Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xvij. Capittel.

Godt bevestight Aarons beroepinge door het mirakeleus bloeijen sijnes stafs alleen, vers 1, etc. Die ter gedachtenisse wort wech geleyt, 10. het volck wort hier door seer verschrickt, ende soeckt troost by Mose, 12.

1

DOe sprack de HEERE tot Mose, seggende:

2

Spreeckt tot de kinderen Israëls, ende Ga naar margenoot1 neemt van hen, voor elck vaderlick huys eenen staf, van alle hare Ga naar margenoot2 Oversten, na het huys harer vaderen, twaelf staven: eens yegelicken naem sult ghy schrijven op sijnen staf:

3

Doch Aarons naem sult ghy schrijven op den staf van Levi: want een staf salder zijn voor het Ga naar margenoot3 hooft des huyses harer vaderen:

4

Ende ghy sultse wech leggen in de Tente der t’samenkomste: voor de Ga naar margenoot4 getuygenisse, Ga naar margenoota daer henen ick Ga naar margenoot5 met u-lieden t’samen komen sal.

5

Ende het sal geschieden; dat de staf des mans, welcken ick sal Ga naar margenoot6 verkoren hebben, sal Ga naar margenoot7 bloeijen: ende ick sal stillen de murmureeringen der kinderen Israëls Ga naar margenoot8 tegens my, dewelcke sy tegens Ga naar margenoot9 u-lieden murmureeren.

6

Mose dan sprack tot de kinderen Israëls, ende alle hare Oversten gaven aen hem Ga naar margenoot10 eenen staf, voor elcken Overste eenen staf, na het huys harer vaderen, twaelf staven: Aarons staf was oock Ga naar margenoot11 onder hare staven.

7

Ende Mose leyde dese staven wech, voor het Ga naar margenoot12 aengesichte des HEEREN, in de Tente der getuygenisse.

8

’t Geschiedde nu des anderen daeghs, dat Mose in de Tente der getuygenisse in gingh; ende siet, Aarons staf, voor den huyse Levi, bloeyde: want hy brachte bloeysel voort, ende bloessemde bloessem, ende Ga naar margenoot13 droegh amandelen.

9

Doe bracht Mose alle dese staven Ga naar margenoot14 uyt van voor het aengesichte des HEEREN tot alle de kinderen Israëls: ende sy sagen het, ende namen, elck sijnen staf.

10

Doe seyde de HEERE tot Mose: Ga naar margenootb Brenght den staf Aarons weder voor de getuygenisse, in bewaringe, tot een teecken voor de Ga naar margenoot15 wederspannige kinderen: alsoo sult ghy een Ga naar margenoot16 eynde maken van hare murmureeringen tegen my, dat sy niet en sterven.

11

Ende Mose dede het: gelijck als de HEERE hem geboden hadde, alsoo deed’hy.

12

Doe spraken de kinderen Israëls tot Mose, seggende: Siet, wy Ga naar margenoot17 geven den geest, wy vergaen, wy alle vergaen.

13

Al die Ga naar margenoot18 eenighsins nadert, tot den Tabernakel des HEEREN, sal sterven: Ga naar margenoot19 sullen wy dan den geest gevende verdaen worden?

margenoot1
Hebr. neemt van by hen staf, staf, na een huys des vaders, etc.
margenoot2
Siet bov. cap. 2.
margenoot3
D. voor elck hooft, voor elcken Vorst, ofte, Oversten des vaderlicken huyses. De sin is, Of ick wel de stamme Levi onderscheyden, ofte gedeylt hebbe in tween, T.w. de Priesterlicke linie van Aaron, ende de Leviten; soo sullen sy nochtans in desen t’samen gereeckent worden onder een hooft, namelick Aaron.
margenoot4
D. voor de Arke des verbonts, daer in de tafelen des verbonts lagen, zijnde eene getuygenisse van Godes wille.
margenoota
Exod. 25.22.
margenoot5
Of, met, tot, of, by u-lieden vergadert sal worden, ofte, t’samen komen sal, om u te spreken van alles, dat ghy den kinderen Israëls sult hebben aen te dienen: waer van de Tente der t’samenkomste voorneemlick den naem heeft. siet Exod. 25. vers 22.
margenoot6
Tot het Priester-ampt.
margenoot7
Of, uytspruyten, uytbotten, uytschieten, ende soo vers 8.
margenoot8
Hebr. van over, of, tegens my, ofte, van my stillen, ofte, doen op houden, D. afwenden ende stillen: gelijck sulcke woorden in de Hebr. tale meer zijn, waer onder twee woorden moeten worden verstaen. siet Genes. 12. op vers 15. De sin is, Ick sal maken, dat sy af houden, van tegen my, ende met eenen tegens u, te murmureeren: want sy tegens u murmureerende, in der daet tegen my murmureeren. siet ond. vers 10.
margenoot9
Mose ende Aaron.
margenoot10
Hebr. voor eenen Overste, ofte, Vorst, eenen staf, voor eenen Overste eenen.
margenoot11
Hebr. in het midden van hare staven.
margenoot12
Siet boven op vers 4.
margenoot13
And. rijpte amandelen, D. droegh amandelen, die aen het rijpen waren, of, allenghskens meer ende meer rijpende.
margenoot14
D. uyt het alderheylighste, daerse voor de Arke gelegen hadden.
margenootb
Hebr. 9.4.
margenoot15
Hebr. kinderen der wederspannigheyt.
margenoot16
Hebr. hare murmureeringen eyndigen, van my, ofte, van tegens, over my, Dat is, eyndigen, ende van my af wenden, doen op houden, maken datse niet meer tegens my murmureeren. Siet boven op vers 5.
margenoot17
Ofte, wy beswijcken, zieltoogen, zielbraken: ende soo in het volgende vers. Aldus spreken sy uyt grooten schrick ende verbaestheyt, sorgende dat het hen allen gaen mochte, als het rot van Korah: daer de HEERE hen ter contrarie met dit middel voor het verderf waerschouwde, toonende sijne barmhertigheyt, ende sijne lanckmoedigheyt. Siet versen 5, 10.
margenoot18
Hebr. die nadert, die nadert.
margenoot19
And. sullen wy dan gantschelick, geheelick, teenemael, ofte, alle te samen onder gaen? ofte, hebben sy ge-eyndight met onder gaen? D. salder dan geen eynde zijn met onder gaen?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken