ond. vers 4.
margenoot6
D. doot hem eerst met u eygen handt, ende verbrandt daer na het doode lichaem tot assche toe: ghelijckmen doet met de beesten die ten brant-offer ge-eygent zijn, Levit. 6.9, 10, etc. Dit bevel was door geen natuerlick vernuft, maer alleenelick door het geloove, met Godts belofte, ende Abrahams vaderlicke plicht ende gheneghentheydt tot sijnen eenighen sone over een te brengen: maer van Godts verborgenen raedt ende voornemen in dit bevel, siet op het eerste vers, ende ond. vers 12.
margenoot7
Siet de aenteeck. bov. 8. op ’t vers 20.
margenoot8
Abraham is terstont veerdigh, overwinnende vleesch ende bloet, ende vastelick geloovende, dat Godt, niet teghenstaende dit alles, sijne beloften soude volbrenghen, als machtigh zijnde, om hem Isaac uyt den dooden weder te geven, het welck oock na gelijckenisse gheschiedt is, als de Apostel betuyght, Hebr. 11.19.
margenoot9
Hebr. houten des brand-offers.
margenoot10
Dese verheydt van plaetse, ende reyse van ontrent drie daghen, diende tot klaerder openbaringhe van Abrahams sonderlinghe bestandigheydt.
margenoot11
Dit woordt wordt niet alleene den kleynen kinderen toegepast, maer oock den volwassenen, als Abrahams gewapende knechten, bov. c. 14. versen 14, 24. Item, den jonghman Sichem, die Dina verkrachtede, ond. 34.19. Ioseph, als hy Pharaos droomen uytleyde, ond. 41.12. Iosua, als hy Mose diende, Exod. 33.11. Absalom, als hy sijnen vader oorloge aen dede, 2.Sam. 18.29. ende hier Isaac, ende Abrahams knechten. Vergel. het volgende vers
margenoot12
Siet ond. 24.26.
margenoot13
Hoewel het voornemen Abrahams was sijnen sone te offeren, ende hem de uytkomste deses wercks specialick onbekent was, nochtans geloofde hy dat Godt sijnen sone hem weder geven konde. ende alsoo heeft hy onwetens dat toekomstigh was, voorseydt.
margenoot14
Hoewel het onseker is hoe oudt dat Isaac te deser tijdt was, (eenige meynen van vijf en twintigh jaren; andere min, andere meer) nochtans is hier uyt af te nemen, dat hy tamelick oudt was, om dat hy het hout daer den Ezel mede was geladen geweest, heeft konnen dragen op het geberghte. siet bov. op vers 5.
margenoot15
De lieflicke woorden van Isaac souden Abraham nae den vleesche wel veel hebben konnen hinderen: maer door des Heeren Geest verwecken sy in hem meerder vertrouwen van eene goede uytkomste, gelijck sijn antwoorde betuyght.
margenoot16
Hebr. sien. Vergel. ond. vers 14.
margenoot17
Gelijck de beesten ter offerhande aen hare vier voeten gevonden {gebonden} worden: alsoo heeft Abraham sijnen sone Isaac aen handen, ende voeten gebonden (soo eenige meynen) om dat het Hebreeusch woort van de offerhanden gebruyckt zijnde sulcks dickwils beteeckent. Merckt hier de besondere lijdtsaemheydt ende gehoorsaemheydt Isaacx, die sonder twijffel van sijnen vader daer toe te voren was overredet.
margenootb
Iacob. 2.21.
margenoot18
And. de kele af te snijden.
margenoot19
Verst. den Sone Godts, blijckende uyt het eynde des 12 vers ende het gantsche vervolgh deser Historie. Vergel. Cap. 18. versen 1, 17, 22. ende 19.18, 19, 21, 24.
margenoot20
De naem wordt verdobbelt, om dat de sake haeste vereyschte, dewijle Abraham besich was, om het mes aen de kele te brengen, ende de snede te geven.
margenoot21
Door dit bevel openbaert nu Godt sijnen verborgenen raedt ende voornemen in dese versoeckinge: het welcke hy in het voorgaende bevel, vers 2. niet gedaen en hadde.
margenoot22
Menschelicker wijse van Godt gesproken, als vers 1. want Abrahams Godtvruchtigheydt was Gode te voren genoegh bekent, maer hy wordt geseyt nu daer van kennisse te hebben, om dat hyse door dese versoeckinge aen sijn gantsche Kercke ten vollen bekendt hadde gemaeckt. Soo wordt het Hebreeusch woordt ghenomen Psalm 139. vers 23. Beproeft my, ende kent mijne gedachten. want te voren hadde hy geseydt vers 2. Ghy verstaet mijne gedachten van verre.
margenoot23
Hier uyt blijckt, dat het Godt selve is, die hier spreeckt.
margenoot24
Het schijnt dat de Engel Abraham van achter geroepen heeft; soo dat hy omsiende met eenen de ram gesien heeft: verstaende terstondt door Godes in geven, dat hy dien in sijnes soons plaetse soude slachten.
margenoot25
T.w. van een hage ofte doornbosch.
margenoot26
Vergelijckende sijn vertrouwen vers 8. met dese uytkomste.
margenoot27
Verst. dat de berg Moria den name heeft van de antwoorde die Abraham sijnen sone gaf, vers 8. ghelijck oock het woordt Moria schier het selve beteeckent; D. het gesichte Godts.
margenoot28
Een spreeckwoort gebruyckt van de gene, die in den uytersten noodt zijnde, ende geen menschelicke uytkomste siende, hen op de trouwe voorsichtigheyt Godes verlieten.
margenootc
Luce 1.73.
margenoot29
Want hy geenen meerderen en hadde, om by te sweeren, Hebr. 6.13. Siet oock Ierem. 22.5. Elders sweert Godt by sijnen grooten name, Ierem. 44.26. Oock by sijne ziele, Ier. 51.14. Ende by sijne heyligheydt, Amos 4.2. D. by hem-selven. In het volghende: spreeckt. Hebr. Neüm. siet van dit woordeken Ier. cap. 23. vers 31.
margenootd
Hebr. 6.13.
margenoot30
Verst. hier door, gheene verdienende oorsake der volgende belofte, die oock te voren Abraham gedaen was, maer de vrucht ofte het eynde der gehoorsaemheydt Abrahams, die Godt uyt ghenade met de vernieuwinghe sijner belofte, ende met desen sijnen eedt heeft vereeren, ende beloonen willen, tot meerder versterckinge van het gheloove Abrahams, ende sijner gantscher Kercke. siet hier van Hebr. cap. 6. versen 13, 14, 17, 18.
margenoot31
Hebr. zegenende zegenen, ende vermenighvuldigende sal ick vermenighvuldigen.
margenoot32
Hebr. aen de lippe der zee. alsoo ond. 41.3. Ios. 11.4. 1.Sam. 13.5.
margenoote
Ond. 24.60.
margenoot33
D. gebiedt, geweldt, steden ende landen, want by de Oude is in de poorten het gerichte geweest, Deut. 21.19. ende 22.15. Amos 5.12, 15. Zach. 8.16. Item, der steden sterckte. Siet Iudic. 5.8. Psal. 147. vers 13. Ies. 22.7. Ezech. 21.22. hierom zijn oock poorten de steden selve, Deut. 12.15. ende 18.6. ja de steden van een geheel landt, Ierem. 14.2. Dit is ten aensien van het lichamelicke vervult in Iosua, David, etc. maer voornemelick ende geestelick in de Messia, Psal. 2.8, 9. ende 110.1, 2, 3. Coloss. 2.15. die sijne Kercke ende Dienstknechten sijner overwinninge deelachtigh maeckt, 1.Cor. 15.57. ende 2.Cor. 2.14. ende cap. 10. versen 5, 6.
margenootf
Bov. 12.3. ende 18.18. ende 26.4. Actor. 3.25. Galat. 3.8.
margenoot34
D. in Christo, die uyt uwen zade na den vleesche voort komen sal. Siet bov. cap. 12. vers 3.
margenoot35
Siet Actor. 3.5. Galat. 3.8, 16.
margenoot36
Niet alleene die uyt uwen vleesche sullen voort komen, maer oock alle andere volcken die in u zaedt aen den Messiam gelooven sullen. siet Galat. 3.29.
margenoot37
Siet op vers 16.
margenoot38
Siet bov. 21. op vers 31.
margenoot39
Die met Abraham uyt Ur der Chaldeen niet en was vertrocken na ’t landt Canaan; maer hadde sich met der woone begeven in Mesopotamien. siet bov. 11.29, 31. ende 24.10.
margenoot40
Dese Uz de soon Nahors is van twee andere des selven naems te onderscheyden: d’eene is geweest de soon van Aram Sems soon, bov. 10.23. d’andere de soon Dischans, des soons Seirs des Horiters, ond. 36.28.
margenoot41
Van desen meynen sommige dat Elihu de Buziter af komstigh zy, van welcken siet Iob 32.2.
margenoot42
Siet van eenen anderen Aram, bov. 10.22. Men meynt dat van beyden, ofte een der selven, het landtschap Syrien Aram geheeten wordt.
margenoot43
Hebr. Ribka, die naderhandt aen Isaac getrouwt is, ond. cap. 24.
margenoot44
Verst. een soodanigh wijf, dat wel tot voortteelinge van kinderen getrouwt wierdt, nae het misbruyck van dien tijde, maer evenwel wierdt genomen sonder bruydt-schat, ende houwelicks contract, staende onder de wettelicke ende principale huysvrouwe; gelijck hare kinderen oock geene erfgenamen en waren, maer werden met giften, ofte legaten uytgeset, bov. 21.14. ende 25.6. Het Hebr. woordt beteeckent een gedeelt, ofte half wijf.
margenoot45
Dit schijnt hier eens mans naem te zijn; als oock 2.Sam. 10.6. de naem van sekeren Koningh. Aldus was oock genaemt de moeder des Koninghs Asa, 1.Reg. 15.13.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken