Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xlv. Capittel.

Ioseph geeft sich eyndelick sijnen broederen te kennen, ende troostse met Godes wonderlicke voorsichtigheyt, geeftse last van sijnen vader alles te boodtschappen, ende hem in Egypten te brengen, vers 1, etc. Desgelijcks doet oock Pharao, 16. Ioseph veerdightse af met wagenen, teeringe, ende geschencken, insonderheyt voor sijnen vader, ende geeft haer eene goede vermaninge, 21. t’Huys komende vertellen sy alles haren vader, die het ten laetsten gelooft, ende bereyt sich met groote blijtschap op de reyse, 25.

1

DOe konde sich Ioseph Ga naar margenoot1 niet bedwingen voor alle die by hem stonden; ende hy riep, Ga naar margenoot2 Doet alle man Ga naar margenoot3 van my uyt gaen: ende daer en stondt Ga naar margenoot4 niemant by hem, als Ioseph sich aen sijne broederen bekent maeckte.

2

Ende Ga naar margenoot5 hy verhief sijne stemme met weenen; soo dat het Ga naar margenoot6 de Egyptenaers hoorden, ende dat het Pharaos Ga naar margenoot7 huys hoorde.

3

Ende Ioseph seyde tot sijne broederen; Ick ben Ioseph; leeft mijn vader noch?

[Folio 23r\Joseph ontdeckt sich aen sijne--broeders.]
[fol. 23r\Joseph ontdeckt sich aen sijne--broeders.]

ende sijne broeders Ga naar margenoot8 en konden hem niet antwoorden; want sy waren verschrickt voor sijn aengesichte.

4

Ende Ioseph seyde tot sijne broederen; Naedert doch tot my; ende sy naderden: Doe seyde hy; Ga naar margenoota Ick ben Ioseph uwe broeder, Ga naar margenootb dien ghy Ga naar margenoot9 na Egypten verkocht hebt.

5

Maer nu, Ga naar margenootc weest niet bekommert, ende Ga naar margenoot10 [de toorne] en ontsteke niet in uwen oogen, om dat ghy my hier henen verkocht hebt: want Ga naar margenoot11 Godt heeft my voor u aengesichte gesonden, tot behoudenisse Ga naar margenoot12 des levens.

6

Want het zijn nu twee jaren des hongers Ga naar margenoot13 in ’t midden des landts; ende daer zijn noch vijf jaren in dewelcke geene ploeginge, noch ooghst zijn en sal.

7

Doch Godt heeft my Ga naar margenoot14 voor u-lieder aengesicht henen ghesonden, Ga naar margenoot15 om u een overblijfsel te stellen op d’aerde; ende om u by het leven te behouden Ga naar margenoot16 door eene groote verlossinge.

8

Nu dan, ghy Ga naar margenoot17 en hebt my herwaerts niet gesonden, maer Godt selve, die my tot Pharaos Ga naar margenoot18 vader gesteldt heeft, ende tot eenen heere over sijn gantsch huys, ende regeerder in’t gantsche landt van Egypten.

9

Haestet u, ende trecket op tot mijnen vader, ende segget tot hem, Alsoo seydt uw’ sone Ioseph: Godt heeft my tot eenen heere den gantschen Egyptenlande gestelt: komt af tot my, Ga naar margenoot19 en vertoeft niet.

10

Ende ghy sult in den lande Ga naar margenoot20 Gosen wonen, ende na by my wesen, ghy, ende uwe sonen, ende uwer sonen sonen, ende uwe schapen, ende uwe runderen, ende al wat ghy hebt.

11

Ende ick sal u aldaer onderhouden: want daer sullen noch vijf jaren des hongers zijn; op dat ghy niet Ga naar margenoot21 en verarmt, ghy, ende u huys, ende alles wat ghy hebt.

12

Ende siet, uwe oogen sien ’t, ende de ooghen mijnes broeders Benjamins; dat Ga naar margenoot22 mijn mondt tot u spreeckt.

13

Ende boodtschappet mijnen vader alle mijne heerlickheydt in Egypten, ende alles wat ghy gesien hebt: ende haestet u, ende Ga naar margenootd brenget mijnen vader herwaerts af.

14

Ende hy viel aen Benjamins sijnes broeders Ga naar margenoot23 hals, ende weende: ende Benjamin weende aen sijnen hals.

15

Ende Ga naar margenoot24 hy kuste alle sijne broederen, ende hy weende over Ga naar margenoot25 hen: ende Ga naar margenoot26 daer na spraken sijne broeders met hem.

16

Als dit Ga naar margenoot27 geruchte in’t huys Pharaos gehoort wert, datmen seyde, Iosephs broeders zijn gekomen; Ga naar margenoot28 was het goet in de oogen Pharaos, ende in de oogen sijner knechten.

17

Ende Pharao seyde tot Ioseph; Seght tot uwe broederen, Doet dit, ladet uwe beesten, ende trecket henen, gaet na het landt Canaan:

18

Ende nemet uwen vader, ende uwe Ga naar margenoot29 huysgesinnen, ende komet tot my; ende ick sal u Ga naar margenoot30 het beste van Egyptenlandt geven, ende ghy sult Ga naar margenoot31 het vette deses landts eten.

19

Ga naar margenoot32 Ghy zijt doch gelast, Ga naar margenoot33 doet dit, nemet u uyt Egyptenlandt wagenen voor uwe kinderkens, ende voor uwe wijven, ende voeret uwen vader, ende komet.

20

Ende Ga naar margenoot34 uwe ooge en verschoone uwen huysraedt niet: want het beste van gantsch Egyptenlandt, dat sal uwe zijn.

21

Ende de sonen Israëls deden also: So [kolom] gaf Ioseph hen wagenen, na Pharaos Ga naar margenoot35 bevel; oock gaf hy hen teerkost op den wegh.

22

Hy gaf hen allen, yeder een, Ga naar margenoot36 wissel-kleederen: maer Benjamin gaf hy drie hondert Ga naar margenoot37 silverlingen, ende vijf wissel-kleederen.

23

Ende sijnen vader Ga naar margenoot38 desgelijcks sond hy tien ezelen, dragende van het beste van Egypten, ende tien ezelinnen, draghende koorn, ende broodt, ende Ga naar margenoot39 spijse voor sijnen vader op den wegh.

24

Ende hy sondt sijne broeders henen; ende sy vertrocken: ende hy seyde tot hen; Ga naar margenoot40 En verstoort u niet op den wegh.

25

Ende sy trocken op uyt Egypten: ende sy quamen in het landt Canaan tot haren vader Iacob.

26

Doe boodschapten sy hem, seggende; Ioseph leeft noch, ja oock is hy regeerder in gantsch Egyptenlandt: Doe Ga naar margenoot41 besweeck sijn herte; want hy en geloofdese niet.

27

Maer als sy tot hem gesproken hadden alle de woorden Iosephs, die hy tot hen gesproken hadde, ende dat hy de wagens sagh, die Ioseph gesonden hadde om hem te voeren; Ga naar margenoot42 soo werdt Iacobs hares vaders geest levendigh.

28

Ende Israël seyde; Ga naar margenoot43 Het is genoegh, mijn sone Ioseph leeft noch: ick sal gaen, ende hem sien, eer ick sterve.

margenoot1
T.w. van weenen: gelijck hy te voren gedaen hadde, cap. 43. vers 31.
margenoot2
Dit doet hy om sijne, ende sijner broederen eere by de Egyptenaren te bewaren, overmits sy hooren mochten van hem, dat hy verkocht was, ende van sijne broederen, dat sy hem verkocht hadden.
margenoot3
Hebr. van by my, ofte, van neffens my. Dat is, uyt mijne tegenwoordigheyt.
margenoot4
Dan alleen sijne broederen.
margenoot5
Hebr. hy gaf.
margenoot6
Die effen uyt de kamer gegaen zijnde, noch niet verre gekomen en waren.
margenoot7
D. hofgesin, tot dewelcke dit gerucht stracks verspreyt is, als ond. vers 16.
margenoot8
Van weghen de conscientie harer mishandelinghe aen Ioseph, ende sijne tegenwoordige hoogheyt ende macht, om sich aen hen te wreken, indien hy wilde.
margenoota
Actor. 7.13.
margenootb
Bov. 37.28. Psal. 105.17. Actor. 7.9.
margenoot9
Siet bov. 37.28.
margenootc
Ond. 50.19, 20, 21.
margenoot10
Ofte, droefheyt; ofte, spijtigheyt; ofte eenige andere quade beweginge. Vergl. bov. c. 31. vers 35. of, latet u niet verdrieten, of mishagen, of, en laet geene quade gesintheyt in u blijcken.
margenoot11
Door sijne wijse, goede, ende almogende regeeringe, u quaet werck tot een goedt eynde wendende; gelijck hy gedaen heeft met het werck van Saul, 1.Sam. 19. vers 9. van Absalom, 2.Sam. 12.12. van Simei, 2.Sam. 16. vers 10. van Achitophel, 2.Sam. 17.14. vande vyanden Iobs, Iob 1.21. van de Ioden, Act. 2.23. etc. Siet 2.Sam. 12. op het vers 12.
margenoot12
T.w. van u-lieden. And. tot leeftocht. als Iud. 6.4. ende 17.10.
margenoot13
D. door ’t gantsche landt.
margenoot14
Vergel. bov. 32. de aent. op ’t vers 3.
margenoot15
D. op dat in desen gemeenen noodt ghy-lieden mochtet onderhouden worden, ende de nakomelingen van u mochten overblijven. And. op datter soude overblijven daer van ghy soud {soudt} konnen leven.
margenoot16
And. tot eene groote verlossinge, of, ontkominge; sy wort groot genoemt, ten aensien van ’t wonderbare werck der Goddelicker voorsichtigheydt, hier in klaerlick blijckende; ende van de groote weldaedt hier door aen de Israëliten bewesen, die in seer grooten getale overblijven souden.
margenoot17
D. ’t En was uwe meyninge, noch voornemen niet, om my een Regeerder te maken in Egypten; maer Godt heeft het gedaen, beleydende u werck tot uwen besten.
margenoot18
D. tot sijnen voorneemsten Raetsheere, die sijne saken met vaderlicke sorge soude bestieren, ende dien hy als eenen vader achten soude.
margenoot19
Hebr. en staet niet, of, en blijft niet staen.
margenoot20
Een landt in Egypten naest het landt van Canaan gelegen, seer vruchtbaer, vol weyden, ende volgens dien, bequaem voor die met vee om gingen.
margenoot21
D. door armoede en vergaet.
margenoot22
D. dat ick tot u spreke niet door eenen taelman in eene andere tale, maer door mijne eyghene tonge, ende {in} uwe eygene sprake.
margenootd
Actor. 7.14.
margenoot23
Hebr. halsen. Vergl. bov. cap. 33. vers 4.
margenoot24
Siet bov. 29.11. ende 31.28.
margenoot25
D. terwijle hy hen aen den hals lagh, ende hen kuste.
margenoot26
Siende Iosephs oprechte ende hertelicke beweginge, so grijpense nu eenen moedt, ende beginnen wat vrijer met Ioseph te spreken.
margenoot27
Hebr. stemme. soo wort dit woort oock genomen Ier. 10.22. Act. 2.6. etc.
margenoot28
D. het beviel hem wel.
margenoot29
Hebr. huysen. als vers 11.
margenoot30
Hebr. het goede, D. het beste ende vruchtbaerste.
margenoot31
D. het lieflickste ende uytnemenste, dat Godt uyt, ende op der aerde geeft, tot onderhoudt des menschelicken levens. Vergl. Num. 18.12, 29, 30. Deut. 32.14. Psal. 147.14.
margenoot32
N. ghy Ioseph, D. ghy zijt met genoeghsame macht uyt mijnen name versien.
margenoot33
Dit is geseydt in ’t getal van velen, ende ’t siet op de broederen Iosephs.
margenoot34
Latet u niet beswaren, of ghy wat van uwen huysraet soudet achter laten, ofte dat u op den wegh wat soude mogen verderven, ofte in desen dieren tijdt na de weerde niet soudet konnen verkoopen.
margenoot35
Hebr. mondt.
margenoot36
Hebr. wisselinge, of, veranderinge van kleederen, D. soodanige die sy niet dagelijcx en gebruyckten; hoedanighe groote heeren plachten anderen te geven tot vereeringe, of vergeldinge, Iudic. 14.12, 19. 2.Reg. 5.5.
margenoot37
Siet bov. 20. op het vers 16.
margenoot38
Hebr. als dit, D. gelijckelick, ofte, desgelijcks, ofte, aldus. D. gelijck volght.
margenoot39
And. toespijse.
margenoot40
T.w. midts te twisten, ende tegens malkanderen vertoornt te worden over ’t gene dat ghy my in voortijden gedaen hebt.
margenoot41
T.w. door onverwachte blijdtschap, ende groote verwonderinge, dewijle hy nu ontrent de twee ofte drie en twintigh jaren niet van hem gehoort en hadde.
margenoot42
Door sonderlinge vreugde over dese gantsch seltsame, ende onverwachte sake, werdt hy soo verquickt dat hy nieuwe krachten des geests, ende des lichaems heeft gekregen.
margenoot43
Ofte, ’t Is vele, ofte, eene groote sake.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken