Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het viij. Capittel.

Wetten rakende het aensteken der lampen op den kandelaer, vers 1 etc. ende de reyninge der Leviten, 5. die in de plaetse der eerstgeboorne worden gestelt, ende den Priesteren by gevoeght, om die te dienen, 16. Van den ouderdom, in den welcken de Leviten in haren dienst treden moesten, ende daer uyt scheyden, 23. met aenwijsinge, watse daer na doen moesten, 26.

1

ENde de HEERE sprack tot Mose, seggende:

2

Spreeckt tot Aaron, ende seght tot hem: Als ghy de lampen Ga naar margenoot1 aensteken sult, Ga naar margenoota Ga naar margenoot2 recht tegen over den kandelaer sullen de seven lampen lichten.

3

Ende Aaron dede alsoo, tegen over voor aen den kandelaer stack hy des selven lampen aen; gelijck als de HEERE Mose geboden hadde.

4

Dit werck nu des kandelaers was Ga naar margenoot3 van Ga naar margenootb dichten goude, tot sijne schacht, tot sijne bloemen wast dicht: na Ga naar margenoot4 de gedaente, die de HEERE Mose Ga naar margenoot5 vertoont hadde, alsoo hadde hy den kandelaer gemaeckt.

5

Ende de HEERE sprack tot Mose, seggende:

6

Neemt de Leviten uyt het midden der kinderen Israëls, ende Ga naar margenoot6 reynightse.

7

Ende aldus sult ghy hen doen om hen te reynigen; sprenght op hen Ga naar margenoot7 water der ontsondinge: ende sy sullen het scheermes over haer gantsche vleesch doen gaen, ende sullen hare kleederen wasschen, ende sich reynigen.

8

Daer na sullen sy nemen eenen varre, Ga naar margenoot8 een jongh runt, met sijn spijs-offer van meelbloeme, met olie gemenght: ende eenen anderen varre, een jongh runt, sult ghy nemen ten sond-offer.

9

Ende ghy sult de Leviten voor de Tente der t’samenkomste doen naderen: ende ghy sult de geheele vergaderinge der kinderen Israëls doen versamelen.

10

Ia ghy sult de Leviten voor het aengesichte des HEEREN doen naderen: ende Ga naar margenoot9 de kinderen Israëls sullen hare handen op de Leviten leggen.

11

Ende Aaron sal de Leviten Ga naar margenoot10 bewegen ten Ga naar margenoot11 beweegh-offer voor het aengesichte des HEEREN, van wegen de kinderen Israëls: op datse zijn om den dienst des HEEREN te bedienen.

12

Ende de Leviten sullen hare handen op het hooft der varren leggen: daer na bereyt ghy eenen ten sond-offer, ende eenen ten brand-offer den HEERE, om over de Leviten versoeninge te doen.

13

Ende ghy sult de Leviten stellen voor het aengesichte Aarons, ende voor het aengesichte sijner sonen, ende ghy sultse bewegen ten beweegh-offer den HEERE.

14

Ende ghy sult de Leviten uyt het midden der kinderen Israëls uyt scheyden: op dat de Leviten Ga naar margenootc mijne zijn.

15

Ende daer na sullen de Leviten in komen om de Tente der t’samenkomste te bedienen: Ga naar margenoot12 ende ghy sultse reynigen, ende sultse ten beweegh-offer bewegen.

16

Want sy zijn Ga naar margenoot13 gegeven, sy zijn my

[Folio 63r\Leviten. Paesschen.]
[fol. 63r\Leviten. Paesschen.]

gegeven uyt het midden der kinderen Israëls: voor Ga naar margenoot14 de openinge van alle baermoeder, [voor] de eerstgeborene eens yeders uyt den kinderen Israëls, hebb’ ickse my genomen.

17

Want Ga naar margenootd alle eerstgeborene onder de kinderen Israëls is mijne, onder de menschen, ende onder de beesten: ten dage dat ick alle eerstgeboorte in Egyptenlande sloegh, hebb’ ick deselve my geheylight.

18

Ga naar margenoote Ende ick hebbe de Leviten genomen voor alle eerstgeborene onder de kinderen Israëls:

19

Ende ick hebbe de Leviten, Aaron ende sijnen sonen Ga naar margenoot15 tot eene gifte gegeven, uyt het midden der kinderen Israëls, Ga naar margenoot16 om den dienst der kinderen Israëls in de Tente der t’samenkomste te bedienen, ende om voor de kinderen Israëls versoeninge te doen: datter geene Ga naar margenoot17 plage en zy onder de kinderen Israëls, als de kinderen Israëls tot het heylighdom Ga naar margenoot18 naderen souden.

20

Ende Mose dede, ende Aaron, ende de gantsche vergaderinge der kinderen Israëls, aen de Leviten: na alles wat de HEERE Mose geboden hadde, van den Leviten, soo deden de kinderen Israëls aen hen.

21

Ende de Leviten Ga naar margenoot19 ontsondighden sich, ende wiesschen hare kleederen, ende Aaron Ga naar margenoot20 beweeghdese ten beweegh-offer voor het aengesicht des HEEREN: ende Aaron dede versoeninge over hen, om hen te reynigen.

22

Ende daer na quamen de Leviten om haren dienst te bedienen in de Tente der t’samenkomste, voor het aengesicht Aarons, ende voor het aengesicht sijner sonen: gelijck als de HEERE Mose van de Leviten geboden hadde, alsoo deden sy aen hen.

23

Ende de HEERE sprack tot Mose, seggende:

24

Dit is het dat den Leviten aengaet: Ga naar margenoot21 van vijf en twintigh jaer oudt, ende daer boven, sullense in komen Ga naar margenoot22 om den strijt te strijden in den dienst van de Tente der t’samenkomste.

25

Maer van dat hy vijftigh jaer oudt is, sal hy van den strijt deses dienstes af gaen: ende hy en sal niet meer dienen:

26

Doch sal hy met sijne Ga naar margenoot23 broederen dienen in de Tente der t’samenkomste, Ga naar margenoot24 om de wacht waer te nemen, maer den dienst en sal hy niet bedienen: alsoo sult ghy aen de Leviten doen in hare wachten.

margenoot1
Hebr. doen op gaen.
margenoota
Exod. 25.37.
margenoot2
Hebr. tegen over ’t aengesichte des kandelaers, D. aen de beyde zijden van de schacht des kandelaers: dewelcke was als het lichaem des selven. want de kandelaer hadde aen sijne schacht ses rieten, met soo veel lampen, ende eene aen de schacht; dewelcke aengesteken zijnde, aen de zijden des kandelaers licht gaven. siet Exod. 25. vers 37.
margenoot3
D. van geheelen ende massiven goude, of van eene masse, ende klomp gouts t’samen uytgewrocht, ende niet van verscheydene stucken, ende deelen aen een gehecht. siet Exod. cap. 25. op. vers 31.
margenootb
Exod. 25.31.
margenoot4
Hebr. aensien, of, gesichte, Dat is, patroon.
margenoot5
Te weten, op den bergh, Exod. c. 25. vers 40.
margenoot6
Het welcke geschiedde als de Leviten opentlick tot den dienst des Heeren van de andere stammen afgesondert zijnde, met het sond-water besprenght, ende geschoren,ende hare kleederen gewasschen, ende offerhanden voor hen gedaen werden. siet de navolgende verssen.
margenoot7
D. water om te ontsondigen, ende na de wet der ceremonien van sonden te reynigen. siet van dit water ond. c. 19. al waer het vers 9. een water der afsonderinge genaemt wert.
margenoot8
Hebr. de soon eens runts. ende soo in het volgende.
margenoot9
Verstaet d’Overste der stammen, ende eenige voornaemste, die in de name der geheeler Gemeynte dit, ende andere diergelijcke dingen uyt voerden. Siet van de oplegginge der handen Genes. 48. op vers 14. ende Lev. cap. 1. op vers 4.
margenoot10
Dat is, offeren, schencken, ofte, toe-eygenen.
margenoot11
Siet van ’t beweegh-offer, alsoo eygentlick, ende bysonder genoemt, Levit. c. 7. op vers 30, maer hier schijnt het Hebreeusche woort in het gemeen genomen te zijn, voor het gene dat Gode geoffert, ende toege-eygent wort: in welcken sin het staet, Exod. c. 35. vers 22. ende cap. 38. versen 24, 29. ende hier in de volgende versen 13, 15, 21. hoewel de eerste beteeckeninge (na sommiger gevoelen) hier oock plaetse soude mogen hebben: Te weten, datse na de vier hoecken der werelt bewogen werden.
margenootc
Boven cap. 3. vers 45.
margenoot12
Anders, als ghyse gereynight sult hebben, etc.
margenoot13
Alsoo bov. cap. 3. vers 9.
margenoot14
Siet bov. 3. op vers 12.
margenootd
Boven 3.13. Exod. 13.2. ende 22.29. ende 34.19. Levit. 27.26. Luce 2.23.
margenoote
Boven 3.12.
margenoot15
Hebr. gegevene gegeven.
margenoot16
D. op datse door haer persoonen de plaetse van de eerstgeborene der Israëliten bewaren souden. Siet bov. 3. op vers 7. ende door haren dienst de soen-offeren bedienen; die voor allen na gelegentheyt gedaen moesten worden.
margenoot17
Gelijck den Koningh Uzia wedervaren is, 2.Chron. cap. 26. vers 16.
margenoot18
Het welcke de Leviten daerom in haren naem doen moesten.
margenoot19
Het welcke na de wet der ceremonien geschiedde door wasschingen, besprengingen, ende offerhanden, Levit. 15.13, 14, 15. ond. 19.11, 12. etc.
margenoot20
Siet boven op vers 11.
margenoot21
De Leviten waren, ten aensien van haren ouderdom, onderscheyden in vier hoopen. De 1. waren van hare kintsheyt, tot hare vijf en twintigh jaren als leerlingen, onderwesen in de dingen die de wet, ende haren dienst aengingen. 2. Die vijf en twintigh jaren oudt waren, tot dertigh toe, begonnen de handen aen het werck te slaen, ende tot de practijcke te komen, van ’t gene dat sy geleert hadden. 3. Die van dertigh jaren tot vijftigh jaren oudt waren, bedienden den geheelen, ende vollen dienst des Levitischen ampts. De 4. oudt zijnde vijftigh jaren, ende daer boven, waren vry van ’t werck des dienstes, hebbende evenwel opsicht over de gene die dat dadelick bedienden. Vergl. bov. 3. de aenteeck. op vers 15.
margenoot22
Siet bov. 4. op vers 3.
margenoot23
D. den anderen Leviten, die in den Tabernakel dienden, noch geen vijftigh jaren oudt zijnde.
margenoot24
D. om opsicht te nemen over de gene die in den Tabernakel dienden, ten eynde dat alles met order, ende stichtinge na de wetten Godes, die daer van waren, van hen uytgericht wierde. And. om hen in haren dienst behulpsaem te vvesen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken