Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxj. Capittel.

Wat men doen moeste, wanneer yemant in ’t velt verslagen gevonden, ende de dootslager onbekent was, vers 1, etc. Hoe een Israëlijt handelen moeste met eene heydensche vrouwe, die in den krijgh gevangen was, als hy die begeerde te trouwen, 10. Wet, van het recht des eerstgeborenen soons geensins te bekorten, wanneer yemant twee wijven, ende by beyde sonen mochte gewonnen hebben, 15. Wet, van de straffe eenes wederspannigen soons, 18. Wet, van eenen, die aen den houte was opgehangen, 22.

1

WAnneer in ’t lant, het welcke de HEERE uwe Godt u geven sal, om dat te erven, een verslagene sal gevonden worden, liggende in het velt; niet bekent zijnde, wie hem geslagen heeft:

2

Soo sullen uwe Oudtsten, ende uwe

[Folio 86r\Dootslagh. Eerstgeboorte.]
[fol. 86r\Dootslagh. Eerstgeboorte.]

Richters uyt gaen: ende sy sullen meten na de steden, die rontom den verslagenen zijn.

3

De stadt nu, die de naeste sal zijn aen den verslagenen; daer sullen de Oudtsten der selver stadt eene jonge koe van de runderen nemen, met dewelcke niet gearbeyt en is, die aen het jock niet getrocken en heeft.

4

Ende de Oudtsten der selver stadt sullen de jonge koe afbrengen Ga naar margenoot1 in een rouw dal, dat niet bearbeyt nochte bezaeyt sal zijn: ende sy sullen dese jonge koe aldaer in den dale den necke door houwen.

5

Dan sullen de Priesters, de kinderen van Levi, toetreden; want de HEERE uwe Godt heeftse verkoren om hem te dienen, ende om Ga naar margenoot2 in des HEEREN name te zegenen, ende Ga naar margenoot3 na haren monde sal alle twist, ende alle plage Ga naar margenoot4 afgedaen worden.

6

Ende alle Oudtsten der selver stadt, die naest aen den verslagenen zijn, sullen hare handen wasschen over dese jonge koe, die in dat dal den necke door gehouwen is.

7

Ende sy sullen betuygen ende seggen: Onse handen en hebben dit bloet niet vergoten, ende onse oogen en Ga naar margenoot5 hebben ’t niet gesien.

8

Ga naar margenoot6 Weest genadigh uwen volcke Israël, dat ghy, O HEERE, verlost hebt; ende en Ga naar margenoot7 leght geen onschuldigh bloet in het midden van u volck Israël: ende Ga naar margenoot8 dat bloet sal voor hen versoent zijn.

9

Alsoo sult ghy het onschuldigh bloet uyt het midden van u wech doen: want ghy sult doen, dat recht is in de oogen des HEEREN.

10

Wanneer ghy sult uytgetogen zijn tot den strijt tegens uwe vyanden: ende de HEERE uwe Godt salse gegeven hebben in uwe hant, dat ghy Ga naar margenoot9 hare gevangene gevangelick wech voert:

11

Ende ghy onder de gevangene sult sien eene vrouwe, schoone van gedaente; ende ghy lust tot haer gekregen sult hebben, dat ghyse u ter vrouwe neemt:

12

Soo sult ghyse Ga naar margenoot10 binnen in u huys brengen: ende sy sal haer hooft scheeren, ende hare nagelen Ga naar margenoot11 besnijden.

13

Ende sy sal het Ga naar margenoot12 kleet haerder gevangenisse van haer afleggen, ende in uwen huyse sitten, ende haren vader ende hare moeder Ga naar margenoot13 een maent langh beweenen: ende daer na sult ghy tot haer in gaen, ende haer man zijn, ende sy sal u ter vrouwe zijn.

14

Ende het sal geschieden, indien ghy geen behagen in haer en hebt, dat ghyse sult laten gaen na hare Ga naar margenoot14 begeerte, doch ghy sultse Ga naar margenoot15 geensins voor gelt verkoopen: ghy en sult met haer Ga naar margenoot16 geen gewin drijven, daerom dat ghyse Ga naar margenoot17 vernedert hebt.

15

Wanneer een man twee vrouwen heeft, eene beminde, ende Ga naar margenoot18 eene gehaette, ende de beminde ende de gehaette hem sonen sullen gebaert hebben; ende de eerstgeboren soon der gehaette sal zijn.

16

Soo sal ’t geschieden, ten dage als hy sijne sonen sal doen erven dat hy heeft; dat hy niet sal vermogen Ga naar margenoot19 de eerstgeboorte te geven aen den sone der beminde, Ga naar margenoot20 voor het aengesicht van den sone der gehaette, die de eerstgeboren is.

17

Maer den eerstgeborenen, den sone der gehaette sal hy Ga naar margenoot21 kennen, Ga naar margenoota gevende hem Ga naar margenoot22 dobbele portie, van alles, dat by hem sal worden gevonden: want hy is Ga naar margenootb ’t beginsel sijner kracht, het Ga naar margenoot23 recht der eerstgeboorte is sijn.

18

Wanneer yemant eenen moetwilligen ende wederspannigen sone heeft, die de stemme sijns vaders, ende de stemme sijner moeder niet gehoorsaem en is: ende sy hem gekastijt sullen hebben, ende hy na hen niet hooren sal:[kolom]

19

Soo Ga naar margenoot24 sullen sijn vader ende sijne moeder hem grijpen: ende sy sullen hem uytbrengen tot de Oudtsten Ga naar margenoot25 sijner stadt, ende tot de Ga naar margenoot26 poorte sijner plaetse.

20

Ende sy sullen seggen tot de Oudtsten sijner stadt: Dese onse sone is afwijckende ende wederspannigh, hy en is onser stemme niet gehoorsaem: Hy is een brasser ende suyper.

21

Dan sullen alle lieden sijner stadt hem met steenen overwerpen, dat hy sterve; ende ghy sult het boose uyt het midden van u wech doen: dat het gantsch Israël hoore, ende vreese.

22

Voorts wanneer in yemanden Ga naar margenoot27 eene sonde sal zijn, die het oordeel des doots [weerdigh is] dat hy gedoot sal worden; ende ghy hem aen het hout sult opgehangen hebben:

23

Soo en sal sijn doode lichaem aen het hout niet overnachten, maer ghy sult het Ga naar margenoot28 sekerlick ten selven dage begraven; want een opgehangene is Ga naar margenootc Gode Ga naar margenoot29 een vloeck: alsoo sult ghy u lant niet verontreynigen, dat u de HEERE uwe Godt ten erve geeft.

margenoot1
Dese omstandigheden dienden, na sommiger gevoelen, om de grouwelickheyt des dootslaghs eenighsins af te beelden, ende de menschen daer van af te schricken.
margenoot2
Siet bov. c. 10. op vers 8.
margenoot3
D. na haerlieder woort, seggen, uytsprake.
margenoot4
Hebr. zijn, ofte, vvorden.
margenoot5
D. hebben het niet sien vergieten.
margenoot6
Hebr. versoent, of, maeckt versoeninge voor, of, over uvven volcke.
margenoot7
Dat is, wilt u gantsche volck desen dootslagh eenes onschuldigen niet toereeckenen, ofte daerom straffen.
margenoot8
D. aldus sullen sy van de schult deses dootslaghs ontlast zijn, datse hen niet toegereeckent en worde.
margenoot9
Hebr. sijne gevangenisse, ende soo in het volgende.
margenoot10
Hebr. in ’t midden van u huys, als onder 22.2.
margenoot11
Hebr. maken, D. toemaken, bereyden. In desen sin wort het Hebr. woort oock gevonden, 2.Sam. cap. 19. vers 24. Alle dese ceremonien in dit ende het volgende vers verhaelt, als, scheeren des hoofts, besnijden, ofte, reynigen der nagelen, het afleggen der vorige Heydensche kleederen, ’t bevveenen harer ouderen, etc. waren een teecken van de aflegginge ende verlatinge des vorigen Heydenschen afgodischen wesens, aenneminge der warer religie, ende inlijvinge in Godts volck. Vergel. Psal. 45. vers 11. Sommige, die meynen dat dese dingen dienden om den man van dit houwelick afkeerigh te maken, setten het over: nagelen laten vvassen.
margenoot12
Het heydensche kleet, daer in sy gevangen was.
margenoot13
Hebr. eene mane der dagen. siet Gen. c. 29. op vers 14. alsoo, een jaer der dagen, D. een vol jaer. siet Gen. 41. op vers 1.
margenoot14
Hebr. ziele.
margenoot15
Hebr. verkoopende niet verkoopen.
margenoot16
Vergel. c. 24. vers 7.
margenoot17
Ofte, geschent, beslapen hebt.
margenoot18
D. die hy min bemint als d’andere. Vergel. Genes. 29.31.
margenoot19
D. het recht der eerstgeboorte.
margenoot20
D. hem in sijne tegenwoordigheyt ende als onder sijne oogen voorby gaende, tot sijner beschaminge ende verkortinge. And. voor sijn aengesichte, D. in sijn plaetse.
margenoot21
D. hy sal metter daet bewijsen, dat hy hem houdt voor den eerstgeborenen.
margenoota
1.Chron. 5.1.
margenoot22
Ofte, twee deelen. Hebr. den mont van tvvee: vergelijckt 2.Reg. 2.9. siet de aent. aldaer. Item, Zach. 13.8.
margenootb
Genes. 49.3.
margenoot23
Siet Gen. 25. op vers 31.
margenoot24
And. sullen [mogen.]
margenoot25
Daer de sone woont.
margenoot26
Siet Gen. 22. op vers 17.
margenoot27
Hebr. eene sonde, een oordeel des doots. siet bov. 19.6.
margenoot28
Hebr. begravende begraven.
margenootc
Galat. 3.13.
margenoot29
Hebr. een vloeck Godes, als bov. 17. vers 1. een grouwel des HEEREN. Dit siet wel in’t gemeen op de misdaden, die grouwelick zijn in des HEEREN oogen: maer in het bysonder op het voornemen Godes, aengaende onsen Salighmaker Iesum Christum, die voor ons, die wy van wegen de sonde onder den vloeck waren, den vloeck soude dragen, ende tot teecken ende versekeringe van dien aen het hout gehangen worden. Siet Galat. 3.13. 1.Petr. 2.24.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken