Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments (1657)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (11.10 MB)

XML (24.25 MB)

tekstbestand






Editeurs

Hans Beelen

Nicoline van der Sijs



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Biblia, dat is: De gantsche H. Schrifture, vervattende alle de canonijcke Boecken des Ouden en des Nieuwen Testaments

(1657)–Anoniem Statenbijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Het xxij. Capittel.

Verscheydene wetten, als van liefde ende getrouwigheyt aen den naesten, als yets van het sijne verdwaelt, verloren, ofte andersins in perijckel is, vers 1, etc. Van verwisselinge der manlicke ende vrouwlicke kleederen, 5. Van een vogels nest, 6. Van lenen op het dack, 8. Van verscheydene vermenginge ongelijcker dingen, 9. Van snoerkens aen de kleederen, 12. Van de straffe des genen, die sijn wijf met valsche geruchten beswaert, 13. Van de straffe eener jonge dochter, die in hares vaders huys te voren gehoereert heeft, 20. Van straffe des overspeelders, 22. ende in het bysonder, als eene ondertrouwde jonge dochter in der stadt by yemant light, 23. Item, alsse in het velt verkracht wort, 25. Item, als yemant light by eene vrije dochter, 28. Van bloetschande, 30.

1

GHy sult uwes broeders Ga naar margenoota Ga naar margenoot1 osse ofte kleyn vee niet sien Ga naar margenoot2 afgedreven, ende u van die Ga naar margenoot3 verbergen: ghy sultse uwen broeder Ga naar margenoot4 gantschelick weder toe stieren.

2

Ende indien uwe broeder Ga naar margenoot5 niet na by u is, ofte ghy hem niet en kent; Ga naar margenoot6 soo sult ghyse Ga naar margenoot7 binnen in u huys vergaderen, datse by u zijn, tot dat uwe broeder die soecke, ende ghyse hem weder gevet.

3

Alsoo sult ghy oock doen aen sijnen ezel, ende alsoo sult ghy doen aen sijne kleedinge, ja alsoo sult ghy doen aen al Ga naar margenoot8 het verlorene uwes broeders, dat van hem verloren sal zijn, ende dat ghy sult hebben gevonden; Ga naar margenoot9 ghy sult u niet mogen verbergen.

4

Ghy en sult uwes broeders ezel ofte sijnen osse niet sien vallende op den wege, ende u van die verbergen: ghy sultse met Ga naar margenoot10 hem Ga naar margenoot11 gantschlick oprichten.

5

Het Ga naar margenoot12 kleet eenes mans en sal niet zijn aen eene vrouwe, ende een man en sal geen vrouwen kleet aentrecken: Want al wie sulcks doet, Ga naar margenoot13 is den HEERE uwen Godt een grouwel.

6

Wanneer voor u aengesicht een vogels nest op den wege voorkomt, in eenigen boom, ofte op de aerde, met jongen, ofte eijeren, ende de moeder Ga naar margenoot14 sittende op de jongen, ofte op de eijeren; soo en sult ghy de moeder met de Ga naar margenoot15 jongen niet nemen.

7

Ghy sult de moeder Ga naar margenoot16 gantschlick vry laten, maer de jongen sult ghy voor u nemen: op dat het u wel ga, ende ghy de dagen verlenget.

8

Wanneer ghy een nieuw huys sult bouwen, soo sult ghy op u dack een Ga naar margenoot17 lene maken: op dat ghy geene Ga naar margenoot18 bloetschult op uwen huyse en legget, wanneer yemant vallende, daer van af viele.

9

Ghy en sult uwen wijngaert niet met Ga naar margenoot19 tweederley Ga naar margenootb bezaeijen: op dat de Ga naar margenoot20 volheyt des zaets, dat ghy sult gezaeyt hebben,

[Folio 86v\Verscheydene wetten. Reynigheyt--des legers.]
[fol. 86v\Verscheydene wetten. Reynigheyt--des legers.]

ende d’inkomste des wijngaerts niet Ga naar margenoot21 ontheylight en worde.

10

Ghy en sult niet ploegen met eenen osse ende met eenen ezel te gelijck.

11

Ga naar margenoot22 Ghy sult geen kleet van gemenghde stoffe aentrecken; wollen ende linnen te gelijck.

12

Ga naar margenootc Ga naar margenoot23 Snoeren sult ghy u maken aen de vier Ga naar margenoot24 hoecken uwes Ga naar margenoot25 opperkleets, daer ghy u mede bedeckt.

13

Wanneer een man eene vrouwe sal genomen hebben, ende tot haer ingegaen zijnde als dan haer sal haten:

14

Ende haer Ga naar margenoot26 oorsaken van nasprake sal opleggen, ende eenen quaden naem over haer uytbrengen, ende seggen: Dese vrouwe heb ick genomen, ende ben tot haer genadert, maer en hebbe den maeghdom aen haer niet gevonden.

15

Dan sullen de vader van dese jonge dochter ende haer moeder nemen, ende tot de Oudtsten der stadt aen de poorte uytbrengen den Ga naar margenoot27 maeghdom deser jonge dochter.

16

Ende de vader vande jonge dochter sal tot de Oudtsten seggen: Ick heb mijne dochter aen desen man gegeven tot eene vrouwe, maer hy heeftse gehaett.

17

Ende siet, hy heeft oorsaken van opsprake gegeven, seggende; Ick en heb den maeghdom aen uwe dochter niet gevonden; dit nu is de maeghdom mijner dochter: ende Ga naar margenoot28 sy sullen het kleet voor het aengesichte van de Oudtsten der stadt uytbreyden.

18

Dan sullen de Oudtsten der selver stadt dien man nemen, ende kastijden hem.

19

Ende sy sullen hem eene boete opleggen van hondert Ga naar margenoot29 silverlingen, ende gevense aen den vader van de jonge dochter; om dat Ga naar margenoot30 hy eenen quaden naem heeft uytgebracht over een jonge dochter van Israël: voorts salse hem ter vrouwe zijn, hy salse niet mogen gaen laten, alle sijne dagen.

20

Maer indien Ga naar margenoot31 dit selve woort Ga naar margenoot32 waerachtigh is, [dat] de maeghdom aen de jonge dochter niet gevonden en is:

21

Soo sullen sy dese jonge dochter uytbrengen tot de deure van haers vaders huys, ende de lieden harer stadt sullense met steenen steenigen, dat sy sterve, om dat sy eene dwaesheyt in Israël gedaen heeft, hoereerende in haers vaders huys: soo sult ghy het boose uyt het midden van u wech doen.

22

Ga naar margenootd Ga naar margenoot33 Wanneer een man gevonden sal worden, liggende by eenes mans getrouwde vrouwe, soo sullen sy oock beyde sterven, de man, die by de vrouwe gelegen heeft, ende de vrouwe: soo sult ghy het boose uyt Israël wech doen.

23

Wanneer eene jonge dochter sal zijn, die eene maeght is, ondertrouwt aen eenen man; ende een man haer in de stadt sal gevonden, ende by haer gelegen hebben:

24

Soo sult ghyse beyde uytbrengen tot de poorte der selver stadt, ende sultse met steenen steenigen, datse sterven; de jonge dochter, ter oorsake datse niet geroepen en heeft in de stadt, ende den man, ter oorsake dat hy sijns naesten wijf Ga naar margenoot34 vernedert heeft: soo sult ghy het boose uyt het midden van u wech doen.

25

Ende indien een man eene ondertrouwde jonge dochter in het velt gevonden, ende de man haer verkracht, ende by haer gelegen sal hebben; soo sal de man, die by haer gelegen heeft, alleen sterven:

26

Maer de jonge dochter sult ghy Ga naar margenoot35 niets doen; de jonge dochter en heeft Ga naar margenoot36 geene sonde des doots: want gelijck of een man tegens sijnen naesten opstont; ende Ga naar margenoot37 sloegh hem doot aen het leven, Ga naar margenoot38 alsoo is dese sake.

27

Want hy heeftse in het velt gevonden: [kolom] de ondertrouwde jonge dochter riep, ende daer was niemant, die haer verloste.

28

Wanneer een man eene jonge dochter sal gevonden hebben, die eene maeght is, dewelcke niet ondertrouwt en is, ende salse gegrepen, ende by haer gelegen hebben; ende sy Ga naar margenoot39 gevonden sullen zijn:

29

Soo sal de man, die by haer gelegen heeft, den vader van de jonge dochter Ga naar margenoote vijftigh Ga naar margenoot40 silverlingen geven: ende sy sal hem ter vrouwe zijn, voor dat hyse vernedert heeft; hy salse niet mogen gaen laten, alle sijne dagen.

30

Een man sal sijns vaders wijf niet nemen: ende hy en sal sijns Ga naar margenoot41 vaders slippe niet ontdecken.

margenoota
Exod. 23.4.
margenoot1
D. groot vee.
margenoot2
T.w. van den wegh, ofte, van hare kudde, ende dien volgens doolende.
margenoot3
D. ontrecken, u houdende, als of ghyse niet gesien en hadt, latende deselve voorts doolen. Alsoo ond. versen 3, 4.
margenoot4
Hebr. wederstierende wederstieren.
margenoot5
D. te verre van u woont
margenoot6
Hebr. soo sult ghy hem, T.w. den osse, daer by het kleyn vee mede verstaen wort, ende soo in de volgende woorden.
margenoot7
Hebr. in’t midden van u huys vergaderen, D. in u huys in nemen, niet buyten laten blijven. Vergel. Iudic. 19.15.
margenoot8
Hebr. het verlies.
margenoot9
Ofte, het en sal niet mogen verborgen worden.
margenoot10
T.w. uwen broeder, dien ghy sult helpen in het oprichten.
margenoot11
Hebr. oprichtende oprichten.
margenoot12
Hebr. tuygh, gereetschap: in het Hebreeusch is een woordeken waer van te sien is Levit. 15.4.
margenoot13
Hebr. een grouwel des HEEREN uvves Godts. Siet boven 17. op vers 1.
margenoot14
Hebr. liggende.
margenoot15
Hebr. kinderen: ende alsoo in het volgende vers.
margenoot16
Hebr. vry latende vry laten.
margenoot17
Om dat de daken in het Ioodsche lant soo plat waren, dat men daer op wandelen konde. siet Iudic. c. 16. vers 27. 1.Sam. 9.25, 26. 2.Sam. c. 11. vers 2. Nehem. c. 8. vers 17. Ierem. c. 19. vers 13. Matth. c. 10. vers 27. en 24.17. Marc. 2. vers 4. Actor. 10.9.
margenoot18
Hebr. bloeden.
margenoot19
Gelijck men in die landen gewoon was tusschen de wijnstocken allerley te zaeijen, als rogge, weyte, gerste, etc.
margenootb
Levit. 19.19.
margenoot20
D. de volrijpe vruchten. siet Exod. 22.29.
margenoot21
Ofte, verontreynight. And. geheylight, T.w. den Heere, ende oversulcks den Priesteren te deele valle, soo dat ghy voor u daer van niet moget genieten, om dat ghy tegen het bevel des Heeren gedaen sult hebben. siet bov. 20. op vers 6.
margenoot22
Siet Levit. 19. vers 19.
margenootc
Num. 15.38. Matth. 23.5.
margenoot23
Vergel. Num. cap. 15. versen 38, 39. ende Matth. 23.5. And. zoomen, boorden, frangien, bandekens.
margenoot24
Hebr. vleugelen.
margenoot25
Hebr. decksels.
margenoot26
Of, stucken, daden, vonden, versierselen.
margenoot27
D. de merckteeckenen hares maeghdoms: ende alsoo in het volgende. Siet naerder verklaringe van dit, vers 17.
margenoot28
Vader ende moeder.
margenoot29
D. silvere sikels, wat meer als vijf en twintigh rijcksdalers. siet Genes. 20. op vers 16. ende 23. op vers 15.
margenoot30
De man van de jonge dochter.
margenoot31
Of, deselve sake.
margenoot32
Hebr. waerheyt.
margenootd
Levit. 20.10.
margenoot33
D. als ’t bevonden wort, dat yemant by eene getrouwde vrouwe gelegen heeft.
margenoot34
Als bov. 21.14. ende onder vers 29.
margenoot35
Hebr. geen dingh, geen woort.
margenoot36
D. geene schult, die dootweerdigh is. Vergel. boven 21. op vers 22.
margenoot37
Hebr. sloegh hem de ziele doot, dat is, sloegh hem (gelijck de H. Schrift dickwils spreeckt aen het leven, D. sloegh hem alsoo, dat hy hem ’t leven benam.
margenoot38
D. met dese sake is het oock alsoo gelegen. Gelijck de man onschuldigh is, die met gewelt vermoort wort, alsoo oock de jonge dochter, die met gewelt verkracht wort.
margenoot39
D. ontdeckt, haer misdaet bevonden.
margenoote
Exod. 22.16.
margenoot40
Siet boven op vers 19.
margenoot41
D. het kleet sijner stiefmoeder. siet Lev. 18. op versen 7, 8. ende ond. 27. vers 20. De sin is, Ghy sult by uwe stiefmoeder niet liggen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken