Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxvij. Capittel.

Wetten van het lossen der menschen, die Gode belooft waren, vers 1, etc. Der beesten, 9. Der huysen, 14. Des velts, ofte der ackeren, 16. Wat dingen men niet en mochte belooven, ende belooft zijnde mochte lossen, ofte niet, 26. Van de lossinge der tienden, soo wel van de vruchten, als van het vee, 30.

1

VOorder sprack de HEERE tot Mose, seggende:

2

Spreeckt tot de kinderen Israëls, ende seght tot hen, Wanneer yemant eene gelofte Ga naar margenoot1 sal afgesondert hebben; na Ga naar margenoot2 uwe schattinge sullen Ga naar margenoot3 de zielen des Ga naar margenoot4 HEEREN zijn;

3

Als uwe schattinge eenes mans Ga naar margenoot5 sal zijn van twintigh jaren oudt, tot eenen die sestigh jaren oudt is: dan sal uwe schattinge zijn van vijftigh Ga naar margenoot6 sikelen silvers, na den sikel des heylighdoms.

4

Maer is het eene vrouwe, dan sal uwe schattinge zijn dertigh sikelen.

5

Ende is het van eenen, die vijf jaren oudt is, tot eenen die twintigh jaer oudt is, soo sal uwe schattinge eenes mans twintigh sikelen zijn: ende voor eene vrouwe tien sikelen.

6

Maer is het van eenen, die een maent oudt is, tot eenen die vijf jaren oudt is, soo sal uwe schattinge eenes mans zijn vijf sikelen silvers: ende uwe schattinge over eene vrouwe, sal zijn drie sikelen silvers.

7

Ende is het van eenen die sestigh jaren oudt is, ende daer boven, is het een man, soo sal uwe schattinge zijn vijftien sikelen: ende voor eene vrouwe tien sikelen:

8

Maer soo hy armer is, Ga naar margenoot7 dan uwe schattinge, soo sal hy sich voor het aengesicht des Priesters setten, op dat de Priester hem schatte: na dat Ga naar margenoot8 de hant des genen, die de gelofte gedaen heeft, sal kunnen bekomen, sal de Priester hem schatten.

9

Ende indien het een beest is, daer van men den HEERE offerhande offert; al wat Ga naar margenoot9 hy Ga naar margenoot10 daer van den HEERE sal gegeven hebben, sal Ga naar margenoot11 heyligh zijn.

10

Hy en sal niet vermangelen, noch het selve verwisselen een goet voor een quaet, ofte [kolom] een quaet voor een goet: indien hy nochtans een beest voor een beest Ga naar margenoot12 eenighsins verwisselt; soo sal Ga naar margenoot13 dit, ende dat daer Ga naar margenoot14 voor verwisselt is, heyligh zijn.

11

Ende indien het eenigh onreyn beest is, van welck men den HEERE geene offerhande en offert: soo sal hy dat beest voor het aengesichte des Priesters setten.

12

Ende de Priester sal dat schatten Ga naar margenoot15 na dat het goet, ofte quaet is: na uwe schattinge, Priester, soo sal het zijn.

13

Maer indien hy het Ga naar margenoot16 immers lossen sal; soo sal hy des selven vijfde deel boven uwe schattinge toe doen.

14

Ende wanneer yemant sijn huys sal Ga naar margenoot17 geheylight hebben, dat het den HEERE heyligh zy, soo sal de Priester dat schatten na dat het goet ofte quaet is: gelijck als de Priester dat geschat sal hebben, soo sal het stant hebben.

15

Ende indien hy, die het geheylight heeft, sijn huys sal lossen: soo sal hy een vijfde deel des gelts uwer schattinge daer boven toe doen, soo sal het sijne zijn.

16

Indien oock yemant van den acker sijner besittinge den HEERE wat geheylight sal hebben, soo sal uwe schattinge zijn Ga naar margenoot18 na sijn zaet: een Ga naar margenoot19 Homer gersten zaet, sal zijn op vijftigh sikelen silvers.

17

Indien hy sijnen acker van ’t Ga naar margenoot20 Iubeljaer aen geheylight sal hebben; soo sal het Ga naar margenoot21 na uwe schattinge stant hebben.

18

Maer soo hy sijnen acker na ’t Iubeljaer geheylight sal hebben, dan sal hem de Priester het gelt reeckenen, Ga naar margenoot22 na de jaren die noch overigh zijn tot het Iubeljaer: ende sal van uwe schattinge Ga naar margenoot23 af getrocken worden.

19

Ende indien hy den acker, die den selven geheylight heeft Ga naar margenoot24 gantschelick lossen sal; soo sal hy een vijfde deel des gelts uwer schattinge daer boven toe doen, ende deselve sal hem gevestight zijn.

20

Ende indien hy dien acker niet en sal lossen, ofte indien hy dien acker aen een ander man verkocht heeft; soo en sal hy niet meer gelost worden.

21

Maer dien acker, na dat hy in het Iubeljaer sal Ga naar margenoot25 uyt gegaen zijn, sal den HEERE heyligh zijn, als een Ga naar margenoot26 verbannen acker: de besittinge daer van sal des Priesters zijn.

22

Ende indien hy den HEERE eenen acker heeft geheylight Ga naar margenoot27 dien hy gekocht heeft, ende niet en is van den acker sijner Ga naar margenoot28 besittinge;

23

Soo sal de Priester hem reeckenen de somme Ga naar margenoot29 uwer schattinge tot het Iubeljaer: ende Ga naar margenoot30 hy sal op den selven dagh uwe schattinge geven, Ga naar margenoot31 eene heyligheyt den HEERE.

24

In het Iubeljaer sal dien acker weder komen tot dien, van welcken hy hem gekocht hadde, tot hem, diens de besittinge van dat lant was.

25

Alle Ga naar margenoot32 uwe schattinge nu sal na den sikel des heylighdoms geschieden; Ga naar margenoota De sikel sal zijn van twintigh Ga naar margenoot33 Gera.

26

Ga naar margenootb Maer het Ga naar margenoot34 eerstgeboren, dat den HEERE van een beest eerst geboren wort, dat en sal niemant heyligen; het zy een os, ofte kleyn vee; het is des HEEREN.

[Folio 57v\Lossinge.]
[fol. 57v\Lossinge.]

27

Doch is het van een onreyn beest, hy sal dat lossen na uwe schattinge, ende sal sijn vijfde deel daer boven toe doen: ende indien het niet gelost en wort, soo sal het verkocht worden, na uwe schattinge.

28

Ga naar margenootc Evenwel niets dat Ga naar margenoot35 verbannen is, dat yemant den HEERE sal verbannen hebben, van al het gene dat hy heeft, van een mensche, ofte een beest, ofte van den acker sijner besittinge, en sal verkocht, nochte gelost worden: Ga naar margenoot36 al wat verbannen is sal den HEERE eene Ga naar margenoot37 heyligheyt der heyligheden zijn.

29

Al wat verbannen is, dat van de mensche sal verbannen zijn, sal niet gelost worden: Ga naar margenoot38 het sal sekerlick gedoot worden.

30

Oock alle Ga naar margenoot39 tienden des lants, van [kolom] den zade des lants, van de vrucht des geboomtes, zijn des HEEREN: sy zijn den HEERE heyligh.

31

Maer soo yemant van sijne tienden Ga naar margenoot40 immers yet lossen sal, hy sal sijn vijfde deel daer boven toe doen.

32

Aengaende alle de tienden van runderen, ende kleyn vee, alles Ga naar margenoot41 dat onder de roede sal door gaen, het tiende sal den HEERE heyligh zijn.

33

Hy en sal Ga naar margenoot42 tusschen het goede, ende het quade niet ondersoecken, hy en sal ’t oock niet verwisselen: maer indien hy Ga naar margenoot43 dat immers verwisselen sal; soo sal dit, ende dat daer voor verwisselt is, heyligh zijn, het en sal niet gelost worden.

34

Dit zijn de geboden, die de HEERE Mose geboden heeft, aen de kinderen Israëls Ga naar margenoot44 op den bergh Sinai.

FINIS

margenoot1
T.w. uyt de dingen, ofte persoonen, die hem toe behooren, ofte in sijn vermogen zijn, begeerende die den HEERE toe te eygenen tot eenen heyligen gebruycke: ’t welcke onder vers 14. etc. wort heyligen genoemt.
margenoot2
De HEERE spreeckt den Priester toe, gelijck het blijckt uyt het 12. versken, die dese schattinge doen moeste: Verstaet by dese de somme gelts, na dewelke ’t geheylighde geweerdeeret ende gelost wert.
margenoot3
D. de persoonen ofte menschen. Siet Gen. 12. op vers 5.
margenoot4
Ende volgens des Priesters, die den dienst des HEEREN, ende wat daer toe behoorde, waernemen moeste. Hebr. den HEERE.
margenoot5
Hebr. van een soon van twintigh jaren, tot een soon van sestigh jaren: ende soo in het volgende.
margenoot6
Siet van dese munte Gen. 20. op vers 16. ende 23. op vers 15.
margenoot7
Ofte, dan ghy hem geschat hebt, D. soo hy te arm is, om uwe schattinge te betalen.
margenoot8
Siet van dese maniere van spreken boven 5. op vers 7.
margenoot9
T.w. hy die de belofte gedaen heeft.
margenoot10
D. van datmen pleeght in de wet te offeren.
margenoot11
Hebr. heyligheyt. alsoo in het volgende vers, ende vers 14. etc. D. Gode toege-eygent ende geheylight.
margenoot12
Hebr. verwisselende verwisselt.
margenoot13
T.w. dat verwisselt was.
margenoot14
Hebr. sijne verwisselinge, ofte, sijn verwisselingh, Dat is, dat in de plaetse is van het verwisselde. Alsoo ond. vers 33.
margenoot15
T.w. om te onderscheyden, welck goet, welck quaet soude zijn, ende daer na sijne schattinge te richten. Hebr. tusschen goet ende tusschen quaet. Alsoo onder vers 14.
margenoot16
Hebr. lossende lossen.
margenoot17
D. door gelofte Gode vrywillighlick op gedragen, ende toege-eygent sal hebben, waer door het den Priester toebehoorde, in welcken gevalle, wanneer men het selve lossen wilde, de schattinge der weerde na des Priesters uytsprake geschieden moeste, ende dan noch het vijfde deel daer by komen.
margenoot18
D. na de veelheyt van het zaet, daer mede dat lant bezaeyt moet worden, sult ghy het gelt weerdeeren, dat voor de lossinge des selven betaelt moet worden.
margenoot19
Siet van dese mate 1.Reg. 4. op vers 22. Iesa. 5.10. Ezech. c. 45. vers 11. Hos. 3.2.
margenoot20
Siet boven 25. op vers 10.
margenoot21
D. na den prijs, dien ghy stelt, sal dat lant weder keeren tot hem, die het den Heere geheylight hadde, mits betalende den voorgemelten prijs.
margenoot22
Dat is, na dat vele, ofte weynige jaren tot het Iubeljaer over blijven.
margenoot23
Siet van dit af trecken na het getal der jaren, van het Iubeljaer af, boven c. 25. versen 15, 16, 17.
margenoot24
Hebr. lossende lossen.
margenoot25
Te weten, uyt de macht, ende besittinge der gener die hem gekocht hadde. Siet boven 25. op vers 28.
margenoot26
’t Hebr. woort beteeckent wel eene uytroeyinge, ende verdervinge, daer van niet en moeste over gelaten worden, Deuter. 2.34. ende cap. 7. vers 26. maer oock eene toeheyliginge van het gene dat Godt alleen toebehooren moeste, ende dien volgens den Priester eygen wiert, als hier, ende onder vers 28. Numer. 18. vers 14.
margenoot27
Hebr. sijner koopinge, ofte, veroveringe.
margenoot28
D. dien hy als erfgoet besit.
margenoot29
D. der schattinge die ghy Moses, door mijn gebodt, hem voor stelt, welcke schattinge door den Priester selve moeste geschieden, vers 25. of met dese woorden sprack de HEERE den Priester toe, die de schattinge doen moeste. Siet boven vers 12.
margenoot30
Te weten, hy, die den acker heeft geheylight.
margenoot31
D. die den HEERE geheylight is, ofte, den HEERE [ter] heyligheyt, D. op datse den HEERE heyligh zy.
margenoot32
Hier spreeckt de HEERE wederom den Priester aen.
margenoota
Exod. 30.13. Num. 3.47. Ezech. 45.12.
margenoot33
Een Gera woegh sestigh garstenkoornkens, of asen, bedragende het twintighste deel van eenen halven rijcxdaelder. Siet oock van dese munte Exod. 30.13. Numer. 3.47. ende 18.16.
margenootb
Exod. 13.2. ende 22.29. ende 34.19. Num. 3.13. ende 8.17.
margenoot34
D. dat anders, van wegen het recht der eerstgeboorte, den HEERE toebehoort, ende daerom en kondt ghy daer van geene gelofte doen. Siet Exod. 13.2. ende 22.29. ende 34.19. Num. 3.13. ende cap. 8. vers 17.
margenootc
Ios. 6.18. ende 7.13. etc.
margenoot35
Siet boven op vers 21.
margenoot36
Hebr. alle verbanninge.
margenoot37
Siet bov. 2. op vers 3.
margenoot38
Verstaet dit van menschen die vyanden Godts, ende sijns volcks zijn, ende insonderheyt dewelcke de Heere geboden heeft te verderven, ende uyt te roeijen: dese en mocht men niet lossen, noch laten leven. Siet Num. 21. versen 2, 3. Ios. 6. versen 17, 18. 1.Sam. c. 15. vers 3. Men kan dit oock verstaen niet van menschen, maer van beesten, die door de menschen verbannen souden worden.
margenoot39
Daer waren vierderley tienden, I. De ordinare, jaerlicksche tienden der Leviten. Van dese wort hier gesproken, item, Num. 18.21. etc. Deut. 14. vers 22, etc. ende 26.12, etc. 2.Chron. 31.5. Nehem. 10.37. Hebr. 7.8, 9. II. De tienden die de Leviten van dese tienden moesten geven aen den Hoogenpriester, Num. 18.26. etc. III. De jaerlicksche tienden, waer van de Israëliten met hare huysgesinnen ende de Leviten, moesten vrolick zijn voor den Heere, Deut. 12.17, 18. ende 14.22, 23. IIII. De driejarige tienden voor de Leviten, armen, weduwen, weesen, ende vreemdelingen, Deut. 14.28. ende 26.12.
margenoot40
Hebr. lossende lossen sal.
margenoot41
Dit siet op de maniere van de tienden uyt te lesen onder het vee, doe ter tijt gebruyckelick: de beesten gingen uyt den stal, ’t een voor, het ander na; de vertiender roerde het tiende beest aen, in het tellen, met sijnen staf, ofte roede, ende dit nam hy tot hem om den HEERE toe te heyligen. siet oock Ier. 33.13.
margenoot42
Als tusschen het vette ende tusschen het magere. Daer en mocht geene keure wesen. Wanneer yemant sijne tienden betaelde, soo en gaf hy niet dat hy wilde, maer dat in de tellinge van het vee voor viel, ende t’elcken het tiende in getale was, gelijck recht te voren geseyt is.
margenoot43
Siet boven op vers 10.
margenoot44
Siet hier van Cap. 25. vers 1. ende cap. 26. vers 46.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken