Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxv. Capittel.

De Heere heet Mose een gewilligh hef-offer opnemen, om een Heylighdom te maken, vers 1, etc. Godt geeft hem bevel hoe, ende waer van hy de Arke maken sal, 10. Als oock het Versoendecksel, met de Cherubim, 17. De Tafel tot de toonbrooden, ende andere hare gereetschap, 23. Den goudenen Kandelaer, met sijn toebehooren, 31. Alles moeste wesen na het patroon die Mose op den bergh gesien hadde, 40.

1

DOe sprack de HEERE tot Mose, seggende:

2

Spreeckt tot de kinderen Israëls, dat sy Ga naar margenoot1 voor my Ga naar margenoot2 een hef-offer Ga naar margenoot3 nemen: Ga naar margenoota van alle man diens herte sich vrywilligh bewegen sal, sult Ga naar margenoot4 ghylieden mijn hef-offer nemen.

3

Dit nu is het hef-offer, ’t welck ghy van hen Ga naar margenoot5 nemen sult, gout ende silver, ende koper.

4

Als oock Ga naar margenoot6 hemelsblaeuw ende pur-[fol 36v\Gereetschap des Tabernakels.]per, ende scharlaken, ende fijn linnen, ende Ga naar margenoot7 geyten [hayr.]

5

Ende rootgeverwde ramsvellen, ende Ga naar margenoot8 dassevellen, ende Ga naar margenoot9 sittimhout.

6

Ga naar margenoot10 Olie tot den luchter, Ga naar margenoot11 specerijen ter salf-olie, ende Ga naar margenoot12 tot roockinge welrieckende specerijen.

7

Ga naar margenootb Sardonix-steenen, ende Ga naar margenoot13 vervullende steenen tot den Ga naar margenoot14 Ephod, ende tot den Ga naar margenoot15 borstlap.

8

Ende sy sullen my Ga naar margenoot16 een heylighdom maken, dat ick in ’t midden van hen woone.

9

Na al dat ick u tot een voorbeelt deses Tabernakels, ende een voorbeelt van al des selven gereetschap wijsen sal, even alsoo sult ghylieden die maken.

10

Soo sullen Ga naar margenoot17 sy een Arke Ga naar margenootc van sittimhout maken: twee Ga naar margenoot18 ellen ende een halve sal hare lenghte zijn: ende anderhalf elle hare breette, ende ander half elle hare hooghte.

11

Ende ghy sultse met louteren goude overtrecken, van binnen ende van buyten sult ghyse overtrecken: ende ghy sult op deselve eenen goudenen Ga naar margenoot19 krans maken rontom henen.

12

Ende giett voor Ga naar margenoot20 haer vier goudene ringen, ende Ga naar margenoot21 setse aen hare vier hoecken, alsoo dat twee ringen op d’eene zijde der selver zijn, ende twee ringen op hare andere zijde.

13

Ende maeckt Ga naar margenoot22 hantboomen van sittimhout, ende overtrecktse met gout.

14

Ende Ga naar margenoot23 steeckt de hantboomen in de ringen, die aen de zijde der Arke zijn, Ga naar margenoot24 datmen de Arke daer mede drage.

15

Ga naar margenootd De draeghboomen sullen in de ringen der Arke zijn, sy en sullender niet uytgetogen worden.

16

Daer na Ga naar margenoote sult ghy in de Arke leggen Ga naar margenoot25 het getuygenisse dat ick u geven sal.

17

Ga naar margenootf Ghy sult oock een versoendecksel maken van louteren goude: twee ellen ende een halve sal sijn lenghte zijn: ende ander halve elle sijn breette.

18

Ga naar margenootg Ghy sult oock twee Cherubim van gout maken: van dichten [goude] sult ghyse maken, Ga naar margenoot26 uyt de beyde eynden des versoendecksels.

19

Ende maeckt u eenen Cherub uyt het eene eynde aen deser zijde, ende den anderen Cherub uyt het [ander] eynde aen gene zijde: uyt het versoendecksel sult ghylieden de Cherubim maken, uyt de beyde eynden des selven.

20

Ende de Cherubim sullen hare beyde vleugelen om hooge uytbreyden, Ga naar margenooth bedeckende met hare vleugelen het versoendecksel: ende hare aengesichten sullen tegen over Ga naar margenoot27 malkanderen zijn: de aengesichten der Cherubim sullen na het versoendecksel zijn.

21

Ende Ga naar margenooti ghy sult het versoendecksel boven op de Arke setten, Ga naar margenoot28 na dat ghy in de Arke, Ga naar margenoot29 het getuygenisse, dat ick u geven sal, sult geleyt hebben.

22

Ende Ga naar margenootk aldaer sal ick by u komen, ende ick sal met u spreken van boven het versoendecksel af, van tusschen de twee Cherubim (die op de Arke der getuygenisse zijn sullen) alles wat ick u gebieden sal aen de kinderen Israëls.

23

Ghy sult oock Ga naar margenoot30 een Tafel maken van sittimhout: twee ellen sal hare lenghte zijn, ende een elle hare breette: ende een elle ende een halve sal hare hooghte zijn.

24

Ende ghy sultse met louteren goude overtrecken: ghy sult oock eenen goudenen krans daer aen maken, rontom her.[kolom]

25

Ghy sult Ga naar margenoot31 daer oock een lijste rontomme aen maken, een hant breet: ende ghy sult eenen goudenen krans rontom de lijste der selver maken.

26

Oock sult ghy vier goudene ringen daer aen maken: ende ghy sult de ringen setten aen de vier hoecken, die aen de vier voeten der selver zijn sullen.

27

Tegen over de lijste sullen de ringen zijn, Ga naar margenoot32 tot plaetsen voor de hantboomen, om de tafel te dragen.

28

Dese hantboomen nu sult ghy van sittimhout maken, ende ghy sultse met gout overtrecken: ende de tafel sal daer aen gedragen worden.

29

Ghy sult oock maken Ga naar margenoot33 hare Ga naar margenoot34 schotelen, ende hare Ga naar margenoot35 roockschalen, ende hare Ga naar margenoot36 plateelen, ende hare Ga naar margenoot37 kroesen (met dewelcke Ga naar margenoot38 sy bedeckt sal worden) van louteren goude sult ghyse maken.

30

Ende ghy sult op dese tafel altijt Ga naar margenoot39 het toonbroot voor mijn aengesichte leggen.

31

Ga naar margenootl Ghy sult oock eenen Kandelaer van louteren goude maken: Ga naar margenoot40 van dicht werck sal dese kandelaer gemaeckt worden, sijn schacht, ende sijne Ga naar margenoot41 rieten: sijn schaelkens, sijn knoopen, ende sijne bloemen Ga naar margenoot42 sullen uyt hem zijn.

32

Ende ses rieten sullen uyt sijne zijden uyt gaen: drie rieten des kandelaers uyt sijn eene zijde: ende drie rieten des kandelaers uyt sijn ander zijde.

33

In het eene riet sullen drie schaelkens zijn, Ga naar margenoot43 [gelijck] amandelnoten, een knoop ende een bloeme: ende drie schaelkens, [gelijck] amandelnoten Ga naar margenoot44 in een ander riet, een knoop ende een bloeme; alsoo sullen die ses rieten zijn, die uyt den kandelaer gaen.

34

Maer Ga naar margenoot45 aen den kandelaer selfs sullen vier schaelkens zijn, [gelijck] amandelnoten, met sijn knoopen, ende met sijn bloemen.

35

Ende daer sal een knoop zijn onder twee rieten, uyt den selven Ga naar margenoot46 [uytgaende,] oock een knoop onder twee rieten, uyt Ga naar margenoot47 den selven [uytgaende,] noch een knoop onder twee rieten uyt den selven [uytgaende: Alsoo sal ’t zijn] met de ses rieten, die uyt den kandelaer uyt gaen.

36

Hare knoopen ende hare rieten sullen uyt hem zijn: het sal altemael een eenigh dicht werck van louter gout zijn.

37

Ga naar margenoot48 Ghy sult hem oock seven lampen maken, ende men sal sijne lampen Ga naar margenoot49 aensteken, ende doen luchten Ga naar margenoot50 aen sijne zijden.

38

Sijne snuyters ende sijne bluschvaten sullen louter gout zijn.

39

Uyt Ga naar margenoot51 een talent louter gouts salmen dat maken: met alle dese gereetschap.

40

Ga naar margenoot52 Ga naar margenootm Siet dan toe, dat ghy het maeckt na haren Ga naar margenoot53 voorbeelde, het welck u op den bergh getoont is.

margenoot1
D. tot mijnen dienst, tot mijner eere.
margenoot2
D. een offer datmen om hooge hief alsmen het Gode gaf ofte presenteerde. Hebr. een heffinge, ofte afsonderinge. Als zijnde een gave afgesondert van de reste, ende den Heere geheylight.
margenoot3
Hy wil seggen, dat sy een hef-offer nemen, ende my geven.
margenoota
Exod. 35.5. 1.Chron. 29.3, 5, 9, 14. Ezra 2.68. ende 3.5. Nehem. 11.2.
margenoot4
Ghy Mose, ende de mannen die ick Cap. 24. vers 1. bevolen hebbe op den bergh te klimmen.
margenoot5
Te weten, tot timmeringe des Tabernakels, ende sulcks als daer toe gehoort.
margenoot6
Door dese volgende stoffen, verstaet sijde, cattoen, wolle, vlas, ofte diergelijcke.
margenoot7
Hier van wiert een decksel of spreyde gemaeckt over den Tabernakel, Exod. 26.7, 13. ende men moet hier soo wel verstaen bockenhayr, als geytenhayr.
margenoot8
Van dese vellen was het bovenste decksel des Tabernakels gemaeckt, Exod. 26.14.
margenoot9
Men houdt het daer voor, dat dit een soorte van cederboomen hout is, der verrottinge niet onderworpen. siet Ies. 41. vers 19. ende Ioël 3. vers 18.
margenoot10
Welcke tot de luchters gebruyckt wiert om te branden, vers 37.
margenoot11
Daer mede men de Heylige dingen, als den Tabernakel, ende wat daer toe behoorde, salven moeste, als oock de Priesters selfs.
margenoot12
And. kostelicke kruyden tot reuckwerck.
margenootb
Exod. 28.4.
margenoot13
D. die in hare kaskens ingeset wierden, ende deselve vervulden. Hebr. steenen der vervullingen, ofte, invullingen.
margenoot14
Dit wort by sommige overgesett lijfrock, zijnde het voornaemste ende kostelickste Priesterlicke overkleet, daer aen de borstlap met de Urim ende Thummim gehechtet was.
margenoot15
Desen was gemaeckt van sijde, gout, ende kostelicke gesteenten, ende bedeckte des Hoogenpriesters borst.
margenoot16
D. een heylige. wooninge, die gemeynelick de Tabernakel genoemt wort, ende het was de plaetse daer men den opentlicken Godtsdienst oeffende, gelijck naderhant in den Tempel Salomons.
margenoot17
T.w. de timmerlieden.
margenootc
Exod. 37.1. Hebr. 9.1.
margenoot18
Siet Gen. 6.15.
margenoot19
Of, rant, lijste, kroone.
margenoot20
T.w. de Arke.
margenoot21
Hebr. geeftse.
margenoot22
Anders, draegh-stocken.
margenoot23
Daer waren twee ringen aen de eene zijde, ende twee aen de andere zijde der Arke, door dewelcke men de hantboomen stack.
margenoot24
De Leviten, niemant anders, moesten de Arke dragen op hare schouderen, Num. 7.9. 2.Chro. c. 35. vers 3. siet oock 1.Chro. 13.7, 10, 11. ende 15.12, 15.
margenootd
1.Reg. 8.8.
margenoote
Hebr. 9.4.
margenoot25
D. de twee steenen tafelen, daer de tien geboden op geschreven waren, zijnde een getuygenisse van Godts wille, waer van de Arke genoemt wort de Arke der getuygenisse, onder vers 22. ende elders dickwils.
margenootf
Exod. 37.6.
margenootg
Hebr. 9.5.
margenoot26
Als of hy seyde, De Cherubim sullen uyt beyde de eynden des decksels uyt gaen, ofte als daer uyt wassen, alsoo dat de Cherubim ende het decksel van een stuck moesten zijn, ende niet in of aen malkanderen gesett of gesoudeert zijn.
margenooth
Hebr. 9.5.
margenoot27
Hebr. de man sijnen nabuyr.
margenooti
Hebr. 9.4, 5.
margenoot28
Om datmen naderhant de Arke niet en moest openen, soo beveelt Godt de HEERE, datmen ’t getuygenisse in de Arke legge, eer hy beveelt datmen ’t decksel maken sal, vers 16.
margenoot29
D. de tafelen des verbonts.
margenootk
Num. 7.89.
margenoot30
Dese tafel stont in het Heylige, D. in den Tabernakel, voor den voorhangh.
margenoot31
Daer aen, Te weten, aen de tafel. Hebr. haer.
margenoot32
Hebr. tot huysen.
margenoot33
T.w. der tafel.
margenoot34
Deser schotelen waren twaelve, na het getal der toonbrooden, Lev. 24.5.
margenoot35
Het Hebr. woort beteeckent allerley holligheyt, of vaten die hol zijn, als een palme der hant: dese vaten dienden om reuckwerck in te doen, siet Lev. 24.7.
margenoot36
Verstaet deckschotelen, of deckplateelen, gelijck sy genoemt worden Num. 4.7. Hebr. plateelen der deckingen, of, der besprengingen.
margenoot37
And. besemen, dienende om de tafel te reynigen.
margenoot38
T.w. de tafel, die met alle dese vaten toegerichtt soude worden.
margenoot39
Dese brooden lagen een weke langh op dese tafel, sy wierden op elcken Sabbath verandert, Lev. c. 24. vers 8. Hebr. broot des aengesichts, om dat sy voor ’t aengesichte des Heeren lagen.
margenootl
Exod. 37.17.
margenoot40
D. ’t en sal geen gegoten ofte gesoudeert werck zijn, maer het sal met den hamer uyt een stuck, of klomp, geslagen worden. Desen kandelaer was een talent swaer, vers 39.
margenoot41
D. armen, ofte tacken, alsoo oock in ’t volgende.
margenoot42
Siet de 40 aent.
margenoot43
D. hebbende de forme ofte gedaente van amandelnoten.
margenoot44
D. alle dese ses rieten sullen malkanderen gelijck zijn, als vers 35. verklaert wort.
margenoot45
D. aen de stamme des luchters.
margenoot46
Dit wort hier by gevoeght, uyt het eynde van’t versken.
margenoot47
T.w. kandelaer.
margenoot48
Hebr. Ghy sult oock sijne seven lampen maken.
margenoot49
Hebr. doen op gaen.
margenoot50
Of, tegen hem over. Hebr. op de zijde sijner aensichten.
margenoot51
Ofte, centener: verstaet een centener des Heylighdoms, houdende hondert en vijf en twintigh pont gouts: want een centener heeft gewogen drie duysent sikelen, (als af te nemen is uyt Exo. 38.25, 26.) welcke de voorschreven summa uytbrengen. (hoewel andere meynen dattet maer hondert en twintigh pont gewogen heeft.) Aengaende den borgerlicken centener, dien houdt men ontrent half soo vele geweest te zijn.
margenoot52
Daer staet Exod. cap. 39. vers 43. dat Mose dit alles neerstelick heeft onderhouden.
margenootm
Actor. 7.44. Hebr. 8.5.
margenoot53
D. Patroon, model, gelijckenisse.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken