Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het x. Capittel.

Nadab ende Abihu hen besondigende, worden door des Heeren vyer gedoot, vers 1, etc. Mose haren vader Aaron vermaent hebbende, doet hare doode lichamen buyten het leger voeren, 4. Verbiet Aaron, ende sijnen tween anderen sonen, rouwe daer over te dragen, 6. Mitsgaders wijn ofte eenigen stercken dranck te gebruycken, als sy in de Tente der t’samenkomste souden gaen, 8. Hy verklaert hen oock, watse van de vyer-offeren des Heeren eten moesten, 12. ende is gram om het ongegeten sond-offer, 16. maer wort van Aaron gestilt, 19.

1

ENde de sonen Aarons Nadab, ende Abihu namen een yeder sijn Ga naar margenoot1 wieroockvat, ende deden vyer daer in, ende leyden reuckwerck daer op, ende Ga naar margenoot2 brachten Ga naar margenoot3 vreemt vyer Ga naar margenoot4 voor het aengesicht des HEEREN; het welck hy hen niet geboden en hadde.

2

Doe gingh een vyer uyt Ga naar margenoot5 van het aengesicht des HEEREN, ende Ga naar margenoot6 verteerdese: ende Ga naar margenoota sy storven Ga naar margenoot7 voor het aengesicht des HEEREN.

3

Ende Mose seyde tot Aaron; Dat is het dat de HEERE Ga naar margenoot8 gesproken heeft, seggende, Ga naar margenootb In de gene Ga naar margenoot9 die tot my naderen, sal ick Ga naar margenoot10 geheylight worden, ende voor het aengesicht van al het volck sal ick verheerlickt worden: doch Aaron Ga naar margenoot11 sweegh stil.

4

Ende Mose riep Ga naar margenoot12 Misaël, ende Elzaphan de sonen van Ga naar margenoot13 Uzziël Aarons oom: ende seyden tot hen; Tredet toe, draget uwe Ga naar margenoot14 broederen wech van voor het heylighdom, Ga naar margenoot15 tot buyten het leger.

5

Doe traden sy toe, ende droegense in hare rocken, tot buyten het leger: gelijck als Mose gesproken hadde.

6

Ende Mose seyde tot Aaron, ende tot Ga naar margenoot16 Eleazar, ende tot Ithamar sijne sonen;

[Folio 48r\Reyne en onreyne dieren.]
[fol. 48r\Reyne en onreyne dieren.]

Ga naar margenoot17 Ghy en sult uwe hoofden niet ontblooten, noch uwe kleederen verscheuren, op dat ghy niet en sterft, Ga naar margenoot18 ende groote toorn over de gantsche vergaderinge kome: Maer uwe Ga naar margenoot19 broederen, het gantsche huys Israëls, sullen Ga naar margenoot20 desen brant, die de HEERE aengesteken heeft, beweenen.

7

Ga naar margenootc Ghy en sult oock uyt de deure van de Tente der t’samenkomste Ga naar margenoot21 niet uyt gaen, op dat ghy niet en stervet; want de Ga naar margenoot22 salf-olie des HEEREN is op u: ende sy deden na het woort van Mose.

8

Ende de HEERE sprack tot Aaron, seggende:

9

Wijn ende Ga naar margenoot23 stercken dranck en sult ghy niet drincken, ghy, noch uwe sonen met u, Ga naar margenoot24 als ghy gaen sult in de Tente der t’samenkomste, op dat ghy niet en stervet: het zy eene Ga naar margenoot25 eeuwige insettinge onder uwe geslachten:

10

Ende om onderscheyt te maken Ga naar margenoot26 tusschen het heylige, ende tusschen het onheylige: ende tusschen het onreyne, ende tusschen het reyne:

11

Ende om de kinderen Israëls te leeren alle de insettingen, die de HEERE door den Ga naar margenoot27 dienst van Mose, tot hen gesproken heeft.

12

Ende Mose sprack tot Aaron, ende tot Eleazar, ende tot Ithamar sijne overgeblevene sonen; Nemet het spijs-offer, dat van de vyer-offeren des HEEREN over gebleven is; ende etet het selve Ga naar margenoot28 ongesuert by den Ga naar margenoot29 altaer: want het is eene heyligheyt der Ga naar margenoot30 heyligheden.

13

Daerom sult ghy dat eten Ga naar margenoot31 in de heylige plaetse; dewijle het u bescheyden deel, ende het bescheyden deel uwer sonen uyt des HEEREN vyer-offeren is: Ga naar margenootd want alsoo is my geboden.

14

Oock de Ga naar margenoot32 beweeghborst, ende de Ga naar margenoot33 hefschouder sult ghy in eene Ga naar margenoot34 reyne plaetse eten, ghy, ende uwe sonen, ende uwe dochteren met u: want tot u bescheyden deel, ende uwer sonen bescheyden deel zijnse uyt de danck-offeren der kinderen Israëls gegeven.

15

De hefschouder, ende de beweeghborst sullen sy neffens de vyer-offeren des vets toebrengen; om ten beweegh-offer voor het aengesicht des HEEREN te bewegen: Ga naar margenoot35 het welck u, ende uwe sonen met u tot eene eeuwige insettinge zijn sal: gelijck als de HEERE geboden heeft.

16

Ende Mose Ga naar margenoot36 socht seer neerstelick den Ga naar margenoot37 bock des sond-offers, ende siet, hy was verbrant: dies was hy op Eleazar, ende op Ithamar de overgeblevene sonen Aarons, seer Ga naar margenoot38 toornigh, seggende;

17

Waerom en hebt ghy dat sond-offer niet gegeten in de Ga naar margenoot39 heylige plaetse? want het is eene heyligheyt der heyligheden: ende Ga naar margenoot40 Hy heeft u dat gegeven, op dat ghy de ongerechtigheyt der vergaderinge soudet Ga naar margenoot41 dragen, om over die versoeninge te doen voor het aengesicht des HEEREN.

18

Siet, des selven bloet en is niet binnen in het Ga naar margenoot42 heylighdom gedragen: ghy moestet dat Ga naar margenoot43 gantschelick gegeten hebben Ga naar margenoot44 in het heylighdom, Ga naar margenoote gelijck als ick geboden hebbe.

19

Doe sprack Aaron tot Mose; Siet, heden hebben sy haer sond-offer, ende haer brand-offer, voor het aengesicht des HEEREN geoffert, ende sulcke dingen zijn my [kolom] Ga naar margenoot45 wedervaren: ende hadde ick heden het sond-offer gegeten, soude dat Ga naar margenoot46 goet geweest zijn in de oogen des HEEREN?

20

Als Mose dat hoorde, soo was het goet in sijne oogen.

margenoot1
Een vat om wieroock daer in aen te steken: soo oock Num. 16.17. Het Hebr. woort beteeckent oock een bluschvat, Exod. 25.38. ende eene koolpanne, Exod. 27.3.
margenoot2
And. offerden, D. meynden te offeren.
margenoot3
T.w. dat niet genomen en was van het Heylige vyer des Tabernakels; van ’t welcke siet bov. 1. op het vers 7. ende 6. vers 12.
margenoot4
Siet bov. 1. op het vers 3.
margenoot5
Siet bov. 9. op het vers 24.
margenoot6
D. dooddese, ende verteerde haer leven. Want gelijck hare kleederen, alsoo hare lichamen, zijn geheel gebleven, soo datse door ’t vyer niet en zijn verteert geweest: gelijck blijckt uyt versen 4, 5.
margenoota
Num. 3.4. ende 26.61. 1.Chron. 24.2.
margenoot7
D. in het voorhof van de Tente der t’samenkomste.
margenoot8
Vergel. bov. 8.35. alwaer gesproken wort van de straffe der gener die haer ampt in den Tabernakel niet wel en souden bedienen.
margenootb
Bov. 8.35.
margenoot9
D. die my in den Tabernakel dienen, T.w. de Priesteren. siet Exod. 19.22. ond. 21. vers 17. Ezech. 42.13, 14.
margenoot10
D. Heyligh verklaert werden, mits te straffen de gene, die mijne wetten niet en onderhouden. Alsoo Ezech. 28.22. siet gelijck gebruyck van het woort rechtveerdigen, Psal. 51.6. Godt wort oock geheylight als hy sijne weldaden bewijst, ende daer over milde ende goetdadigh verklaert wort, Ezech. 20.41.
margenoot11
Niet murmureerende door onverduldigheyt tegen de oordeelen Godts.
margenoot12
Hebr. Mischaël ende Eltsaphan.
margenoot13
Hebr. Huzziël, de broeder Amrams des vaders van Aarons ende Mose, Exod. 6.17. ende Num. cap. 3. vers 19.
margenoot14
D. bloetverwanten, want sy ende Aaron waren broeders kinderen, maer Nadab ende Abihu waren een lidt verder. Siet Genes. 24. op ’t vers 27.
margenoot15
Om daer begraven te worden.
margenoot16
Hebr. Elhazar.
margenoot17
D. ghy en sult over Nadab ende Abihu niet gebruycken eenige rouwe, welcker tekenen waren de ontblootinge des hoofts, ende de scheuringe der kleederen, ond. 13.45. ende 21.10.
margenoot18
And. ende [de Heere] over de gantsche vergaderinge seer toornigh worde.
margenoot19
Siet Exod. 2. op het vers 11.
margenoot20
Daer mede Nadab ende Abihu verbrant zijn.
margenootc
Ond. 21.12.
margenoot21
Verstaet dit van den tegenwoordigen tijt.
margenoot22
Siet bov. cap. 8. versen 2, 30.
margenoot23
Het Hebr. woort SCHECHAR beteeckent allerley dranck, waer door de menschen konnen droncken worden.
margenoot24
T.w. om u Priesterschap te bedienen.
margenoot25
Hebr. eene insettinge der eeuwigheyt. Siet Genes. 13. op ’t vers 15. ende bov. 3. vers 17.
margenoot26
Verstaet dit al ten aensien, ten eersten, van de leere, als in het volgende vers, etc. ten tweeden, van de ceremonien, als in het volgende 11 cap. etc. ten derden, van de zeden, ond. cap. 18. etc.
margenoot27
Hebr. door de hant. Siet bov. c. 8. op het vers 36.
margenoot28
Ofte, ongesuerde koecken, gemaeckt van de meelbloeme des spijs-offers, dat den HEERE geoffert was. Siet bov. 2.1.
margenoot29
T.w. des brand-offers, dewelcke was in’t voorhof voor de deure van de Tente der t’samenkomste. Vergel. bov. 1.3.
margenoot30
Siet bov. 2. op het vers 3.
margenoot31
D. by den altaer: in ’t voorgaende vers, in den voorhof des Heeren. siet bov. 6. op vers 16.
margenootd
Bov. 2.3. ende 6.16.
margenoot32
Hebr. de borst der beweginge, ofte, des beweegh-offers.
margenoot33
Hebr. de schouder der opheffinge, ofte des hef-offers.
margenoot34
Reyne, T.w. na de wet der ceremonien, dewelcke konde zijn yewers in het leger. Want niet alleen de mannen, maer oock de vrouwen daer van mochten eten. Volgens is dese reyne plaetse te onderscheyden van de Heylige, gemelt in het voorgaende vers, dewelcke was in het voorhof des Heeren.
margenoot35
Ofte, ’t welcke u ende uwen sonen tot een bescheyden deel sal zijn eeuwighlick. Hebr. tot een bescheyden deel der eeuwigheyt.
margenoot36
Hebr. soeckende socht, D. hy socht seer vlijtelick.
margenoot37
Die voor de sonde des volcks was ge-offert geweest, bov. 9.15. welverstaende het deel daer van, het welcke den Priester toe quam.
margenoot38
Om datse niet na behooren haer ampt bedient en hadden, hebbende verbrant datse moesten gegeten hebben.
margenoot39
Siet bov. vers 13.
margenoot40
De Heere.
margenoot41
Siet Exod. 28. op vers 38.
margenoot42
Hebr. heyligheyt, Dat is, in het eerste deel des Tabernakels, anders genaemt het Heylige, in het welcke dit bloet moeste in gebracht wesen. Siet bov. cap. 4. versen 5, 16. het welcke indien het geschiet ware, soo hadde de bock geheel moeten verbrant werden, namelick buyten het leger. Siet boven cap. 4. versen 12, 21. ende Levit. cap. 6. vers 30. ende 16.27.
margenoot43
Hebr. etende moestet ghy gegeten hebben.
margenoot44
Dat is, by het heylighdom in het voorhof, alwaer de heylige eet-plaetse was. Siet bov. vers 12.
margenoote
Bov. cap. 4. vers 5. ende cap. 6. vers 26. onder cap. 16. vers 27.
margenoot45
Ofte, ontmoet, ofte, bejegent: T.w. dat ick mijne twee sonen Nadab, ende Abihu verloren hebbe, ende daer over geene rouwe hebbe mogen dragen, sulcks dat ick door de droefheyt mijns herten van den offer niet en hebbe konnen eten.
margenoot46
D. soude dat den Heere behagelick ende aengenaem geweest zijn? T.w. dat ick, die noch in de droeffenisse steke over de straffe mijner twee sonen, met bedroefden gemoede het sond-offer soude gegeten hebben?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken